Besluit 2008/1348 - Wijziging van Richtlijn 76/769/EEG wat betreft de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van 2-(2-methoxyethoxy)ethanol, 2-(2-butoxyethoxy)ethanol, methyleendifenyldiisocyanaat, cyclohexaan en ammoniumnitraat - Hoofdinhoud
24.12.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/108 |
BESCHIKKING Nr. 1348/2008/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 16 december 2008
tot wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad wat betreft de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van 2-(2-methoxyethoxy)ethanol, 2-(2-butoxyethoxy)ethanol, methyleendifenyldiisocyanaat, cyclohexaan en ammoniumnitraat
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Voor 2-(2-methoxyethoxy)ethanol (DEGME), 2-(2-butoxyethoxy)ethanol (DEGBE), methyleendifenyldiisocyanaat (MDI) en cyclohexaan zijn de risico’s voor de menselijke gezondheid beoordeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico’s van bestaande stoffen (3). Bij die risicobeoordelingen is vastgesteld dat de risico’s van deze vier stoffen voor de menselijke gezondheid moeten worden beperkt. Die conclusies zijn bevestigd door het Wetenschappelijk Comité inzake toxiciteit, ecotoxiciteit en milieu. |
(2) |
In Aanbeveling 1999/721/EG van de Commissie van 12 oktober 1999 inzake de resultaten van de risicobeoordeling en inzake de risicobeperkingsstrategieën voor de stoffen: 2-(2-butoxyethoxy)ethanol; 2-(2-methoxyethoxy)ethanol; alkanen, C10-13-, chloor-; benzeen, C10-13-alkylderivaten (4) en Aanbeveling 2008/98/EG van 6 december 2007 betreffende risicoreductiemaatregelen voor de stoffen: piperazine; cyclohexaan; methyleendifenyldiisocyanaat; but-2-yn-1,4-diol; methyloxiraan; aniline; 2-ethylhexylacrylaat; 1,4-dichloorbenzeen; 3,5-dinitro-2,6-dimethlyl-4-tert-butylacetofenon; bis(2-ethylhexyl)ftalaat; fenol; 5-tert-butyl-2,4,6-trinitro-m-xyleen (5), die zijn uitgebracht in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93, zijn strategieën voorgesteld voor het beperken van de risico’s van DEGME, DEGBE, MDI en cyclohexaan, waarbij geadviseerd werd voor preparaten die deze stoffen bevatten en voor levering aan het grote publiek in de handel gebracht worden, beperkende maatregelen toe te passen krachtens Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (6). |
(3) |
Om de consument te beschermen moet het op de markt brengen en het gebruik van preparaten die DEGME, DEGBE, MDI of cyclohexaan bevatten en voor bepaalde toepassingen bestemd zijn, derhalve worden beperkt. |
(4) |
DEGME wordt zeer zelden als bestanddeel van verven en verfafbijtmiddelen, reinigingsmiddelen, zelfglanzende emulsies en vloerkitten voor consumenten gebruikt. Uit de bovengenoemde risicobeoordeling is gebleken dat er een gezondheidsrisico voor de consument bestaat door blootstelling via de huid aan verven en verfafbijtmiddelen die DEGME bevatten. DEGME als bestanddeel van verven en verfafbijtmiddelen mag daarom niet meer voor levering aan het grote publiek op de markt worden gebracht. Hoewel het gebruik van DEGME als bestanddeel van reinigingsmiddelen, zelfglanzende emulsies en vloerkitten niet is beoordeeld, kan het een soortgelijk risico opleveren en daarom mag DEGME als bestanddeel van deze preparaten ook niet voor levering aan het grote publiek op de markt worden gebracht. Met het oog op het markttoezicht moet voor DEGME in die preparaten een grenswaarde van 0,1 % van de massa worden vastgesteld. |
(5) |
DEGBE wordt als bestanddeel van verven en reinigingsmiddelen gebruikt. Uit de bovengenoemde risicobeoordeling voor DEGBE is gebleken dat er een gezondheidsrisico voor de consument bestaat als gevolg van blootstelling door inademing bij het spuiten van verf. Er moet een afgeleide veilige concentratiegrens van 3 % voor DEGBE in spuitverven worden vastgesteld om het risico van blootstelling van consumenten door inademing te voorkomen. Hoewel het gebruik van DEGME als bestanddeel van spuitreinigingsmiddelen in aërosols niet is beoordeeld, kan het een soortgelijk risico opleveren en daarom mag DEGBE als bestanddeel van die reinigingsmiddelen ook niet voor levering aan het grote publiek op de markt worden gebracht als de concentratie gelijk is aan of hoger dan 3 % van de massa. Aërosols moeten voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende aërosols (7). |
(6) |
Voor andere verfsoorten dan spuitverven moet er een waarschuwing komen dat verf met een concentratie gelijk aan of hoger dan 3 % van de massa niet in spuitverfapparatuur mag worden gebruikt. |
(7) |
Om te zorgen voor een passende uitfaseringstermijn voor spuitverven en spuitreinigingsmiddelen in aërosols die niet aan de concentratiegrenzen voor DEGBE voldoen, moeten verschillende ingangsdata worden vastgesteld voor de toepassing van de beperking voor DEGBE in spuitverven en spuitreinigingsmiddelen in aërosols op het voor het eerst op de markt brengen en op de verkoop aan de eindconsument. |
(8) |
Uit de risicobeoordeling voor MDI is gebleken dat de risico’s bij gebruik van MDI bevattende preparaten door consumenten moeten worden beperkt in verband met blootstelling door inademing en via de huid. Om die risico’s te voorkomen en te beperken mag het op de markt brengen met het oog op levering aan het grote publiek van MDI bevattende preparaten alleen worden toegestaan onder bepaalde voorwaarden, zoals de verplichte verstrekking van geschikte beschermende handschoenen en nadere aanwijzingen in of op de verpakking. Deze handschoenen moeten voldoen aan de vereisten van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen (8). Aangezien de verstrekking van de beschermingsmiddelen en het drukken van de aanwijzingen een specifieke inspanning van de producenten vereist, moet er een langere overgangsperiode komen. |
(9) |
Bij de risicobeoordeling van cyclohexaan is met name aandacht besteed aan de blootstelling van de consument bij het gebruik van cyclohexaan bevattende preparaten voor het leggen van vloerbedekking, waarbij geconcludeerd is dat er restrictieve maatregelen nodig zijn om het risico voor de consument bij dergelijke toepassingen te beperken. Neopreencontactlijmen die cyclohexaan bevatten, zouden daarom alleen in kleinere verpakkingen voor levering aan de consument op de markt gebracht mogen worden. Bij het product moeten geharmoniseerde aanwijzingen worden verstrekt om consumenten te waarschuwen tegen gebruik van het product zonder voldoende ventilatie of voor het leggen van vloerbedekking. |
(10) |
Ammoniumnitraat, dat in de Gemeenschap op grote schaal als meststof wordt gebruikt, kan als oxiderend agens fungeren. Met name kan de stof exploderen als zij met bepaalde andere stoffen gemengd wordt. Meststoffen op basis van ammoniumnitraat moeten daarom aan bepaalde voorschriften voldoen als zij op de markt gebracht worden, om te voorkomen dat zij onbedoeld detoneren. |
(11) |
Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 inzake meststoffen (9) bevat geharmoniseerde voorschriften, waaronder veiligheidsvoorschriften, voor meststoffen op basis van ammoniumnitraat. Meststoffen die aan die voorschriften voldoen, mogen als „EG-meststof” worden aangeduid en vrij op de interne markt circuleren. |
(12) |
Als het gaat om meststoffen die alleen voor de verkoop in één lidstaat bestemd zijn, kunnen fabrikanten er de voorkeur aan geven alleen aan de nationale voorschriften te voldoen. In dat geval zijn die meststoffen wellicht niet in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften op Gemeenschapsniveau. Om in de hele Gemeenschap een uniform veiligheidsniveau te verkrijgen zouden alle meststoffen op basis van ammoniumnitraat dus aan dezelfde veiligheidsvoorschriften moeten voldoen. |
(13) |
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 beschrijft een detonatieproef voor meststoffen op basis van ammoniumnitraat waarvan het aandeel van stikstof in de massa in verhouding tot ammoniumnitraat groter is dan 28 %. Ook zijn in die bijlage voor dergelijke meststoffen een aantal fysische kenmerken en grenswaarden voor het gehalte aan bepaalde verontreinigingen vastgesteld om het detonatiegevaar zo klein mogelijk te maken. Meststoffen op basis van ammoniumnitraat die aan die voorschriften voldoen, of waarvan het aandeel van stikstof in de massa kleiner is dan 28 %, worden door alle lidstaten als veilig voor gebruik in de landbouw beschouwd. |
(14) |
Alle in de Gemeenschap op de markt gebrachte meststoffen op basis van ammoniumnitraat moeten daarom aan de veiligheidsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 2003/2003 voldoen. |
(15) |
Meststoffen op basis van ammoniumnitraat zijn oneigenlijk gebruikt voor het illegaal vervaardigen van explosieven. Daarvoor kunnen meststoffen met een stikstofgehalte vanaf 16 % worden gebruikt. Meststoffen en preparaten die meer dan 16 massaprocent stikstof in verhouding tot het ammoniumnitraat bevatten, dienen daarom alleen voor landbouwers en professionele gebruikers verkrijgbaar te zijn. Hiertoe dienen de begrippen „landbouwer” en „landbouwactiviteit” zodanig te worden gedefinieerd dat bij landbouw- en andere soortgelijke beroepsactiviteiten, zoals onderhoud van parken, tuinen of sportvelden, nog steeds gebruik kan worden gemaakt van meststoffen met een hoger stikstofgehalte. De lidstaten mogen evenwel om sociaaleconomische redenen voor hun grondgebied een grenswaarde van maximaal 20 massaprocent stikstof in verhouding tot het ammoniumnitraat hanteren. |
(16) |
De bepalingen van deze beschikking worden aangenomen met het oog op opname in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (10) zoals bepaald in artikel 137, lid 3, van die verordening. |
(17) |
Richtlijn 76/769/EG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(18) |
Deze beschikking heeft geen gevolgen voor de communautaire wetgeving tot vaststelling van de minimumeisen voor de bescherming van werknemers, zoals Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (11) en daarop gebaseerde bijzondere richtlijnen, met name Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid l, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad) (gecodificeerde versie) (12) en Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen risico’s van chemische agentia op het werk (14e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (13), |
HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.
Artikel 2
Deze beschikking treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, 16 december 2008.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
-
B.LE MAIRE
-
Advies van het Europees Parlement van 9 juli 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en beschikking van de Raad van 18 november 2008.
-
PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1; gerectificeerd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 3.
-
PB L 158 van 30.4.2004, blz. 50. Gecorrigeerde versie in PB L 229 van 29.6.2004, blz. 23.
BIJLAGE
Aan bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG worden de volgende punten toegevoegd:
|
Mag na 27 juni 2010 niet op de markt worden gebracht als bestanddeel, in een concentratie van 0,1 massaprocent of meer, van verven, verfafbijtmiddelen, reinigingsmiddelen, zelfglanzende emulsies en vloerkitten die bestemd zijn voor levering aan het grote publiek. |
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||
|
|
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.