Bijlagen bij COM(2011)581 - Toepassing, effecten en adequaatheid van de verordening inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (Verordening (EG) nr. 842/2006)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I, deel 1, bij de verordening zijn 17 soorten fluorkoolwaterstoffen, 7 soorten perfluorkoolwaterstoffen en zwavelhexafluoride opgenomen, die onder haar toepassingsgebied vallen, samen met preparaten ervan met een totaal GWP van 150 of meer.

In het vierde beoordelingsverslag van de intergouvernementele werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) worden twee extra soorten fluorkoolwaterstoffen[20] en twee extra soorten perfluorkoolwaterstoffen aangewezen[21]. In hetzelfde verslag wordt stikstoftrifluoride[22], een stof die in toenemende mate wordt gebruikt in de elektronica-industrie voor processen voor plasma-etsing en proceskamerreiniging, voor het eerst aangewezen als een vervangmiddel voor perfluorkoolwaterstoffen en zwavelhexafluoride.

Er kan worden overwogen deze gassen toe te voegen aan bijlage I.

Voorts moet worden overwogen de in bijlage I opgenomen GWP-waarden bij te werken op basis van het vierde beoordelingsverslag van de IPCC. De GWP-waarden die thans in bijlage I zijn opgenomen, zijn gebaseerd op het derde beoordelingsverslag van de IPCC.

De monitoring verbeteren door betere rapportagevoorschriften

Met het oog op het verbeteren van de monitoring moet worden gekeken naar de kosten en baten van een eventuele uitbreiding van de rapportagevoorschriften naar F-gassen in voorgevulde producten en apparatuur die in de EU worden ingevoerd / uit de EU worden uitgevoerd en naar entiteiten die F-gassen in de EU regenereren of vernietigen.

Tevens moeten manieren worden bestudeerd om de kwaliteit van de emissierapportageregelingen van de lidstaten te verbeteren door gebruik te maken van informatie die de exploitanten krachtens de verordening hebben geregistreerd en bijgehouden. De analyse laat zien dat de hoeveelheden die mogelijk van de rapportageverplichtingen zijn uitgezonderd op grond van de limiet van één ton, niet significant zijn, waardoor het niet nodig wordt geacht deze drempelwaarde te wijzigen.

CONCLUSIES EN VOLGENDE STAPPEN

De bepalingen van de verordening zijn operationeel geworden in verschillende fasen tussen 2006 en 2011. In de analyse zijn enkele tekortkomingen met betrekking tot de huidige toepassing van bepaalde van de belangrijkste bepalingen van de verordening vastgesteld, met name bepalingen inzake opleiding en certificering, insluiting en terugwinning.

Gezien de korte tijdsperiode waarin de verordening van toepassing is, kunnen de huidige effecten van de bepalingen inzake insluiting en terugwinning nog niet worden becijferd. Desalniettemin heeft de verordening er via haar beperkingen op het gebruik en het op de markt brengen voor gezorgd dat de EU en haar lidstaten op de goede weg zijn om hun verbintenissen in het kader van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering voor de periode 2008-2012 na te komen.

Indien alle bestaande bepalingen volledig worden toegepast in alle lidstaten zou de verordening het in combinatie met de MAC-richtlijn mogelijk maken bijna de helft van de geraamde emissies tegen 2050 te voorkomen en zouden de emissies van de EU-27 worden gestabiliseerd op de huidige niveaus van 110 miljoen ton CO2-eq. Bijgevolg is het essentieel dat de lidstaten hun inspanningen om de verordening naar behoren uit te voeren en te handhaven, snel opvoeren. De Commissie is bereid acties die gericht zijn op de betere toepassing van de wetgeving te blijven ondersteunen, organiseren en bevorderen. In voorkomende gevallen zal de Commissie ook inbreukprocedures inleiden.

In de context van de doelstelling van de EU om de emissies tegen 2050 met 80-90 % te verminderen is de stabilisering van F-gasemissies op de huidige niveaus evenwel niet voldoende en uit de analyse blijkt dat reeds beschikbare of opkomende technologieën met een laag GWP in veel toepassingsgebieden technisch haalbaar zijn en kosteneffectief kunnen zijn. Omdat lopend onderzoek de veiligheid en de prestatiekenmerken van zulke opties voortdurend beter maakt, hebben deze het potentieel om op F-gassen gebaseerde technologie met een hoog GWP geleidelijk te vervangen en aldus bij te dragen aan de overgang naar een klimaatvriendelijke, koolstofarme economie.

De EU moet dan ook extra maatregelen nemen om verdere kosteneffectieve reducties van broeikasgasemissies te bereiken. De EU ondersteunt al mondiale actie om F-gasemissies terug te dringen in het kader van het Protocol van Montreal en in dit rapport worden opties vastgesteld voor aanvullende kosteneffectieve reducties van F-gassen in de EU. De Commissie zal de belanghebbenden raadplegen over deze opties en de mogelijke economische, sociale en ecologische effecten ervan beoordelen. Op basis hiervan zal de Commissie, zo nodig, een wetgevingsvoorstel voor de herziening van deze verordening voorstellen.

Bijlage: Afkortingen

F-gassen Gefluoreerde broeikasgassen

MAC-richtlijn Richtlijn 2006/40/EG betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen

CO2-eq. Kooldioxide-equivalent

GWP Aardopwarmingsvermogen

HFK's Fluorkoolwaterstoffen

PFK's Perfluorkoolstoffen

SF6 Zwavelhexafluoride

NF3 Stikstoftrifluoride

[1] PB L 161 van 14.6.2006, blz. 1-11.

[2] Schwarz, W. et al. (2011) Final Report: Service contract to provide technical support for conducting a review of Regulation (EC) No 842/2008 on certain fluorinated greenhouse gases.

[3] PB L 161 van 14.6.2006, blz. 12-18.

[4] Goedgekeurd bij Beschikking 2002/358/EG van de Raad (PB L 130 van 15.5.2002, blz. 1-3).

[5] Koolstofdioxide-equivalent is een maatstaf die de emissies van diverse broeikasgassen vergelijkt op basis van hun aardopwarmingsvermogen.

[6] COM(2003) 492 definitief van 11.8.2003. Dit voorstel van de Commissie vormde de grondslag van zowel de verordening als de MAC-richtlijn.

[7] In artikel 9 en bijlage II zijn verbodsbepalingen opgenomen inzake het op de markt brengen van bepaalde producten en bepaalde apparatuur die F-gassen bevatten of waarvan de werking van die gassen afhankelijk is. Bij wijze van uitzondering waren deze van toepassing met ingang van 4 juli 2006, hoewel individuele verbodsbepalingen geleidelijk aan van toepassing werden tussen 4 juli 2006 (schoeisel) en 4 juli 2009 (aërolsolen voor amusement of decoratie).

[8] Artikel 9, lid 2, zondert in bijlage II vermelde producten en apparatuur waarvan is aangetoond dat deze zijn geproduceerd vóór de datum van inwerkingtreding uit van het desbetreffende verbod inzake het op de markt brengen.

[9] Vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1-675), als gewijzigd.

[10] Al het personeel en alle bedrijven in de sectoren stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur hadden uiterlijk op 4 juli 2011 moeten zijn gecertificeerd.

[11] Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen, PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1-98.

[12] Beschikking nr. 280/2004/EG van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto (PB L 49 van 19.2.2004, blz. 1).

[13] Beschikking nr. 2005/166/EG van de Commissie van 10 februari 2005 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakingssysteem voor de uistoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto (PB L 55 van 1.3.2005, blz. 57-91).

[14] PB L 130 van 15.5.2002, blz. 1-3.

[15] Beschikking 2007/62/EG van de Commissie van 8 december 2006 betreffende door Denemarken aangemelde nationale regelgeving inzake industriële broeikasgassen, PB L 32 van 6.2.2007, blz. 130-134 en Beschikking 2008/80/EG van de Commissie van 21 december 2007 betreffende door de Republiek Oostenrijk aangemelde nationale bepalingen inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, PB L 24, 29.1.2008, blz. 45-50.

[16] Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050 COM(2011) 112 definitief.

[17] Conclusies van de Raad van 14 oktober 2010 betreffende de voorbereiding van de 16e Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering, Cancún, 29 november tot en met 10 december 2010.

[18] Verordening (EG) nr. 842/2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, overweging 7.

[19] Verordening (EG) nr. 842/2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, overweging 8.

[20] HFK-152 en HFK-161 met een aardopwarmingsvermogen over 100 jaar van respectievelijk 53 en 12.

[21] PFK 9-1-18 en perfluorcyclopropaan met een aardopwarmingsvermogen over 100 jaar van respectievelijk meer dan 7500 en meer dan 17340.

[22] NF3 met een aardopwarmingsvermogen over 100 jaar van 17200.