Bijlagen bij COM(2019)601 - Negende verslag van de Commissie over de werking van het stelsel voor de controle van de traditionele eigen middelen (2016-2018) (artikel 6, lid 3, van Verordening 608/2014)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage voor de details). De opvallendste daarvan is de zaak die gestart is tegen het VK in verband met de onderwaardering van textiel en schoeisel, die een enorm verlies aan eigen middelen tot gevolg had die het VK weigerde ter beschikking te stellen.

4.3.    Financiële aspecten

In de periode 2016-2018 beliepen de aanvullende nettobedragen die aan de Commissie werden betaald ingevolge de opmerkingen in haar controleverslagen en in het kader van haar andere controleactiviteiten en als gevolg van de follow-up van de bevindingen van de Rekenkamer en de arresten van het Hof van Justitie inzake inbreukprocedures in verband met de TEM, meer dan 105 miljoen EUR (+ 75 % vergeleken met de periode van drie jaar van 2013-2015).

De totale, door de lidstaten overgemaakte rente bedraagt meer dan 110 miljoen EUR.

5. MAATREGELEN OM DE INNING VAN DE TRADITIONELE EIGEN MIDDELEN TE VERSTERKEN

Naast de controles die ter plaatse in de lidstaten worden verricht, beschikt de Commissie ook over andere middelen om toezicht te houden op de inning van de TEM.

5.1.    Onderzoek van afgeboekte oninbare schuldvorderingen

De lidstaten zijn verplicht alle nodige maatregelen te treffen om de TEM ter beschikking te stellen, behoudens wanneer de inning onmogelijk is krachtens artikel 13, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 609/2014):

-door overmacht;

-om andere redenen die niet aan hen te wijten zijn; of

-door het uitstel van opname in de boekhouding of de bekendmaking van de douaneschuld om geen schade te berokkenen aan een strafrechtelijk onderzoek dat de financiële belangen van de Unie beïnvloedt.

Op grond van de EU-regels moeten de lidstaten verslag uitbrengen aan de Commissie over oninbare TEM-bedragen van meer dan 100 000 EUR (verslagen van oninbaarlijding 15 ) waarvoor zij van mening zijn dat dit resultaat niet aan hen te wijten is en maakt de Commissie opmerkingen over elk verslag. Voor bedragen onder deze drempel is er geen afzonderlijke rapportageverplichting. Steekproeven van deze gevallen worden systematisch door de Commissie beoordeeld tijdens de controles ter plaatse.

Om de lidstaten te helpen bij het beoordelen van hun potentiële financiële aansprakelijkheid voor oninbare TEM-bedragen, heeft de Commissie een werkdocument gepubliceerd – het Compendium – met de criteria die zijn gebruikt om verslagen van oninbaarlijding te beoordelen. Het werkdocument werd tijdens de vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (RCEM) op 6 december 2012 voor het eerst aan alle lidstaten bezorgd. De laatste herziene versie van 8 maart 2018, waarin rekening wordt gehouden met wijzigingen in de EU-wetgeving en de relevante jurisprudentie over traditionele middelen, is op 1 juni 2018 aan alle lidstaten bezorgd, elk in zijn officiële taal.

De lidstaten moeten over elk betreffende geval een gestructureerd verslag opstellen voor de Commissie via de meertalige gegevensbank WOMIS (Write-Off Management and Information System). WOMIS wordt regelmatig bijgewerkt en maakt een efficiënt en veilig beheer van de meldingen van de lidstaten mogelijk.

De bevoegde dienst van de Commissie beoordeelt het verslag en maakt opmerkingen aan de lidstaat binnen een wettelijke termijn van zes maanden. Deze opmerkingen betreffen de rechtvaardiging waarop de lidstaat zich kan beroepen voor het niet aan de Commissie ter beschikking stellen van de TEM die overeenkomen met de oninbare douanerechten.

In de periode 2016-2018 werden er 214 verslagen van oninbaarlijding aan de Commissie bezorgd, goed voor een totaalbedrag van 124 633 046,19 EUR. In dezelfde periode 16 meende de Commissie van 91 verslagen, betreffende een bedrag van 30 435 940,72 EUR, dat het verlies van traditionele eigen middelen niet aan de lidstaten te wijten was. In 159 zaken, betreffende een bedrag van 77 289 805,76 EUR, meende de Commissie dat de bedragen oninbaar bleken om redenen die ten minste deels aan de betrokken lidstaat te wijten waren. In vijf zaken werd de melding van de zaak aan de Commissie als onjuist of voorbarig beschouwd (3 253 457,74 EUR).

De beoordeling of het verlies aan TEM aan de lidstaat te wijten is, vergt een grondige analyse van de elementen in het verslag. Door dit soms langdurige proces waren ten tijde van het opstellen van dit verslag 330 verslagen van oninbaarlijding uit de periode 2009-2019 (167 590 097,16 EUR) nog niet definitief beoordeeld.

5.2.    De behandeling van fouten bij de vaststelling die een verlies van TEM met zich meebrengen

De Commissie heeft in de periode 2016-2018 aan administratieve fouten van de lidstaten met nadelige financiële gevolgen voor de EU de nodige follow-up gegeven (zaken gevonden tijdens controles ter plaatse, besluiten van de lidstaten tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten wegens administratieve fouten, vrijwillig ter beschikking stellen van betalingen door lidstaten wegens administratieve fouten waarvoor zij de financiële verantwoordelijkheid voor de TEM-verliezen op zich nemen, afgewezen oninbare bedragen onder 100 000 EUR enz.). Als uitvloeisel van deze follow-up hebben de lidstaten in de periode van 2016-2018 een bedrag van 52,9 miljoen EUR ter beschikking gesteld. Bovendien is nog eens 43,2 miljoen EUR betaald als rente voor te late betaling.

5.3.    Gegevensbank OWNRES

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening nr. 608/2014 moeten de lidstaten aan de Commissie een beschrijving toezenden van fraudegevallen en onregelmatigheden waarmee een bedrag van meer dan 10 000 EUR is gemoeid. Deze beschrijving wordt gemeld via de gegevensbank OWNRES, die wordt beheerd en onderhouden door de Commissie.

Dankzij OWNRES beschikt de Commissie over de benodigde gegevens voor de follow-up van de inning en de voorbereiding van haar controles ter plaatse. De gegevensbank wordt ook gebruikt door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) voor verschillende analyses, en de gemelde gegevens worden in detail beoordeeld in het jaarverslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie — Fraudebestrijding.

Begin 2019 bevatte gegevensbank OWNRES 106 361 fraudegevallen en -onregelmatigheden (“open” dan wel “afgesloten”). Aan het begin van 2016 waren dat er 90 204. Dit is een toename van ongeveer 17,91 % of 16 157 nieuwe zaken die in de driejarige periode 2016-2018 zijn gemeld.

Tijdens de vergadering van de ECEM in Brussel op 6 juli 2017 hebben de diensten van de Commissie een verbeterde versie van OWNRES gepresenteerd en het werkdocument waarin staat beschreven hoe de resultaten van financiële inningshandelingen voor OLAF-onderzoeken gerapporteerd moeten worden.

5.4.    Monitoringactiviteiten in de toetredingslanden

De Commissie biedt technische bijstand aan de kandidaat-lidstaten zodat zij de administratieve capaciteit kunnen ontwikkelen en de systemen kunnen instellen die nodig zijn om het acquis op het gebied van TEM toe te passen op het moment van de toetreding. Hiertoe gaat zij ook na in hoeverre de kandidaat-lidstaten zijn voorbereid.

In dit opzicht heeft de Commissie in 2016 een monitoringmissie uitgevoerd in het kader van de toetredingsonderhandelingen met Montenegro. Deze onderzoeksmissie wees uit dat Montenegro duidelijk meer tijd nodig heeft om zijn administratieve procedures aan te passen en de verschillende betrokken actoren in het eigen middelenstelsel te mobiliseren.

Naar aanleiding van de conferentie over de toetreding tot de Europese Unie met Servië op 25 juni 2018, is hoofdstuk 33 van het acquis (bepalingen inzake de financiën en de begroting) formeel geopend voor toetredingsonderhandelingen. Als eerste stap werd de Servische autoriteiten verzocht een uitgebreide vragenlijst over het eigen middelenstelsel in te vullen om toekomstige voorlichtingsactiviteiten en technische bijstand op dit gebied vast te stellen en te plannen.


6. CONCLUSIE

De in de periode 2016-2018 opgetekende resultaten bevestigen dat de controles van de TEM en de systematische follow-up van de gevonden tekortkomingen door de Commissie noodzakelijk blijven, en een doeltreffend middel vormen om de inning van TEM te verbeteren en zekerheid te bieden dat de financiële belangen van de EU naar behoren worden beschermd.

De controles blijven een cruciaal instrument om de naleving van de EU-regels in overeenstemming te brengen en te versterken. Hun financiële gevolgen zijn aanzienlijk, zoals blijkt uit het netto extra bedrag dat ter beschikking werd gesteld van de EU-begroting van ongeveer 388 miljoen EUR in de periode 2016-2018. Dit leidt tot een krachtige stimulans voor lidstaten om de TEM tijdig en volledig ter beschikking te stellen van de EU-begroting. Bovendien zijn de controles een waarborg dat de douane- en de boekhoudwetgeving juist worden toegepast en dus de financiële belangen van de EU worden beschermd, doordat zij een krachtig instrument vormen om nadelige concurrentieverstoringen te bestrijden en te voorkomen.

De Commissie staat voor een aantal uitdagingen op het gebied van de TEM. In het bijzonder de Brexit vertegenwoordigt een groot probleem voor de douane-unie, dat de Commissie en de lidstaten al een aanzienlijk bedrag aan TEM heeft gekost teneinde zich voor te bereiden op de verschillende mogelijke scenario’s en alle maatregelen te treffen om de financiële belangen van de Unie wat betreft inkomsten op de EU-begroting te beschermen.

De ontwikkeling van internationale handel en trends zoals e-commerce brengt ook bedreigingen en kansen mee en vraagt om nieuwe instrumenten en blijvende samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten om op risicoanalyses gebaseerde douanecontroles te versterken en een doelmatige inning van douanerechten te waarborgen.

In dit verband hebben de diensten van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor de TEM, hun samenwerking in de afgelopen jaren versterkt om de dreigende uitdagingen doelmatiger aan te pakken. Zij zullen initiatieven blijven nemen ter verbetering van het functioneren van de douane-unie.


(1)

Douanerechten die op de invoer van producten uit derde landen worden geheven, en suikerheffingen.

(2)

Artikel 6, lid 3, van Verordening nr. 608/2014.

(3)

PB L 168 van 07.6.2014, blz. 105.

(4)

PB L 168 van 07.6.2014, blz. 29.

(5)

PB L 168 van 07.6.2014, blz. 39. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 804/2016 van de Raad van 17 mei 2016 (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 85).

(6)

Het rapport heeft betrekking op de controles door de instellingen van de EU (Commissie en Rekenkamer). Het behandelt niet de controles van de lidstaten, waarvan de resultaten worden belicht in het jaarverslag dat wordt opgesteld overeenkomstig artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(7)

 Met deze term verwijst de wetgeving naar de betalingen die door de lidstaten aan de EU-begroting worden gedaan.

(8)

Door de jaren heen is dit percentage veranderd van 10 % voor bedragen die voor 28 februari 2001 ter beschikking zijn gesteld, naar 25 % voor bedragen die ter beschikking zijn gesteld tussen 1 maart 2001 tot 28 februari 2014. Op bedragen die na 1 maart 2014 ter beschikking zijn gesteld, is het percentage van 20 % van toepassing.

(9)

 Op regelingen: controles van de voorschriften van de lidstaten met betrekking tot het stelsel voor de inning van de TEM. Op documenten: onderzoek van de boekhouding en bestanden van de lidstaten, inclusief de verslagen van de lidstaten over oninbare schuldvorderingen. Controles ter plaatse: controle van de conformiteit van nationale systemen en stavingsdocumenten met de EU-wetgeving, wat betreft zowel de boekhoudkundige als de douaneaspecten. Deze controles worden autonoom of gezamenlijk met de betrokken lidstaten uitgevoerd.

(10)

Controles in Denemarken en Oostenrijk.

(11)

De TEM worden door de lidstaten opgenomen in een of twee boekhoudingen:

de gewone boekhouding (A) voor de geïnde of gewaarborgde bedragen (deze bedragen worden aan de begroting van de Unie betaald);

de afzonderlijke boekhouding (B) voor de niet-geïnde bedragen en de gewaarborgde bedragen waarover betwisting bestaat. TEM die overeenkomen met oninbare douanerechten moeten na een bepaalde termijn uit de afzonderlijke boekhouding worden gehaald. Zulke TEM-bedragen moeten direct aan de Commissie ter beschikking worden gesteld (betaald), behoudens wanneer de inning onmogelijk is door overmacht; door andere redenen die niet aan de lidstaten te wijten zijn, of door het uitstel van opname in de boekhouding of de bekendmaking van de douaneschuld om geen schade te berokkenen aan een strafrechtelijk onderzoek dat de financiële belangen van de Unie beïnvloedt.

(12)

Zie de OLAF-verslagen 2017 en 2018.

(13)

ADD (anti-dumping duties): antidumpingrechten, CVD (countervailing duties): compenserende rechten.

(14)

De methodologie wordt ondersteund door het oordeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie (C-291/15).

(15)

 Verslag van oninbaarlijding: Procedure uit hoofde van artikel 13 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 om toezicht te houden op de potentiële financiële aansprakelijkheid van de lidstaten voor oninbare TEM-bedragen van meer dan 100 000 EUR. In het kader van deze procedure brengt de Commissie haar advies uit over de vraag of de TEM oninbaar zijn geworden om redenen die niet aan de lidstaten te wijten zijn. Bij het onderzoek van de gemelde gevallen gaat de Commissie na of de lidstaten zich voldoende hebben ingespannen voor het bij de marktdeelnemers innen van de douanerechten die de TEM vertegenwoordigen. De drempel voor de rapportageverplichting van oninbare bedragen is per 1 oktober 2016 verhoogd van 50 000 EUR naar 100 000 EUR krachtens Verordening (EG) nr. 609/2014 van de Raad.

(16)

 De volgende cijfers bevatten ook goedgekeurde verslagen die al voor 2016 waren bezorgd.