Verordening 2002/1031 - Instelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten uit de VS

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32002R1031

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32002R1031

Verordening (EG) nr. 1031/2002 van de Raad van 13 juni 2002 houdende instelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

Publicatieblad Nr. L 157 van 15/06/2002 blz. 0008 - 0024

Verordening (EG) nr. 1031/2002 van de Raad

van 13 juni 2002

houdende instelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De Verenigde Staten van Amerika hebben een vrijwaringsmaatregel ingesteld, die inhoudt dat met betrekking tot de invoer van ijzer- en staalproducten uit onder meer de Europese Gemeenschap vanaf 20 maart 2002 de douanerechten worden verhoogd of tariefcontingenten worden ingesteld.
  • (2) 
    Deze maatregel brengt aanzienlijke schade toe aan de betrokken producenten in de Gemeenschap en verstoort de balans van concessies en verplichtingen, zoals die voortvloeien uit de WTO-overeenkomst. De maatregel beperkt in aanzienlijke mate de uitvoer van de betrokken staalproducten van de Gemeenschap naar de Verenigde Staten van Amerika; de exportmogelijkheden van de Gemeenschap worden getroffen voor een bedrag van ten minste 2,407 miljard EUR per jaar.
  • (3) 
    Het overleg dat is gevoerd tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Gemeenschap op grond van de WTO-overeenkomst heeft niet tot een aanvaardbare oplossing geleid.
  • (4) 
    Op grond van de WTO-overeenkomst heeft een getroffen exporterend lid het recht de toepassing van in wezen gelijkwaardige concessies of andere verplichtingen op te schorten, indien de WTO-Raad voor de handel in goederen daarmee akkoord gaat.
  • (5) 
    Instelling van aanvullende douanerechten van 100 %, 30 %, 15 %, 13 % en 8 % op bepaalde ieder jaar in de Gemeenschap ingevoerde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika komt overeen met opschorting van een in wezen gelijkwaardige handelsconcessie, aangezien de geïnde rechten niet meer zullen bedragen dan de rechten die zullen worden geheven op de producten van oorsprong uit de Gemeenschap die onder de vrijwaringsmaatregel van de Verenigde Staten van Amerika vallen, namelijk 626 miljoen EUR per jaar.
  • (6) 
    Deze opschorting van in wezen gelijkwaardige concessies moet in de eerste plaats worden toegepast op de sector ijzer en staal, en waar nodig op andere sectoren. De industrieproducten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika die zijn gekozen, zijn producten waarvan de Gemeenschap niet in substantiële mate afhankelijk is voor haar bevoorrading, maar waarvoor het effect van de instelling van aanvullende douanerechten in wezen gelijkwaardig is met het effect van de vrijwaringsmaatregel van de Verenigde Staten van Amerika op de producten die de Gemeenschap uitvoert.
  • (7) 
    Wat sommige producten betreft, aangeduid als "bepaalde platte staalproducten", is de vrijwaringsmaatregel van de Verenigde Staten van Amerika niet genomen naar aanleiding van een absolute toename van de invoer.
  • (8) 
    Op grond van de WTO-overeenkomst mogen op een gedeelte van de concessies van de Gemeenschap, dat overeenstemt met de vrijwaringsmaatregel die niet is vastgesteld naar aanleiding van een absolute toename van de invoer en die een bedrag aan rechten van 379 miljoen EUR vertegenwoordigt, vanaf 18 juni 2002 aanvullende rechten worden geheven.
  • (9) 
    Op de korte termijn blijft de Gemeenschap echter in de eerste plaats streven naar een akkoord met de Verenigde Staten van Amerika over zowel compensatie als uitsluiting van producten van de vrijwaringsmaatregel. De Raad dient derhalve over de toepassing van aanvullende rechten te beslissen in het licht van besluiten van de Verenigde Staten van Amerika tot economisch zinvolle uitsluiting van producten en van een aanvaardbaar aanbod tot handelscompensatie.
  • (10) 
    Deze verordening is van toepassing onverminderd de verenigbaarheid van de vrijwaringsmaatregel van de Verenigde Staten van Amerika met de WTO-overeenkomst. Het aanvullende recht moet in ieder geval volledig worden toegepast vanaf 20 maart 2005 totdat de vrijwaringsmaatregel van de Verenigde Staten wordt ingetrokken; het kan echter onmiddellijk worden toegepast indien het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO beslist dat de vrijwaringsmaatregel van de Verenigde Staten van Amerika onverenigbaar is met de WTO-overeenkomst.
  • (11) 
    Deze aanvullende douanerechten dienen niet van toepassing te zijn op producten waarvoor vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening een invoervergunning met vrijstelling of verlaging van douanerechten is afgegeven.
  • (12) 
    Deze aanvullende douanerechten dienen niet van toepassing te zijn op producten waarvoor kan worden aangetoond dat zij vóór de datum van toepassing van de aanvullende douanerechten uit de Verenigde Staten van Amerika naar de Gemeenschap zijn uitgevoerd.
  • (13) 
    De producten waarop de opschorting van concessies van toepassing is, dienen slechts na onderzoek in het Comité douanewetboek onder de douaneregeling "Behandeling onder douanetoezicht" te worden geplaatst.
  • (14) 
    De Gemeenschap heeft de Raad voor de handel in goederen op 14 mei 2002 schriftelijk van de opschorting in kennis gesteld. De Raad voor de handel in goederen heeft daarover niet zijn afkeuring uitgesproken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De tariefconcessies die door de Gemeenschap worden toegekend aan de Verenigde Staten van Amerika voor de producten die worden vermeld in de bijlagen I en II, worden opgeschort met ingang van 18 juni 2002.

Artikel 2

  • 1. 
    De douanerechten die van toepassing zijn op de producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika die in de bijlagen I en II zijn opgesomd, worden vermeerderd met een recht ad valorem van 100 %, 30 %, 15 %, 13 % of 8 %, overeenkomstig het bepaalde in die bijlagen.
  • 2. 
    Over de toepassing van de aanvullende rechten zoals opgenomen in bijlage I, wordt besloten volgens de procedure van artikel 3, lid 2.
  • 3. 
    De aanvullende rechten zoals vermeld in bijlage II, worden toegepast overeenkomstig artikel 4.

Artikel 3

  • 1. 
    Vóór 19 juli 2002 dient de Commissie bij de Raad een verslag in over de stand van de onderhandelingen met de Verenigde Staten van Amerika, met name wat betreft de uitsluiting van producten en handelscompensatie, indien noodzakelijk tezamen met een voorstel voor een besluit van de Raad.
  • 2. 
    De Raad neemt in ieder afzonderlijk geval met gekwalificeerde meerderheid, op voorstel van de Commissie, een besluit over de toepassing van de in bijlage I vermelde aanvullende rechten en over de datum van toepassing en de definitieve inhoud van bijlage I:
  • a) 
    uiterlijk op 12 oktober 2002, indien de Verenigde Staten van Amerika vóór 19 juli 2002 hebben besloten tot economisch zinvolle uitsluiting van producten en de binnenlandse procedures hebben ingeleid om een aanvaardbaar aanbod voor handelscompensatie te doen;
  • b) 
    uiterlijk op 1 augustus 2002 indien aan de criteria onder a) niet is voldaan.
  • 3. 
    De aanvullende rechten zoals vermeld in bijlage I, zijn van toepassing tot de datum waarop de aanvullende rechten zoals vermeld in bijlage II, van toepassing worden.

Artikel 4

De aanvullende rechten zoals vermeld in bijlage II, zijn van toepassing:

  • a) 
    met ingang van 20 maart 2005, of
  • b) 
    met ingang van vijf dagen na de datum waarop het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO beslist dat de vrijwaringsmaatregel van de Verenigde Staten van Amerika onverenigbaar is met de WTO-overeenkomst, indien dat eerder is. In dit geval maakt de Commissie de datum van het besluit van het Orgaan voor Geschillenbeslechting van de WTO bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

De Raad beslist met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, over de intrekking van deze verordening zodra de vrijwaringsmaatregel van de Verenigde Staten van Amerika is ingetrokken.

Artikel 6

  • 1. 
    Het in bijlage I vastgestelde aanvullende douanerecht is niet van toepassing op in bijlage I genoemde producten waarvoor vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening een invoervergunning met vrijstelling of verlaging van douanerechten is afgegeven.
  • 2. 
    Het in bijlage I vastgestelde aanvullende douanerecht is niet van toepassing op in bijlage I genoemde producten waarvan kan worden aangetoond dat zij op de datum waarop die bijlage van toepassing wordt, reeds onderweg waren naar de Gemeenschap en dat hun bestemming niet kan worden gewijzigd.

Het in bijlage II vastgestelde aanvullende douanerecht is niet van toepassing op in bijlage II genoemde producten die niet onder bijlage I vallen, waarvan kan worden aangetoond dat zij op de datum waarop bijlage II van toepassing wordt, reeds onderweg waren naar de Gemeenschap en dat hun bestemming niet kan worden gewijzigd.

  • 3. 
    Producten genoemd in de bijlagen I en II kunnen slechts onder de douaneregeling "Behandeling onder douanetoezicht" worden geplaatst, overeenkomstig artikel 551, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie(1), indien in het Comité douanewetboek is onderzocht of aan de economische voorwaarden is voldaan, tenzij de producten en behandelingen worden genoemd in bijlage 76, deel A, bij die verordening.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 13 juni 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    Rajoy Brey
  • (1) 
    Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2002 (PB L 68 van 12.3.2002, blz. 11).

BIJLAGE I

De productomschrijving in de gecombineerde nomenclatuur(1) voor de onderstaande GN-codes is bepalend voor de vraag welke producten onder deze bijlage vallen. De productomschrijving in deze bijlage dient uitsluitend ter informatie.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • (1) 
    Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 796/2002 van de Commissie (PB L 128 van 15.5.2002, blz. 8).

BIJLAGE II

De productomschrijving in de gecombineerde nomenclatuur voor de onderstaande GN-codes is bepalend voor de vraag welke producten onder deze bijlage vallen. De productomschrijving in deze bijlage dient uitsluitend ter informatie.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.