Bijlagen bij COM(2023)530 - Gewijzigde begroting nr. 4 bij de begroting 2023 Verlaging van de betalingskredieten Andere aanpassingen en technische actualiseringen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage XI bij het Statuut zal het Eurostat-verslag over de huidige werkzaamheden op 31 oktober worden uitgebracht en zal het de aanpassing van de nominale nettobezoldigingen van de EU-ambtenaren in Brussel en Luxemburg met ingang van juli 2023 beschrijven om een parallelle ontwikkeling van de koopkracht met de ambtenaren in de lidstaten te handhaven. Aangezien het verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement9 in november zal worden aangenomen, is het passend de situatie te evalueren, en zonder op dat eindverslag vooruit te lopen, is de kans op een hogere salarisaanpassing dan die welke is gebruikt voor de opstelling van de begroting 2023, aanzienlijk. Met name het gemeenschappelijk indexcijfer voor België en Luxemburg (JBLI) voor de betrokken periode is aanzienlijk hoger dan oorspronkelijk geraamd (4,6 %). Tegelijkertijd zal de koopkracht in de tien lidstaten die deel uitmaken van de steekproef naar schatting met 1,8 % afnemen, hetgeen dus in totaal resulteert in salarisaanpassing van 2,7 %

Aangezien de timing van het verslag in bijlage XI bij het Statuut duidelijk is vastgesteld op eind oktober, zou het te laat zijn om formeel een gewijzigde begroting voor te stellen nadat het percentage definitief is vastgesteld. Overeenkomstig de budgettaire beginselen van goed financieel beheer en realistische budgettering is een voorstel om de begrotingskredieten voor salarissen en pensioenen te verhogen echter gerechtvaardigd.

De Commissie heeft geprobeerd haar administratieve uitgaven onder controle te houden door een uitermate stabiel personeelsbeleid te voeren en door de niet-salarisgerelateerde uitgaven, zoals voor vergaderingen en comités, zo veel mogelijk te verlagen. Daarom worden voor de Commissie geen extra kredieten gevraagd met betrekking tot de hogere salarisaanpassing.

Evenzo hebben de andere instellingen alles in het werk gesteld om in extra behoeften te voorzien door bestaande middelen te herschikken en niet-verplichte investeringen uit te stellen. Niettemin moeten de administratieve uitgaven voor het Comité van de Regio’s en de Europese Dienst voor extern optreden worden verhoogd met respectievelijk 300 000 EUR en 1,8 miljoen EUR. Voor de andere instellingen is geen verhoging vereist.

Naast bovenstaande elementen hebben de aanhoudend hoge energieprijsniveau tot eind 2023 geleid tot extra uitgaven, die zoveel mogelijk zullen worden gedekt door herschikkingen en overdrachten. Voor het Comité van de Regio’s is echter een verhoging van 250 000 EUR voor de energie-uitgaven nodig om alle daarmee verband houdende contractuele verplichtingen na te komen.

Pensioenen

Wat de pensioenuitgaven betreft, laat de prognose van de behoeften tot eind 2023 een tekort zien van 49,1 miljoen EUR als gevolg van verschillende elementen die leiden tot een stijging van de geraamde pensioenuitgaven voor 2023:

- Een aanzienlijk tekort aan kredieten voor ouderdomspensioenen als gevolg van het feit dat het aantal pensioengerechtigden eind 2022 hoger was dan in de begroting 2023 was geraamd (238 pensioentrekkers meer dan geraamd); 39 % van deze stijging had betrekking op begunstigden van gedecentraliseerde agentschappen.

- Een soortgelijke stijging van het aantal pensioengerechtigden in de loop van 2023 in vergelijking met de aannames in de begroting 2023, aangezien in september het aantal nieuwe begunstigden van een ouderdomspensioen sinds januari 2023 reeds dicht bij de voor 2023 geraamde totale stijging ligt, terwijl het aantal begunstigden dat een invaliditeitsuitkering ontvangt de prognose met meer dan 50 % overschrijdt.

- Het effect van de hierboven beschreven wijziging van de jaarlijkse aanpassing voor pensioenen, met inbegrip van de extra behoeften voor 6 maanden als gevolg van de tussentijdse actualisering van de pensioenen met 1,7 % per 1 januari 2023.

Bovenstaande elementen leiden tot een totaal tekort van 61,1 miljoen EUR voor de pensioenuitgaven. Een deel van dit tekort wordt gecompenseerd door een overschot van ongeveer 12 miljoen EUR als gevolg van de lager dan verwachte betalingen in verband met de aanpassingscoëfficiënten voor gepensioneerden. De aanpassingscoëfficiënten10 worden tegelijk met de salarissen en pensioenen aangepast om de koopkrachtpariteit te waarborgen in alle lidstaten waar gepensioneerde personeelsleden wonen.

Daarnaast wordt voorgesteld 27,6 miljoen EUR van de begrotingsonderdelen voor de bezoldiging van het personeel te herschikken, aangezien de grotere toename van pensioneringen automatisch tot enige budgettaire manoeuvreerruimte heeft geleid, waardoor een dergelijke overschrijving van kredieten mogelijk wordt. In totaal komt het nettoverzoek dus neer op een verhoging met 21,5 miljoen EUR.

Europese Scholen

Er wordt een verhoging met 8,7 miljoen EUR gevraagd voor de Europese scholen om het effect te dekken van de extra behoeften voor zes maanden als gevolg van de tussentijdse salarisaanpassing per 1 januari 2023 en de aanhoudend hoge energieprijzen.

Algemene en gedetailleerde impact per afdeling

In totaal wordt voorgesteld de niet-gesplitste uitgaven van rubriek 7 (Europees openbaar bestuur) voor 2023 met 32,5 miljoen EUR te verhogen. Dit komt overeen met een stijging met 2,4 miljoen EUR voor de administratieve uitgaven van de andere instellingen, 49,1 miljoen EUR voor de pensioenen van alle instellingen en 8,7 miljoen EUR voor de Europese scholen. De verhogingen worden gecompenseerd door een daling van de administratieve uitgaven van de Commissie met 27,6 miljoen EUR.

Het algehele effect op de uitgaven is als volgt:

Bedragen in EUR
Begroting 2023 (incl. GB nrs. 1 - 2/2023 – OGB nr. 3/2023)Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2023Begroting 2023
Pensioenen en Europese scholen2 566 476 00057 787 126

2 624 263 126
Pensioenen2 341 995 00049 100 0002 391 095 000
Europese scholen (COM)224 481 0008 687 126233 168 126
Administratieve uitgaven van de instellingen8 746 725 376-25 269 0008 721 456 376
Commissie4 059 678 702-27 619 0004 032 059 702
Andere instellingen4 687 046 6742 350 0004 689 396 674
Europees Parlement2 247 134 55002 247 134 550
Raad647 908 7570647 908 757
Hof van Justitie van de Europese Unie486 025 7960486 025 796
Rekenkamer175 059 9220175 059 922
Europees Economisch en Sociaal Comité158 767 9700158 767 970
Comité van de Regio's116 125 392550 000116 675 392
Europese Ombudsman13 212 447013 212 447
Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming22 711 559022 711 559
Europese Dienst voor extern optreden820 100 2811 800 000821 900 281
Totaal11 313 201 37632 518 12611 345 719 502

De gedetailleerde impact per afdeling is als volgt:

Afdeling III — Europese Commissie
Bedragen in EUR
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
20 01 02 01Salarissen en vergoedingen – Centrale diensten en vertegenwoordigingen-27 619 000-27 619 000
21 01 01Pensioenen en toelagen49 100 00049 100 000
21 02 01 01Bureau van de secretaris-generaal van de Europese scholen (Brussel)1 062 9191 062 919
21 02 01 02Brussel I688 850688 850
21 02 01 03Brussel II2 533 2482 533 248
21 02 01 04Brussel III163 514163 514
21 02 01 05Brussel IV667 530667 530
21 02 01 06Luxemburg I1 591 7251 591 725
21 02 01 07Luxemburg II
21 02 01 08Mol1 751 0401 751 040
21 02 01 09Frankfurt
21 02 01 10Karlsruhe102 831102 831
21 02 01 11München21 96721 967
21 02 01 12Alicante43 50243 502
21 02 01 13Varese60 00060 000
21 02 01 14Bergen
Totaal30 168 12630 168 126


Afdeling VII — Europees Comité van de Regio's
Bedragen in EUR
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
1 2 0 0Salaris en vergoedingen300 000300 000
2 0 2 4Energieverbruik250 000250 000
Totaal550 000550 000

Afdeling X – Europese Dienst voor extern optreden
Bedragen in EUR
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
3 0 0 0Salaris en andere rechten voor statutaire personeelsleden1 800 0001 800 000
Totaal1 800 0001 800 000

5. EUROPESE DIENST VOOR EXTERN OPTREDEN (EDEO)

Na de aanneming door de Raad van het addendum bij het mandaat en de organisatie van de Militaire Staf van de Europese Unie (EUMS) ST 9762/17 van 9 juni 2017, en in overeenstemming met de ontwikkeling van het militair plannings- en uitvoeringsvermogen (MPCC) zoals voorzien in de routekaart van het MPCC, vermeerdert de EDEO zijn militaire gedetacheerde nationale deskundigen (GND’s) bij het MPCC-personeel met + 20 (kosteloze) posten.

Deze operatie zal begrotingsneutraal zijn en alle overheadkosten of extra kosten in verband met deze GND’s in 2023 zullen worden opgenomen in de EDEO-begroting.

6. EUROPEES OPENBAAR MINISTERIE (EOM)

De Commissie stelt voor het niveau van de kredieten voor de beveiliging van het gebouw en van de IT-systemen van het EOM te verhogen. De complexe en gevoelige dossiers die door het EOM worden beheerd, vereisen een versterking van de beveiliging van het gebouw en van de IT-systemen van het agentschap. Voorgesteld wordt acht extra tijdelijke functionarissen aan het EOM toe te wijzen. Daarom wordt voorgesteld de begroting van het EOM te verhogen met 500 000 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten ter dekking van de uitgaven in 2023 voor de salarissen van het nieuwe personeel, aangezien de aanwerving pas eind 2023 van start zal gaan. Voor de dekking van de extra kredieten zijn middelen met het oog op een herschikking geïdentificeerd binnen rubriek 2b. Daarom wordt voorgesteld een bedrag van 500 000 EUR aan vastleggingskredieten vrij te maken van het prerogatief begrotingsonderdeel ter dekking van uitgaven voor analytische studies op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken, analyses en studies over de sociale situatie, demografie, demografische veranderingen en gezin.

EUR
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
Afdeling III – Commissie
07 10 08Europees Openbaar Ministerie (EOM)500 000500 000
07 20 04 08Analyses en studies betreffende de sociale situatie, demografie en gezin.- 500 000
0
Totaal0500 000

De desbetreffende wijzigingen van de personeelsformatie zijn opgenomen in de begrotingsbijlage.

7. EUROPEES MILIEUAGENTSCHAP (EEA)

Het voorstel van de Commissie voor de verordening natuurherstel11 bevatte nieuwe taken voor het Europees Milieuagentschap, waarvoor in 2023 naar verwachting een bedrag van 2 301 604 EUR nodig zou zijn, gecompenseerd door het LIFE-programma. Overeenkomstig artikel 49 van het Financieel Reglement is dit bedrag in de reserve opgenomen (titel “voorzieningen”). Aangezien de interinstitutionele onderhandelingen over het voorstel verordening natuurherstel nog lopen, stelt de Commissie een teruggave voor van de toewijzing voor 2023 aan het LIFE-programma:

EUR
BegrotingsonderdeelNaamVastleggingskredietenBetalingskredieten
Afdeling III – Commissie
09 02 02Circulaire economie en levenskwaliteit2 301 6042 301 604
30 02 02Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 09 10 02)- 2 301 604
- 2 301 604
Totaal00

8. FINANCIERING

In totaal komt het netto-effect van dit OGB neer op een daling van de vastleggingskredieten met 247,5 miljoen EUR en van de betalingskredieten met 3 254,8 miljoen EUR in de begroting 2023.

 


9. SAMENVATTING PER MFK-RUBRIEK

Begroting 2023 (incl. GB nrs. 1-3/2023)Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2023Begroting 2023 (incl. GB nrs. 1 - 3/2023 – OGB nr. 4/2023)
VKBKVKBKVKBK
1.Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid21 695 056 58920 802 892 074-280 000 000-612 560 28421 415 056 58920 190 331 790
waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum21 727 000 00021 727 000 000
Marge31 943 411280 000 000311 943 411
2.Cohesie, veerkracht en waarden70 586 704 06358 058 661 399-1 730 769 89170 586 704 06356 327 891 508
waarvan onder flexibiliteitsinstrument182 220 073182 220 073
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a)280 000 000280 000 000
Maximum70 137 000 00070 137 000 000
Marge12 516 01012 516 010
2a.Economische, sociale en territoriale samenhang62 926 483 99050 874 959 229-1 731 269 89162 926 483 99049 143 689 338
waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum62 939 000 00062 939 000 000
Marge12 516 01012 516 010
2b.Veerkracht en waarden7 660 220 0737 183 702 170500 0007 660 220 0737 184 202 170
waarvan onder flexibiliteitsinstrument182 220 073182 220 073
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a)280 000 000280 000 000
Maximum7 198 000 0007 198 000 000
Marge
3.Natuurlijke hulpbronnen en milieu57 218 143 22557 432 545 265-685 000 00057 218 143 22556 747 545 265
waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum57 295 000 00057 295 000 000
Marge76 856 77576 856 775
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen40 692 21140 698 181 35640 692 21140 698 181 356
ELGF-submaximum41 518 000 00041 518 000 000
Afrondingsverschil, niet meegeteld bij de berekening van de submarge800 000800 000
Netto-overdrachten tussen ELGF en Elfpo-825 800 000-825 800 000
nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is (submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen het ELGF en het Elfpo)40 693 000 00040 693 000 000
ELGF-submarge789 000789 000
4.Migratie en grensbeheer3 727 311 5183 038 380 252-259 000 0003 727 311 5182 779 380 252
waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum3 814 000 0003 814 000 000
Marge86 688 48286 688 482
5.Veiligheid en defensie2 116 636 8291 137 374 6122 116 636 8291 137 374 612
waarvan onder flexibiliteitsinstrument170 636 829170 636 829
Maximum1 946 000 0001 946 000 000
Marge
6.Nabuurschap en internationaal beleid17 211 879 47813 994 937 84517 211 879 47813 994 937 845
waarvan onder flexibiliteitsinstrument882 879 478882 879 478
Maximum16 329 000 00016 329 000 000
Marge
7.Europees openbaar bestuur11 313 201 37511 313 201 37532 518 12632 518 12611 345 719 50111 345 719 501
waarvan onder flexibiliteitsinstrument
Maximum11 419 000 00011 419 000 000
Marge105 798 625-32 518 12673 280 499
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen8 745 681 8998 745 681 899-25 269 000-25 269 0008 720 412 8998 720 412 899
Submaximum8 772 000 0008 772 000 000
Submarge26 318 10125 269 00051 587 101
Kredieten voor rubrieken183 868 933 077165 777 992 822-247 481 874-3 254 812 049183 621 451 203162 523 180 773
Maximum182 667 000 000168 575 000 000182 667 000 000168 575 000 000
waarvan onder flexibiliteitsinstrument1 235 736 380948 114 7331 235 736 380948 114 733
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a)280 000 000280 000 000
Marge313 803 3033 745 121 911247 481 8743 254 812 049561 285 1776 999 933 960
Thematische speciale instrumenten2 855 153 0292 679 794 0002 855 153 0292 679 794 000
Totaal kredieten186 724 086 106168 457 786 822-247 481 874-3 254 812 049186 476 604 232165 202 974 773




1Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).

2Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

3PB L 58 van 22.2.2023.

4PB L 189 van 27.7.2023.

5PB L 232 van 20.9.2023.

6COM(2023) 406 van 3.7.2023.

7PB L 193 van 30.7.2018.

8Verordening (EU) 2021/694 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 tot vaststelling van het programma Digitaal Europa en tot intrekking van Besluit (EU) 2015/2240 (PB L 166 van 11.5.2021, blz. 1).

9Artikel 65, lid 1, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie verplicht de Commissie gegevens te verstrekken over de budgettaire gevolgen van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren van de Unie in het licht van de actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de toegepaste aanpassingscoëfficiënten.

10Na de hervorming van het Statuut van 2004 worden de aanpassingscoëfficiënten voor gepensioneerden alleen toegepast op pensioenrechten die vóór 2004 zijn verworven.

11COM(2022) 304 van 22.06.2022.

NL NL