Verordening 2004/856 - Aanpassingscoëfficiënten die met ingang van l mei 2004 van toepassing zijn op de overmakingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EG - Hoofdinhoud
30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 161/ 6
VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 856/2004 VAN DE RAAD
van 29 april 2004
tot vaststelling van de aanpassingscoefficienten die met ingang van 1 mei 2004 van toepassing zijn op de overmakingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en met name op artikel 13,
Gelet op het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 1 en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 2, en met name op de artikelen 63, 64, 65, 65 bis, 82 en de bijlagen XI en XIII bij genoemd statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 van genoemde regeling,
Gezien het voorstel van de Commissie,
PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. PB L 124 van 27.4.2004, blz. 1.
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Voor de toepassing van artikel 20, lid 1, van bijlage XIII bij het statuut moeten de aanpassingscoefficienten voor de in de lidstaten uitbetaalde pensioenen worden vastgesteld.
-
(2)Deze coefficienten zijn onmiddellijk van toepassing op de in artikel 17, lid 3, van bijlage VII van het statuut vermelde overmakingen.
-
(3)Voor de toepassing van artikel 20, lid 2, van bijlage XIII van het statuut is een gewogen gemiddelde vereist, resulterend uit 20% van de voor de pensioenen berekende aanpassingscoefficienten en 80% van de coefficienten die van toepassing zijn op de bezoldigingen die worden uitbetaald aan de ambtenaren in de hoofdsteden van de lidstaten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
-
1.Met ingang van 1 mei 2004 worden de aanpassingscoefficienten die krachtens artikel 17, lid 3, van bijlage VII van het statuut van toepassing zijn op de overmakingen aan de ambtenaren en andere personeelsleden naar een van de hieronder genoemde landen als volgt vastgesteld:
Denemarken |
130,1 |
Duitsland |
102,1 |
Griekenland |
89,5 |
Spanje |
94,5 |
Frankrijk |
106,3 |
lerland |
112,1 |
Italie |
103,5 |
Nederland |
103,8 |
Oostenrijk |
107,1 |
Portugal |
89,8 |
Finland |
115,0 |
Zweden |
109,0 |
Verenigd Koninkrijk |
112,6 |
Cyprus |
94,8 |
Tsjechie |
69,3 |
Estland |
65,9 |
Hongarije |
60,2 |
Letland |
59,3 |
Litouwen |
64,0 |
Malta |
82,1 |
Polen |
59,6 |
Slovenie |
80,1 |
Slowakije |
66,4. |
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 29 april 2004.
Voor de Raad De voorzitter
-
M.McDOWELL
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.