Verordening 2015/1905 - Wijziging van bijlage II bij Verordening 183/2005 wat het testen op dioxine van oliën, vetten en daarvan afgeleide producten betreft - Hoofdinhoud
23.10.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/5 |
VERORDENING (EU) 2015/1905 VAN DE COMMISSIE
van 22 oktober 2015
tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad wat het testen op dioxine van oliën, vetten en daarvan afgeleide producten betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (1), en met name artikel 27,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 183/2005 stelt algemene voorschriften voor diervoederhygiëne, alsmede voorwaarden en regelingen vast om ervoor te zorgen dat de verwerkingsvoorwaarden om mogelijke gevaren tot een minimum te beperken en te bestrijden worden nageleefd. Zij bepaalt ook dat diervoederbedrijven moeten worden geregistreerd bij of worden erkend door de bevoegde autoriteit. Bovendien zijn de exploitanten van diervoederbedrijven die zich lager in de voedselketen bevinden, verplicht om uitsluitend diervoeder van geregistreerde of erkende inrichtingen af te nemen. |
(2) |
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 183/2005 bevat voorschriften voor diervoederbedrijven in een ander stadium dan de primaire productie. In het bijzonder moeten de voorschriften voor het testen op dioxine in die bijlage uiterlijk op 16 maart 2014 opnieuw worden bekeken. |
(3) |
De definitie van van plantaardige oliën afgeleide producten in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 183/2005 moet worden gewijzigd om te verduidelijken dat van geraffineerde olie afgeleide producten alsmede toevoegingsmiddelen die krachtens Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn toegelaten, niet onder die definitie vallen. |
(4) |
De definitie van vetmenging in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 183/2005 moet eveneens worden gewijzigd om het verschil aan te geven tussen vetmenging en alleen de opslag van achtereenvolgende partijen van vetten en oliën zonder dat deze worden gemengd. Voorts moet worden verduidelijkt wanneer mengvetten worden beschouwd als mengvoeders en wanneer zij voedermiddelen zijn. |
(5) |
Aangezien het verstandig is producten die duidelijk met dioxine zijn verontreinigd op te sporen op het punt van binnenkomst in de voedselketen, moet worden verduidelijkt dat de voorschriften met betrekking tot dioxinemonitoring in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 183/2005 van toepassing zijn op alle exploitanten van diervoederbedrijven die diervoeders in de handel brengen, met inbegrip van importeurs. |
(6) |
Om de traceerbaarheid en goede informatie over de aard van het voeder te waarborgen, moet de naleving van de etiketteringsvoorschriften die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3), en met name de benamingen, specificaties en cijfers in Verordening (EU) nr. 68/2013 van de Commissie (4), worden benadrukt. |
(7) |
Het is noodzakelijk dat het voorschrift van een representatieve analyse per grote hoeveelheid wordt uitgevoerd op basis van een representatieve steekproef. Daarom moeten met regelmatige tussenpozen basismonsters voor het verzamelmonster worden genomen, bijvoorbeeld ten minste één basismonster per 50 ton, hetgeen in overeenstemming is met de bepalingen met betrekking tot bemonstering van Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie (5). |
(8) |
Uit de resultaten van het door Verordening (EG) nr. 183/2005 voorgeschreven testen op dioxine, de verslagen (6) van de audits van het Voedsel- en Veterinair Bureau en het feit dat er geen niet-conforme monsters van van plantaardige oliën afgeleide producten, met uitzondering van uit fysische raffinage verkregen vetzuurdestillaten alsmede deodestillaten, zijn gemeld via het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders (7), blijkt dat die producten geen groot risico voor dioxineverontreiniging opleveren. Derhalve moeten de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 183/2005 opgenomen voorschriften met betrekking tot het 100 % testen op dioxine voor die producten worden versoepeld. |
(9) |
Om de verantwoordelijkheid voor het testen op dioxine van ingevoerde producten te verduidelijken, moet een specifieke bepaling in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 183/2005 worden opgenomen. Dit moet ook waarborgen dat ingevoerde producten dezelfde mate van veiligheid bieden als in de Unie geproduceerde producten. |
(10) |
Het in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 183/2005 vastgestelde systeem om aan de hand van een certificaat aan te tonen dat de verplichte analyse van een specifieke partij heeft plaatsgevonden, moet worden gewijzigd door verschillende specificaties betreffende de taken van de verschillende exploitanten van diervoederbedrijven, om meer duidelijkheid te verschaffen over de verantwoordelijkheden van de diverse actoren in de voederketen. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 183/2005 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Punt 2, onder h), in punt 3, onder b), van de bijlage bij deze verordening is van toepassing met ingang van 23 april 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 oktober 2015.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29).
-
Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders (PB L 229 van 1.9.2009, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 68/2013 van de Commissie van 16 januari 2013 betreffende de catalogus van voedermiddelen (PB L 29 van 30.1.2013, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie van 27 januari 2009 tot vaststelling van de bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle van diervoeders (PB L 54 van 26.2.2009, blz. 1).
-
http://ec.europa.eu/food/fvo/audit_reports/index.cfm: Auditnummers 2013-6748, 2013-6749, 2013-6750, 2013-6751, 2013-6752, 2013-6753, 2014-7036, 2014-7037 en 2014-7038
-
http://ec.europa.eu/food/safety/rasff/portal/index_en.htm
BIJLAGE
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 183/2005 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In de afdeling getiteld „DEFINITIES” worden de punten b) en c) vervangen door de volgende punten b) en c) en wordt het volgende punt d) toegevoegd: „b) „van oliën en vetten afgeleide producten”: producten die direct of indirect zijn afgeleid van ruwe of teruggewonnen oliën en vetten door oleochemische of biodieselverwerking of destillatie, chemische of fysische raffinage, met uitzondering van
|
2) |
In de afdeling getiteld „PRODUCTIE” komt punt 8 als volgt te luiden en wordt het volgende punt 9 toegevoegd:
|
3) |
De afdeling „DIOXINEMONITORING” wordt als volgt gewijzigd:
|
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.