Bijlagen bij COM(2024)179 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
| dossier | COM(2024)179 - . |
|---|---|
| document | COM(2024)179 |
| datum | 29 april 2024 |
- bijlage I bij de verordening betreffende de groepen toevoegingsmiddelen te wijzigen teneinde categorieën toevoegingsmiddelen voor diervoeding en functionele groepen aan te passen aan de technologische vooruitgang of aan wetenschappelijke ontwikkelingen, zoals bepaald in artikel 6, lid 3;
- de verordening aan te vullen door voorschriften vast te stellen die vereenvoudigde procedures mogelijk maken voor het verlenen van vergunningen voor toevoegingsmiddelen die zijn toegestaan voor gebruik in levensmiddelen, zoals bepaald in artikel 7, lid 5, derde alinea;
- bijlage III bij de verordening betreffende aanvullende specifieke etiketterings- en informatievoorschriften voor bepaalde toevoegingsmiddelen en voor voormengsels te wijzigen teneinde rekening te houden met de technologische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkelingen, zoals bepaald in artikel 16, lid 6;
- bijlage II bij de verordening betreffende de bevoegdheden en taken van het communautaire referentielaboratorium te wijzigen, zoals bepaald in artikel 21.
Dit verslag moet worden opgesteld uit hoofde van artikel 21 bis, lid 2, van de verordening, waarin de Commissie met ingang van 26 juli 2019 voor een termijn van vijf jaar de in artikel 3, lid 5, artikel 6, lid 3, artikel 7, lid 5, artikel 16, lid 6, en artikel 21 van die verordening bedoelde bevoegdheid wordt verleend om gedelegeerde handelingen vast te stellen. De Commissie moet uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag over die bevoegdheidsdelegatie opstellen.
2. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE
De bevoegdheden uit hoofde van artikel 3, lid 5, artikel 6, lid 3, artikel 7, lid 5, artikel 16, lid 6, en artikel 21 van de verordening zijn tijdens de verslagperiode niet gebruikt. Dit is onder meer een gevolg van het feit dat reeds vóór de verslagperiode maatregelen waren genomen met betrekking tot alle onderwerpen die onder die bevoegdheden vallen:
- Bij Verordening (EU) 2015/327 van de Commissie2 is een wijziging aangebracht in bijlage IV bij de verordening met betrekking tot de algemene gebruiksvoorwaarden voor toevoegingsmiddelen.
- Bij Verordening (EG) nr. 386/2009 van de Commissie3, Verordening (EU) 2015/2294 van de Commissie4 en Verordening (EU) 2019/962 van de Commissie5 zijn verschillende wijzigingen aangebracht in bijlage I bij de verordening wat betreft de vaststelling van nieuwe functionele groepen van toevoegingsmiddelen.
- Bij Verordening (EG) nr. 429/2008 van de Commissie6 zijn voorschriften vastgesteld wat betreft de opstelling en indiening van aanvragen en de beoordeling van en de verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen, waaronder vereenvoudigde procedures voor toevoegingsmiddelen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt.
- Bij Verordening (EU) 2015/327 van de Commissie is bijlage III bij de verordening gewijzigd wat betreft specifieke aanvullende etiketterings- en informatievoorschriften voor bepaalde toevoegingsmiddelen en voormengsels.
- Bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie7 is bijlage II bij de verordening gewijzigd wat betreft de bevoegdheden en taken van het communautaire referentielaboratorium.
Tijdens de verslagperiode is er geen sprake geweest van aanzienlijke technische of wetenschappelijke ontwikkelingen die verdere wijzigingen van de bijlagen I, III of IV van de verordening vereisen. Bovendien heeft de ervaring die de afgelopen vijf jaar is opgedaan met de toepassing van bijlage II bij de verordening en met de vereenvoudigde procedures voor toevoegingsmiddelen die in levensmiddelen mogen worden gebruikt, er niet toe geleid dat deze bepalingen verder moesten worden gewijzigd of aangevuld.
Gezien het grote aantal vergunningsaanvragen voor verschillende toevoegingsmiddelen kunnen er in de komende periode van vijf jaar wijzigingen van bijlage I bij de verordening nodig zijn om de functionele groepen aan te passen aan nieuwe typen toevoegingsmiddelen als gevolg van de technologische vooruitgang en wetenschappelijke ontwikkelingen. Daarnaast kan het vanwege de ononderbroken ervaring of verdere technologische of wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van toevoegingsmiddelen nodig zijn de in de verordening vastgestelde bevoegdheden uit te oefenen.
3. CONCLUSIE
De Commissie acht het noodzakelijk de in artikel 21 bis van de verordening bedoelde bevoegdheidsdelegatie overeenkomstig dat artikel stilzwijgend met nog eens vijf jaar te verlengen. Dit is toe te schrijven aan het feit dat het ook in de toekomst nodig kan zijn om regels te ontwikkelen op basis van de in artikel 21 bis van de verordening bedoelde bevoegdheden. De uitbreiding van de bevoegdheidsdelegatie zal van belang zijn om binnen het rechtskader de nodige flexibiliteit te bieden, om het regelmatig aan te vullen en aan te passen, rekening houdend met de technologische vooruitgang en de recentste wetenschappelijke ontwikkelingen, en om de Commissie in staat te stellen op te treden op de gebieden waarop zij tot nu toe niet heeft gehandeld, maar dat in de toekomst mogelijk wel zal moeten doen.
Met dit verslag voldoet de Commissie aan de verslagleggingsverplichting van artikel 21 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003. Zij verzoekt het Europees Parlement en de Raad er kennis van te nemen.
1 Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/1831/oj).
2 Verordening (EU) 2015/327 van de Commissie van 2 maart 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor het in de handel brengen en de voorwaarden voor het gebruik van toevoegingsmiddelen bestaande uit preparaten (PB L 58 van 3.3.2015, blz. 46, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/327/oj).
3 Verordening (EG) nr. 386/2009 van de Commissie van 12 mei 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vaststelling van een nieuwe functionele groep van toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 118 van 13.5.2009, blz. 66, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/386/oj).
4 Verordening (EU) 2015/2294 van de Commissie van 9 december 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vaststelling van een nieuwe functionele groep van toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 324 van 10.12.2015, blz. 3, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/2294/oj).
5 Verordening (EU) 2019/962 van de Commissie van 12 juni 2019 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de vaststelling van twee nieuwe functionele groepen van toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 156 van 13.6.2019, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/962/oj).
6 Verordening (EG) nr. 429/2008 van de Commissie van 25 april 2008 tot vaststelling van voorschriften ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opstelling en indiening van aanvragen en de beoordeling van en de verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/429/oj).
7 Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie van 4 maart 2005 tot vaststelling van gedetailleerde voorschriften voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de verplichtingen en taken van het communautaire referentielaboratorium betreffende vergunningsaanvragen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2005/378/oj).
NL NL