Verordening 2004/1208 - Uitbreiding van de definitieve antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit China, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 119/97, tot ringbandmechanismen die vanuit Vietnam worden ingevoerd

1.

Wettekst

1.7.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 232/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 1208/2004 VAN DE RAAD

van 28 juni 2004

tot uitbreiding van de definitieve antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 119/97, tot ringbandmechanismen die vanuit Vietnam worden ingevoerd

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) (hierna „de basisverordening” genoemd), en met name op artikel 9 en artikel 13,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1. 
    PROCEDURE

1.1.   Bestaande maatregelen

 

(1)

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 119/97 (2) (hierna „de oorspronkelijke verordening” genoemd) definitieve antidumpingrechten ingesteld, variërend van 32,5 % tot 39,4 % op bepaalde ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China.

 

(2)

Naar aanleiding van een onderzoek (hierna „het anti-absorptieonderzoek” genoemd) dat overeenkomstig artikel 12 van de basisverordening werd uitgevoerd, heeft de Raad deze rechten bij Verordening (EG) nr. 2100/2000 verhoogd. De verhoogde definitieve antidumpingrechten varieerden van 51,2 % tot 78,8 %.

 

(3)

In januari 2002 heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, een procedure ingeleid voor de eventuele herziening van bovengenoemde antidumpingmaatregelen (3) naar aanleiding van het vervallen van die maatregelen. Het onderzoek in het kader van deze procedure loopt momenteel nog.

1.2.   Verzoek

 

(4)

Op 18 augustus 2003 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening een verzoek ontvangen om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontduiking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van bepaalde ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China. Het verzoek werd ingediend door SX Bürowaren en Ringbuchtechnik Handelsgesellschaft GmbH namens producenten die goed zijn voor een groot deel van de productie van bepaalde ringbandmechanismen in de Gemeenschap. Zij voerden aan dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China werden ontdoken door verzending via Vietnam.

 

(5)

Voorts werd aangevoerd dat onvoldoende grond of rechtvaardiging voor een dergelijke wijziging van het handelspatroon leek te bestaan anders dan de antidumpingmaatregelen, waardoor de corrigerende werking van die maatregelen, zowel wat hoeveelheden als prijzen betrof, werd aangetast. Aanzienlijke hoeveelheden van ringbandmechanismen uit Vietnam leken de plaats te hebben ingenomen van ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China. Voorts was er voldoende bewijsmateriaal dat deze toegenomen invoer plaatsvond tegen prijzen die onder de niet-schadelijke prijzen lagen die waren vastgesteld bij het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen had geleid.

 

(6)

Tot slot voerden de indieners van het verzoek aan dat de prijzen van de ringbandmechanismen die uit Vietnam werden ingevoerd, dumpingprijzen waren in vergelijking met de normale waarde die eerder voor dat product was vastgesteld.

1.3.   Opening van het onderzoek

 

(7)

Na in overleg met het Raadgevend Comité te hebben vastgesteld dat er voldoende bewijsmateriaal was om een onderzoek in te stellen overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening, leidde de Commissie bij Verordening (EG) nr. 1733/2003 (4) (hierna „de inleidingsverordening” genoemd) een onderzoek in. Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, leden 3 en 5, heeft de Commissie de douaneautoriteiten tevens de opdracht gegeven de invoer van bepaalde ringbandmechanismen uit Vietnam, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Vietnam, met ingang van 2 oktober 2003 te registreren.

1.4.   Onderzoek

 

(8)

De Commissie heeft de autoriteiten van de Volksrepubliek China en Vietnam, de producenten/exporteurs in die landen, de haar bekende importeurs in de Gemeenschap en de producenten in de Gemeenschap die het verzoek hebben ingediend, in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. Zij heeft vragenlijsten gezonden naar de producenten/exporteurs in de Volksrepubliek China en Vietnam en naar de in het verzoek genoemde importeurs in de Gemeenschap of die de Commissie van het oorspronkelijke onderzoek bekend waren. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en een verzoek in te dienen om een onderhoud, binnen de in de inleidingsverordening vastgestelde termijn.

 

(9)

Eén met een Chinese producent/exporteur verbonden producent/exporteur in Vietnam zond de ingevulde vragenlijst in, terwijl de Chinese producenten/exporteurs de vragenlijst niet beantwoordden. Tevens ontving de Commissie antwoorden op de vragenlijst van vijf niet-verbonden importeurs in de Gemeenschap.

 

(10)

De volgende ondernemingen verleenden hun medewerking aan het onderzoek en hebben de vragenlijsten beantwoord:

 
 

Niet-verbonden importeurs

 

Industria Meccanica Lombarda Srl, Italië;

 

KWH Plast Danmark A/S, Denemarken;

 

OY KWH Plast AB, Finland;

 

KWH Plast Sverige AB, Zweden;

 

KWH Plast (UK) Ltd, Verenigd Koninkrijk.

 
 

Vietnamese producenten/exporteur

 

Office Xpress Manufacturing Company Limited, Vietnam en het verbonden bedrijf;

 

Hong Kong Stationery Manufacturing Corporation Limited, Hongkong.

 

(11)

Bij de volgende bedrijven werd ter plaatse een controlebezoek afgelegd:

 

Office Xpress Manufacturing Company Limited, Vietnam, en het verbonden bedrijf;

 

Hong Kong Stationery Manufacturing Corporation Limited, Hongkong.

1.5.   Onderzoektijdvak

 

(12)

Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 juli 2002 tot en met 30 juni 2003. Om de wijziging in het handelspatroon te onderzoeken, werden gegevens verzameld over de periode van 1999 tot het onderzoektijdvak.

  • 2. 
    RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

2.1.   Algemene overwegingen

  • i) 
    Invoervolume
 

(13)

De hoeveelheid ringbandmechanismen die volgens de enige medewerkende Vietnamese producent/exporteur, Office Xpress Manufacturing Company Limited (hierna „Office Xpress Manufacturing” genoemd), naar de Gemeenschap was uitgevoerd, bleek aanzienlijk groter (ongeveer 50 %) dan het totale invoervolume van ringbandmechanismen uit Vietnam volgens cijfers van Eurostat over dezelfde periode. De reden hiervoor was dat het opgegeven gewicht niet overeenstemde met het feitelijke gewicht van de zendingen, maar met een raming van het gewicht van de onderdelen. Bovendien bleek er slechts één exporteur van ringbandmechanismen in Vietnam te zijn, d.w.z. Office Xpress Manufacturing. De conclusie was dat de Eurostat-gegevens over de invoer uit Vietnam zeer waarschijnlijk uitsluitend betrekking hadden op de producten van Office Xpress Manufacturing. Daarom werden de Eurostat-gegevens betrouwbaarder geacht dan de gegevens van Office Xpress Manufacturing.

 

(14)

De verbonden handelaar in Hongkong van Office Xpress Manufacturing, Hong Kong Stationery Manufacturing Corporation Limited (hierna „Hong Kong Stationery” genoemd), die de producten van Office Xpress Manufacturing naar de Europese Unie uitvoerde, heeft geen gegevens verstrekt over ringbandmechanismen die in de periode voorafgaand aan het onderzoektijdvak zijn uitgevoerd. Omdat er geen meer redelijke informatiebron was met consequent vergelijkbare gegevens, werd gebruikgemaakt van de Eurostat-gegevens om de daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheid ringbandmechanismen in het onderzoektijdvak te bepalen en de trends van de invoer uit verschillende bronnen sedert 1999. Tot slot werden de algemene conclusies van Eurostat bevestigd door invoergegevens afkomstig van twee medewerkende, onafhankelijke importeurs.

  • ii) 
    Producenten in de Gemeenschap
 

(15)

Het onderzoek wees uit dat een van de niet-verbonden importeurs in de Gemeenschap in het onderzoektijdvak ook ringbandmechanismen in de Gemeenschap had geproduceerd. Deze onderneming voerde aan dat zij als gevolg van het faillissement en de sluiting van de productiefaciliteiten van een van de indieners van het verzoek, het betrokken product nu voor een groot deel in de Gemeenschap produceert. Daarom zouden de indieners van het verzoek nu niet meer representatief zijn en zou de huidige procedure moeten worden beëindigd zonder de bestaande antidumpingmaatregelen uit te breiden tot ringbandmechanismen uit Vietnam.

 

(16)

Artikel 4, lid 1, onder a), van de basisverordening bepaalt evenwel dat producenten die zelf importeur zijn van het product dat met dumping zou worden ingevoerd, kunnen worden uitgesloten van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Voorts is het op grond van artikel 13, lid 3, van de basisverordening niet vereist dat een verzoek tot opening van een onderzoek in verband met het ontduiken van de maatregelen wordt ingediend door producenten in de Gemeenschap die een groot deel van de productie van het betrokken product in de Gemeenschap vertegenwoordigen. Het feit dat een producent in de Gemeenschap die bezwaar heeft tegen een dergelijk onderzoek, een groter aandeel zou vertegenwoordigen dan de producent die het verzoek heeft ingediend, is op zich dan ook geen reden om de procedure te beëindigen. Zelfs indien deze importeur tot de bedrijfstak van de Gemeenschap wordt gerekend, zijn de indieners van het verzoek ook na de sluiting van één productiefaciliteit na het onderzoektijdvak nog goed voor de productie van aanzienlijke hoeveelheden en vertegenwoordigen zij een groot deel van de productie van het betrokken product in de Gemeenschap. Het verzoek om de lopende procedure te beëindigen werd derhalve afgewezen.

2.2.   Betrokken product en soortgelijk product

 

(17)

Het onderzoek heeft betrekking op het in de oorspronkelijke verordening gedefinieerde product, namelijk ringbandmechanismen, ingedeeld onder GN-code ex 8305 10 00. Deze ringbandmechanismen bestaan uit twee rechthoekige stalen platen of -draden waarin ten minste vier halve ringen van staaldraad zijn bevestigd die met een stalen dekplaatje worden samengehouden. Zij kunnen worden geopend hetzij door aan de halve ringen te trekken, hetzij door een klein stalen trekkermechanisme te bedienen dat aan het ringbandmechanisme is bevestigd. Ringbandmechanismen bestaan over het algemeen uit een ring, een plaatje, een omslag, een oog en, indien van toepassing, een trekkermechanisme.

 

(18)

Het onderzoek wees uit dat de ringbandmechanismen die uit de Volksrepubliek China naar de Gemeenschap werden uitgevoerd, en de ringbandmechanismen die vanuit Vietnam in de Gemeenschap werden ingevoerd, dezelfde fysieke basiskenmerken en toepassingen hebben. Zij worden derhalve als soortgelijke producten beschouwd in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

2.3.   Aard van de ontduiking

2.3.1.   Wijziging van het handelspatroon

 

(19)

Bij het onderzoek bleek dat na de vaststelling van definitieve antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China, en met name na de aanzienlijke verhoging van deze maatregelen in 2000 naar aanleiding van het in overweging 2 genoemde anti-absorptieonderzoek, de invoer van ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China aanzienlijk is gedaald, namelijk van 1 684,3 t in 1999 en 301,9 t in 2002 tot 357,1 t in het onderzoektijdvak. In dezelfde periode steeg de invoer van ringbandmechanismen uit Vietnam aanzienlijk, namelijk van 0 t in 1999, 2000 en 2001 tot 1 105 t in 2002. In het onderzoektijdvak steeg de invoer uit Vietnam verder tot 1 589,2 t.

 

(20)

Het verbonden bedrijf van de Vietnamese producent/exporteur die zijn medewerking verleende, Hong Kong Stationery, beschikt bovendien over productiefaciliteiten in China en richtte rond 1998 een productie/assemblagefaciliteit in Indonesië op. Deze faciliteit werd in 2002 gesloten en er vond geen invoer van ringbandmechanismen uit Indonesië plaats tijdens het onderzoektijdvak van dit onderzoek. De oprichting van de Indonesische faciliteit en de hieruit voortvloeiende invoer uit Indonesië waren voor de producenten in de Gemeenschap aanleiding om een verzoek in te dienen tot opening van het onderzoek dat in 2002 leidde tot vaststelling van antidumpingmaatregelen en compenserende maatregelen ten aanzien van het betrokken product uit Indonesië.

 

(21)

In maart 2002 is Office Xpress Manufacturing met assemblageactiviteiten in Vietnam begonnen (zie hierna) en steeg de invoer uit Vietnam van 0 tot 1 105 t, waarmee een vergelijkbaar niveau werd bereikt als de invoer uit de Volksrepubliek China in 1999, vóór de belangrijke verhoging van de rechten in 2000 (zie de overwegingen 1 en 2). Deze stijging vond plaats onmiddellijk voordat in 2002 definitieve antidumpingrechten en compenserende rechten werden vastgesteld ten aanzien van ringbandmechanismen uit Indonesië.

 
 

(22)

Het handelspatroon tussen enerzijds de Gemeenschap en anderzijds de Volksrepubliek China en Vietnam had derhalve wijzigingen ondergaan en de invoer van ringbandmechanismen uit Vietnam had de plaats ingenomen van de invoer van ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China.

 

(23)

De Vietnamese exporteur voerde aan dat er geen verband was tussen de beëindiging van de export van de gelieerde onderneming in de Volksrepubliek China en het begin van zijn activiteiten in Vietnam, gelet op de tijdsduur tussen beide gebeurtenissen. De wijziging van het handelspatroon zou niet zijn veroorzaakt door de oprichting van een fabriek in Vietnam. Er konden evenwel geen nauwkeurige cijfers worden verkregen over de uitvoer van de gelieerde Chinese onderneming voorafgaand aan het onderzoektijdvak en het exportvolume van deze onderneming kon dan ook niet worden vastgesteld. Daarom kan niet met zekerheid worden gesteld dat de uitvoer van ringbandmechanismen door de gelieerde Chinese onderneming ophield voordat de activiteiten in Vietnam begonnen, zoals werd beweerd. In ieder geval, het loutere feit dat de uitvoer uit China ophield voordat de activiteiten in Vietnam een aanvang namen, heeft geen invloed op de conclusie dat er een wijziging is opgetreden in het handelspatroon. Bij het huidige onderzoek werd duidelijk vastgesteld dat de invoer uit Vietnam in de plaats is getreden van de invoer uit de Volksrepubliek China. Dit was een duidelijke wijziging in het handelspatroon in de zin van artikel 13 van de basisverordening, ongeacht het feit dat de invoer uit China onmiddellijk of slechts na enige tijd door de invoer uit Vietnam werd vervangen. Het argument van de Vietnamese exporteur moest daarom worden afgewezen.

 

(24)

De Vietnamese exporteur stelde dat geen conclusies konden worden getrokken betreffende de in artikel 13, lid 2, onder b), van de basisverordening genoemde criteria, daar de Commissie niet specifiek om gegevens had verzocht over de assemblagekosten in Vietnam.

 

(25)

Er wordt op gewezen dat de bevindingen werden gebaseerd op de antwoorden op de vragenlijsten van de betrokken ondernemingen en de gegevens die ter plaatse werden verzameld. De betrokken ondernemingen hebben de Commissie deze gegevens desgevraagd vrijwillig verstrekt en slechts aan de hand van deze gegevens, waaronder die over de productiekosten, en in de context van onderhavig onderzoek werden conclusies getrokken ten aanzien van de criteria in artikel 13, lid 2, onder b), van de basisverordening. Bovenvermeld argument moest dus worden afgewezen.

2.3.2.   Praktijk, proces of werk

 

(26)

De Vietnamese productie/assemblagefaciliteit van Office Xpress Manufacturing, de enige medewerkende exporteur, werd in januari 2000 geregistreerd en in maart 2002 daadwerkelijk in bedrijf gesteld.

 

(27)

Zowel de machines als de apparatuur die in Vietnam werden gebruikt bleken afkomstig te zijn van verbonden bedrijven die zich bezighouden met ringbandmechanismen in de Volksrepubliek China of die eerder in Indonesië waren gevestigd. De overdracht van apparatuur uit Indonesië en de Volksrepubliek China naar Vietnam begon in februari 2002, net voordat definitieve maatregelen werden genomen ten aanzien van ringbandmechanismen uit Indonesië en na de instelling van definitieve antidumpingrechten op dit product uit China.

 

(28)

Bij het onderzoek bleek tevens dat de onderdelen voor ringbandmechanismen die de Vietnamese exporteur in het onderzoektijdvak nodig had, alle waren vervaardigd door de verbonden bedrijven in de Volksrepubliek China, het land dat aan maatregelen was onderworpen. In sommige gevallen werden de onderdelen ingevoerd in half geassembleerde vorm, zoals halve ringen met het plaatje.

 

(29)

De Commissie onderzocht welke de waarde was van de onderdelen uit China in de totale waarde van de onderdelen van het geassembleerde product, overeenkomstig artikel 13, lid 2, onder b), van de basisverordening. Bij de waarde van de onderdelen, zowel van de ingevoerde als van het totale geassembleerde product, werd uitgegaan van de aankoopwaarde van alle ringbandonderdelen zoals ringen, plaatje, omslag, oog en trekkermechanisme.

 

(30)

Op deze basis bleek de waarde van de door Office Xpress Manufacturing uit de Volksrepubliek China ingevoerde onderdelen aanzienlijk meer te vertegenwoordigen dan 60 % van de totale waarde van het geassembleerde product. Vrijwel alle onderdelen van het geassembleerde product waren in het onderzoektijdvak door Office Xpress Manufacturing aangekocht bij verbonden bedrijven in China.

 

(31)

De Commissie onderzocht tevens de toegevoegde waarde van Office Xpress Manufacturing bij de assemblage in het onderzoektijdvak. Zij bracht de uitgaven in verband met het intermediaire verbruik, d.w.z. alle uitgaven aan leveranciers en de uitgaven die nodig zijn om het bedrijf te runnen en het betrokken product te vervaardigen (zoals levering van goederen en diensten), in mindering op de netto-omzet, met uitzondering van de inkomsten van de verkoop van schroot. De waarde die Office Xpress Manufacturing had toegevoegd aan de onderdelen die in het onderzoektijdvak waren aangekocht, bleek aanzienlijk minder te zijn dan 25 % van de fabricagekosten van de onderneming.

 

(32)

De activiteiten in Vietnam moeten dan ook worden beschouwd als assemblageactiviteiten in de zin van artikel 13, lid 2, van de basisverordening.

2.3.3.   Geen voldoende reden of economische rechtvaardiging behoudens het antidumpingrecht

 

(33)

De hierboven beschreven wijziging van het handelspatroon viel samen met het begin van de assemblage van ringbandmechanismen in Vietnam; voor deze wijziging in het handelspatroon kon geen economische rechtvaardiging worden vastgesteld. De onderneming kocht al haar ringbandmechanismenonderdelen namelijk aan bij verbonden bedrijven in China en de waarde die in Vietnam werd toegevoegd was gering. Voorts ligt het in de lijn der verwachtingen dat eventuele economische voordelen van de assemblage van producten in Vietnam tot uitdrukking zouden komen in de gehele verkoop van die producten door de groep. Het bleek echter dat alleen de verkoop van ringbandmechanismen naar de Gemeenschap vanuit Vietnam geschiedde, terwijl de levering aan andere markten rechtstreeks uit de Volksrepubliek China bleef plaatsvinden. De onderneming gaf zelfs toe dat de verkoop naar de Gemeenschap alleen vanuit Vietnam plaatsvond als gevolg van de antidumpingrechten op ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China.

 

(34)

Orders van EG-afnemers werden ontvangen door de verbonden handelaar Hong Kong Stationery die aan Office Xpress Manufacturing in Vietnam en diens verbonden bedrijven in China doorgaf welke onderdelen en assemblages nodig waren. De onderdelen werden vervolgens naar Vietnam verzonden, waar het eindproduct werd geassembleerd. Voor de verkoop aan andere derde landen dan de Gemeenschap werd echter een andere werkwijze gevolgd, waarbij het eindproduct volledig in China werd vervaardigd.

 

(35)

Alle in Vietnam geassembleerde producten waren bestemd voor de EG-markt en werden uitgevoerd via de verbonden handelaar in Hongkong die de facturen voor de afnemers in de Gemeenschap opstelt. Zoals reeds vermeld, werden de voor derde landen bestemde ringbandmechanismen in de Volksrepubliek China vervaardigd en rechtstreeks vanuit dit land uitgevoerd.

 

(36)

De Vietnamese exporteur voerde aan dat het bedrijf zich in Vietnam had gevestigd omwille van de gunstige voorwaarden voor buitenlandse investeerders en de verbeterde infrastructuur. Voorts zouden de loonkosten daar veel lager zijn dan in andere landen in het Verre Oosten. Ten slotte zouden de in Vietnam geassembleerde ringbandmechanismen uitsluitend naar de Gemeenschap worden uitgevoerd vanwege de bijzondere marktsituatie in de Gemeenschap wat betreft vraag, producttypes en prijzen.

 

(37)

Er kon evenwel geen bewijsmateriaal worden voorgelegd betreffende de voordelen voor buitenlandse investeerders in Vietnam waaruit zou blijken dat hiermee rekening was gehouden bij het besluit om het bedrijf in dat land te vestigen. De bijzondere omstandigheden van dit geval, met name het tijdstip waarop het bedrijf actief werd en het soort werkzaamheden, wijzen er evenwel op dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van het product uit China de reden waren voor de verplaatsing naar Vietnam.

 

(38)

Er kon evenmin bewijsmateriaal worden voorgelegd ter staving van het argument inzake de loonkosten of dat dit een doorslaggevende factor was geweest bij het besluit om de productie naar Vietnam te verplaatsen. Zelfs indien de loonkosten in Vietnam aanzienlijk lager zouden zijn dan in China, kon dit geen grote rol hebben gespeeld daar de loonkosten slechts een klein deel uitmaken van de kosten van ringbandmechanismen (gemiddeld ongeveer 3 % van de fabricagekosten). Deze factor kan op zich dus geen voldoende reden zijn in de zin van artikel 13 van de basisverordening.

 

(39)

De bijzondere marktsituatie in de Gemeenschap kon evenmin worden aangetoond en dit argument moest dus worden afgewezen.

 

(40)

De wijziging in het handelspatroon tussen de betrokken exportlanden en de Gemeenschap bleek dan ook het gevolg te zijn van assemblage van Chinese onderdelen in Vietnam, waarvoor geen andere economische rechtvaardiging kon worden gevonden dan het recht op ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China.

2.3.4.   Aantasting van de corrigerende werking van het antidumpingrecht

 

(41)

Onderzocht werd of de invoer van ringbandmechanismen uit Vietnam qua prijzen en/of hoeveelheden de corrigerende werking van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van ringbandmechanismen uit China heeft aangetast.

 

(42)

Uit onderzoek van de handelsstromen bleek dat de wijziging van het patroon van de invoer in de Gemeenschap die zich voordeed nadat definitieve maatregelen waren genomen ten aanzien van de invoer uit China en Indonesië, de corrigerende werking van de antidumpingmaatregelen heeft aangetast wat betreft de hoeveelheden die in de Gemeenschap werden ingevoerd. Het Vietnamese bedrijf voerde in het onderzoektijdvak van dit onderzoek namelijk aanzienlijk meer uit naar de Gemeenschap dan haar verbonden bedrijf in de Volksrepubliek China in het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek.

 

(43)

De prijzen van de uit Vietnam verzonden ringbandmechanismen voor niet-verbonden afnemers in de Gemeenschap bleken over het algemeen lager te zijn dan de prijzen van ringbandmechanismen afkomstig van het verbonden bedrijf in de Volksrepubliek China in het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek. Voorts waren de prijzen van het Vietnamese product lager dan de schademarge die bij het oorspronkelijke onderzoek voor de EG-producenten was vastgesteld.

 

(44)

De Vietnamese exporteur voerde aan dat de Commissie niet had onderzocht of de invoer van ringbandmechanismen uit Vietnam de werking van de antidumpingrechten had aangetast vanuit het gezichtspunt van de EG-producenten, namelijk of de invoer uit Vietnam duidelijk nadelig was voor die producenten. Er zou met name geen deugdelijke beoordeling zijn gemaakt van de concurrentievoorwaarden op de markt en of daarin sinds de instelling van de oorspronkelijke rechten wijzigingen hadden plaatsgevonden.

 

(45)

Volgens de basisverordening behoeft een dergelijke beoordeling in het kader van een onderzoek als het onderhavige evenwel niet te worden uitgevoerd. Bij onderhavig onderzoek behoeft slechts te worden vastgesteld of bij de invoer uit Vietnam de rechten zijn ontdoken die voor het product uit China zijn vastgesteld. Zoals hierboven vermeld, bleek dit inderdaad het geval te zijn. De corrigerende werking van de antidumpingrechten was door de invoer uit Vietnam aangetast, gezien de grote hoeveelheden die uit Vietnam werden ingevoerd tegen prijzen die zelfs lager waren dan die in het oorspronkelijke onderzoektijdvak. Dit argument werd daarom afgewezen.

 

(46)

De invoer van het betrokken product uit Vietnam heeft de corrigerende werking van het antidumpingrecht aangetast zowel wat betreft de prijzen als de hoeveelheden.

2.3.5.   Bewijs van dumping

 

(47)

Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werd tot slot onderzocht of dumping kon worden aangetoond in vergelijking met de eerder vastgestelde normale waarde. Daarom werden de exportprijzen van de medewerkende Vietnamese producent/exporteur in het onderzoektijdvak vergeleken met de normale waarde die was vastgesteld bij het oorspronkelijke onderzoek.

 

(48)

Om een billijke vergelijking te kunnen maken tussen de normale waarde en de exportprijs werden correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Deze correcties vonden plaats overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening voor de kosten van vervoer, verzekering en krediet.

 

(49)

Overeenkomstig artikel 2, leden 11 en 12, van de basisverordening werd de gewogen gemiddelde normale waarde die was vastgesteld bij het oorspronkelijke onderzoek, vergeleken met het gewogen gemiddelde van de exportprijzen in het onderzoektijdvak en uitgedrukt in procenten van de cif-prijs, grens Gemeenschap, vóór inklaring. Bij deze vergelijking bleek dat er sprake was van aanzienlijke dumping.

 

(50)

Een niet-verbonden importeur betoogde dat de Commissie de dumpingmarge niet kon vaststellen aan de hand van de normale waarde zoals deze was vastgesteld in het oorspronkelijke onderzoek, maar gebruik moest maken van de normale waarde die moet worden vastgesteld in het kader van het lopende onderzoek bij het vervallen van de maatregelen. De Vietnamese exporteur voerde aan dat de Commissie de normale waarde moest vaststellen aan de hand van de kosten in Vietnam.

 

(51)

Overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening moet worden onderzocht of er sprake is van dumping door vergelijking met de eerder vastgestelde normale waarde. In het lopende herzieningsonderzoek bij het vervallen van maatregelen zijn nog geen conclusies getrokken die in het huidige onderzoek zouden kunnen worden gebruikt. Deze verzoeken werden derhalve afgewezen.

2.4.   Belang van de Gemeenschap

 

(52)

Een onafhankelijke importeur stelde dat, hoewel zulks niet uitdrukkelijk in artikel 13 van de basisverordening was vermeld, het belang van de Gemeenschap nauwkeurig onderzocht had moeten worden en dat daarbij met name rekening had moeten worden gehouden met het feit dat de omstandigheden sinds de instelling van de definitieve maatregelen waren gewijzigd.

 

(53)

Bij het oorspronkelijke onderzoek bleek dat de antidumpingmaatregelen niet tegen het belang van de Gemeenschap waren. Volgens artikel 13 behoeft niet weer te worden onderzocht of de omstandigheden, wat het belang van de Gemeenschap betreft, sinds de instelling van de maatregelen zijn gewijzigd. Ongeacht het feit of een dergelijk onderzoek dient plaats te vinden, wordt opgemerkt dat geen enkele belanghebbende elementen heeft aangevoerd waaruit zou blijken dat de maatregelen niet meer in het belang van de Gemeenschap zijn. Daarom wordt geconcludeerd dat het eveneens in het belang van de Gemeenschap is, om de ontduiking van rechten tegen te gaan waardoor de corrigerende werking van die rechten wordt aangetast, de rechten tot Vietnam uit te breiden. Dit argument moet dus worden afgewezen.

  • 3. 
    CONCLUSIES
 

(54)

Het huidige onderzoek werd ingeleid naar aanleiding van een verzoek van de bedrijfstak van de Gemeenschap, dat voldoende bewijsmateriaal bevatte over de wederverzending van ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China via Vietnam. Uit het voorgaande blijkt dat de maatregelen worden ontdoken door verzending van ringbandmechanismen uit China via Vietnam. Onderdelen worden uit de Volksrepubliek China naar Vietnam verzonden en aldaar geassembleerd, voordat het eindproduct naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd. Omdat ontduiking is vastgesteld, wordt voorgesteld de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van het betrokken product uit de Volksrepubliek China uit te breiden tot het betrokken product dat vanuit Vietnam in de Gemeenschap wordt ingevoerd, al dan niet aangegeven als zijnde van oorsprong uit Vietnam.

 

(55)

De uit te breiden maatregelen zijn de maatregelen die zijn vastgesteld bij artikel 1, lid 2, van de oorspronkelijke verordening, zoals gewijzigd in het kader van de anti-absorptieprocedure, en zijn als volgt:

 

a)

voor mechanismen met 17 en 23 ringen (Taric-code 8305100020) is het recht gelijk aan het verschil tussen de minimuminvoerprijs van 325 EUR per 1 000 stuks en de prijs franco grens Gemeenschap, vóór inklaring;

 

b)

voor andere mechanismen dan met 17 of 23 ringen (Taric-code 8305100010) een residueel recht van 78,8 %.

 

(56)

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening moeten uitgebreide maatregelen worden toegepast op goederen waarvan de invoer werd geregistreerd. Daarom moeten de rechten worden geheven van de uit Vietnam ingevoerde ringbandmechanismen waarvan de invoer overeenkomstig de inleidingsverordening werd geregistreerd.

  • 4. 
    VERZOEK OM VRIJSTELLING
 

(57)

De enige exporteur die medewerking verleende, diende een verzoek in om vrijstelling van het voorgestelde uitgebreide antidumpingrecht overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening.

 

(58)

Bij het onderzoek is gebleken dat deze onderneming de maatregelen heeft ontdoken die zijn ingesteld op het betrokken product uit de Volksrepubliek China. Het verzoek om vrijstelling dient dan ook overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening te worden geweigerd.

 

(59)

Hoewel tijdens dit onderzoek geen enkele andere exporteur van ringbandmechanismen naar de Gemeenschap werd aangetroffen in Vietnam, dienen andere exporteurs die voornemens zijn een verzoek in te dienen om vrijstelling van het uitgebreide antidumpingrecht, overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening een vragenlijst in te vullen zodat de Commissie kan nagaan of zij daadwerkelijk in aanmerking komen voor een dergelijke vrijstelling. Deze vrijstelling kan worden verleend nadat een onderzoek is ingesteld naar de marktsituatie van het betrokken product, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad, aan- en verkoop, de waarschijnlijkheid dat de praktijken waarvoor geen voldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat, zullen worden voortgezet, en het bewijsmateriaal inzake dumping. De Commissie verricht doorgaans ook een controle ter plaatse. Het verzoek dient onverwijld aan de Commissie te worden gericht met alle relevante informatie, met name over eventuele wijzigingen in de activiteiten van de onderneming in verband met de productie en de uitvoer van het betrokken product,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De definitieve antidumpingrechten die zijn ingesteld bij Verordening (EG) nr. 119/97 op ringbandmechanismen, ingedeeld onder GN-code ex 8305 10 00, uit de Volksrepubliek China, worden hierbij uitgebreid tot ringbandmechanismen die uit Vietnam zijn verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong zijnde uit Vietnam (Taric-codes 8305100011 en 8305100021).

Voor de doeleinden van deze verordening bestaan ringbandmechanismen uit twee rechthoekige stalen plaatjes of -draden met, hierop bevestigd, minstens vier halve ringen van staaldraad die met een stalen dekplaatje samen worden gehouden. Het mechanisme kan worden geopend hetzij door aan de halve ringen te trekken, hetzij door een klein stalen trekkermechanisme te bedienen dat aan het mechanisme voor ringbanden is bevestigd.

  • 2. 
    De bij lid 1 uitgebreide rechten worden geheven van de in lid 1 beschreven goederen waarvan de invoer overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 384/96 is geregistreerd.
  • 3. 
    De voor douanerechten geldende bepalingen zijn op dit recht van toepassing.

Artikel 2

  • 1. 
    Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht dienen schriftelijk, in een van de officiële talen van de Gemeenschap, aan het volgende adres te worden gericht en te worden ondertekend door een persoon die bevoegd is de indiener van het verzoek te vertegenwoordigen:
 

Commissie van de Europese Gemeenschappen

Directoraat-generaal Handel

Directoraat B

Kamer J-79 05/17

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 295 65 05

Telex COMEU B 21877.

  • 2. 
    Na overleg in het Raadgevend Comité kan de Commissie vrijstelling verlenen van het bij artikel 1 uitgebreide recht aan ondernemingen die de antidumpingmaatregelen, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 119/97, niet ontduiken.

Artikel 3

De douaneautoriteiten wordt hierbij de opdracht gegeven de bij artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1733/2003 ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    CULLEN
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.