Bijlagen bij COM(2014)69 - Zevende verslag overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de procedures voor de inning en de controle van de btw

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage SEC(2008) 2759

                Vijfde verslag: COM(2004) 855 definitief + bijlage SEC(2004) 1721

                Vierde verslag: COM(2000) 28 definitief

                Derde verslag: COM(1998) 490 def.

                Tweede verslag: COM(95) 354 def.

                Eerste verslag: SEC(92) 280 def.

[3]               Zie zesde verslag in voetnoot 2.

[4]               Zie bijlage bij het zesde verslag in voetnoot 2.

[5]               Kroatië is niet in dit verslag opgenomen, aangezien het nog geen lid van de EU was op het moment dat de gegevens werden verzameld.

[6]               De theoretische btw-plicht wordt geraamd door de soorten uitgaven te bepalen waarvoor de btw niet kan worden ingevorderd, en deze te combineren met de desbetreffende btw-tarieven. Aangezien de btw-kloof voornamelijk wordt geraamd op basis van gegevens van de nationale rekeningen, is het van groot belang dat deze gegevens nauwkeurig en volledig zijn. Bovendien wordt er geen rekening gehouden met belastbare activiteiten die niet in de nationale rekeningen worden opgenomen.

[7]               Bron: "Study to quantify and analyse the VAT Gap in the EU-27 Member States", verricht in opdracht van de Europese Commissie door CASE en het CPB. De studie is door de Commissie op 19 september 2013 gepubliceerd en is beschikbaar op: http://ec.europa.eu/taxation_customs/common/publications/studies/index_en.htm.

[8]               Voor de berekening van de totale btw-kloof wordt de EU-26 als één eenheid beschouwd.

[9]               Cyprus maakte geen deel uit van de studie, omdat er een uitgebreide herziening van de statistieken met betrekking tot de nationale rekening plaatsvond.

[10]             Deze tendens was duidelijker zichtbaar in de gegevens van de nieuwe lidstaten (EU-10 en EU-2).

[11]             De geharmoniseerde btw-grondslag wordt door de desbetreffende lidstaat berekend door middel van de zogeheten opbrengstenmethode. Dat houdt in dat het totaal van de door de desbetreffende lidstaat geïnde netto-btw-opbrengsten wordt gedeeld door het gewogen gemiddelde btw-tarief, waarmee de tussentijdse btw-grondslag wordt verkregen. De tussentijdse grondslag wordt vervolgens aangepast met negatieve en positieve compensaties om een geharmoniseerde btw-grondslag overeenkomstig de btw-richtlijn te verkrijgen.

[12]             "Paying Taxes"-indicatoren (het totale belastingtarief, de voor naleving benodigde tijd en het aantal betalingen) maken deel uit van het Doing Business-project van de Wereldbank en zijn opgesteld door PWC, de Wereldbank en de IFC.

[13]             De Europese Unie en de Europese Vrijhandelsassociatie (EU en EVA). De volgende economieën maken deel uit van de analyse van de EU/EVA-regio: Oostenrijk; België; Bulgarije; Cyprus; Tsjechië; Denemarken; Estland; Finland; Frankrijk; Duitsland; Griekenland; Hongarije; IJsland; Ierland; Italië; Letland; Litouwen; Luxemburg; Malta; Nederland; Noorwegen; Polen; Portugal; Roemenië; Slowakije; Slovenië; Spanje; Zweden; Zwitserland; Verenigd Koninkrijk.

[14]             OESO (2013), "Tax Administration 2013: Comparative Information on OECD and Other Advanced and Emerging Economies", OECD Publishing (http://dx.doi.org/10.1787/9789264200814-en).

[15]             Het inningskostenpercentage wordt berekend door de jaarlijkse administratiekosten van de belastinguitvoering door een belastingdienst te vergelijken met de totale gedurende het belastingjaar geïnde inkomsten; deze waarde wordt vaak uitgedrukt als percentage of als de kosten voor de inning van 100 inkomsteneenheden. Op dit percentage hebben maatregelen ter verlaging van de administratieve kosten of ter bevordering van de naleving en inkomsten invloed. Ook andere factoren hebben invloed op dit percentage (waaronder wijzigingen van de belastingtarieven, macro-economische veranderingen, veranderingen ten aanzien van het toepassingsgebied van de geïnde belastingen), maar deze zijn niet van belang voor de relatieve doelmatigheid of doeltreffendheid. Bij internationale vergelijkingen van deze percentages dient daarom zeer voorzichtig te werk worden gegaan.

[16]             Zie artikel 23, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 904/2010.

[17]             Artikel 22 van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde.

[18]             Zie artikel 33 van Verordening (EU) nr. 904/2010.

[19]             In Frankrijk wordt er met ingang van 1 juni 2013 een stelselmatige en automatische controleregeling ingevoerd.

[20]             In Nederland bestaat er een algemene binnenlandse verleggingsregeling voor bij invoer verschuldigde btw. Aangezien er bij invoer geen btw-vrijstelling geldt, zijn de aanbevelingen ten aanzien van deze procedure in dit verslag niet van toepassing op dergelijke soorten invoer. Dit sluit echter niet uit dat douaneregeling 42 voor bepaalde soorten invoer wordt gebruikt, waarvoor de opmerkingen in dat geval wel van toepassing zijn.

[21]             In Spanje is elektronische btw-aangifte verplicht voor bepaalde groepen belastingplichtigen, waaronder grote belastingplichtigen.

[22]             In Tsjechië is elektronische btw-aangifte met ingang van 1 januari 2014 verplicht.

[23]             In Frankrijk is elektronische btw-aangifte met ingang van 1 januari 2014 verplicht.

[24]             Het Verenigd Koninkrijk betaalt niet in alle gevallen van late teruggaaf automatisch rente, maar het betaalt wel een toeslag bij teruggaaf van belasting indien vertraging bij de belasting- en douanedienst HMRC (met aftrek van een redelijke periode voor onderzoek) late terugbetaling met betrekking tot verzoeken om btw-teruggaaf tot gevolg heeft.

[25]             In Spanje wordt bij fiscale geschillen de invordering van schulden in het algemeen niet uitgesteld. Dit is echter wel mogelijk als de debiteur garant staat voor het schuldbedrag via een kredietinstelling of een hypotheek.

[26]             In Frankrijk kan de debiteur verzoeken om uitstel van betaling van het betwiste bedrag.

[27]             In het Verenigd Koninkrijk hoeft de belastingplichtige voorafgaand aan de beroepsprocedure de betwiste btw niet te betalen indien de belasting- en douanedienst HMRC of het desbetreffende college van beroep ervan overtuigd is dat betaling zou leiden tot financiële moeilijkheden.