Besluit 2019/389 - Standpunt EU over de wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst (verordening markten in financiële instrumenten (MiFIR) en richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID II)) - Hoofdinhoud
12.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 70/25 |
BESLUIT (EU) 2019/389 VAN DE RAAD
van 4 maart 2019
betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst (verordening markten in financiële instrumenten (MiFIR) en richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID II))
(Voor de EER relevante tekst)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd) is op 1 januari 1994 in werking getreden. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan het Gemengd Comité van de EER besluiten onder andere bijlage IX bij die overeenkomst, die bepalingen inzake financiële diensten bevat, te wijzigen. |
(3) |
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) en Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) dienen in de EER-overeenkomst te worden opgenomen. |
(4) |
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(5) |
Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER dient derhalve te worden gebaseerd op de hieraan gehechte ontwerpbesluiten, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 4 maart 2019.
Voor de Raad
De voorzitter
-
A.ANTON
-
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).
-
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
ONTWERP
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …/2019
van …
tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), zoals gerectificeerd in PB L 270 van 15.10.2015, blz. 4, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Verordening (EU) 2016/1033 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten, Verordening (EU) nr. 596/2014 betreffende marktmisbruik en Verordening (EU) nr. 909/2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie en betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(3) |
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (3), zoals gerectificeerd in PB L 188 van 13.7.2016, blz. 28, PB L 273 van 8.10.2016, blz. 35, en PB L 64 van 10.3.2017, blz. 116, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(4) |
Richtlijn (EU) 2016/1034 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2016 tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen. |
(5) |
De in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) wordt bij Richtlijn 2014/65/EU ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt. |
(6) |
In Verordening (EU) nr. 600/2014 wordt bepaald in welke gevallen de Europese Bankautoriteit (EBA) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) tijdelijk bepaalde financiële activiteiten kunnen verbieden of beperken, en worden de hieraan verbonden voorwaarden vastgelegd, overeenkomstig artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (6) en van Verordening (EU) nr. 1095/2020 van het Europees Parlement en de Raad (7), respectievelijk. Voor de toepassing van de EER-overeenkomst worden deze bevoegdheden uitgeoefend door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA met betrekking tot de EVA-staten, overeenkomstig de punten 31g en 31i van bijlage IX bij de EER-overeenkomst. Teneinde te zorgen voor de integratie van de expertise van de EBA en de ESMA in het proces en samenhang tussen beide pijlers van de EER, worden deze besluiten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgesteld op basis van door de EBA of de ESMA, naargelang het geval, opgestelde conceptversies. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat de belangrijke voordelen van toezicht door één enkele autoriteit behouden blijven. |
(7) |
De overeenkomstsluitende partijen zijn het erover eens dat dit besluit het akkoord uitvoert dat is terug te vinden in de conclusies (8) van de ministers van Financiën en Economische Zaken van de EU en de EER-EVA van 14 oktober 2014 betreffende de opname van de ETA-verordeningen van de EU in de EER-overeenkomst. |
(8) |
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In punt 13b (Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd: „, gewijzigd bij:
|
2) |
De tekst van punt 31ba (Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt vervangen door de volgende tekst: „32014 L 0065: Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349), zoals gerectificeerd in PB L 188 van 13.7.2016, blz. 28, PB L 273 van 8.10.2016, blz. 35, en PB L 64 van 10.3.2017, blz. 116, gewijzigd bij:
De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:
|
3) |
De tekst van punt 31baa (geschrapt) wordt vervangen door: „32014 R 0600: Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84), zoals gerectificeerd in PB L 270 van 15.10.2015, blz. 4, gewijzigd bij:
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:
|
4) |
In punt 31bc (Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:
|
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 600/2014, zoals gerectificeerd in PB L 270 van 15.10.2015, blz. 4, van Verordening (EU) 2016/1033, van Richtlijn 2014/65/EU, zoals gerectificeerd in PB L 188 van 13.7.2016, blz. 28, PB L 273 van 8.10.2016, blz. 35, en PB L 64 van 10.3.2017, blz. 116, en van Richtlijn (EU) 2016/1034, zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de laatste kennisgeving zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (*1).
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
De secretarissen van het Gemengd Comité van de EER
-
Conclusies van de ministers van Financiën en Economische Zaken van de EU en de EER--EVA, 14178/1/14 REV 1.
(*1) [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]
Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen bij Besluit nr. …/2019, waarbij Richtlijn 2014/65/EU in de EER-overeenkomst wordt opgenomen
De overeenkomstsluitende partijen zijn het erover eens dat de opneming in de EER-overeenkomst van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU de nationale regelgeving onverlet laat die algemeen van toepassing is met betrekking tot de screening op risico's voor de veiligheid of openbare orde van buitenlandse directe investeringen.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.