Bijlagen bij COM(2015)626 - Naar een modern, meer Europees kader voor auteursrechten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2015)626 - Naar een modern, meer Europees kader voor auteursrechten.
document COM(2015)626 NLEN
datum 9 december 2015
Annex — On-demand audiovisual markets in the EU", een verslag van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector voor DG CONNECT, april 2014).

(12)

In een recente enquête zei meer dan de helft (53 %) van de respondenten die hadden geprobeerd toegang te krijgen tot digitale inhoud via een voor gebruikers in een andere lidstaat bedoelde onlinedienst of die inhoud te downloaden (tot 30 % van de mensen in een bepaalde lidstaat) dat zij dit hadden geprobeerd omdat zij op zoek waren naar inhoud die in hun eigen land niet beschikbaar was; ongeveer evenveel respondenten (56 %) gaven aan dat zij daarbij problemen hadden ondervonden ("Flash Eurobarometer 411 — Cross-border access to online content", augustus 2015).

(13)

Volgens een recente enquête vindt 22 % van de Europeanen het aanvaardbaar om illegaal toegang te krijgen tot auteursrechtelijk beschermde inhoud of deze illegaal te downloaden als er geen legaal alternatief in hun land is (Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt, "European citizens and intellectual property: perception, awareness and behaviour", november 2013).

(14)

De rechten van auteurs en andere rechthebbenden (uitvoerende kunstenaars, producenten en omroeporganisaties) zijn grotendeels geharmoniseerd op EU-niveau. Het auteursrecht blijft echter territoriaal. Daardoor is er geen eengemaakte auteursrechttitel die tegelijkertijd in de hele EU geldig is, maar zijn er 28 afzonderlijke nationale varianten. Voor het gebruik van een werk in alle lidstaten moeten een of meerdere licenties worden verleend die voor alle nationale gebieden gelden.

(15)

Er zijn pogingen ondernomen om de multiterritoriale licentieverlening te vereenvoudigen door middel van Richtlijn 2014/26/EU betreffende het collectieve beheer van rechten.

(16)

Richtlijn 93/83/EEG betreffende satellietomroep en de doorgifte via de kabel.

(17)

Bij de beoordeling van Richtlijn 2010/13/EU betreffende audiovisuele mediadiensten onderzoekt de Commissie ook hoe Europese audiovisuele inhoud, met inbegrip van niet-nationale inhoud, kan worden bevorderd.

(18)

Hierop speelt het EU-programma Creatief Europa (en met name het subprogramma MEDIA) in, dat sterk op promotie en distributie is gericht.

(19)

Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector, "Public Funding for Film and Audiovisual Works in Europe", oktober 2011. Dit bedrag heeft betrekking op 2009 en omvat uitsluitend directe steun (inclusief steun op EU-niveau, die echter slechts een klein deel van het totale bedrag uitmaakt).

(20)

In samenwerking met het Europees Waarnemingscentrum voor inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten.

(21)

In het EU-recht zijn twee verplichte uitzonderingen voorzien: de in artikel 5, lid 1, van de Infosoc-richtlijn vastgelegde uitzondering, die betrekking op bepaalde heeft op tijdelijke reproductiehandelingen, en de in artikel 6 van Richtlijn 2012/28/EU inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken vastgelegde uitzondering.

(22)

In de jurisprudentie van het van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) is herhaaldelijk bevestigd dat de lidstaten, indien zij gebruikmaken van de speelruimte die zij hebben bij het toepassen van uitzonderingen in hun nationale wetgeving, binnen de grenzen van het EU-recht moeten blijven. Met name staat het de lidstaten niet vrij om de parameters van een bepaalde uitzondering op incoherente, niet-geharmoniseerde wijze nader in te vullen, waarbij zich verschillen tussen de lidstaten voordoen (zaak C-467/08 Padawan). Het Hof van Justitie heeft verder bepaald dat uitzonderingen weliswaar strikt moeten worden geïnterpreteerd, maar dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de nuttige werking van de vastgestelde uitzondering wordt beschermd en het doel ervan wordt geëerbiedigd (zaak C-145/10 Painer).

(23)

In een enquête die in 2013 in het hoger onderwijs is uitgevoerd, gaf 82 % van de instellingen aan dat zij onlinecursussen aanbieden en schatte 40 % dat ten minste de helft van hun studenten gebruikmaken van e-learning (European Universities Association, "E-learning in European Higher Education Institutions", november 2014).

(24)

Het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben, namens de Europese Unie op 30 april 2014 goedgekeurd.

(25)

In het kader van een in 2015 uitgevoerde enquête gaf 90 % van de instellingen aan dat zij over collecties beschikken die voor toekomstige generaties behouden moeten blijven en 60 % dat zij een collectie met oorspronkelijk digitaal materiaal hebben (ENUMERATE, "Survey Report on Digitisation in European Cultural Heritage Institutions 2015", juni 2015).

(26)

De driestappentoets die deel uitmaakt van de voornaamste internationale verdragen inzake auteursrecht, houdt in dat uitzonderingen slechts worden toegepast in bepaalde bijzondere gevallen die niet in strijd zijn met de normale exploitatie van het werk en geen onredelijke inbreuk zijn op de rechtmatige belangen van de rechthebbende.

(27)

Het verslag bevat de resultaten van een door de heer António Vitorino geleid bemiddelingsproces.

(28)

Met betrekking tot deze onzekerheid is het Hof van Justitie van de Europese Unie in meerdere zaken om een prejudiciële beslissing verzocht.

(29)

Richtlijn 2000/31/EG.

(30)

De Commissie voert raadplegingen uit die betrekking hebben op deze kwesties alsmede op andere kwesties die verband houden met onlineplatforms: https://ec.europa.eu/eusurvey/runner/Platforms .

(31)

Het EU-regelgevingskader voor de handhaving van het auteursrecht is vastgesteld in de richtlijn handhaving IE-rechten en de Infosoc-richtlijn.

(32)

COM(2013) 209 final.

(33)

  http://ec.europa.eu/growth/tools-databases/newsroom/cf/itemdetail.cfm?item_id=8580 .

(34)

COM(2015) 550 final.

(35)

  https://ec.europa.eu/eusurvey/runner/Platforms .