Bijlagen bij COM(2024)80 - Gewijzigde begroting nr. 1 bij de begroting 2024 Wijzigingen van de begroting 2024 die nodig zijn als gevolg van de herziening van het MFK - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)80 - Gewijzigde begroting nr. 1 bij de begroting 2024 Wijzigingen van de begroting 2024 die nodig zijn als gevolg van de ... |
---|---|
document | COM(2024)80 |
datum | 25 april 2024 |
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
Afdeling III – Commissie | |||
16 01 06 | Ondersteunende uitgaven voor de faciliteit voor Oekraïne | 38 612 000 | 38 612 000 |
16 04 06 | Faciliteit voor Oekraïne | p.m. | p.m. |
16 06 01 | Pijler I: Oekraïneplan | 3 000 000 000 | 3 000 000 000 |
16 06 02 01 | Voorziening van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds | 819 000 000 | 200 000 000 |
16 06 02 02 | Andere acties via het investeringskader voor Oekraïne | 527 065 000 | 210 826 000 |
16 06 03 01 | Toetredingssteun van de Unie en andere maatregelen | 155 000 000 | 77 500 000 |
16 06 03 02 | Subsidie voor financieringskosten | 195 333 904 | 195 333 904 |
16 06 03 03 | Voorziening van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds – Nog lopende voorzieningen | 32 533 128 | 32 533 128 |
Totaal | 4 767 544 032 | 3 754 805 032 |
2. EUROPEES DEFENSIEFONDS (EDF) BINNEN HET PLATFORM VOOR STRATEGISCHE TECHNOLOGIEëN VOOR EUROPA (STEP)
Om de investeringscapaciteit op het gebied van defensie te versterken en zo bij te dragen aan de STEP-doelstellingen, omvat de herziening van het meerjarig financieel kader een verhoging van 1,5 miljard EUR voor de rest van het MFK; voor 2024 wordt een verhoging met 376 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voorgesteld, opgesplitst tussen beide onderdelen van het programma (defensieonderzoek en capaciteitsontwikkeling), in overeenstemming met de in het voorstel voor een STEP-verordening9 gepresenteerde wijziging van de wetgeving. Gezien de verwachte begrotingsuitvoering zijn er in 2024 geen extra betalingskredieten nodig.
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
Afdeling III – Commissie | |||
13 02 01 | Capaciteitsontwikkeling | 250 667 000 | p.m. |
13 03 01 | Defensieonderzoek | 125 333 000 | p.m. |
Totaal | 376 000 000 | p.m. |
3. RESERVE VOOR EUROPESE SOLIDARITEIT EN RESERVE VOOR NOODHULP.
Na de herziening van het meerjarig financieel kader is de reserve voor solidariteit en noodhulp (SEAR), in het licht van het toegenomen aantal natuurrampen en humanitaire crises en om concurrerende prioriteiten te voorkomen, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2024 opgesplitst in twee afzonderlijke instrumenten, de reserve voor Europese solidariteit en de reserve voor noodhulp:
- de reserve voor Europese solidariteit met een jaarlijks bedrag van 1 016 miljoen EUR (in prijzen van 2018, wat overeenkomt met 1 144,2 miljoen EUR in prijzen van 2024) voor bijstand om te reageren op noodsituaties die onder het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) vallen;
- de reserve voor noodhulp met een jaarlijks bedrag van 508 miljoen EUR (in prijzen van 2018, wat overeenkomt met 572,1 miljoen EUR in prijzen van 2024) voor snelle reacties op specifieke dringende behoeften in de Unie of in derde landen.
Om deze wijzigingen weer te geven, worden de 4 huidige posten van artikel 30 04 01 geschrapt:
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
Afdeling III – Commissie | |||
30 04 01 01 | Intern (exclusief SFEU) | -152 031 938 | -152 031 938 |
30 04 01 02 | SFEU | -456 773 125 | -456 773 125 |
30 04 01 03 | Extern | -354 741 188 | -354 741 188 |
30 04 01 04 | Eindejaarsbuffer (25 %) | -337 848 750 | -337 848 750 |
Totaal | -1 301 395 001 | -1 301 395 001 |
Het huidige artikel 30 04 01 zal worden opgesplitst in twee begrotingsonderdelen voor de twee nieuwe instrumenten, met het bijbehorende niveau van de jaarlijkse vastleggings- en betalingskredieten:
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
Afdeling III – Commissie | |||
30 04 01 01 | Reserve voor Europese solidariteit | 1 094 181 018 | 1 094 181 018 |
30 04 01 02 | Reserve voor noodhulp | 572 090 509 | 572 090 509 |
Totaal | 1 666 271 527 | 1 666 271 527 |
Overeenkomstig artikel 4 bis, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad10 is al een bedrag van 50,0 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten uit de Europese solidariteitsreserve beschikbaar gesteld en onder artikel 16 02 01 in de begroting 2024 voor het SFEU opgenomen, om ervoor te zorgen dat tijdig voldoende begrotingsmiddelen beschikbaar zijn voor de betaling van voorschotten uit het SFEU.
De bijbehorende toelichting is opgenomen in de begrotingsbijlage.
4. HERVORMINGS- EN GROEIFACILITEIT VOOR DE WESTELIJKE BALKAN
De herziening van het meerjarig financieel kader omvat de extra toewijzing voor de Westelijke Balkan, die zal worden besteed via een nieuwe hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan. De nieuwe faciliteit zal de kern vormen van het groeiplan voor de Westelijke Balkan door de financiële bijstand aanzienlijk te verhogen op basis van een ambitieuze hervormingsagenda die gericht is op noodzakelijke sociaal-economische hervormingen in combinatie met fundamentele hervormingen, waaronder de rechtsstaat en gerichte investeringen.
De Commissie stelt daarom voor in dit OGB 1 de nodige aanpassingen in de begrotingsnomenclatuur, de begrotingstoelichting en het bedrag van de kredieten aan te brengen. Dit houdt in dat drie nieuwe begrotingsonderdelen worden gecreëerd, waarvoor de bijbehorende toelichting in de begrotingsbijlage is opgenomen. Daarnaast wordt voorgesteld een bedrag van 501 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 23,9 miljoen EUR aan betalingskredieten op te nemen en toe te wijzen, overeenkomstig het financieel memorandum bij het voorstel voor een verordening tot oprichting van de hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan11. Het voorgestelde bedrag van 7,5 miljoen EUR voor uitgaven voor technische en administratieve bijstand zal ook worden gebruikt voor de financiering van extern personeel. De bedragen zullen in afwachting van de vaststelling van de rechtsgrondslag in de reserve worden opgenomen.
EUR | |||
Begrotingsonderdeel | Naam | Vastleggingskredieten | Betalingskredieten |
Afdeling III – Commissie | |||
15 01 02 | Ondersteunende uitgaven voor de hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan | p.m. | p.m. |
15 03 01 | Hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan – Beleidsuitgaven | p.m. | p.m. |
15 03 02 | Hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan – Voorziening van het gemeenschappelijk voorzieningsfonds | p.m. | p.m. |
30 02 01 | Niet-gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 15 01 02) | 7 450 000 | 7 450 000 |
30 02 02 | Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 15 03 01) | 403 550 000 | p.m. |
30 02 02 | Gesplitste kredieten (Reserve voor begrotingsartikel 15 03 02) | 90 000 000 | 16 443 000 |
Totaal | 501 000 000 | 23 893 000 |
5. EUROPEES FONDS VOOR AANPASSING AAN DE GLOBALISERING
De herziening van het meerjarig financieel kader voorziet in een verlaging van de jaarlijkse toewijzing van het EFG voor de periode 2024-27, die niet meer dan 30 miljoen EUR mag bedragen (in prijzen van 2018, wat overeenkomt met 33,8 miljoen EUR in prijzen van 2024). Bijgevolg wordt voorgesteld de vastleggingskredieten in 2024 met 175,7 miljoen EUR te verlagen.
3. AANPASSINGEN DIE VOORTVLOEIEN UIT HET POLITIEK AKKOORD OVER DE VERORDENING ARTIFICIëLE INTELLIGENTIE (BUREAU VOOR ARTIFICIëLE INTELLIGENTIE)
Het oorspronkelijke voorstel van de Commissie voor de verordening artificiële intelligentie (AI)12 was gebaseerd op volledig nationale uitvoering, met slechts een minimale coördinerende rol op Europees niveau. Het personeelsbestand werd dan ook geraamd op 10 ambtenaren en tijdelijke functionarissen op EU-niveau, inclusief het personeel voor de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) als verwerkingsverantwoordelijke voor alle door de Europese instellingen gelanceerde AI-toepassingen.
Het politieke akkoord dat het Europees Parlement en de Raad in december 2023 hebben bereikt over de oprichting van het Bureau voor artificiële intelligentie is echter gebaseerd op een totaal ander Europees coördinatiemechanisme, met veel meer taken en verantwoordelijkheden. Om die taken doeltreffend te kunnen uitvoeren is dus een aanzienlijk groter personeelsbestand nodig. De hogere kosten voor extern personeel en IT zullen moeten worden gefinancierd uit het programma Digitaal Europa, terwijl de vaste personeelsformatieposten binnen de Commissie zullen worden herschikt en zullen worden gefinancierd uit rubriek 7.
Op 9 januari 2024 heeft de Commissie het Europees Parlement en de Raad een herzien financieel memorandum toegezonden waarin de budgettaire gevolgen van het nieuwe governancemodel voor de periode 2024-2027 worden beschreven.
Wat personeel betreft, was de Commissie ten volle bereid om in de initiële personeelsbehoeften van maximaal tien posten in het kader van het oorspronkelijk voorgestelde model te voorzien door herschikking en herprioritering van middelen binnen de instelling, in overeenstemming met het stabiele personeelsbeleid dat de Commissie sinds het begin van het huidige MFK voert. Nu zullen echter, als het bureau volledig operationeel is, naar schatting 100 personeelsleden nodig zijn om het overeengekomen gecentraliseerde model uit te voeren; daarbij gaat het om 20 posten en 80 externe personeelsleden vanaf 2025. Aangezien de Commissie de afgelopen jaren in het kader van haar stabiele personeelsbeleid ook in de behoeften van andere prioritaire gebieden heeft voorzien, is het niet mogelijk om dergelijke grote aantallen personeelsleden door middel van herschikking te vinden zonder andere cruciale lopende activiteiten in gevaar te brengen. Daarom heeft de Commissie in december 2023 een unilaterale verklaring afgelegd over de financiering van personele middelen voor de verordening artificiële intelligentie:
De Commissie herinnert eraan dat het definitieve akkoord dat de medewetgevers hebben bereikt over het voorstel voor een verordening tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie (wet op de artificiële intelligentie) aanzienlijk is geëvolueerd. Het is veel uitgebreider dan het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, want het Bureau voor artificiële intelligentie wordt belast met veel extra taken en een extra handhavingsrol. Bijgevolg zijn veel meer personeel en middelen nodig dan de kwantificering in het financieel memorandum bij het oorspronkelijke voorstel, dat gebaseerd was op een nationale uitvoering, met slechts een minimale coördinerende rol op Europees niveau.
De aanvullende personele middelen van de Commissie die vereist zijn op grond van het definitieve akkoord dat door de medewetgevers is goedgekeurd, zullen de Commissie niet in staat stellen het beginsel van stabiele personeelsbezetting in acht te nemen; er zullen extra middelen nodig zijn, die door het Europees Parlement en de Raad moeten worden goedgekeurd tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure, samen met de bijbehorende begrotingskredieten.
Zonder aanvullende middelen is het niet mogelijk de noodzakelijke administratieve kosten voor het personeel van het Bureau voor artificiële intelligentie te financieren. Rubriek 7 Europees openbaar bestuur van het meerjarig financieel kader 2021-2027 was gebaseerd op het beginsel van stabiele personeelsbezetting, en er is geen marge om extra ambtenaren en externe personeelsleden te financieren. De Commissie zal de voor dit initiatief benodigde ambtenaren intern herschikken. Voor de financiering van het extra personeel dat nodig is bovenop het beginsel van stabiele personeelsbezetting, zal echter het nieuwe begrotingsonderdeel worden gebruikt dat in het kader van het programma Digitaal Europa wordt gecreëerd.
Tegen deze achtergrond stelt de Commissie in OGB 1 voor om de toelichting bij de ondersteunende uitgaven voor het programma Digitaal Europa aan te passen zodat personeel kan worden aangeworven en betaald uit het desbetreffende begrotingsonderdeel (02 01 30 01 – Ondersteunende uitgaven voor het programma Digitaal Europa).
De bijbehorende wijzigingen worden beschreven in de begrotingsbijlage.
4. FINANCIERING
In totaal komt het netto-effect van OGB 1 op de uitgaven neer op een verhoging van de vastleggingskredieten met 5 833,7 miljoen EUR en van de betalingskredieten met 4 143,6 miljoen EUR.
5. SAMENVATTING PER MFK-RUBRIEK
In EUR | |||||||
Begroting 2024 | Ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1/2024 | Begroting 2024 (incl. OGB 1/2024) | |||||
VK | BK | VK | BK | VK | BK | ||
1 | Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid | 21 493 372 990 | 20 827 967 003 | 21 493 372 990 | 20 827 967 003 | ||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 21 598 000 000 | 21 598 000 000 | |||||
Marge | 104 627 013 | 104 627 013 | |||||
2 | Cohesie, veerkracht en waarden | 74 560 690 949 | 33 715 996 204 | 74 560 690 949 | 33 715 996 204 | ||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 1 289 495 333 | 1 289 495 333 | |||||
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a) | |||||||
Maximum | 73 289 000 000 | 73 289 000 000 | |||||
Marge | 17 804 384 | 17 804 384 | |||||
2a. | Economische, sociale en territoriale samenhang | 64 665 195 616 | 24 155 654 152 | 64 665 195 616 | 24 155 654 152 | ||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 64 683 000 000 | 64 683 000 000 | |||||
Marge | 17 804 384 | 17 804 384 | |||||
2b. | Veerkracht en waarden | 9 895 495 333 | 9 560 342 052 | 9 895 495 333 | 9 560 342 052 | ||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 1 289 495 333 | 1 289 495 333 | |||||
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a) | |||||||
Maximum | 8 606 000 000 | 8 606 000 000 | |||||
Marge | |||||||
3 | Natuurlijke hulpbronnen en milieu | 57 338 630 839 | 54 151 402 941 | 57 338 630 839 | 54 151 402 941 | ||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 57 449 000 000 | 57 449 000 000 | |||||
Marge | 110 369 161 | 110 369 161 | |||||
waarvan: marktgerelateerde uitgaven en directe betalingen | 40 517 278 000 | 40 505 482 213 | 40 517 278 000 | 40 505 482 213 | |||
ELGF-submaximum | 41 649 000 000 | 41 649 000 000 | |||||
Afrondingsverschil, niet meegeteld bij de berekening van de submarge | 722 000 | 722 000 | |||||
Netto-overdrachten tussen ELGF en Elfpo | -1 046 000 000 | -1 046 000 000 | |||||
nettosaldo dat voor uitgaven uit het ELGF beschikbaar is (submaximum gecorrigeerd door overdrachten tussen het ELGF en het Elfpo) | 40 603 000 000 | 40 603 000 000 | |||||
ELGF-submarge | 85 722 000 | 85 722 000 | |||||
4 | Migratie en grensbeheer | 3 892 705 671 | 3 248 967 443 | 3 892 705 671 | 3 248 967 443 | ||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
Maximum | 4 020 000 000 | 4 020 000 000 | |||||
Marge | 127 294 329 | 127 294 329 | |||||
5 | Veiligheid en defensie | 2 321 177 926 | 2 035 413 531 | 376 000 000 | 2 697 177 926 | 2 035 413 531 | |
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 317 177 926 | 317 177 926 | |||||
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a) | |||||||
Maximum | 2 004 000 000 | 376 000 000 | 2 380 000 000 | ||||
Marge | |||||||
6 | Nabuurschap en internationaal beleid | 16 230 000 000 | 15 291 157 313 | 501 000 000 | 23 893 000 | 16 731 000 000 | 15 315 050 313 |
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 28 828 204 | 28 828 204 | |||||
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a) | 371 171 796 | 371 171 796 | |||||
Maximum | 15 830 000 000 | 501 000 000 | 16 331 000 000 | ||||
Marge | |||||||
7 | Europees openbaar bestuur | 11 988 000 603 | 11 988 000 603 | 11 988 000 603 | 11 988 000 603 | ||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | |||||||
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a) | 215 000 603 | 215 000 603 | |||||
Maximum | 11 773 000 000 | 11 773 000 000 | |||||
Marge | |||||||
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen | 9 175 375 841 | 9 175 375 841 | 9 175 375 841 | 9 175 375 841 | |||
Submaximum | 9 006 000 000 | 9 006 000 000 | |||||
Submarge | |||||||
Kredieten voor rubrieken | 187 824 578 975 | 141 258 905 038 | 877 000 000 | 23 893 000 | 188 701 578 975 | 141 282 798 038 | |
Maximum | 185 963 000 000 | 170 543 000 000 | 877 000 000 | 186 840 000 000 | 170 543 000 000 | ||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 1 635 501 463 | 1 734 392 297 | 1 635 501 463 | 1 734 392 297 | |||
waarvan in het kader van het enkelvoudig marge-instrument artikel 11, lid 1, punt a) | 586 172 399 | 586 172 399 | |||||
Marge | 360 094 887 | 31 018 487 259 | -23 893 000 | 360 094 887 | 30 994 594 259 | ||
Thematische speciale instrumenten | 1 560 861 211 | 1 371 395 001 | 4 956 739 221 | 4 119 681 558 | 6 517 600 432 | 5 491 076 559 | |
Totaal kredieten | 189 385 440 186 | 142 630 300 039 | 5 833 739 221 | 4 143 574 558 | 195 219 179 407 | 146 773 874 597 |
1Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (PB L 424 van 15.12.2020).
2Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 van de Raad van 17 december 2020 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021‑2027 (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11).
3Verordening (EU, Euratom) 2024/765 van de Raad van 29 februari 2024 tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (PB L, 2024/765, 29.2.2024).
4Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
5PB L, 2024/207, 22.2.2024.
6 COM(2024) 110 final
7Verordening (EU) 2024/792 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot instelling van de faciliteit voor Oekraïne (PB L, 2024/792, 29.2.2024).
8Verordening (EU) 2024/795 van het Europees Parlement en de Raad van 29 februari 2024 tot oprichting van het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP) en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG en Verordeningen (EU) 2021/1058, (EU) 2021/1056, (EU) 2021/1057, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) 2021/1060, (EU) 2021/523, (EU) 2021/695, (EU) 2021/697 en (EU) 2021/241 (PB L, 2024/795, 29.2.2024).
9 COM(2023) 335 final
10Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 9).
11 COM(2023) 692 final
12 COM(2021) 206 final
NL NL