Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 447/2014 wat betreft specifieke bepalingen om de bepalingen voor de uitvoering van in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) gefinancierde programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking in overeenstemming te brengen met specifieke maatregelen die naar aanleiding van de COVID‐19-pandemie zijn genomen - Hoofdinhoud
30.6.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 206/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/891 VAN DE COMMISSIE
van 26 juni 2020
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 447/2014 wat betreft specifieke bepalingen om de bepalingen voor de uitvoering van in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) gefinancierde programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking in overeenstemming te brengen met specifieke maatregelen die naar aanleiding van de COVID‐19-pandemie zijn genomen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (1), en met name artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 33 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 447/2014 van de Commissie (2) gelden de regels van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 (3) en (EU) nr. 1299/2013 (4) van het Europees Parlement en de Raad die van toepassing zijn op de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (ETS). |
(2) |
De COVID‐19-pandemie heeft op ongekende wijze negatieve gevolgen gehad voor de uitvoering van programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking — zowel in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) als in het kader van de ETS. Hierdoor is een uitzonderlijke situatie ontstaan waarvoor specifieke maatregelen nodig zijn. Dankzij deze maatregelen moeten de programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van het IPA II op een flexibele en doeltreffende manier kunnen helpen voldoen aan de zich snel opvolgende nieuwe behoeften in de meest kwetsbare sectoren, zoals de gezondheidszorg, het bedrijfsleven (met inbegrip van het midden- en kleinbedrijf (in Vlaanderen “kleine en middelgrote ondernemingen” genoemd)) en de arbeidsmarkt, en zo het sociaaleconomisch herstel op de programmagebieden bevorderen. |
(3) |
De specifieke maatregelen die bij de Verordeningen (EU) 2020/460 (5) en (EU) 2020/558 (6) van het Europees Parlement en de Raad zijn ingevoerd, zijn van toepassing op de programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van de ETS en het IPA II, voor zover de artikelen 33 tot en met 48 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 447/2014 betrekking hebben op de bij de Verordeningen (EU) 2020/460 en (EU) 2020/558 gewijzigde bepalingen. Het is echter passend ook een aantal bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 447/2014 te wijzigen die niet onder die specifieke maatregelen vallen. |
(4) |
Om de lasten voor de overheidsbegrotingen als gevolg van de COVID‐19-pandemie te verlichten, moeten de beheersautoriteiten bij wijze van uitzondering om een medefinancieringspercentage van 100 % voor het boekjaar 2020‐2021 kunnen verzoeken, overeenkomstig de begrotingskredieten en onder voorbehoud van de beschikbare financiële middelen. |
(5) |
Om flexibeler op de COVID‐19-pandemie te kunnen inspelen, moeten de lidstaten bij de uitvoering van programma’s meer flexibiliteit krijgen en is het zaak te voorzien in een vereenvoudigde procedure waarvoor geen besluit van de Commissie vereist is, om programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking te wijzigen. De informatie die bij de Commissie over dergelijke wijzigingen moet worden ingediend, moet worden verduidelijkt. |
(6) |
Gezien de urgentie van de situatie als gevolg van de COVID‐19-pandemie is het passend te zorgen voor een snelle toepassing van de maatregelen waarin deze verordening voorziet; daarom moet deze verordening in werking treden op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(7) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 447/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De maatregelen waarin deze verordening voorziet, zijn in overeenstemming met het advies van het bij Verordening (EU) nr. 231/2014 ingestelde IPA II-comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 447/2014 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 28 wordt een nieuw lid 2 bis toegevoegd: “2 bis. In afwijking van lid 2 kan — op verzoek van de beheersautoriteit — een medefinancieringspercentage van 100 % worden toegepast op in betalingsaanvragen gedeclareerde uitgaven gedurende het boekjaar dat begint op 1 juli 2020 en eindigt op 30 juni 2021, voor een of meer prioriteiten. Een verzoek tot wijziging van het medefinancieringspercentage wordt overeenkomstig de in artikel 31, lid 5 bis, vastgestelde procedure voor de wijziging van programma’s ingediend en gaat vergezeld van een herzien programma. Het medefinancieringspercentage van 100 % is alleen van toepassing als de betreffende wijziging van het samenwerkingsprogramma door de Commissie is goedgekeurd vóór de indiening van de laatste aanvraag voor een tussentijdse betaling overeenkomstig artikel 135, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. Op de eerste dag van het boekjaar dat begint op 1 juli 2021 en eindigt op 30 juni 2022, wordt het medefinancieringspercentage automatisch teruggebracht tot het niveau waarop het zich bevond op de dag waarop het in de tweede alinea bedoelde verzoek tot wijziging van het medefinancieringspercentage bij de Commissie werd ingediend.”. |
2) |
Aan artikel 31 wordt een nieuw lid 5 bis toegevoegd: “5 bis. In afwijking van lid 5 kan de beheersautoriteit — voor programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van artikel 27, onder a) — tijdens de programmeringsperiode een bedrag van maximaal 8 % van de toewijzing per 1 februari 2020 van een prioriteit en maximaal 4 % van het programmabudget overdragen naar een andere prioriteit van hetzelfde programma. Dergelijke overdrachten hebben geen gevolgen voor eerdere jaren. Zij worden als niet substantieel beschouwd en vereisen geen besluit van de Commissie tot wijziging van het programma. Zij moeten echter aan alle vereisten van de regelgeving voldoen en van tevoren door het gezamenlijk comité van toezicht worden goedgekeurd. De lidstaat stelt de Commissie in kennis van het herziene financieringsplan. De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op programmawijzigingen in het kader van dit lid.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 juni 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
-
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 447/2014 van de Commissie van 2 mei 2014 betreffende nadere bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (PB L 132 van 3.5.2014, blz. 32).
-
Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
-
Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling “Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
-
Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de Covid‐19-uitbraak (Investeringsinitiatief Coronavirusrespons) (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 5).
-
Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 en (EU) nr. 1303/2013 wat betreft specifieke maatregelen met het oog op uitzonderlijke flexibiliteit bij het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen naar aanleiding van de uitbraak van Covid‐19 (PB L 130 van 24.4.2020, blz. 1).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.