Bijlagen bij COM(2007)823 - Gemeenschappelijke actie op het gebied van de walvisvangst - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2007)823 - Gemeenschappelijke actie op het gebied van de walvisvangst. |
---|---|
document | COM(2007)823 |
datum | 19 december 2007 |
19. De verordening ter uitvoering van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) in de Europese Gemeenschap verbiedt het binnenbrengen van walvisachtigen in de Gemeenschap voor overwegend commerciële doeleinden [14]. Dit hoge beschermingsniveau zal verder worden opgetrokken door de communautaire mariene strategie [15] en de voorgestelde richtlijn mariene strategie [16], die de bescherming van walvissen in de EG zouden moeten versterken door bij te dragen aan de algemene doelstelling van een goede milieutoestand van de zeeën en oceanen in de EU.
Het uiteindelijke doel van het communautaire milieubeleid met betrekking tot walvissen is te streven naar een zo stringent mogelijke bescherming ervan. Bovengenoemde milieuwetgeving garandeert de hoogste beschermingsgraad via een ver doorgedreven harmonisatie van de voorschriften.
Voorts heeft de Gemeenschap in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) de exclusieve bevoegdheid voor het behoud van de biologische rijkdommen van de zee [17]. Als "levende dieren" vallen walvisachtigen onder de werkingssfeer van bijlage I bij het EG-Verdrag, en met name onder de artikelen 33 tot en met 38 [18]. Bovendien is in de verordening van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid [19] bepaald dat het toepassingsgebied van het GVB de instandhouding, het beheer en de exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen beslaat. Op deze basis heeft de Gemeenschap visserijovereenkomsten gesloten die deels of uitsluitend betrekking hebben op zeezoogdieren [20]. Walvisachtigen vallen ook onder het toepassingsgebied van de op het GVB gebaseerde afgeleide wetgeving ter nakoming van internationale, in het kader van visserijovereenkomsten aangegane verbintenissen en ter bescherming van walvissen op volle zee [21].
20. In artikel 6 van het EG-Verdrag is bepaald dat de eisen inzake milieubescherming moeten worden geïntegreerd in de omschrijving en uitvoering van het GVB. Verordening (EG) 1976/2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee is hier een goed voorbeeld van. Voor walvisachtigen wordt bij deze verordening de reeds in de habitatrichtlijn vastgelegde stringente bescherming in communautaire wateren uitgebreid naar de Middellandse Zee (volle zee) [22].
21. Met de door de Europese Gemeenschap vastgestelde wetgevende maatregelen wordt beoogd de hoogste beschermingsgraad voor walvissen te garanderen. Zij zullen geen vruchten afwerpen indien zij niet worden ondersteund door een coherente internationale actie van de Gemeenschap met het oog op een doeltreffend internationaal regelgevend kader voor de bescherming van walvissen.
22. Bij gebrek aan een strategische aanpak of zelfs een gezamenlijk standpunt inzake walvissen moet de EU nu gebruikmaken van haar politieke en economische gewicht om de invloed van leidende walvisvaartlanden op het walvis- en visserijbeleid van andere landen, met name in de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen), tegen te gaan. Dankzij een communautair standpunt zou de walvisvaart bijvoorbeeld op de agenda kunnen worden geplaatst van regelmatige vergaderingen op multilateraal niveau (bijv. in het kader van het stelsel van algemene preferenties (SAP) of de Overeenkomst van Cotonou), of op bilateraal niveau (bijv. via delegaties van de Commissie).
23. De EU zou ook meer kunnen samenwerken met Noorwegen en IJsland, twee buurlanden die nog steeds op walvissen jagen in de nabijheid van communautaire wateren [23] in een poging om hun walvisbeleid te beïnvloeden. Indien niet wordt ingegrepen, zou deze situatie gevolgen kunnen hebben voor de toestand van de door de Habitatrichtlijn beschermde walvisbestanden. Communautaire actie zou er ook toe kunnen bijdragen dat de bescherming van de Atlantische walvisbestanden centraler komt te staan in het IWC-debat. Dit zou een aanvulling vormen op de langdurige en cruciale discussies over het zuidelijk halfrond (Japans onderzoeksprogramma in de Antarctische wateren, voorstel voor een walvisreservaat in de Zuidatlantische Oceaan, enz.).
24. Voor een doeltreffende aanpak van deze problemen is een EU-standpunt nodig. Het ontbreken daarvan in een belangrijk milieuforum voor aangelegenheden die onder communautaire bevoegdheid vallen, zoals de IWC, is een anomalie die moet worden verholpen.
25. In het kader van het recentelijk vastgestelde maritieme beleid voor de Unie [24] is erkend dat de geïntegreerde aanpak van Europese maritieme aangelegenheden moet worden weerspiegeld in de contacten van de EU met internationale instanties. Met het oog op een zo efficiënt mogelijke behandeling van maritieme aangelegenheden, inclusief de bescherming van walvissen, zal de Commissie dan ook werken aan de bevordering van de coördinatie van Europese belangen en de coherentie van het EU-standpunt in de belangrijkste internationale fora.
26. Overeenkomstig het beginsel van de eenheid in de externe vertegenwoordiging van de Gemeenschap is het van essentieel belang dat de lidstaten zich voorbereiden op de volgende IWC-vergaderingen door een EU-standpunt overeen te komen in het kader van discussies in de Raad. Door beperkingen die inherent zijn aan de waarnemersstatus van de Gemeenschap, en overeenkomstig het in artikel 10 van het EG-Verdrag neergelegde beginsel van loyale samenwerking, dient een dergelijk standpunt te worden verdedigd door de lidstaten die in de IWC gezamenlijk in het belang van de Gemeenschap handelen [25]. Voorts is het van essentieel belang dat de 7 lidstaten die nog geen partij zijn bij de IWC, hun toetredingsprocedure bespoedigen. Dit zou de krappe meerderheid van de tegenstanders van de walvisvangst tijdens de IWC-vergadering in 2007 consolideren.
3. Conclusie
27. Het IWC-verbod op de commerciële walvisvangst met het oog op het herstel van walvisbestanden is in overeenstemming met de doelstellingen van het communautair beleid. De communautaire regeling garandeert een zeer hoog beschermingsniveau, op internationaal vlak is dit echter niet het geval.
28. De ondoeltreffende toepassing van het verbod, door voorbehouden en bezwaren, en het ontbreken van een passende regeling voor de wetenschappelijke walvisvangst, die wordt beoefend buiten elk adequaat internationaal regelgevend beheerskader om, ondermijnen het doel van het moratorium op de commerciële walvisvangst [26].
29. Een langetermijnoplossing voor een betere regeling van de walvisvangst zou in principe alle walvisvangstactiviteiten moeten bestrijken die momenteel worden uitgeoefend uit hoofde van de diverse juridische bepalingen van het verdrag, ongeacht of het wetenschappelijke walvisvangst, walvisvangst op grond van een bezwaar (Noorwegen) of een voorbehoud (IJsland) betreft, dan wel traditionele walvisvangst voor levensonderhoud. Vraagstukken als een stringente controleregeling, toezicht en rapportage, enz. zouden ook aan bod moeten komen.
30. De ultieme langetermijndoelstelling van de Gemeenschap zou er derhalve in moeten bestaan te zorgen voor een doeltreffend internationaal regelgevend kader voor een uitgebreide bescherming van walvissen. In dit verband zou de Gemeenschap ernaar moeten streven de samenwerking binnen de IWC te versterken en de doeltreffendheid ervan te verhogen. Met het oog op een uitweg uit de impasse in de IWC zou zij de werkzaamheden met betrekking tot de ontwerp-RMP en –RMS, alsook eerdere voorstellen om de kloof tussen de partijen bij het verdrag te dichten, moeten evalueren op basis van onder andere de onschatbare expertise in de lidstaten.
31. Alleen door gezamenlijk optreden en een communautair standpunt maken de EU-lidstaten kans om de ontwikkeling en handhaving van een adequaat en stringent internationaal regelgevend kader ter bescherming van walvissen te garanderen. Met het oog hierop doet de Commissie aan de Raad een voorstel voor een desbetreffend besluit.
[1] België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden.
[2] Mededeling van de Commissie aan de Raad over het behoud van walvissen in het kader van de IWC (COM (92)316). De bijlage daarbij omvat een ontwerp-besluit tot machtiging van de Commissie om namens de Gemeenschap te onderhandelen over een protocol tot wijziging van het verdrag met het oog op het lidmaatschap van de EG.
[3] De tekst van het reglement luidt als volgt: Punt 10, onder e): Onverminderd de andere bepalingen van punt 10 zijn de vangstbeperkingen voor de commerciële vangst van walvissen van alle bestanden voor het seizoen 1986 (kustvisserij) en het seizoen 1985/86 (pelagische visserij) en de daaropvolgende seizoenen gelijk aan nul. Deze bepaling zal opnieuw worden bezien op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en uiterlijk in 1990 zal de Commissie een uitgebreide evaluatie verrichten van de gevolgen van dit besluit voor de walvisbestanden, en een wijziging van deze bepaling en de invoering van andere vangstbeperkingen overwegen.
[4] Op de bezwaarprocedure (artikel V, lid 3, van het Verdrag) was veel kritiek omdat die de IWC ondoeltreffend zou maken, hoewel zonder deze procedure het verdrag wellicht nooit ondertekend zou zijn. Bovendien hadden regeringen zonder een dergelijk recht zich nog steeds uit het Verdrag kunnen terugtrekken en zouden ze niet gebonden zijn geweest door de voorschriften.
[5] Artikel VIII, leden 1 tot en met 3:1. Onverminderd andere bepalingen in dit verdrag kan een verdragsluitende regering aan onderdanen een speciale vergunning afgeven waarmee zij walvissen mogen doden, vangen en verwerken voor wetenschappelijke doeleinden, waarbij beperkingen in aantal gelden, alsook andere, door de verdragsluitende partij passend geachte voorwaarden; het doden, vangen en verwerken van walvissen overeenkomstig het bepaalde in dit artikel valt niet onder de toepassing van dit verdrag. De verdragsluitende regeringen stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle door haar verleende vergunningen. De verdragsluitende regeringen kunnen een door haar verleende speciale vergunning te allen tijde intrekken. 2. In het kader van deze speciale vergunningen gevangen walvissen worden voor zover mogelijk verwerkt en de verkregen producten worden behandeld overeenkomstig de richtsnoeren van de regering die de vergunning heeft verleend. 3. De verdragsluitende regeringen verstrekken aan door de Commissie aangewezen instanties, voor zover dit haalbaar is en niet meer dan eenmaal per jaar, wetenschappelijke informatie waarover zij beschikken met betrekking tot walvissen en de walvisvangst, inclusief de resultaten van het onderzoek in het kader van lid 1 van dit artikel en artikel IV.
[6] Zie voor de quota 2008-2012 het verslag van het voorzitterschap van de 59ste IWC-vergadering: http://www.iwcoffice.org
[7] IJsland is in 1992 uit de IWC gestapt omdat het het moratorium niet langer noodzakelijk achtte, en is in 2002 opnieuw toegetreden met een voorbehoud ten aanzien van het moratorium. In de akte van toetreding tot de IWC verklaart IJsland dat het de commerciële walvisvangst niet zou hervatten vóór 2006.
[8] Gewone vinvissen zijn op de rode IUNC-lijst van bedreigde soorten als "bedreigde soort" aangemerkt.
[9] Bespreking tijdens de Milieuraad van 20 februari 2007, en in het Coreper van 28 maart en 2 mei 2007.
[10] Zie onder meer de "IWC Summary records of 2006, 2007".
[11] Voor wijzigingen in de regeling is een drievierdemeerderheid van de partijen vereist (artikel III, lid 2, van het verdrag).
[12] Zoals hier vaak is op gewezen door andere partijen zoals Australië (samenvattend verslag 2006) en het VK (mondelinge interventie in 2007).
[13] Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.
[14] Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1). Verordening (EEG) nr. 348/81 van de Raad van 20 januari 1981 betreffende een gemeenschappelijke regeling die van toepassing is op de invoer van producten afkomstig van walvisachtigen, staat enkel de invoer toe van in de lijst opgenomen producten die niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt.
[15] Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement: Thematische strategie inzake de bescherming en het behoud van het mariene milieu (COM(2005) 504 definitief.
[16] Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (COM(2005) 505 definitief.
[17] Zie bijv. zaken C-141/78 [1979] Jurispr. 2923, punt 6, en C-804/79, [1981] Jurispr. 1045, punt 17.
[18] Zie artikel 32, lid 3, van het EG-Verdrag.
[19] Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
[20] Zie bijv. Besluit 2005/938/EG van de Raad betreffende de goedkeuring namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst inzake het internationale programma voor het behoud van dolfijnen, PB L 348 van 30.12.2005, blz. 26.
[21] Verordening (EG) nr. 973/2001 van de Raad tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden, PB L 137 van 19.5.2001, blz. 1; en Verordening (EG) nr. 1936/2001 van de Raad tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden, PB L 263 van 3.10.2001, blz. 1.
[22] PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6. Zie overweging 9 en artikel 3, lid 1, betreffende beschermde soorten, juncto artikel 1, lid 1, betreffende het toepassingsgebied (dat ook de Middellandse Zee, volle zee, omvat, en dus verder reikt dan het toepassingsgebied van de Habitatrichtlijn).
[23] Noorwegen en IJsland hebben een regionale beheersorganisatie voor zeezoogdieren opgericht (North Atlantic Marine Mammal Commission). De Habitatrichtlijn is niet opgenomen in de milieubijlage bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
[24] COM(2007) 575.
[25] Gevoegde zaken 3, 4 en 6/76 Kramer, punten 42 en 45, advies van 19 maart 1993 van het Hof van Justitie, 2/91, punt 37, zaak C-266/03, Commissie tegen Luxemburg, punten 57 en 58, en zaak C-433/03, Commissie tegen Duitsland, punten 63 en 64.
[26] Zoals een aantal partijen hebben opgemerkt, bevestigt het voorstel van Japan op de IWC-vergadering van 2007, in het kader waarvan het zijn huidige walvisvangsten voor "wetenschappelijke doeleinden" proportioneel zou beperken indien de voorgestelde wijziging betreffende de kleinschalige kustwalvisvangst wordt aangenomen, het verband tussen alle walvisvangstactiviteiten. Met betrekking tot het echte wetenschappelijk onderzoek dringen andere lidstaten aan op de toepassing van niet-dodelijke methoden.
--------------------------------------------------