Besluit 2023/273 - Standpunt EU in het Gemengd Comité van de EER over een wijziging van Protocol 31 betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, dat is gehecht aan de EER-overeenkomst (Cyberbeveiligingscentrum)

1.

Wettekst

9.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/51

 

BESLUIT (EU) 2023/273 VAN DE RAAD

van 30 januari 2023

betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over een wijziging van Protocol 31 betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, dat is gehecht aan de EER-overeenkomst (Cyberbeveiligingscentrum)

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 173, lid 3, en artikel 188, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (“de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

 

(2)

Op grond van artikel 98 van de EER-overeenkomst kan onder meer Protocol 31 betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden (“Protocol 31”) dat is gehecht aan de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER, worden gewijzigd.

 

(3)

Het is wenselijk de samenwerking van de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden door opname van Verordening (EU) 2021/887 van het Europees Parlement en de Raad (3).

 

(4)

Protocol 31 moet derhalve worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2023 mogelijk te maken.

 

(5)

Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER moet derhalve worden gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van Protocol 31 betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden, dat is gehecht aan de EER-overeenkomst, wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

  • P. 
    KULLGREN
 

  • (3) 
    Verordening (EU) 2021/887 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot oprichting van het Europees Kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging en het netwerk van nationale coördinatiecentra (PB L 202 van 8.6.2021, blz. 1).
 

ONTWERP

Besluit van het Gemengd Comité van de EER Nr. …

van …

tot wijziging van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst betreffende samenwerking op specifieke gebieden buiten de vier vrijheden

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“de EER-overeenkomst”), en met name de artikelen 86 en 98,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het is passend om de samenwerking tussen de partijen bij de EER-overeenkomst uit te breiden tot Verordening (EU) 2021/887 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot oprichting van het Europees kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging en het netwerk van nationale coördinatiecentra (1).

 

(2)

Protocol 31 bij de EER-overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd om deze uitgebreide samenwerking met ingang van 1 januari 2023 mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 2 van Protocol 31 bij de EER-overeenkomst wordt na punt 7 (Trans-Europese telecommunicatienetwerken) het volgende punt ingevoegd:

 

“8.

a)

Met ingang van 1 januari 2023 nemen de EVA-staten deel aan de werkzaamheden die kunnen voortvloeien uit de volgende handeling:

 

1)

32021 R 0887: Verordening (EU) 2021/887 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot oprichting van het Europees kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging en het netwerk van nationale coördinatiecentra (PB L 202 van 8.6.2021, blz. 1).

 

b)

De EVA-staten nemen volwaardig deel aan de raad van bestuur en hebben daarin dezelfde rechten en plichten als de lidstaten van de EU, met uitzondering van stemrecht.

 

c)

Onderdanen van de EVA-staten komen in aanmerking als lid van de strategische adviesgroep.

 

d)

In afwijking van artikel 12, lid 2, punt a), en artikel 82, lid 3, punt a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, kunnen onderdanen van de EVA-staten die over hun volledige burgerrechten beschikken, door de uitvoerend directeur van het kenniscentrum in dienst worden genomen.

 

e)

In afwijking van artikel 12, lid 2, punt e), artikel 82, lid 3, punt e), en artikel 85, lid 3, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, worden de in artikel 129, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde talen door het kenniscentrum ten aanzien van zijn personeel beschouwd als in artikel 55, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde talen van de Unie.

 

f)

De EVA-staten kennen het kenniscentrum en zijn personeelsleden gelijkwaardige voorrechten en immuniteiten toe als zijn vervat in het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie.

 

g)

Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is, voor de toepassing van Verordening (EU) 2021/696, eveneens van toepassing voor alle documenten van het kenniscentrum betreffende de EVA-staten.

 

h)

Op grond van artikel 79, lid 3, van de EER-overeenkomst is deel VII van de EER-overeenkomst (Bepalingen inzake de instellingen) van toepassing op dit lid.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (*1).

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, […].

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen

Van het Gemengd Comité van de EER

 

(*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]

 

Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen bij Besluit nr. …/… waarbij Verordening (EU) 2021/887 van het Europees Parlement en de Raad in de EER-overeenkomst wordt opgenomen

De partijen erkennen dat de opname van deze handeling geen afbreuk doet aan de directe toepassing van Protocol 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie op de onderdanen van de EVA-staten op het grondgebied van elk der lidstaten van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 11 van dat protocol.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.