Bijlagen bij COM(2024)276 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)276 - .
document COM(2024)276
datum 26 juni 2024
Bijlage II — Resultaten van de prognose 13

Tabel 1.1 — Langetermijnprognose voor toekomstige uitstromen in 2025-2029 voor het MFK 13

Tabel 1.2 — Betalingen in verband met de vastleggingen van het MFK 2021-2027 14

Tabel 1.3 — Betalingen voor de voltooiing van de vastleggingen van vóór 2021 15

Tabel 2 — Verwachte vrijmakingen 2025-2027 16

Tabel 3 — Langetermijnprognose van uitstromen voor NextGenerationEU 16

Tabel 4 — Verandering in het totaal aan nog te betalen vastleggingen van 2025 tot en met 2027 18

Tabel 5 — Langetermijnprognose van toekomstige instromen op de EU-begroting voor 2025-2029 19


1. Inleiding

Dit verslag bevat prognoses voor de in- en uitstromen van de EU-begroting voor de komende vijf jaar overeenkomstig artikel 247, lid 1, punt c), van het Financieel Reglementi. In deze vierde editieii worden de ontvangsten en uitgaven die voortvloeien uit het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027iii en NextGenerationEUiv voor de periode 2025-2029v geraamd. Voor 2028-2029 omvat de prognose alleen uitgaven in verband met het MFK 2021-2027, aangezien het volgende MFK nog niet is vastgesteld.

Betalingen uit de EU-begroting verlopen volgens vastleggingen. De betalingsramingen in dit verslag zijn gebaseerd op de herziene uitgavenmaxima (technische aanpassing van het MFK voor 2025)vi en de vastleggingskredieten die zijn opgenomen in de bij de ontwerpbegroting 2025vii gevoegde financiële programmering, die de programmaspecifieke aanpassingen uit hoofde van artikel 5viii van de MFK-verordeningix en het hergebruik van vrijmakingen krachtens artikel 15, lid 3x, van het Financieel Reglement omvat.

Het effect van de tussentijdse herziening van het MFK wordt meegenomen. In de verklaring werd het belang erkend van de prioriteiten die de Commissie in haar voorstel heeft uiteengezet, resulterend in een nettoverhoging van het uitgavenmaximum voor vastleggingen met 3,4 miljard EUR (in lopende prijzen)xi, samen met wijzigingen in de totale toewijzingen uit hoofde van artikel 5 van het MFK en artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglementxii, alsook in verhogingen van de speciale instrumenten boven de uitgavenmaxima.

Voorts zijn er nog twee speciale instrumentenxiii vastgesteld: de reserve voor Oekraïne, buiten de uitgavenmaxima, met niet-terugbetaalbare steun tot 17 miljard EUR, aangevuld met een begrotingsdekking voor leningen tot 33 miljard EUR, en het EURI-instrument, boven de maxima van het MFK, dat een duurzame oplossing zal bieden voor de dekking van de financieringskosten van NextGenerationEU. In het kader van de derde stap van het EURI-instrument moet eerst gebruik worden gemaakt van een bedrag dat gelijk is aan de vrijmakingen van kredieten, met uitzondering van externe bestemmingsontvangsten, die sinds het begin van het huidige MFK zijn gedaan. Bedragen van vrijmakingen die overeenkomstig relevante bepalingen zijn wederopgevoerd, mogen niet in aanmerking worden genomen.

Daarnaast biedt de verordening tot oprichting van het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP)xiv verschillende vormen van flexibiliteit voor STEP-prioriteiten in de cohesieprogramma’s. De STEP-prioriteiten kunnen profiteren van 100 % medefinanciering door de EU en aanvullende voorfinanciering, wat de uitvoering van projecten in de huidige programmeringsperiode zal helpen versnellen. Na de vaststelling van de STEP-verordening is in maart 2024 bij wijze van uitzondering een eenmalige voorfinanciering van 30 % van de totale toewijzing uit het Fonds voor een rechtvaardige transitie (5,9 miljard EUR) aan de lidstaten betaald. Voorts is de termijn voor indiening van de definitieve aanvraag voor een tussentijdse betaling voor het laatste boekjaar van de periode 2014-2020 verlengd tot en met 31 juli 2025. Bedragen uit andere middelen dan React-EU die door de Commissie als tussentijdse betalingen in 2025 worden terugbetaald aan de programma’s voor de periode 2014-2020, mogen niet meer bedragen dan 1 % van de totale financiële kredieten per fonds voor het betrokken programma, React-EU-middelen niet meegerekend.

Voorts is bij de tussentijdse herziening het in artikel 11, lid 3, van het MFK bedoelde maximumbedrag voor de jaarlijkse aanpassing in het kader van het enkelvoudig marge-instrument voor 2026 verhoogd met het bedrag dat overeenkomt met het ongebruikte deel van het maximumbedrag voor 2025.

Wat de ontvangsten betreft, is de prognose gebaseerd op het stelsel van ontvangsten van het eigenmiddelenbesluitxv. Bij de prognoses van de ontvangsten is ook rekening gehouden met het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergiexvi (hierna “terugtrekkingsakkoord” genoemd).

Samen met de MFK-ramingen worden in deze prognose de betalingen voor alle programma’s in het kader van NextGenerationEU geraamd. Deze uitgaven komen boven op de MFK-uitgaven en zullen worden gefinancierd door ontvangsten uit aangegane leningen op de kapitaalmarkten.

In deze prognose wordt een raming gemaakt van de uitstaande betalingen die voortvloeien uit vastleggingen in het kader van programma’s van het MFK 2021-2027 en eerdere perioden; betalingen in verband met MFK-programma’s na 2027 vallen buiten het toepassingsgebied van deze prognose.

2. Prognose van uitstromen van de EU-begroting 2025-2029

Voor de periode 2025-2029 worden de betalingen geraamd op 947 miljard EUR, waarvan 799 miljard EUR binnen het MFK-betalingsmaximum en 148 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun in het kader van NextGenerationEUxvii.

De prognose bevat de toekomstige programmaspecifieke aanpassingen op basis van artikel 5 van de MFK-verordening en het hergebruik van vrijmakingen krachtens artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement voor de jaren 2026-2027. De programmaspecifieke aanpassingen zullen naar verwachting leiden tot een automatische opwaartse correctie van de MFK-maxima voor vastleggingen en betalingen van 11,6 miljard EURxviii in de periode 2022-2027. De exacte jaarlijkse aanpassing zal afhangen van de inkomsten uit boeten in mededingingszaken in het voorgaande jaar voor een totaalbedrag van 10,155 miljard EUR (in prijzen van 2018) tegen 2027. In de aanpassing wordt ook rekening gehouden met de geraamde betalingen in het kader van de reserve voor Oekraïne in 2025.

Grafiek 1 — Betalingsprognose per categorie


De betalingen uit de EU-begroting zijn niet gelijkmatig verdeeld over de periode 2025-2029. De prognose is afhankelijk van de ontwikkeling van: 1) de betalingen in het kader van uitgavenprogramma’s die worden gefinancierd uit het MFK 2021-2027 (82 % van de totale betalingen); 2) de uitbetalingen van NextGenerationEU (16 % van de betalingen); en 3) de betalingen die voortvloeien uit nog te betalen vastleggingen van het MFK 2014-2020 en eerdere perioden (2 % van de betalingen). Het geschatte jaargemiddelde van de uitstromen van de EU-begroting bedraagt 189 miljard EUR, waarvan voor 2025-2026 gemiddeld 74 miljard EUR door aangegane leningen op de kapitaalmarkten voor NextGenerationEU-programma’s wordt gefinancierd. De prognose voor 2028-2029 komt overeen met de uitstaande betalingen die voortvloeien uit vastleggingen in het kader van programma’s van het MFK 2021-2027 en eerdere perioden; betalingen in verband met MFK-programma’s na 2027 vallen buiten het toepassingsgebied van deze prognose.

De totale betalingen zullen in 2025 en 2026 naar verwachting stijgen ten opzichte van 2024. De prognoses voor de betalingen uit het MFK 2021-2027 laten een geleidelijke stijging zien in de jaren 2025-2026 naarmate de programma’s op kruissnelheid komen. De NextGenerationEU-betalingen zullen naar verwachting ook in 2025 en 2026 versnellen ten opzichte van 2024. Aangezien de uitvoering van NextGenerationEU in 2026 wordt afgerond, heeft het merendeel van de betalingen in 2026-2027 betrekking op de MFK-programma’s 2021-2027.

Wat betreft de uitgaven in het kader van het MFK 2021-2027 en de voorlopers ervan, worden de jaarlijkse gemiddelde betalingen geraamd op 160 miljard EUR. Voor 2025 wordt 153 miljard EUR geraamd, gevolgd door stijgingen in de daaropvolgende jaren, met een lichte piek in 2027. Hoewel dit patroon meer uitgesproken is door grote vertragingen bij de uitvoering, werd het ook waargenomen bij eerdere MFK’s als gevolg van de geleidelijke verlaging van de betalingen, de afsluiting van de vorige programmeringsperiode en de geleidelijke invoering van nieuwe programma’s die pas in de tweede helft van het MFK of later op kruissnelheid kwamen.

De niet-toegewezen marge binnen de betalingsmaxima voor de periode 2025-2027, gedefinieerd als het verschil tussen de geraamde betalingen onder het MFK-maximum en het in de technische jaarlijkse aanpassing vastgestelde betalingsmaximum, wordt geraamd op 13 miljard EUR. Het bestaan van positieve of negatieve marges is het gevolg van een stabiel betalingsmaximum in reële termen en het variabele traject van de programma’s in het kader van de EU-begroting, voornamelijk toe te schrijven aan de uitvoering van het cohesiebeleid. Overeenkomstig het mechanisme voor automatische aanpassing van het enkelvoudig marge-instrument als bedoeld in artikel 11, lid 1, punt b), van de MFK-verordening leiden de bedragen die in een bepaald jaar niet zijn uitgegeven ertoe dat de daaropvolgende jaarlijkse maxima naar boven worden bijgesteld. Door de positieve marges vóór 2025 zullen de maxima in de periode 2025-2027 dan ook naar boven worden bijgesteld binnen de in artikel 11, lid 3, van de MFK-verordening vastgestelde maximumbedragen. Bovendien moet overeenkomstig artikel 11, lid 3 bis, van de MFK-verordening de ongebruikte marge van 2025 worden overgedragen naar 2026. Gezien deze aanpassingen en de toekomstige programmaspecifieke aanpassing uit hoofde van artikel 5 van de MFK-verordening (waarbij de betalingsmaxima met nog eens 5 miljard EUR zullen worden verhoogd), wordt verwacht dat het betalingsmaximum van het MFK 2021-2027 de totale verwachte betalingen zal dekken. Met name als gevolg van de tussentijdse herziening van het MFK lijkt er geen risico te bestaan op een abnormale achterstand in de resterende looptijd van het MFK bij de huidige uitvoeringsprognose.

Grafiek 2 — Betalingsprognose vs. MFK-betalingsmaximum voor de periode 2025-2027



1. Betalingen in verband met de vastleggingen van het MFK 2021-2027

Het cohesiebeleid en het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) zijn goed voor meer dan de helft van de geraamde betalingen uit hoofde van het MFK 2021-2027. De uitvoering van deze twee beleidsterreinen ligt grotendeels aan de basis van de betalingsprognose op de lange termijn.

Rubriek 2a — Cohesiebeleid

Na de goedkeuring van alle cohesieprogramma’s eind 2022 is de uitvoering van de programma’s voor de periode 2021-2027 dit jaar van start gegaan met de uitbetaling van de voorfinanciering voor 2021 en 2022 en de aanvullende voorfinanciering voor FAST-CARE. In 2023 en 2024 worden verdere voorfinanciering en tussentijdse betalingen uitbetaald, zij het in een trager tempo dan in de vorige programmeringsperiode. Uit de benodigde middelen in de ontwerpbegroting 2025, die nog steeds onder het centrale scenario van de prognose van vorig jaar liggen, blijkt dat de uitvoering van het cohesiebeleid vertraging oploopt ten opzichte van de historische benchmark van de periode 2014-2020. De drie cohesiefondsen onder rubriek 2a (Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, Cohesiefonds en Europees Sociaal Fonds Plus) lopen vertraging op ten opzichte van het historische patroon en de prognoses van vorig jaarxix. De betalingen uit hoofde van het cohesiebeleid zullen eind 2025 naar verwachting onder het niveau van het vorige MFK liggen (21 % in het vorige MFK tegenover 14 % in het huidige), en dat weerspiegelt de vertraagde goedkeuring van de plannen, de inspanningen van de nationale autoriteiten om de programma’s voor 2014-2020 af te ronden en de uitvoering van NextGenerationEU.

Rekening houdend met de recentste informatie over de uitvoering wordt aangenomen dat de lidstaten de uitvoering in 2026 zullen versnellen ten opzichte van 2025 om de vertragingen in te lopen en zo het risico op vrijmakingen te beperken. Aangenomen wordt dat de indiening van betalingsaanvragen in 2027 het historische patroon en in 2028 en 2029 kruissnelheid zou bereiken. In deze prognose wordt voorts het effect van STEP gelijkgesteld aan een benutting van 2,5 %. In 2025 zal naar schatting 2,7 miljard EUR aan voorfinanciering worden uitbetaald (d.w.z. 30 % van de totale voor STEP geraamde bedragen). In de prognose wordt ervan uitgegaan dat STEP effecten zal hebben op het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en het Cohesiefonds, en dat de totale voor STEP geraamde financiering zal worden uitgevoerd binnen vijf jaar (van 2026 tot en met 2030), wat korter is in vergelijking met het historische patroon voor deze fondsen.

In deze raming wordt aangenomen dat de lidstaten alle beschikbare mogelijkheden zullen benutten om vrijmakingen te voorkomen, gezien de langere vertragingen in vergelijking met het verslag van vorig jaar. Volgens de prognose zullen de lidstaten tegen het einde van het jaar aanzienlijke betalingsaanvragen indienen die in het daaropvolgende jaar moeten worden verwerkt. Deze indiening van betalingsaanvragen zou het risico op vrijmakingen verminderen. De betalingen voor de cohesiebeleidsprogramma’s voor de periode 2021-2027 worden in het scenario in deze raming geraamd op 278 miljard EUR voor de periode 2025-2029, terwijl de prognose van vorig jaar voor de periode 2024-2028 220 miljard EUR bedroeg. Bij vergelijking van dezelfde periode, d.w.z. de jaren 2024-2028, worden de betalingen dit jaar geraamd op 216 miljard EUR, wat de vertraging bij de uitvoering bevestigt, ondanks de verzachtende gevolgen van STEP.

De huidige prognose duidt op aanzienlijke vrijmakingen vanaf 2027, tenzij de lidstaten extra inspanningen leveren om de kloof in de uitvoering te dichten (zie punt 2.3 over vrijmakingen), ook rekening houdend met het effect van de uitvoering van STEP. Om dit risico te vermijden, zouden de lidstaten de uitvoering in de komende jaren aanzienlijk moeten versnellen in vergelijking met de periode 2014-2020.

Rubriek 3 — Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en Fonds voor een rechtvaardige transitie

De betalingsprognose voor pijler I van het GLB, marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen, bedraagt 122 miljard EUR voor de periode 2025-2027, rekening houdend met de recentste financiële programmering.

Na de indiening en goedkeuring van alle strategische GLB-plannen is de uitvoering van pijler II van het GLB 2023-2027 — het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) — op tijd van start gegaan. De overgangsbepalingen waarbij de programma’s voor de periode 2014-2020 werden verlengd tot en met 2022, maakten het mogelijk de uitvoering voort te zetten volgens de N+3-regel.

De prognose van de betalingen voortvloeiend uit het MFK 2021-2027 omvat zowel de betalingen uit de GLB-plannen voor de periode 2023-2027 als de betalingen in verband met de verlenging van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s tot 2021 en 2022 (zie punt 2.2, Betalingen voor vastleggingen van vóór 2021), die tegen 2026 zullen worden voltooid met naar verwachting beperkte betalingen voor 2027. In deze prognose wordt ook rekening gehouden met de door de lidstaten meegedeelde overdrachten tussen de pijlers van het gemeenschappelijk landbouwbeleidxx, die hebben geleid tot een netto-overdracht van 3,7 miljard EUR van pijler I (Europees Landbouwgarantiefonds) naar pijler II (Elfpo) voor de jaren 2025-2027.

Aangezien de plattelandsontwikkelingsprogramma’s voor de periode 2014-2022 bijna worden afgesloten en de uitvoering van de nieuwe GLB-plannen onderweg is, zullen de betalingen in de komende jaren naar verwachting gestaag worden uitgevoerd en in 2026 een piek bereiken. Dit vloeit voort uit de overlapping van nog te betalen vastleggingen in het kader van de programma’s voor de periode 2014-2020 en de overgangsperiode 2021-2022, die beide onder de N+3-vrijmakingsregel vallen, in combinatie met de geleidelijke invoering van de GLB-plannen voor de periode 2023-2027, waarvoor de N+2-vrijmakingsregel geldt.

Met uitzondering van geringe bedragen voor administratieve uitgaven zijn er geen betalingen onder de MFK-maxima gepland voor het Fonds voor een rechtvaardige transitie in de begroting 2024 of de ontwerpbegroting 2025, aangezien prioriteit wordt gegeven aan het gebruik van middelen uit NextGenerationEU die tot 2026 beschikbaar zijn. De betaling van de STEP-voorfinanciering in het kader van NextGenerationEU heeft al in 2024 plaatsgevonden en voor 2025 worden aanvullende betalingen verwacht, die ook met NextGenerationEU-middelen zullen worden gefinancierd. In de prognose van dit jaar wordt verwacht dat de lidstaten de financiering in het kader van NextGenerationEU tot 2026 volledig benutten. Vanaf 2027 zullen de lidstaten zich richten op het gebruik van MFK-financiering.

Overige programma’s en rubrieken

De betalingsprognose ligt hoger dan vorig jaar, met name in rubriek 1 (Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid) en rubriek 5 (Veiligheid en defensie). De vlaggenschipprogramma’s van rubriek 1 maken een inhaalslag en zullen naar verwachting op kruissnelheid komen. In rubriek 5 zullen de verhogingen die voortvloeien uit de tussentijdse herziening naar verwachting leiden tot extra betalingen. Met ingang van 2026-2027 wordt een inhaalslag verwacht.

De actualisering van de rentepost van het herstelinstrument voor de Europese Unie (EURI) weerspiegelt de ontwerpbegroting voor 2025. De lijn houdt rekening met de hogere financieringskosten voor de financiering van de overeenkomstige activiteiten met betrekking tot de opneming en verstrekking van leningen. De hogere financieringskosten zijn toe te schrijven aan de aanzienlijk hogere rentetarieven die leiden tot kostenoverschrijdingen, die voornamelijk afhangen van het uitbetalingspatroon. De prognose van de kostenoverschrijding voor 2026 en 2027 is derhalve niet stabiel genoeg om deze rechtstreeks in de financiële programmering te kunnen opnemen, en komt niet tot uiting in dit verslag.

De reserve voor Oekraïne is een thematisch speciaal instrument dat dient om andere steun dan leningen van de faciliteit voor Oekraïne te mobiliseren. Dergelijke niet-terugbetaalbare steun heeft betrekking op alle drie de pijlers van de faciliteit voor Oekraïne en de ondersteunende uitgaven ten belope van in totaal maximaal 17 miljard EUR voor de periode 2024-2027. De vastleggingskredieten en de bijbehorende betalingskredieten uit de reserve voor Oekraïne worden jaarlijks door het Europees Parlement en de Raad beschikbaar gesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, rekening houdend met het feit dat het jaarlijkse maximumbedrag voor steun anders dan in de vorm van leningen 5 miljard EUR bedraagt. Aangezien de te betalen bedragen onderworpen zijn aan jaarlijkse besluiten van het Parlement en de Raad in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, in overeenstemming met de verordening tot instelling van de faciliteit voor Oekraïnexxi, en er onvoldoende informatie is over het uitvoeringspatroon van dit onlangs aangenomen instrument, zijn er geen prognoses voor de betalingen.


2. Betalingen voor de voltooiing van nog te betalen vastleggingen

De betalingen van nog te betalen vastleggingen (RAL, reste à liquider) worden geraamd op 24 miljard EUR voor de periode 2025-2029.

Rubriek 2a — Cohesiebeleid

De meeste betalingen betreffende vastleggingen van vóór 2021 hebben betrekking op de cohesiebeleidsprogramma’s, die nu bijna worden afgesloten. De betalingsvoorspellingen zijn gebaseerd op de recentste prognose van de lidstaten (januari 2024) en informatie over de uitvoering op het terrein.

Naar aanleiding van de in STEP voorgestelde wijzigingen werd de termijn voor de indiening van de definitieve aanvraag voor een tussentijdse betaling voor het laatste boekjaar met twaalf maanden verlengd tot en met 31 juli 2025. Niettemin zullen de betalingen in 2025 en daarna naar verwachting beperkt zijn, rekening houdend met het inhoudingspercentage en de voorfinanciering.

Rubriek 3 — Gemeenschappelijk landbouwbeleid

Net als in de vorige prognose wordt de voltooiing van de operationele programma’s voor plattelandsontwikkeling voor 2014-2022 verwacht voor 2026, waarbij in 2027 nog maar in zeer beperkte mate betalingen zullen worden verricht. De meeste tussentijdse betalingen zullen in 2025 worden betaald en in 2026 wordt een groter bedrag aan betalingen verwacht als gevolg van de verwachte Elfpo-betalingen bij afsluiting.

Overige programma’s en rubrieken

De meerderheid van de uitstaande betalingen voor de overige begrotingsonderdelen is gelijk verdeeld over rubriek 1 (Interne markt, innovatie en digitaal beleid) en rubriek 6 (Nabuurschap en internationaal beleid). De voltooiing van rubriek 1 wordt nu eerder verwacht dan in vorige ramingen, op basis van de recentste informatie over de uitvoering op het terrein.


3. Vrijmakingen

De geraamde vrijmakingen die voortvloeien uit de programma’s van de huidige en eerdere MFK’s voor de periode 2025-2027 bedragen 8,8 miljard EUR, een stijging ten opzichte van de prognoses van vorig jaar voor de jaren 2024-2027. De stijging is voornamelijk het gevolg van de cohesieprogramma’s in het kader van het huidige MFK en het Elfpo. De meeste van deze vrijmakingenxxii komen in aanmerking voor het EURI-instrument om de kostenoverschrijdingen boven de beschikbare begrotingsmiddelen te dekken.

Rubriek 2a — Cohesiebeleid

De bedragen waarvoor een risico op vrijmakingen bestaat voor de voltooiing van de programma’s 2014-2020, liggen op basis van de prognoses van de lidstaten hoger dan in het vorige verslag.

De cohesieprogramma’s voor de periode 2021-2027 zullen naar verwachting vanaf 2027 met grote risico’s worden geconfronteerd, wanneer de doelstellingen voor vrijmakingen voor de in 2023 gedane vastleggingen van toepassing zijn. Verwacht wordt dat het percentage ingediende betalingsaanvragen zal achterblijven bij dat van 2014-2020 als gevolg van de vertraging bij de goedkeuring van de programma’s en de lage benutting in de begrotingen 2023 en 2024 en de ontwerpbegroting 2025. Het risico van vrijmakingen zou alleen kunnen afnemen als de uitvoering in 2026 en 2027 sneller verloopt dan het in deze prognose uiteengezette scenario. Als deze versnelling zich echter niet voordoet en het uitvoeringstempo relatief laag blijft, zouden de bedragen waarvoor een risico op vrijmakingen bestaat, aanzienlijk hoger zijn, ook wanneer rekening wordt gehouden met de verwachte impact van STEP op het cohesiebeleid.

Rubriek 3 — Gemeenschappelijk landbouwbeleid en Fonds voor een rechtvaardige transitie

De prognose voor vrijmakingen van de programma’s 2014-2022 van het Elfpo stijgt ten opzichte van de prognoses van vorig jaar, waardoor het historische patroon van de periode 2007-2013 wordt bereikt; de vrijmakingen worden verwacht bij de afsluiting van de programma’s in 2026. Het verwachte bedrag aan vrijmakingen stijgt als het gevolg van de recente uitvoering en de prognoses van de lidstaten. Eventuele vrijmakingen voor de strategische GLB-plannen 2023-2027 worden geraamd bij de afsluiting (d.w.z. in 2030), en vallen dus buiten het bestek van dit verslag.

Wat het Fonds voor een rechtvaardige transitie betreft, zijn in 2024 betalingen verricht met NextGenerationEU-middelen, met inbegrip van uitzonderlijke STEP-voorfinanciering, de regelmatige jaarlijkse voorfinanciering en beperkte tussentijdse betalingen, terwijl er aanvullende betalingen gepland staan voor 2024 en 2025, waardoor het risico op vrijmaking verder wordt beperkt.

Overige programma’s en rubrieken

Voor de programma’s die de Commissie direct beheert, is de prognose voor vrijmakingen gebaseerd op de recentste informatie op projectniveau. Net als in het vorige verslag berusten de prognoses voor de vrijmakingen in verband met de programma’s van het MFK 2021-2027 op de vrijmakingspercentages van de voorgaande programma’s. Dit jaar is in de prognose rekening gehouden met informatie uit het uitvoeringspatroon voor het MFK 2021-2027 tot dusver. Het exacte jaar van vrijmaking hangt af van de afsluiting van afzonderlijke projecten en acties en kan niet nauwkeurig worden geraamd.


4. NextGenerationEU

NextGenerationEUxxiii is een tijdelijk noodinstrument voor crisisrespons, herstel en veerkracht naar aanleiding van de COVID-19-crisis. De niet terug te betalen steuncomponent van NextGenerationEU vormt externe bestemmingsontvangsten en wordt gebruikt om hervormings- en investeringsprioriteiten te financieren, met name via de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en om een aantal programma’s die cruciaal zijn voor het herstel, te versterken. Om het effect van NextGenerationEU op transparante wijze in kaart te brengen, worden de ramingen betreffende het verwachte gebruik van de externe bestemmingsontvangsten voor elk programma afzonderlijk opgenomen (zie tabel 3). De ramingen zijn vastgesteld op basis van de jaarlijkse vastleggingstranches waarin de bij de ontwerpbegroting van 2025 gevoegde financiële programmering voorziet.

Centraal in NextGenerationEU staat de herstel- en veerkrachtfaciliteit, die goed is voor 80 % van de niet-terugbetaalbare toewijzingenxxiv. De uitstromen van NextGenerationEU worden grotendeels bepaald door het tempo van uitbetalingen voor de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De herstel- en veerkrachtfaciliteit is halverwege de uitvoeringsfase en ligt op koers om de mijlpalen en streefdoelen te halen die verband houden met hervormingen en investeringen door de lidstaten.

Vanaf mei 2024 hebben alle 27 lidstaten hun nationale herstel- en veerkrachtplannen geactualiseerd om rekening te houden met de actualisering van de toewijzing uit hoofde van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Bijna alle lidstaten hebben specifieke REPowerEU-hoofdstukken opgenomen in hun nationale herstel- en veerkrachtplannen, naar aanleiding van het REPowerEU-plan van de Commissie om energie-onafhankelijker te worden en de energietransitie naar duurzame hernieuwbare-energiebronnen te bevorderen. Daarnaast worden de door Ierland en Duitsland ingediende REPowerEU-hoofdstukken momenteel beoordeeld door de Commissie met het oog op goedkeuring in de komende maanden. In totaal werd 232 miljard EUR uitbetaald (148 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun en 84 miljard EUR in de vorm van leningen) op ongeveer 648 miljard EUR aan vastgelegde niet-terugbetaalbare steun uit hoofde van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en leningsteun uit zowel de herstel- en veerkrachtfaciliteit als REPowerEU. Dit omvat 56,5 miljard EUR aan voorfinanciering uit hoofde van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en 10,5 miljard EUR aan REPowerEU-voorfinanciering (zowel terugbetaalbare als niet-terugbetaalbare steun). De huidige prognose is gebaseerd op de uitbetalingsplanning van de afzonderlijke herstel- en veerkrachtplannen, met inbegrip van de reeds goedgekeurde wijzigingen. Afhankelijk van de vooruitgang bij de uitvoering van de nationale herstel- en veerkrachtplannen zal de jaarlijkse niet-terugbetaalbare steun uit hoofde van de herstel- en veerkrachtfaciliteit in 2025 naar verwachting oplopen tot 65 miljard EUR en in 2026 tot ongeveer 70 miljard EURxxv. In vergelijking met de prognose van vorig jaar is het uitbetalingspatroon enigszins vertraagd als gevolg van de geactualiseerde herstel- en veerkrachtplannen. Op basis van de huidige plannen van de lidstaten worden in deze prognose geen vrijmakingen verwacht.

De lidstaten hebben duidelijk prioriteit gegeven aan het gebruik van niet-terugbetaalbare steun boven leningen om investeringen en hervormingen te financieren. Overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de gewijzigde verordening tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit hebben in totaal 13 lidstaten leningen aangevraagd en is voor in totaal 291 miljard EUR aan aanvullende steun in de vorm van leningen vastgelegd.

React-EU is het op een na grootste instrument van NextGenerationEU, is goed voor 12 % van de niet-terugbetaalbare steun en verdeelde in 2021 en 2022 aanvullende middelen via een aantal bestaande cohesiebeleidsfondsen (EFRO, ESF en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen — FEAD). De React-EU-vastleggingen vonden plaats in de periode 2021-2022. De lidstaten kunnen middelen uit React-EU gebruiken voor het beheer van de vluchtelingenstromen die sinds het begin van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne op gang zijn gekomen. Om de druk op de nationale begrotingen te verlichten en een snellere en gemakkelijkere uitvoering van maatregelen in verband met de integratie van onderdanen van derde landen mogelijk te maken, heeft de Commissie in 2022 voorstellen gedaan voor meer voorfinanciering en vereenvoudigde kostenoptiesxxvi. De meeste tussentijdse en definitieve betalingen in de huidige prognose zullen plaatsvinden in de jaren 2022-2024, overeenkomstig de doelstellingen van React-EU om de uitvoering te versnellen door gebruik te maken van reeds bestaande programma’s en te voorzien in volledige flexibiliteit van uitvoeringsregels. In vergelijking met de prognose van vorig jaar zullen de React-EU-betalingen in 2024 naar verwachting stijgen met het oog op de verlenging van de termijn voor het indienen van betalingsaanvragen, zoals overeengekomen in de STEP-verordening. Tegen eind 2025 worden enkele beperkte afsluitingsbetalingen verwacht in het kader van het ESF en het EFRO.

De vijf andere door NextGenerationEU ondersteunde programma’s nemen de resterende 8 % van de niet-terugbetaalbare toewijzing voor hun rekening. Bij de betalingsprognose is rekening gehouden met de ervaring met voorgaande programma’s, zoals de kortere cyclus van vastleggingen en de aandacht voor onmiddellijke herstelbehoeften. Het Fonds voor een rechtvaardige transitie (JTF) ondervindt gevolgen van de vertraging bij de vaststelling van het MFK en de programmaspecifieke wetgeving. Alle JTF-programma’s waren eind 2022 goedgekeurd, met uitzondering van het programma voor Bulgarije, dat in 2023 werd vastgesteld. De uitvoeringsfase is direct na de goedkeuring van de programma’s begonnen, en alle uitbetalingen zijn gepland voor de periode 2023-2026. Voor InvestEU weerspiegelt de prognose de verwachte voorzieningsregeling van de begrotingsgarantie en de uitgaven voor de advieshub en ondersteunende uitgaven.


5. Ontwikkeling van de omvang van de nog te betalen vastleggingen

De totale nog te betalen vastleggingen (RAL) van het MFK 2021-2027 en de eerdere MFK’s zullen naar verwachting in de periode 2025-2027 geleidelijk afnemen van 474 miljard EUR tot 365 miljard EUR. In vergelijking met de prognose van vorig jaar (322 miljard EUR) komt dit neer op een stijging van 43 miljard EUR. Dit jaar omvatten de RAL ook de faciliteit voor Oekraïne. Aangezien cohesie een groot aandeel vertegenwoordigt, zal de uitvoering van dit beleid in het kader van de N+3-vrijmakingsregel bepalend zijn voor de algemene ontwikkeling van de nog te betalen vastleggingen, met verschuiving van de betalingen naar het einde van het MFK en daarna (zie punt 2.1). Wat NextGenerationEU betreft, zullen de RAL geleidelijk worden afgewikkeld tot eind 2026, wanneer alle betalingen moeten zijn voltooid, met uitzondering van zeer kleine bedragen in verband met administratieve uitgaven.

De prognose voor de ontwikkeling van de RAL die voortvloeien uit het MFK 2021-2027 en de voorgaande MFK’s (met uitzondering van NextGenerationEU) als aandeel van het bni van de EU-27 zou dalen van 2,4 % tot 1,85 % in 2027, wat wordt verklaard door de toename van de RAL die wordt gecompenseerd door de groei van het bni van de EU-27. De RAL weerspiegelen de stand van uitvoering van de begroting tot op heden, met inbegrip van vertragingen in het cohesie- en het landbouwbeleid, die naar verwachting zullen aanhouden tot het einde van de programmeringsperiode.

De prognoses voor het MFK voor de periode na 2027 worden niet in aanmerking genomen. Aangezien het MFK 2021-2027 in 2027 afloopt, hebben de prognosegegevens voor 2028-2029 alleen betrekking op in de periode 2021-2027 gedane vastleggingen. Het absorptiepercentage van de RAL zou worden beïnvloed door het volgende MFK. De raming van de RAL heeft daarom enkel betrekking op de periode tot eind 2027.

Grafiek 3 — Ontwikkeling van het niveau van nog te betalen vastleggingen (RAL) in de periode 2025-2027, uitgedrukt als percentage van het bruto nationaal inkomen van de Unie


3. Prognose van instromen van de EU-begroting 2025-2029

De EU-begroting wordt gefinancierd met eigen middelen en andere ontvangsten. Bovendien kan de Unie middelen lenen om NextGenerationEU te financieren, die via externe bestemmingsontvangsten in de begroting worden opgenomen. De Commissie mobiliseert de middelen via verrichtingen op de internationale kapitaalmarkten, overeenkomstig de financieringsbehoeften van de uitgavenprogramma’s van NextGenerationEU (zie punt 2.4). Daartoe hanteert de Commissie een gediversifieerde financieringsstrategiexxvii en publiceert zij in het kader van deze strategie jaarlijkse leningsbesluiten en halfjaarlijkse financieringsplannen. In de huidige prognose ligt de nadruk op de ontvangsten die nodig zijn om de begrotingsuitgaven in het kader van het MFK te financieren (met uitzondering van de niet-terugbetaalbare steun uit NextGenerationEU).

De eigen middelen die nodig zijn om de begroting te financieren, worden bepaald door de totale uitgaven minus “overige ontvangsten”. Hieruit volgt dat de prognose van de begrotingsontvangsten van de EU in 2025-2029 gebaseerd is op het principe dat uitgaven gekoppeld moeten zijn aan ontvangsten; de totale ontvangsten staan dus gelijk aan de totale uitgaven.

Sinds 2021 draagt het Verenigd Koninkrijk, in overeenstemming met het terugtrekkingsakkoord (deel V), bij aan de EU-begroting met betrekking tot nog te betalen vastleggingen van vorige meerjarige financiële kaders. Dit omvat de RAL aan het einde van 2020 alsook de pensioenen en andere in de financiële afwikkeling vastgelegde verplichtingen. De bijdrage van het Verenigd Koninkrijk vormt “overige ontvangsten” van de EU-begroting en maakt geen deel uit van de eigen middelen van de EU. Deze bijdrage zal geleidelijk uitdoven naarmate de nog betaalbaar te stellen vastleggingen worden voldaan.

Overige diverse ontvangsten die niet tot de eigen middelen van de EU behoren, worden verondersteld nominaal constant te blijven op het niveau van de ontwerpbegroting van 2025.

Eigen middelen — nationale bijdragen en douanerechten — vormen het grootste deel van de ontvangsten die nodig zijn om de begrotingsuitgaven te financieren. De prognoses zijn gebaseerd op het geldende eigenmiddelenbesluitxxviii. Hierin zijn de voorstellen van de Commissie inzake nieuwe eigen middelen van 20 juni 2023xxix niet in aanmerking genomen. De ontwikkeling van de nationale bijdragen gedurende de prognoseperiode wordt voornamelijk bepaald door de uitgavencyclus. Na de trage start van belangrijke uitgavenprogramma’s zal een stijging van de uitgaven als gevolg van een versnelde uitvoering leiden tot een verhoging van de nationale bijdragen in 2025-2027. Als gemiddelde voor de periode 2025-2027 worden de nationale bijdragen geraamd op 153 miljard EUR per jaar, of 0,80 % van het bruto nationaal inkomen (bni) van de EU.

Voor 2028 en 2029 is de raming beperkt tot uitgaven die voortvloeien uit het huidige MFK en omvat zij geen uitgaven voor het volgende MFK. De overeenkomstige raming van de benodigde ontvangsten, met name de eigen middelen op basis van het bni, is derhalve onvolledig.


Grafiek 4 — Ontvangstenprognose voor financiering van het MFK 2025-2029


In een willekeurig jaar mag het totaal van de eigen middelen die de Unie heeft verzameld niet hoger liggen dan het maximum van de eigen middelen dat in het eigenmiddelenbesluit is vastgesteld, ofwel 1,4 % van het bni van de EU-lidstaten, met een bijkomende tijdelijke toename van 0,6 % van het bni van de EU voor het dekken van alle verantwoordelijkheden van de EU voor op de kapitaalmarkten afgesloten leningen om NextGenerationEU te financieren. Hoewel de eigen middelen naar verwachting in 2026 en 2027 zullen toenemen, zal de beschikbare marge binnen het maximum van de eigen middelen (de zogenoemde “begrotingsruimte”) naar verwachting afnemen, aangezien de betalingen en ontvangsten in 2025 en 2026 naar verwachting zullen stijgen ten opzichte van 2024 terwijl het bruto nationaal inkomen van de Unie in dezelfde jaren naar verwachting slechts geleidelijk zal stijgenxxx. De marge onder het permanente maximum zal naar verwachting dalen van ongeveer 115 miljard EUR in 2025 tot ongeveer 88 miljard EUR in 2027; de marge onder het tijdelijke maximum voor NextGenerationEU stijgt van 105,4 miljard EUR tot 113,3 miljard EUR, op basis van de voor de financieringskosten van NextGenerationEU geraamde bedragen. Deze prognose wordt gekenmerkt door een grote mate van onzekerheid, aangezien de werkelijke bedragen afhangen van zowel het tempo van de NextGenerationEU-uitbetalingen en de daarmee verband houdende leningsverrichtingen, als van de ontwikkeling van de rente.

4. Conclusies

De huidige prognose is opgesteld in een zeer onzekere context. De initiatieven ter ondersteuning van de lidstaten, derde landen en specifieke sectoren hebben geleid tot een versnelling van de betalingen voor de lopende en de nieuwe programma’s. Na de historische tussentijdse herziening komt er in het MFK en in de externe financieringsinstrumenten meer financiering beschikbaar voor Oekraïne en de naburige partnerlanden, alsook voor migratie en concurrentievermogen.

De vertraagde uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s voor de periode 2021-2027 vergroot het risico van vrijmakingen. De nadruk die de nationale autoriteiten leggen op de afronding van programma’s van het vorige MFK en NextGenerationEU — gezien de kortere termijnen ervan — kan ook hebben bijgedragen aan de opeenstapeling van vertragingen, samen met de late goedkeuring van de desbetreffende rechtsgrondslagen. Om te voorkomen dat deze vrijmakingen werkelijkheid worden, moeten de lidstaten de uitvoering in 2026 en 2027 versnellen om te voorkomen dat zij middelen verliezen als gevolg van vrijmakingsregels. Voor de voltooiing van de programma’s 2014-2020 van de cohesiefondsen en de programma’s 2014-2022 van het Elfpo zijn de bedragen waarvoor een risico van vrijmaking bestaat, gestegen ten opzichte van de vorige prognose na de analyse van de uitvoering en de recentste prognoses van de lidstaten.

Het MFK-betalingsmaximum blijft toereikend om de geraamde betalingen tot het einde van het MFK te dekken. Verwacht wordt dat de betalingen in 2024 en 2025 ver onder het MFK-betalingsmaximum zullen blijven, waardoor ongebruikte bedragen binnen bepaalde grenzen kunnen worden overgedragen tegen het einde van de periode, wanneer de kredietbehoeften hoger zullen zijn. In dit verband zal het gewijzigde artikel 11, lid 3 bis, van de MFK-verordening de overdracht van de marge van 2025 naar 2026 mogelijk maken. In totaal wordt de nettomarge over de periode 2025-2027 met inbegrip van aanpassingen geraamd op 17,6 miljard EUR. Er is dus ruimte voor een grotere versnelling binnen de betalingsmaxima. Indien de versnelling uitblijft, bestaat het risico dat een aanzienlijk margebedrag aan het einde van de periode niet is gebruikt.

De gerichte investeringen en hervormingen van NextGenerationEU blijven de economie van de EU en de transitie naar schone, groene energie ondersteunen. De komende jaren zullen de lidstaten de NextGenerationEU-middelen vóór de uiterste datum voor de uitbetalingen in 2026 moeten uitvoeren en tegelijkertijd de uitvoering van de fondsen van het cohesiebeleid moeten versnellen om het risico op vrijmaking te verminderen.

Hoewel de RAL aan het eind van het MFK nominaal stijgen ten opzichte van het voorgaande jaar, vallen de RAL gemeten als percentage van het bruto nationaal inkomen van de EU lager uit, hetgeen aantoont dat de nominale groei van de economie van de EU opweegt tegen de accumulatie van nog te betalen vastleggingen uit de EU-begroting. NextGenerationEU heeft een tijdelijk effect op de hoogte van de nog te betalen vastleggingen van de EU. Zoals eerder gemeld, bereikten de nog te betalen vastleggingen eind 2023 een piek, bij een waarde van in totaal 543 miljard EUR, voornamelijk onder invloed van NextGenerationEU. Dit effect neemt geleidelijk af en het bedrag zal eind 2027 weer liggen op een niveau dat vergelijkbaar is met het begin van de MFK-periode. Niettemin weerspiegelt dit niveau de stand van uitvoering van de begroting tot nu toe, waarbij vertragingen zijn opgetreden in het cohesie- en het landbouwbeleid, die naar verwachting zullen aanhouden tot het einde van de programmeringsperiode.

De eigen middelen die naast overige ontvangsten nodig zijn om de begroting te financieren, zullen de MFK-uitgavencyclus volgen. De omvang van de beschikbare marge binnen het maximum van de eigen middelen zal echter relatief stabiel blijven, aangezien de toenemende behoefte aan ontvangsten gelijke tred houdt met de verwachte nominale groei van de EU-economie.

Bijlage II — Resultaten van de prognose

Alle waarden zijn uitgedrukt in miljarden euro’s, lopende prijzen, tenzij anders aangegeven. Door het afronden klopt het totaal mogelijk niet exact.

Tabel 1.1 — Langetermijnprognose voor toekomstige uitstromen in 2025-2029 voor het MFK

Jaar20252026202720282029Totaal
Vastleggingsmaximum190,5180,5186,2557,2
Betalingsmaximum175,4180,6184,2540,2
Aanvullende aanpassing voor artikel 5 van de MFK-verordening (raming voor toekomstige jaren)1,83,24,9
Vastleggingen (geprogrammeerd)*199,8188,5195,3583,7
Geraamde betalingen**152,7185,6197,7144,7123,3804,1
Waarvan speciale instrumenten***8,30,20,08,5

* In overeenstemming met de ontwerpbegroting voor 2025, met inbegrip van de toewijzing voor de reserve voor Oekraïne en de kredieten die voortvloeien uit artikel 5 van de MFK-verordening en artikel 15, lid 3, van het Financieel Reglement. Niet-toegewezen marges worden niet meegerekend.

** Met inbegrip van de geraamde betalingen voor de reserve voor Oekraïne in 2025.

*** De bedragen voor speciale instrumenten omvatten het Solidariteitsfonds, de reserve voor noodhulp, het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, de reserve voor aanpassing aan de Brexit, de reserve voor Oekraïne, het EURI-instrument en het flexibiliteitsinstrument. In de onderstaande tabellen zijn betalingen met betrekking tot de terbeschikkingstellingen van het flexibiliteitsinstrument en het EURI-instrument in de respectieve rubrieken opgenomen.


Tabel 1.2 — Betalingen in verband met de vastleggingen van het MFK 2021-2027

MFK-rubriek20252026202720282029Totaal
1 Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid17,723,723,322,416,9104,0
2 Cohesie, veerkracht en waarden40,956,870,979,474,6322,6
2.1 Economische, sociale en territoriale cohesie29,645,958,271,872,2277,8
2.2 Veerkracht en waarden11,310,912,67,62,444,8
2.3 Natuurlijke hulpbronnen en milieu52,555,759,517,514,5199,7
3.1 Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen40,640,540,5121,7
3.2 Overige programma’s van Natuurlijke hulpbronnen en milieu11,915,119,017,514,578,1
4 Migratie en grensbeheer3,03,54,04,33,518,2
5 Veiligheid en defensie2,02,72,52,51,811,5
6 Nabuurschap en internationaal beleid12,717,619,817,311,679,0
7 Europees openbaar bestuur12,613,113,539,3
Speciale instrumenten5,65,6
Totaal146,9173,2193,4143,4122,9779,9


Tabel 1.3 — Betalingen voor de voltooiing van de vastleggingen van vóór 2021

MFK-rubriek20252026202720282029Totaal
1 Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid2,72,21,20,60,27,0
2 Cohesie, veerkracht en waarden0,71,70,70,03,1
2.1 Economische, sociale en territoriale cohesie0,71,70,73,0
2.2 Veerkracht en waarden0,00,00,00,00,1
2.3 Natuurlijke hulpbronnen en milieu0,26,00,30,10,16,7
3.1 Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen
3.2 Overige programma’s van Natuurlijke hulpbronnen en milieu0,26,00,30,10,16,7
4 Migratie en grensbeheer0,30,20,10,5
5 Veiligheid en defensie0,20,10,10,00,4
6 Nabuurschap en internationaal beleid1,72,12,00,60,16,5
Totaal5,712,44,41,30,424,3


Tabel 2 — Verwachte vrijmakingen 2025-2027

MFK-rubriekVoltooiingMFKTotaal
1 Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid0,50,71,1
2 Cohesie, veerkracht en waarden1,23,14,3
2.1 Economische, sociale en territoriale cohesie1,02,73,7
2.2 Veerkracht en waarden0,20,40,5
2.3 Natuurlijke hulpbronnen en milieu2,70,12,7
3.2 Overige programma’s van Natuurlijke hulpbronnen en milieu2,70,12,7
4 Migratie en grensbeheer0,30,10,4
5 Veiligheid en defensie0,00,0
6 Nabuurschap en internationaal beleid0,10,10,2
Totaal4,74,18,8


Tabel 3 — Langetermijnprognose van uitstromen voor NextGenerationEU

Programma202520262027Totaal
Horizon Europa0,70,20,00,9
InvestEU1,01,20,02,2
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO)2,00,00,02,0
Europees Sociaal Fonds (ESF)0,40,00,00,4
Europese faciliteit voor herstel en veerkracht64,970,10,0135,0
Mechanisme voor civiele bescherming van de Unie (RescEU)0,20,50,00,7
Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)1,81,30,03,1
Fonds voor een rechtvaardige transitie1,32,60,03,9
Totaal72,475,80,0148,1

Tabel 4 — Verandering in het totaal aan nog te betalen vastleggingen van 2025 tot en met 2027

BronRAL begin 2025 (raming)*Vastleggingen 2025-2027Betalingen 2025-2027Vrijmakingen 2025-2027RAL eind 2027
MFK325,8583,3535,68,8364,7
NextGenerationEU148,00,1148,1
Totaal473,9583,4683,88,8364,7

* De RAL begin 2025 omvatten 19,7 miljard EUR uit externe bestemmingsontvangsten (exclusief NextGenerationEU), welk bedrag niet is opgenomen in de tabel.

* Interne bestemmingsontvangsten worden niet meegeteld.

 


Tabel 5 — Langetermijnprognose van toekomstige instromen op de EU-begroting voor 2025-2029

INSTROMEN20252026202720282029Totaal
Maximum van de eigen middelen in % van het bruto nationaal inkomen van de EU2,00 %2,00 %2,00 %n.v.t.
waarvan tijdelijke toename voor NextGenerationEU0,60 %0,60 %0,60 %n.v.t.
Maximum van de eigen middelen, uitgedrukt in miljard EUR*a368,5381,4394,2n.v.t.
waarvan tijdelijke toename voor NextGenerationEUa’110,5114,4118,3n.v.t.
Netto-omvang traditionele eigen middelen**b21,121,822,623,424,1113,0
Nationale bijdragenc127,3159,8171,4118,296,4673,0
waarvan

Eigen middelen op basis van de btw
c’24,425,226,126,927,8130,4
Eigen middelen op basis van kunststof verpakkingsafval7,17,17,17,07,035,3
Eigen middelen op basis van het bni***95,8127,4138,284,261,6507,2
Totaal eigen middelend=b+c148,4181,6194,0141,5120,5786,0
waarvan eigen middelen om NextGenerationEU-verantwoordelijkheden te financieren****d’5,23,85,013,9
Overige ontvangsten (waaronder de voorlopige bijdrage van het Verenigd Koninkrijk)e4,34,03,83,22,918,1
TOTAAL ONTVANGSTENd+e152,7185,6197,7144,7123,3804,1
Beschikbare marge binnen het maximum van de eigen middelena–d220,1199,8200,2n.v.t.
waarvan marge binnen de tijdelijke toename voor NextGenerationEUa’–d’105,4110,7113,3n.v.t.

* Maximum van eigen middelen — berekend op basis van de economische prognoses van voorjaar 2024 voor het bruto nationaal inkomen van de EU-27.

** De traditionele eigen middelen worden geraamd op basis van een inhoudingspercentage van 25 % aan inningskosten.

*** De bedragen voor de eigen middelen op basis van het bni voor 2028 en 2029 vallen in de raming lager uit omdat uitgaven voor het volgende MFK niet in aanmerking zijn genomen. De extra uitgaven voor het volgende MFK dienen te worden gedekt door aanvullende bni-bijdragen om een evenwichtige begroting te waarborgen.

**** Voor 2026 en 2027 gebaseerd op de huidige financiële programmering.

i


Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

ii


COM(2021) 343 final van 30.6.2021. Dit is de eerste editie van dit verslag voor de MFK-periode 2021-2027.

iii


Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027, PB L 433I van 22.12.2020, blz. 11.

iv


Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433I van 22.12.2020, blz. 23) (“NextGenerationEU”).

v


Tenzij anders is aangegeven, zijn alle bedragen in het verslag uitgedrukt in lopende prijzen.

vi


Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld “Technische aanpassing van het meerjarig financieel kader voor 2025 overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027” (COM(2024) 120 final).

vii


Statement of estimates of the European Commission for the financial year 2025 (Ramingen van de Europese Commissie voor het begrotingsjaar 2025) (SEC(2024) 250).

viii


Artikel 5 van de MFK-verordening voorziet in de extra toewijzing van vastleggings- en betalingskredieten voor een vooraf gedefinieerde lijst van programma’s, voor een bedrag dat gelijk is aan bepaalde soorten boeten.

ix


Verordening (EU, Euratom) 2024/765 van de Raad van 29 februari 2024 tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L, 2024/765, 29.2.2024).

x


In artikel 15, punt 3, van het Financieel Reglement wordt bepaald dat vastleggingskredieten die overeenkomen met het bedrag aan vrijmakingen met betrekking tot onderzoeksprojecten, kunnen worden wederopgevoerd.

xi


Het effect van de tussentijdse herziening wordt nader beschreven in de ontwerpbegroting 2025.

xii


Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over het hergebruik van vrijgemaakte middelen in verband met het onderzoeksprogramma (PB C, C(2024) 1972 final, 29.2.2024).

xiii


Aanvullende informatie over deze instrumenten is te vinden in de ontwerpbegroting 2025 en in de technische aanpassing van het MFK voor 2025.

xiv


Verordening (EU) 2024/795 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot oprichting van het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP) en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG en Verordeningen (EU) 2021/1058, (EU) 2021/1056, (EU) 2021/1057, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) 2021/1060, (EU) 2021/523, (EU) 2021/695, (EU) 2021/697 en (EU) 2021/241 (PB L, 2024/795, 29.2.2024).

xv


Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).

xvi


PB C 66I van 19.2.2019, blz. 1.

xvii


Het bedrag wordt aangevuld met 20 miljard EUR aan REPowerEU-subsidies die worden gefinancierd in het kader van het emissiehandelssysteem (ETS) en 2,1 miljard EUR aan overdrachten uit de reserve voor aanpassing aan de Brexit.

xviii


In het bedrag is rekening gehouden met de verlaging met 1 miljard EUR die na de tussentijdse herziening van het MFK is opgenomen in de herziene MFK-verordening.

xix


Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Langetermijnprognose van toekomstige instromen en uitstromen van de EU-begroting (2024-2028) (COM(2023) 390 final).

xx


De lidstaten hebben besloten middelen over te hevelen tussen rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Het resultaat is opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/813 van de Commissie van 8 februari 2023.

xxi


Verordening (EU) 2024/792 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot instelling van de faciliteit voor Oekraïne (PB L, 2024/792, 29.2.2024).

xxii


Met uitzondering van die welke opnieuw worden gebruikt voor de oorspronkelijke programma’s, overeenkomstig de toepasselijke wetgeving (bv. Horizon, NDICI – Europa in de wereld). Potentiële vrijmakingen die voortvloeien uit programma’s met bepalingen inzake automatisch hergebruik zijn van dit bedrag uitgesloten.

xxiii


De afsluitdatum voor de NextGenerationEU-cijfers is 16 mei 2024.

xxiv


Gezien het vraaggestuurde uitvoeringsmechanisme is er geen prognose beschikbaar voor de leencomponent van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (net als voor andere op leningen gebaseerde instrumenten die buiten de begroting worden uitgevoerd).

xxv


Niet-terugbetaalbare steun uit hoofde van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, gefinancierd met NextGenerationEU-kredieten, met uitzondering van ETS en de reserve voor aanpassing aan de Brexit. Met inbegrip van de uit REPowerEU-ETS en de reserve voor aanpassing aan de Brexit gefinancierde aanvullende subsidies zullen de uitbetalingen naar verwachting oplopen tot 69,4 miljard EUR in 2025 en 74,6 miljard EUR in 2026.

xxvi


COM(2022) 145 final van 23.3.2022.

xxvii


COM(2021) 250 final van 14.4.2021.

xxviii


Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 (PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1).

xxix


COM(2023) 330 final van 20.6.2023.

xxx


Europese Commissie, Europese economische prognoses (voorjaar 2024).

NL NL