Bijlagen bij JOIN(2012)14 - Uitwerking nieuwe richting voor Nabuurschapsbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier JOIN(2012)14 - Uitwerking nieuwe richting voor Nabuurschapsbeleid.
document JOIN(2012)14 NLEN
datum 15 mei 2012
bijlage bij deze mededeling. De EU heeft bijvoorbeeld een “blijf aan de lijn”- strategie opgezet om de maatschappelijke organisaties en individuele burgers te helpen arbitraire onderbrekingen van de toegang tot elektronische communicatietechnologieën op te vangen. De EU heeft tevens het ENB-programma voor landbouw en plattelandsontwikkeling (ENPARD) gelanceerd, dat via investeringssteun en technische bijstand de modernisering van de landbouwproductie in de partnerlanden mede mogelijk maakt, kansen creëert op lokaal niveau en het partnerland voorbereidt op een meer doeltreffend meedraaien op de EU-markt.

De Commissie hecht ook belang aan de ontwikkeling van de sectorale dialoog en de samenwerking in de regionale kaders van het Oostelijk partnerschap en de Unie voor het Middellandse Zeegebied. Deze dialoog zal het onderlinge begrip inzake de sectorale prioriteiten verder onderbouwen en bijdragen tot concrete projecten en initiatieven.

Momenteel wordt een informele dialoog van het Oostelijk partnerschap ingesteld als een verder middel om de band tussen de bilaterale en multilaterale processen te versterken, de zin voor gedeelde verantwoordelijkheid voor het Oostelijk partnerschap te versterken en een regionale dynamiek te stimuleren. Deze tweejaarlijkse informele multilaterale dialogen tussen de ministers van Buitenlandse Zaken van de partnerlanden en de hoge vertegenwoordiger van de EU en de commissaris verantwoordelijk voor het nabuurschapsbeleid zullen een kans bieden op informele discussies op ministersniveau over de ontwikkelingen in de partnerlanden, vooruitgang mogelijk maken met de hervormingsprocessen en toezicht op de tenuitvoerlegging van de routekaart voor het Oostelijk partnerschap vergemakkelijken. Dit kader zal ook voorzien in een informele dialoog tussen de relevante sectorale ministers en EU-commissarissen met het oog op een versterkte multilaterale sectorale samenwerking tussen de EU en de partners van de oostelijke nabuurschap.

In de context van de Unie voor het Middellandse Zeegebied en volgend op het besluit van de Raad om het noordelijke medevoorzitterschap aan de EU toe te wijzen, is de Commissie van plan om de sectorale dialogen op ministersniveau te hervatten. Momenteel zijn discussies met de partners aan de gang om een aantal vergaderingen overeen te komen inzake handel, vervoer, energie en milieu en andere sectorale beleidsterreinen. Het is de bedoeling dat tijdens deze sectorale ministeriële vergaderingen doelstellingen voor regionale samenwerking worden vastgesteld en mogelijke concrete projecten die in het kader van de Unie voor het Middellandse Zeegebied zouden kunnen worden uitgevoerd.

Als onderdeel van haar nieuwe respons en het vernieuwde engagement ten aanzien van de nabuurschap heeft de EU haar steun aan de deelname van de partnerlanden aan EU-programma’s en agentschappen opgevoerd. De protocollen die de deelname van de Republiek Moldavië en Oekraïne aan EU-programma’s mogelijk maken, zijn van kracht geworden. Na een positieve stemming in het Europees Parlement zal het protocol met Marokko spoedig van kracht worden. De onderhandelingen voor een protocol met Jordanië zijn van start gegaan. Er is een project in voorbereiding om de voorbereidende maatregelen van de EU-agentschappen te steunen voor een vlottere deelname aan de werkzaamheden van de agentschappen. De partnerlanden kunnen een beroep doen op EU-middelen om hun deelname aan EU-programma’s mede te financieren.

Mobiliteit

Er wordt vooruitgang geboekt naar visumliberalisering met de oostelijke nabuurschap van de EU. Er bestaan mobiliteitspartnerschappen met Armenië, Georgië en de Republiek Moldavië. De Republiek Moldavië en Oekraïne geven uitvoering aan de actieplannen voor visumliberalisering. Met Georgië zou voor de zomer een visumdialoog kunnen worden gestart. Na de succesvolle tenuitvoerlegging van de visumfaciliterings- en overname-overeenkomsten met Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne, zijn onderhandelingen over vergelijkbare overeenkomsten van start gegaan met Armenië en Azerbeidzjan.

In de zuidelijke nabuurschap van de EU heeft de EU aangeboden partnerschapsdialogen over migratie, mobiliteit en veiligheid aan te gaan met Egypte, Marokko en Tunesië. Dergelijke dialogen bestrijken legale en illegale migratie, mensenhandel, overname, visumkwesties, asiel en internationale bescherming. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met Marokko en Tunesië waarmee de dialoog in oktober 2011 van start is gegaan, en de komende maanden zouden gezamenlijke verklaringen moeten worden ondertekend die de weg effenen naar mobiliteitspartnerschappen. Egypte heeft tot dusver geweigerd concrete gesprekken aan te gaan. De hoge vertegenwoordiger en de Commissie stellen voor een dialoog over migratie, mobiliteit en veiligheid aan te gaan met Jordanië.

2.4         Financiële steun

Om steun te verlenen aan de hervormingsinspanningen van de partners heeft de EU op twee niveaus gehandeld.

Ten eerste heeft de EU ernaar gestreefd de band tussen de nieuwe beleidsaanpak en de bestaande financiële steunprogramma’s te versterken. In de zuidelijke nabuurschap heeft dit geleid tot de herschikking van 600 miljoen euro van de bestaande steunverlening voor de doelstellingen die zijn neergelegd in de gezamenlijke mededeling “Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied”[7]. Ten gevolge daarvan werden nieuwe programma’s voor institutionele opbouw gelanceerd op gebieden als de hervorming van het gerecht en de bestrijding van corruptie.

Ten tweede heeft de EU gestreefd naar het beschikbaar stellen van extra financiële middelen uit de EU-begroting. In de gezamenlijke mededeling “Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden” van mei 2011 was voorgesteld tot 1,24 miljard euro aanvullende middelen vrij te maken om de tenuitvoerlegging van de nieuwe aanpak te financieren. Van dit bedrag is 1 miljard euro beschikbaar gesteld aan de partnerlanden. De hoge vertegenwoordiger en de Commissie betreuren dat er in de Raad nog geen consensus is bereikt over het voorstel van de Commissie om de herbenutting van naar de EIB terugvloeiende middelen toe te staan. Dit zal leiden tot een terugval van ten minste 240 miljoen euro tegenover het oorspronkelijke voorstel.

Het grootste deel van deze aanvullende middelen (670 miljoen euro) zal via twee overkoepelende programma’s worden toegeleid: SPRING in de landen van de zuidelijke Middellandse Zee met een begroting van 540 miljoen euro voor 2011-2013; en EaPIC in de Oostelijke nabuurschap met een begroting van 130 miljoen euro voor de periode 2012-2013. Beide programma’s zullen zich vooral richten op de bevordering van de democratische hervormingen en institutionele opbouw, naast steunverlening aan duurzame en inclusieve groei. De rest van de aanvullende middelen is voornamelijk toegewezen aan mobiliteitsprogramma’s (Tempus, Erasmus Mundus, enz.) en steun voor maatschappelijke organisaties en niet-overheidsactoren.

De uitbreiding van het mandaat van de Europese Investeringsbank (EIB) in oktober effent de weg voor extra leningen van 1,15 miljard euro aan de partnerlanden[8] en voor maximaal 1 miljard euro aan leningen in verband met de klimaatverandering. Extra bijdragen van de lidstaten op vrijwillige basis aan het trustfonds dat is opgericht in het kader van de Europees-mediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP), zullen de EIB in staat stellen om in de zuidelijke nabuurschap transacties met risicodragend kapitaal te versterken.

Het gebied dat bestreken wordt door de operaties van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) wordt uitgebreid tot Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië. Bovendien werd tot maximaal 100 miljoen euro, gedeeltelijk afkomstig uit de EU-begroting, toegewezen voor steun aan de identificatie en voorbereiding van projecten. Verdere middelen (tot 1 miljard euro) zullen worden vrijgemaakt door de EBWO via haar speciale fonds zodra genoeg belanghebbenden de noodzakelijke wijzigingen van de overeenkomst tot oprichting van de EBWO hebben goedgekeurd[9]. De lopende steun in het kader van het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument is ook opnieuw gericht op de bevordering van de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen en het creëren van werkgelegenheid, meer bepaald in Algerije, Egypte, Jordanië en Tunesië.

Eind 2011 bedroegen de toewijzingen van de ENB-investeringsfaciliteit (NIF) in totaal 400 miljoen euro (waarvan 174 miljoen euro voor het oosten en 226 miljoen euro voor het zuiden), resulterend in projecten met een totale kostprijs van 13,6 miljard euro (waarvan 4,2 miljard euro voor het oosten en 9,4 miljard euro voor het zuiden). De aanzienlijke toename van subsidiefinanciering in het kader van de ENB-investeringsfaciliteit voor de periode 2011-2013 (450 miljoen euro) zou op haar beurt tot gevolg moeten hebben dat door grotere leningen spoedig investeringen in infrastructuur (milieu en klimaatverandering, interconnecties met partnerlanden) en kleine en middelgrote ondernemingen mogelijk worden, waardoor de werkloosheid in de nabuurschap mee kan worden aangepakt.

De EU streeft naar grotere steunverlening voor transacties met risicodragend kapitaal in de zuidelijke nabuurschap via de Europees-mediterrane investerings- en partnerschapsfaciliteit (FEMIP) en ontwikkelt verdere mogelijkheden om transacties met risicodragend kapitaal te ondersteunen en te garanderen in de oostelijke nabuurschap, tezamen met de EIB, de EBWO en andere Europese financiële instellingen.

In december keurde de Commissie het wetgevingsvoorstel voor een nieuw financieel instrument goed, nl. het Europees nabuurschapsinstrument (ENI), dat met ingang van 2014 het lopende Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) moet gaan vervangen. Tegenover het lopende instrument zal het ENI de band tussen beleid en steun verder aanhalen en in samenwerking met de partnerlanden een hoger niveau van differentiëring vooropstellen, waarin het engagement voor universele waarden, vooruitgang met een diepgaande democratisering en gezamenlijk overeengekomen doelstellingen tot uiting komen. Het instrument zal zijn samenwerkingsactiviteiten speciaal richten op minder beleidsdoelstellingen en daardoor de impact vergroten. Het instrument zal de complexiteit en lengte van het programmeringsproces aanpakken en de uitvoeringsbepalingen vereenvoudigen, met inbegrip van de bepalingen inzake grensoverschrijdende samenwerking aan de buitengrenzen van de EU. De voorgestelde begroting bedraagt 18,2 miljard euro voor een looptijd van zeven jaar; dit is een toename met 22% in reële termen tegenover de huidige financiële vooruitzichten. Het ENI zal bijdragen tot de EU-doelstelling om de klimaatgerelateerde proportie van de begroting van de Unie ten minste op 20% te brengen overeenkomstig het voornemen in de mededeling van de Commissie van juni 2011 over het meerjarige financiële kader voor de periode 2014-2020[10].

2.5         Een meer gezamenlijke aanpak met andere EU-instellingen

De herziening van het Europees nabuurschapsbeleid in 2011 heeft in alle EU-instellingen tot een breed debat geleid en tot een brede consensus over de noodzaak van een groter EU-engagement in de nabuurschap. Meer bepaald heeft het Europees Parlement in december een belangrijk rapport over het Europees nabuurschapsbeleid aangenomen. Er is aanzienlijk meer interactie geweest tussen het Europees Parlement, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger in hun betrekkingen met individuele partners met betrekking tot het Europees nabuurschapsbeleid.

Daarnaast heeft het Europees Parlement zijn contacten en samenwerking opgevoerd met de verkozen vergaderingen in de ENB-partners, met het oog op een betere politieke dialoog en een grotere capaciteit van deze vergaderingen om toezicht te houden op hun regeringen. Euronest en de parlementaire vergadering van de Unie voor het Middellandse Zeegebied hebben hun activiteiten ontwikkeld. Zowel het Europees Economisch en Sociaal Comité als het Comité van de Regio’s (meer bepaald via de Euromediterrane Vergadering van Lokale en Regionale Overheden – ARLEM en de Conferentie van lokale en regionale overheden van het Oostelijk partnerschap – CORLEAP) hebben hun betrokkenheid vergroot.

2.6         Een gezamenlijke aanpak met andere donorlanden en internationale instellingen

De EU werkt nauw samen met andere donorlanden en internationale instellingen om in de partnerlanden het hoofd te bieden aan humanitaire crises, de democratische overgang te bevorderen en de economische ontwikkeling te stimuleren.

Tijdens de Libische crisis heeft de EU het voortouw genomen van de internationale humanitaire respons, in nauwe samenwerking met andere donoren en internationale organisaties teneinde te verzekeren dat de behoeften snel konden worden vastgesteld en de hulp snel en doeltreffend kon worden verstrekt.

De EU heeft op beslissende wijze bijgedragen tot het opzetten van het Deauville-partnerschapsinitiatief van de G-8, waarmee de internationale inspanningen voor steun aan de democratische overgang in het zuidelijke Middellandse Zeegebied worden gecoördineerd. Zij werkt nauw samen met de internationale organisaties die tijdens de vergadering van de ministers van Financiën van de G-8 in Marseille in september hebben beloofd steun te verlenen aan het Deauville-partnerschap. Via haar macrofinancieel steuninstrument werkt de EU ook nauw samen met het Internationaal Monetair Fonds en andere internationale organisaties om de betrokken partnerlanden[11] te helpen macro-economische wanverhoudingen aan te pakken en groeigeoriënteerde structurele hervormingen door te voeren.

Landen als Rusland en Turkije kunnen een grote bijdrage leveren tot regionale stabiliteit. Zwitserland heeft op het hoogste niveau deelgenomen aan de vergadering van de EU-taskforce voor Tunesië.

Voorts bestaat er in de context van het Oostelijk partnerschap een informatie- en coördinatiegroep met niet-EU-landen en geïnteresseerde internationale financiële instellingen om de donorcoördinatie te bevorderen en meer in het algemeen de ontwikkeling van het Oostelijk partnerschap te stimuleren.

3. Toekomstperspectieven

2011 is een jaar van veranderingen geweest in de nabuurschap van de EU. Hoewel de eerste tekenen hoopgevend zijn, zijn nog onverdroten inspanningen nodig om deze vooruitgang te consolideren. Vele gemeenschappen in onze partnerlanden ondergaan momenteel verreikende veranderingen. Het is fundamenteel de snelheid van het hervormingsproces in elk individueel geval te onderkennen en te respecteren. Hiervoor zijn voortdurende dialoog, zorgvuldige aandacht en nauw toezicht door de EU vereist. Er zijn een aantal punten waarop de partnerlanden hun hervormingsinspanningen nog moeten opvoeren en er zijn aspecten uit het EU-aanbod waar directere actie van de EU noodzakelijk is.

3.1.        Toekomstige uitdagingen

Duurzame democratie

De democratische omvorming in een aantal zuidelijke buurlanden brengt nieuwe politieke partijen op het voorplan van de politiek, meer bepaald, maar niet uitsluitend, partijen met een islamistische achtergrond. De EU moet met deze partijen en met alle democratisch verkozen regeringen verder dialoog voeren en is daartoe ook bereid. De bestaande middelen en ook het nog op te richten Europees Fonds voor Democratie (EED) kunnen de dialoog stimuleren en de uitwisseling van ervaringen met politieke partijen uit de EU bevorderen.

Tot aan de volgende top moeten de Oost-Europese partners de brede en goedgevulde agenda van het Oostelijk partnerschap, zoals uitgetekend in de routekaart, verder ten uitvoer leggen. In dit verband blijft de consolidering van de democratie essentieel, in het vooruitzicht van de parlementsverkiezingen in Armenië, Georgië en Oekraïne die voor deze drie landen een mijlpaal zullen zijn. In de zuidelijke nabuurschap zullen de komende verkiezingen in Algerije, Jordanië, Libië en Tunesië ook zeer belangrijk zijn om het democratiseringsproces dieper te verankeren.

De vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering dient bij wet en in de praktijk ten volle te worden gegarandeerd, en er dient een sterke traditie van respect voor de mensenrechten over de hele lijn te worden opgebouwd, meer bepaald de bescherming tegen alle vormen van discriminatie in de politiek en in het dagelijkse leven. Hiertoe worden de partnerlanden uitgenodigd in te gaan op de specifieke aanbevelingen op dit vlak in de voortgangsverslagen per land in de bijlage bij deze mededeling. Hiermee wordt een ruimte gegarandeerd waarin de maatschappelijke organisaties hun cruciale rol kunnen vervullen als agent voor democratisering en zo de duurzaamheid en het inclusieve karakter van het hervormingsproces garanderen. Zodra de faciliteit voor het maatschappelijk middenveld volledig operationeel wordt, zal de EU meer steun kunnen gaan verlenen. In de zuidelijke nabuurschap zou de Anna Lindh-Stichting moeten bijdragen tot de interculturele dialoog tussen de maatschappelijke organisaties door na te gaan welke de actoren voor verandering zijn en welke verbindende organisaties normaal niet interageren, waardoor de dialoog met de EU-organisaties wordt bevorderd.

Vrouwen hebben een essentiële rol gespeeld in de “Arabische lente”, en zij mogen bij de veranderingen die daarna plaatsvinden, er niet op achteruitgaan. De EU zal haar inspanningen om de vrouwenrechten in de regio te verbeteren, blijven opvoeren en verzekeren dat de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in alle relevante samenwerkingsactiviteiten wordt doorgetrokken en effectief wordt opgetreden tegen mensenhandel in de nabuurschap.

In de hele nabuurschap zijn meer inspanningen nodig om een doeltreffend en onafhankelijk rechtsstelsel op te bouwen, teneinde het recht op een eerlijk proces voor alle burgers te garanderen, alsook rechtszekerheid voor bedrijven en investeringen door een onpartijdige rechtsspraak. De hervorming van de veiligheidssector is ook essentieel voor een duurzame democratisering. Ter ondersteuning van deze inspanningen is de EU bereid om haar technische en financiële steun op te drijven, door gebruik te maken van de extra middelen die na de beleidsherziening van het afgelopen jaar beschikbaar werden, in de context van nationale omvattende strategieën.

Inclusieve economische ontwikkeling en handel

Werkloosheid, sociale uitsluiting, ongelijkheid en armoede zijn voor vele mensen grote punten van zorg voor de toekomst. Zij zijn de grondoorzaken van instabiliteit en onrust en moeten worden aangepakt om de democratisering duurzaam te maken. Hiertoe moeten de partnerlanden hervormingen doorvoeren en een geïntegreerde aanpak toepassen die een combinatie is van beleidsmaatregelen op economisch, budgettair, werkgelegenheids-, sociaal en onderwijsgebied. De EU is bereid steun te verlenen aan deze hervormingen door gerichte maatregelen om de sociale samenhang en de werkgelegenheid (vooral van jongeren) te bevorderen.

Om EU-investeringen in de partnerlanden te bevorderen heeft de EU de bescherming van investeringen opgenomen in de werkingssfeer van de DCFTA’s waarover met Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië moet worden onderhandeld. Het is de bedoeling met andere buurlanden geleidelijk aan vergelijkbare bepalingen overeen te komen, hetzij als afzonderlijke overeenkomsten, of in de context van toekomstige DCFTA’s. In samenwerking met de OESO en de Wereldbank zal de Commissie in juni een schema lanceren voor een verlaging van de verzekeringskosten voor grootschalige investeringen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied, met als doel directe buitenlandse investeringen in de regio te verhogen. Er is ook vooruitgang geboekt met de voorbereidingen van een garantiemechanisme in de hele EU dat dekking biedt tegen politieke risico’s voor investeringen die door kleine en middelgrote ondernemingen uit de EU in de partnerlanden worden gedaan. Dit schema, dat de hele nabuurschap zal bestrijken, moet tegen het eind van het jaar worden opgezet. Ten slotte is uit overleg gebleken dat het verkieslijk is de geografische reikwijdte van het Europees Investeringsfonds (EIF) te vergroten om de buurlanden expliciet te omvatten. De Commissie is voornemens om later dit jaar voor te stellen dat de raad van bestuur van het EIF het EIF-statuut dienovereenkomstig aanpast. Hiermee zal onder meer de deelname van de partnerlanden aan toekomstige EU-programma’s worden vergemakkelijkt, zoals het programma COSME voor concurrentievermogen, ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen.

De aanpassing van de regelgeving als gevolg van de DCFTA’s op diverse gebieden als sanitaire en fytosanitaire kwesties, technische regelingen, douaneprocedures, openbare aanbestedingen en mededinging vereist zeer aanzienlijke inspanningen door de partners om hun wetgeving te hervormen en de middelen te ontwikkelen om de wetgeving uit te voeren en af te dwingen. De strijd tegen corruptie en fraude en de versterking van het beheer van de overheidsfinanciën zijn daar een onderdeel van. De EU verbindt zich ertoe haar steun voor deze inspanningen op te voeren door verder steun aan institutionele opbouw aan te bieden.

Mobiliteit

De mobiliteitsagenda moet verder worden opgenomen. Wat de oostelijke buurlanden van de EU betreft, betekent dit visumfaciliterings- en overname-overeenkomsten sluiten met Armenië, Azerbeidzjan en Belarus, alsook een visumdialoog lanceren met Georgië, en later met Armenië en Azerbeidzjan. Oekraïne en de Republiek Moldavië zullen de volledige tenuitvoerlegging van hun actieplannen inzake visumliberalisering wensen. Azerbeidzjan heeft belangstelling om te onderhandelen over een mobiliteitspartnerschap zoals die met andere oostelijke buurlanden zijn gesloten. Wat de zuidelijke buurlanden betreft, betekent dit het opzetten van mobiliteitspartnerschappen met Marokko en Tunesië en het aanvangen van een mobiliteitsdialoog met Egypte en Jordanië.

Om de doelstellingen op het gebied van onderwijs te halen, handelscontacten te bevorderen, culturele uitwisselingen en contacten van mens tot mens te stimuleren, nodigen de hoge vertegenwoordiger en de Commissie de EU-lidstaten uit systematischer gebruik te maken van de mogelijkheden die de Europese visumcode biedt. Meer bepaald moeten visa voor meervoudige binnenkomst worden afgegeven aan wie kan staven dat regelmatig en te goeder trouw reizen naar de EU om redenen van werk of om familiale redenen noodzakelijk is, alsook aan vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en studenten die deelnemen aan door de EU gefinancierde programma’s. Jongeren onder de leeftijd van 25 jaar die deelnemen aan seminars, conferenties, sportactiviteiten, culturele en opvoedkundige evenementen die worden georganiseerd door organisaties zonder winstoogmerk, en kinderen onder de leeftijd van 12 jaar moeten worden vrijgesteld van visumtarieven.

Sectorale samenwerking

De beginselen van de EU, respect voor de mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, vormen de basis voor de EU en de samenwerking tussen de lidstaten en vinden hun weerslag in de wetgeving, normen en waarden van de EU. De overname van EU-normen en waarden via sectorale samenwerking beantwoordt enerzijds aan de wens van de partners dichter bij de EU aan te sluiten, en zal anderzijds ook, wat erg belangrijk is, deze waarden bevorderen. Sectorale hervorming en samenwerking dragen bijgevolg bij tot beter politiek en economisch bestuur, politieke en administratieve transparantie en verantwoordingsplicht, sociaal-economische ontwikkeling, conflictpreventie en de oplossing van conflicten, staatsopbouw, en de betrokkenheid van de maatschappelijke organisaties.

In vele sectoren, met name transport en energie, ontwikkelt de Commissie een speciale focus op de ENB-regio en zij is van plan deze aanpak verder te ontwikkelen[12]. In deze geest, en zonder aanspraak te maken op volledigheid, wijst deze gezamenlijke mededeling in de volgende punten op een aantal sectorale kwesties waar de EU en de partnerlanden nauwer zouden kunnen samenwerken om de komende jaren een aantal concrete resultaten te boeken.

· Wat betreft energie zal de Commissie de ontwikkeling van de zuidelijke gascorridor verder blijven steunen. De Commissie zal ook verder blijven samenwerken met de oostelijke buurlanden inzake de zekerheid van de energiedoorvoer, gebaseerd op een transparante werking van het netwerk. Voorts zal de Commissie in 2012 de zuidelijke mediterrane partners consulteren om energiepartnerschappen op te zetten als eerste stap naar een integratie van de regionale markt voor elektriciteit en duurzame energie, met als perspectief op de lange termijn de oprichting van een energiegemeenschap tussen de EU en het zuidelijke Middellandse Zeegebied.

· Op het gebied van het industrie- en ondernemingenbeleid dient het Europees-mediterraan handvest voor ondernemingen te worden omgevormd tot een Euro-mediterraan handvest voor kleine ondernemingen en dienen de sectoroverschrijdende en sectorspecifieke netwerken en acties van de EU te worden uitgebreid tot de zuidelijke mediterrane partners. Informatie en beste praktijken over duurzaam toerisme moeten worden uitgewisseld.

· Op het gebied van luchtvervoer moeten in 2012 de onderhandelingen over de sluiting van omvattende akkoorden inzake luchtvervoer met Oekraïne worden versneld, opnieuw opgestart met Tunesië en aangevat met Azerbeidzjan.

· De EU zal moderne douanepraktijken en procedures verder blijven bevorderen tot maximale facilitering van de handel, met inbegrip van de uitvoering van de strategische kaders voor douanesamenwerking met de oostelijke partners en de lopende en toekomstige onderhandelingen over DCFTA’s.

· De EU zal steun verlenen aan de capaciteit van de partnerlanden om de aftakeling van het milieu tegen te gaan en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen te bevorderen, met inbegrip van kwesties als water, industriële vervuiling, gevaarlijke pesticiden, luchtkwaliteit, afvalverwerking, natuurbehoud en bosbeheer, en om de informatiesystemen en goed bestuur op milieugebied te versterken. De EU zal de partnerlanden bijstaan om milieuaspecten beter te integreren in andere sectorale beleidsmaatregelen en aldus de overgang naar een groenere economie te bevorderen, met inbegrip van duurzamere consumptie en productie. De EU zal tevens de samenwerking met de ENB-partners versterken op de VN-wereldconferentie over duurzame ontwikkeling in 2012.

· De opzet en uitvoering van een ambitieus klimaatbeleid is een belangrijke kwestie waarvoor de EU bereid is nauw samen te werken met de partnerlanden. De EU zal de overgang van de partnerlanden ondersteunen naar een koolstofarme ontwikkeling en klimaatbestendigheid via capaciteitsopbouw, de uitwisseling van informatie en investeringen. Hierdoor zullen de partners de overeenkomsten van Cancún en Durban kunnen uitvoeren en meer bepaald ontwikkelingsstrategieën ontwikkelen voor lage emissie, de klimaatbestendigheid vergroten en geactualiseerde informatie over doelstellingen of uit te voeren acties verstrekken.

· Het beleid in verband met de informatiemaatschappij binnen het ENB streeft naar een eerlijke, moderne, open en transparante markt voor telecommunicatie, een open en vrij gebruik van internet voor allen en een gediversifieerde media-omgeving. De veiligheid, stabiliteit en weerbaarheid van internet en andere elektronische communicatietechnologieën verzekeren is een fundamenteel element voor de democratie en het opzetten van een dynamisch en innovatief bedrijfsklimaat. Om het groei- en productiviteitspotentieel van de informatiemaatschappij volledig te benutten, zal de Commissie verder steun verlenen aan hervormingen van de regelgeving, ook door netwerken van regelgevende instanties. Het mediterrane netwerk van regelgevende instanties zal worden versterkt en een oostelijk netwerk zal worden opgezet. De Commissie zal ook steun verlenen aan een verbetering van de elektronische communicaties op gebieden als netwerk-interconnectie en e-gezondheid. Voorts zal de Commissie de hogesnelheidsverbindingen van de regionale e-infrastructuur voor onderzoek en onderwijs verbeteren. Het actieve en democratische gebruik van ICT en internet, alsook stappen naar een transparant en doeltreffend regelgevend kader op audiovisueel en mediavlak zullen ook worden bevorderd.

· Wat betreft de ontwikkeling naar een gemeenschappelijke ruimte voor kennis en innovatie zal de Commissie de samenwerking met de partners opdrijven en steun verlenen aan betere netwerken en coördinatie tussen de partnerlanden en de EU bij het opzetten en de synchronisatie van onderzoeksprioriteiten. Met het oog op een grotere betrokkenheid van de ENB-onderzoeksgemeenschappen bij het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling zal de Commissie de partnerlanden steunen met het opbouwen van onderzoekscapaciteit, meer samenwerking tussen onderzoekers uit de nabuurschap en de EU bevorderen en het netwerk van contactpunten van het zevende kaderprogramma helpen versterken. De Commissie zal speciale informatie-evenementen over de mogelijkheden van het zevende kaderprogramma steunen. De Commissie is voorts bereid met de ENB-partners te onderhandelen over memoranda van overeenstemming over hun betrokkenheid met het vervolg van het zevende kaderprogramma.

· Het nieuwe ENB-programma voor landbouw en plattelandsontwikkeling (ENPARD) zal de partnerlanden helpen op meer doeltreffende wijze te opereren op vreemde markten, beter gebruik te maken van de toekomstige DCFTA’s en de binnenlandse landbouw te bevorderen. In dat kader zal de Commissie nauwe politieke dialoog plegen met de partnerlanden om strategieën op de lange termijn voor landbouw- en plattelandsontwikkeling te bevorderen in nauwe samenwerking met alle relevante belanghebbenden.

· Inzake statistiek zal de EU steun verlenen aan de goedkeuring van de Praktijkcode Europese statistieken, met inbegrip van het beginsel van de onafhankelijkheid van de producenten van statistieken; de productie en verspreiding van statistieken van hoge kwaliteit over belangrijke sociaal-economische kwesties, overeenkomstig EU-normen en methoden; en het gebruik van statistieken voor wetenschappelijk onderbouwde besluitvorming, hetgeen essentieel is voor goed bestuur. De EU zal deskundigenbegeleiding versterken en de regionale dimensie van de steun daaraan.

· Wat betreft het maritieme beleid zal de EU haar samenwerking met de nabuurschap versterken met het oog op de ontwikkeling van gezamenlijke doelstellingen voor het bereiken van duurzame groei en werkgelegenheid in traditionele en opkomende maritieme sectoren, proefprojecten op gebieden van regionaal belang, alsook grotere consistentie in de acties die worden gefinancierd door interne en externe financiële EU-instrumenten op dit vlak. Meer speciaal in de mediterrane regio zal de Commissie tezamen met de EIB en de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) een gezamenlijk initiatief opzetten om investeringen van de particuliere sector en de betrokkenheid van financiële instellingen in de maritieme sector te stimuleren, met name op het gebied van infrastructuur, opleiding en maritiem toezicht. De Commissie zal eveneens de samenwerking opvoeren met de partnerlanden aan de kust in de context van de regionale organisaties voor visserijbeheer met het oog op een duurzamer gebruik van de visbestanden, versterkt toezicht op visserij en de bestrijding van illegale, ongerapporteerde en ongereguleerde visserij.

De nieuwe generatie van de ENB-actieplannen (of vergelijkbare documenten) waarover met een groot aantal partners wordt onderhandeld, zal een geactualiseerd beleidskader bieden waarmee moet worden verzekerd dat de EU en de lidstaten hun financiële en technische steun beter kunnen coördineren. Het programmeringsproces dat in de tweede helft van dit jaar in het kader van het nieuwe Europees nabuurschapsinstrument opnieuw van start zal gaan, biedt een reële kans aan geïnteresseerde lidstaten om hun steun gezamenlijk met de EU te programmeren.

Regionale samenwerking

De “Arabische lente” biedt nieuwe kansen voor regionale samenwerking in de zuidelijke nabuurschap. Vele van de problemen waarmee de partnerlanden te kampen hebben, kunnen slechts op regionaal of subregionaal niveau doeltreffend worden aangepakt. De EU nam het noordelijke medevoorzitterschap over van de Unie voor het Middellandse Zeegebied. Dit zal de complementariteit van de Unie voor het Middellandse Zeegebied met het Europees nabuurschapsbeleid bevorderen en ook de doeltreffendheid van de EU-steun aan de landen van het zuidelijke Middellandse Zeegebied. De EU zal verder steun verlenen aan het secretariaat van de Unie voor het Middellandse Zeegebied als katalysator voor projecten die tastbare resultaten opleveren voor de volkeren rond de Middellandse Zee. De Commissie is ook vastbesloten om een nieuwe stimulans te geven aan de sectorale dialoog in het kader van de Unie voor het Middellandse Zeegebied.

De EU heeft een meer gestructureerde dialoog met de Liga van Arabische staten ontwikkeld, met inbegrip van regelmatige vergaderingen tussen de hoge vertegenwoordiger en de secretaris-generaal van de Liga, en heeft ook concrete samenwerking aangevat, inclusief de oprichting van een crisiscentrum van de Liga en de opleiding van diplomaten of verkiezingsobservatoren.

Er zijn reeds bemoedigende tekenen van een verbeterde dialoog tussen Algerije en Marokko, waarmee de weg wordt geëffend voor meer subregionale samenwerking in de Maghreb, ook in de context van de 5+5-groep. De EU is bereid deze en andere vormen van regionale en subregionale samenwerking en integratie te steunen en samen te werken met de relevante regionale organisaties en processen. In deze context zijn de hoge vertegenwoordiger en de Commissie van plan voorstellen te doen voor nauwere relaties tussen de EU en de Maghreb in een gezamenlijke mededeling die de komende maanden zal worden voorbereid, mits de partners in de Maghreb duidelijke tekenen geven van vooruitgang met hun inspanningen voor regionale samenwerking.

Als antwoord op de oproep van de Europese Raad van maart voor een routekaart om de tenuitvoerlegging van het EU-beleid ten aanzien van de zuidelijke mediterrane partners te bepalen en te sturen, beschrijft het verslag over de tenuitvoerlegging van het partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart dat deze gezamenlijke mededeling vergezelt, de na te streven doelstellingen, de aan te wenden instrumenten en de uit te voeren acties tegen eind 2013.

In de oostelijke nabuurschap is er groeiende regionale samenwerking over grensbeheer, in de context van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de Republiek Moldavië en Oekraïne (EUBAM) en het project voor geïntegreerd grensbeheer in de zuidelijke Kaukasus (SCIBM). De gezamenlijke mededeling over de routekaart voor het Oostelijk partnerschap gaat in groter detail in op de activiteiten die zijn gepland in het kader van het Oostelijk partnerschap.

Conclusies

De afgelopen maand mei legde de EU de laatste hand aan een volledige herziening van haar Europees nabuurschapsbeleid. Daarmee reageerde zij op een aantal zaken: de noodzaak om het democratiseringsproces dat de hele zuidelijke nabuurschap van de EU bestrijkt, te ondersteunen; de Europese aspiraties van een aantal Oost-Europese partners en de noodzaak om het Oostelijk partnerschap te verdiepen; de nieuwe mogelijkheden die worden geboden na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Een jaar later is het perspectief rooskleurig, zoals uit de evaluatie blijkt. Op velerlei vlak is de nabuurschap van de EU vandaag democratischer en meer open voor veranderingen dan een jaar geleden. De nieuwe beleidsaanpak van de EU is vast verankerd. De meeste partnerlanden hebben er positief op gereageerd en hebben zich bereid verklaard met meer daadkracht politieke en economische hervormingen door te voeren en de banden met de EU nauwer aan te halen.

Dit is echter een overgangsfase. Veel landen zijn bezig met het opstellen van een nieuwe grondwet, het oprichten van nieuwe instellingen, het opbouwen van een interne consensus over democratische omvorming en de verkiezing van nieuwe leiders. Dit is een problematisch en in sommige gevallen zelfs precair proces. Het is begrijpelijk dat in sommige landen deze interne processen meer tijd nodig hebben, alvorens zij de volledige dialoog met de EU kunnen hervatten over hervormingen en onderhandelingen die de weg kunnen effenen voor nauwere handelsbetrekkingen, een diepgaandere economische en sectorale integratie en meer mobiliteit.

In deze situatie is het van belang dat de EU haar verbintenissen ten aanzien van de zuidelijke nabuurschap gestand doet en haar engagement voor de oostelijke nabuurschap vergroot. Dit zal ook bijdragen tot de veiligheid en de welvaart van de EU zelf. De geloofwaardigheid van de EU op wereldvlak zal in grote mate afhangen van het vermogen van de EU om op beslissende wijze actief te worden in haar nabuurschap. Daarom moet de EU ondanks de economische problemen een open en naar buiten gerichte blik behouden, de nabuurschapsrelaties nog verder aanhalen en de inspanningen van de partners om hun landen democratischer, welvarender en daarmee ook stabieler te maken, genereus ondersteunen.

[1]               COM (2011) 303 van 25.5.2011.

[2]               Aan deze gezamenlijke mededeling zijn de volgende documenten toegevoegd: twaalf voortgangsverslagen met een evaluatie van de tenuitvoerlegging van het Europees nabuurschapsbeleid in 2011 in de twaalf nabuurschapslanden waarmee een actieplan of een daarmee gelijkgesteld document werd overeengekomen; twee regionale voortgangsverslagen over de vooruitgang in 2011 met de tenuitvoerlegging van het Oostelijk partnerschap en het Partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart; en een statistische bijlage.

[3]               1 miljard euro voor de zuidelijke nabuurschap van de EU en 150 miljoen euro voor de oostelijke nabuurschap van de EU.

[4]               SPRING (Support for Partnership, Reform and Inclusive Growth); EaPIC (Eastern Partnership Integration and Cooperation Programme).

[5]               COM (2012) …. van 15.5.2012, Oostelijk partnerschap: een routekaart voor de top van het najaar 2013.

[6]               Een goed verankerde en duurzame democratie omvat onder meer: vrije en eerlijke verkiezingen; vrijheid van vereniging, meningsuiting en vergadering en pers- en mediavrijheid; een rechtsstaat, met een onafhankelijke rechterlijke macht en het recht op een eerlijk proces; corruptiebestrijding; hervorming van de veiligheidssector en de wetshandhavingssector (met inbegrip van de politie); de instelling van democratische controle over het leger en de veiligheidsdiensten.

[7]               COM(2011) 200 van 8.3.2011.

[8]               1 miljard euro voor de zuidelijke nabuurschap van de EU en 150 miljoen euro voor de oostelijke nabuurschap van de EU.

[9]               In december 2011 keurde de Commissie het voorstel goed voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ratificatie door de EU van de wijzigingen (COM (2011) 905 van 21.12.2011).

[10]             COM (2011) 500 definitief van 29.6.2011, "Een begroting voor Europa 2020".

[11]             Armenië, de republiek Moldavië, Oekraïne en in de toekomst eventueel Egypte en Georgië.

[12]             Zie meer bepaald de volgende mededelingen van de Commissie: “De EU en haar aangrenzende regio's: een nieuw beleid voor samenwerking op het gebied van vervoer”, COM (2011) 415 van 7.7.2011 en “Het energiebeleid van de EU: verbintenissen met partners buiten onze grenzen”, COM (2011) 539 van 7.9.2011.