Bijlagen bij COM(2012)586 - Eu-aanpak inzake weerbaarheid: lessen uit de voedselzekerheidscrises

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Agreement on Disaster Management and Emergency Response" – AADMER), die als doel heeft de weerbaarheid te versterken en de kwetsbaarheid van de lokale gemeenschappen en organisaties te verminderen door de ondersteuning van strategieën waarmee zij zich beter kunnen voorbereiden op natuurrampen, deze beter kunnen weerstaan en waarmee de gevolgen ervan worden verzacht.

4.2.        Toespitsing op crisispreventie en -paraatheid

Uit de reactie van de internationale gemeenschap en de getroffen landen op de crises in de Hoorn van Afrika en de Sahel blijkt dat het vermogen om de gevolgen van crises het hoofd te bieden aanzienlijk is toegenomen. Zij heeft echter ook het cruciale belang van preventie (het voorkomen van crises) en paraatheid (ervoor zorgen dat een persoon, een huishouden, een land, of een regio tegenslagen kan opvangen), aangetoond.

Het is daarom van het grootste belang dat:

– de nationale en regionale programma’s op lange termijn de onderliggende oorzaken van kwetsbaarheid bestrijden. Een geringere kwetsbaarheid voor schokken kan slechts worden bereikt indien hiervoor een plaats wordt ingeruimd in het ontwikkelingsbeleid van de partnerlanden. Om dergelijke processen in gang te zetten moet risicoanalyse, die ook het beheer van rampenrisico’s en van voedselcrises omvat, geïntegreerd worden in het nationale/regionale beleid. Evenzo moeten de aanpassing aan klimaatverandering en beleidskaders zoals de nationale actieplannen voor adaptatie ("National Adaptation Programmes of Action" - NAPA's) geïntegreerd worden in de nationale beleidsmaatregelen;

– de ervaring die is opgedaan met initiatieven zoals SHARE en AGIR of succesvolle proefprojecten op het gebied van de rampenrisicovermindering, zoals het ECHO-programma ter anticipatie van rampen ("Disaster Preparedness Programme" - DIPECHO) van de Commissie, beter verspreid wordt. Een van de uitdagingen in dat verband is dat moet worden nagegaan hoe in het nationale en regionale beleid rekening kan worden gehouden met succesvolle, door de gemeenschap gedragen “bottom-up”-projecten;

– goed bestuur, dat is toegesneden op het beheer van rampen, wordt bevorderd en de capaciteit van de betrokkenen op lokaal en nationaal niveau wordt versterkt. Sterke lokale structuren zijn van wezenlijk belang om risico’s te verminderen en de doeltreffendheid van inspanningen inzake preventie en paraatheid, alsook van de eerste crisisrespons, te vergroten;

– ten volle gebruik wordt gemaakt van publiek-private partnerschappen, zoals het jongste initiatief van de G8, het nieuwe bondgenootschap voor voedselzekerheid (“New Alliance for Food and Nutrition Security"), wanneer de omstandigheden zich daartoe lenen.

Bij voedselcrises moeten de primaire oorzaken van voedselonzekerheid op geïntegreerde wijze worden aangepakt. Wat de beschikbaarheid van voedsel betreft, houdt dit in dat de voedselproductie, die wellicht afneemt door de verslechtering van het milieu en klimaatverandering, wordt gediversifieerd. Voor toegang tot voedingsmiddelen zijn goed functionerende markten en vangnetten nodig, waarbij moet worden gewezen op het belang van reserves, verzekeringsregelingen, opslagmogelijkheden, de toegang van boeren tot markt- en financiële diensten, en noodvoorraden. Verder moet worden geïnvesteerd in landbouwinfrastructuur en onderzoek en technologieoverdracht. Vanuit een langetermijnperspectief is ondersteuning van duurzame landbouw cruciaal om de weerbaarheid in het gebied ten zuiden van de Sahara te bevorderen, waar 60% van de bevolking, en met name de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, in de landbouwsector werkzaam zijn.

Uit het productievangnet-programma ("Productive Safety Net Programme" - PSNP) van Ethiopië kan in dit verband waardevolle lering worden getrokken. Dit programma biedt de meest kwetsbare huishoudens in het land voedsel of geld in ruil voor deelname aan collectieve voorzieningen.

Het PSNP is het grootste sociale-overdrachtsprogramma in Afrika bezuiden de Sahara, en het is kostenefficiënt in vergelijking met humanitaire interventies (circa één derde van de kosten).

Bestrijding van de ondervoeding van kinderen - een verborgen crisis - om ervoor te zorgen dat de volwassenen van morgen minder kwetsbaar zijn: per jaar sterven bijna 2,6 miljoen kinderen door honger en ondervoeding. In ontwikkelingslanden is één op drie kinderen ondervoed. Het probleem begint dikwijls reeds voor de geboorte door ondervoeding van de moeder. Ondervoeding is een primaire oorzaak van kwetsbaarheid, met name voor kinderen tot 2 jaar. Zij tast de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling aan, waardoor deze kinderen in hun latere leven minder goed in staat zijn tegenslagen op te vangen. Bovendien kost ondervoeding veel ontwikkelingslanden tot 2 à 3% van hun bruto binnenlands product doordat de armoedecyclus zich uitbreidt en economische groei wordt afgeremd. De EU steunt de inspanningen van haar partners om ondervoeding op korte en lange termijn te bestrijden. Er zijn in vele sectoren maatregelen nodig, zoals gezondheidszorg, landbouw, water, hygiëne, economische groei en onderwijs. De EU steunt het initiatief voeding op een hoger plan ("Scaling Up Nutrition" - SUN), dat een kader biedt voor de overheden van de partnerlanden.

Bestrijding van de droogte in Noord-Kenia. Gedurende de droogte van 2011 hadden 3,7 miljoen Kenianen onmiddellijk behoefte aan voedsel, schoon water en algemene sanitaire voorzieningen. In het kader van SHARE breidt de EU haar ondersteunende activiteiten ter bevordering van herstel en weerbaarheid uit door middel van steun voor de stroomlijning van het vroegtijdig waarschuwingssysteem van Kenia, institutionele steun voor het ministerie van Noord-Kenia, steun voor de nationale autoriteit voor droogtebeheer ("National Drought Management Authority" - NDMA) die een noodfonds voor rampen en droogte ("Disaster and Drought Contingency Fund" - NDDCF) beheert, uitbreiding van de capaciteit van plaatselijke overheden om een systeem van snelle respons te beheren, en bestaansmiddelenprojecten op het niveau van de gemeenschappen, waarmee nieuwe economische kansen worden geschapen. Verwacht wordt dat krachtiger instellingen en grotere investeringen door de Keniaanse overheid in droge gebieden het land beter op crises kunnen voorbereiden, zodat de impact daarvan wordt verminderd.

4.3.        Versterking van de crisisrespons

Op grond van de ervaringen die zijn opgedaan in de Hoorn van Afrika en de Sahel kunnen de volgende elementen de impact van de crisisrespons versterken:

– De opstelling van een gemeenschappelijk analytisch kader door zowel humanitaire als ontwikkelingsactoren dat:

· de primaire oorzaken van de crisis blootlegt en de gevolgen ervan voor de zwaarst getroffen bevolkingsgroepen zorgvuldig in kaart brengt;

· lopende interventies evalueert om te zien of de primaire oorzaken worden bestreden en tevens om na te gaan of de verstrekte hulp in bepaalde opzichten lacunes vertoont;

· nagaat op welke gebieden, zowel in termen van sectoren als van geografische regio's, maatregelen ter versterking van de weerbaarheid het grootste effect zouden sorteren;

· strategische prioriteiten voor de korte termijn vaststelt (snel herstel) evenals voor de lange termijn in het kader van een coherente "weerbaarheidsaanpak".

– De financiering op korte termijn moet worden uitgebreid om de fase van spoedig herstel te steunen. Recente initiatieven tonen aan dat bij de programmering meer flexibiliteit noodzakelijk is om op snel veranderende behoeften te reageren zonder dat de lopende activiteiten op middellange en lange termijn om de primaire oorzaken aan te pakken, hieronder lijden. Om noodsituaties of de periode daarna het hoofd te bieden, dient te worden overwogen om nieuwe hulpinstrumenten zoals EU-trustfondsen, in het leven te roepen.

– De meeste grote crises zijn grensoverschrijdend. De capaciteit van regionale organisaties moet worden versterkt zodat zij grensoverschrijdende initiatieven kunnen ontwikkelen en regionale integratie kunnen bevorderen.

– Voor grote crises dienen lichte structuren te worden opgezet om donorcoördinatie en een gestructureerde dialoog met partnerlanden en regionale organisaties mogelijk te maken. Het is noodzakelijk om vast te stellen en te formaliseren wie wat doet, op basis van het comparatieve voordeel van elke speler in een gegeven context. Zowel humanitaire als ontwikkelingsactoren moeten actief worden ingezet.

– Er moet worden gezocht naar kortetermijnmaatregelen met langetermijngevolgen. Hoewel respons op korte termijn, en humanitaire hulp in het bijzonder, meestal gericht is op het redden van levens en activabescherming, kunnen dergelijke activiteiten ook een langetermijneffect hebben. Zo kan de overschakeling van voedselhulp op de overdracht van contanten in zoverre een langetermijneffect hebben, dat de plaatselijke markt wordt gestimuleerd en collectieve voorzieningen worden gefinancierd, waardoor zich in de toekomst wellicht minder rampen zullen voordoen of de gevolgen ervan kunnen worden verzacht. Dit soort maatregelen moeten in kaart worden gebracht en met voorrang toegepast.

– In geval van gewelddadige conflicten moeten de weerbaarheidsstrategie en het EU-beleid op politiek en veiligheidsgebied in ruimere zin, elkaar ondersteunen en op elkaar aansluiten, en dienen synergieën te worden ontwikkeld op het niveau van instrumenten zoals het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid en het stabiliteitsinstrument.

Flexibele financiering door middel van de voedselfaciliteit van 1 miljard EUR, AFSI en V-FLEX – De voedselprijscrisis van 2007/2008 heeft tot een ongekende respons van de internationale gemeenschap geleid. De EU was de eerste donor die proactieve maatregelen heeft genomen en een voedselfaciliteit ten bedrage van 1 miljard EUR heeft aangekondigd, waaruit bleek dat de EU in staat is om tijdig en op grote schaal in actie te komen. Een jaar later, in 2009, zegden donoren 22 miljard USD toe ter ondersteuning van duurzame landbouw en voedselzekerheid ("Aquila Food Security Initiative" - AFSI). De EU verhoogde haar steun en zegde 3,8 miljard USD toe. Er zijn nog twee andere mechanismen voor landen in Afrika, het Caribische gebied en het gebied van de Stille Oceaan (ACS): het FLEX-instrument ("Fluctuations in Export Earnings") dat regeringen helpt een plotselinge daling van exportinkomsten op te vangen, en het "Vulnerability FLEX"-instrument (V-FLEX) dat landen moet helpen die als gevolg van hun gebrekkige weerbaarheid het zwaarst zijn getroffen door de economische recessie van 2009. Dit instrument werkte preventief en was gebaseerd op prognoses inzake budgettaire verliezen, met correcties voor kwetsbaarheid; het had een anti-cyclische werking om nationale financieringstekorten op te vangen.

5. TIEN STAPPEN VOOR MEER WEERBAARHEID IN LANDEN DIE MET VOEDSELONZEKERHEID KAMPEN EN GEVOELIG ZIJN VOOR RAMPEN

1. Weerbaarheid kan slechts van onderop worden opgebouwd. Het uitgangspunt voor de EU-aanpak inzake weerbaarheid is derhalve een onomwonden erkenning van de leidende rol van partnerlanden. De EU zal haar steun afstemmen op de beleidsmaatregelen en prioriteiten van haar partners, in overeenstemming met de vaste beginselen op het gebied van de doeltreffendheid van ontwikkelingshulp.

2. Maatregelen ter verbetering van de weerbaarheid moeten berusten op degelijke methoden voor de beoordeling van risico's en kwetsbaarheid. Op basis van deze beoordelingen moeten nationale weerbaarheidsstrategieën worden uitgestippeld, en tevens specifieke projecten en programma's worden uitgewerkt. De EU zal de vaststelling van nationale weerbaarheidsstrategieën steunen als onderdeel van omvattender ontwikkelingsstrategieën. Zij zal, in overleg met de partnerlanden en belangrijke internationale actoren, verbetering aanbrengen in de methoden voor het opstellen van de beoordelingen die aan deze strategieën ten grondslag liggen. Om de doeltreffendheid te waarborgen zal de EU bovendien een kader in het leven roepen waarmee het effect en de resultaten van haar weerbaarheidsondersteuning kunnen worden gemeten.

3. In landen die met terugkerende crises kampen, wordt het verbeteren van de weerbaarheid een centraal doel van de externe bijstand van de EU. De door de EU gefinancierde programma's zullen gebaseerd zijn op een gemeenschappelijke operationele beoordeling, door humanitaire en ontwikkelingsactoren, van de interventies op middellange tot lange termijn. Zij zullen gericht zijn op de bestrijding van de onderliggende oorzaken van crises, met name door de ondersteuning van preventieve en paraatheidsmaatregelen. De EU zal nauw samenwerken met partnerlanden om capaciteiten op te bouwen waarmee, op nationaal en regionaal niveau, strategieën en beheersplannen inzake rampenvermindering kunnen worden opgesteld en ten uitvoer gelegd.

4. De Commissie zal stelselmatig weerbaarheid als concept in haar programma's inzake de uitvoering van humanitaire hulp opnemen. Verder zal zij streven naar een gemeenschappelijke programmering van weerbaarheidsmaatregelen in haar beleid op het gebied van humanitaire en ontwikkelingshulp, om een zo groot mogelijke complementariteit te waarborgen en ervoor te zorgen dat maatregelen op korte termijn de basis leggen voor interventies op middellange en lange termijn.

5. Flexibiliteit is van het grootste belang bij het lenigen van de noden van door rampen getroffen landen. De Commissie zal bij de tenuitvoerlegging van haar humanitaire programma's de grootst mogelijke flexibiliteit aan de dag blijven leggen. Binnen de ontwikkelingsfinanciering zal zij, in het geval van onvoorziene crises en grote rampen, trachten niet-geprogrammeerde middelen te mobiliseren met een maximum aan flexibiliteit. Bovendien zal zij reeds bij de opzet van de programma's voor flexibiliteit zorgen om snel en tijdig actie te kunnen ondernemen. De EU zal het gebruik van trustfondsen in overweging nemen waarop in noodsituaties en vlak daarna een beroep kan worden gedaan.

6. Bij haar inspanningen om de weerbaarheid in kwetsbare of door conflicten getroffen landen te verbeteren, zal de EU zich eveneens richten op veiligheidsaspecten en de gevolgen daarvan voor de kwetsbaarheid van de bevolking. In het kader van deze aanpak zal zij een actieve politieke dialoog aangaan met partnerlanden en organisaties in de betrokken regio.

7. De EU zal trachten bestaande initiatieven zoals SHARE en AGIR, evenals succesvolle projecten op het gebied van rampenrisicovermindering, te reproduceren. Zij zal haar ervaringen met haar partners delen om succesvolle werkwijzen te verbreiden en te perfectioneren – met het doel deze in nationale weerbaarheidsstrategieën te integreren. De Commissie zal de met de uitvoering van de weerbaarheidsagenda geboekte vooruitgang, met name wat de programmering, de methoden en de resultaten betreft, geregeld aan een onderzoek onderwerpen.

8. De EU zal innoverende methoden van risicobeheer stimuleren. Samenwerking met de verzekerings- en herverzekeringssector is een bijzonder veelbelovende stap in die richting. De Commissie zal begin 2013 een groenboek uitbrengen over de rol van verzekeringen bij het beheer van rampen.

9. Voor landen die met terugkerende crises geconfronteerd worden, zal de Commissie in samenwerking met de gastlanden, andere donoren, regionale en internationale organisaties en overige belanghebbenden, platforms op het niveau van die landen oprichten met het oog op een tijdige uitwisseling van informatie en de coördinatie van humanitaire en ontwikkelingsmaatregelen die op korte, middellange en lange termijn worden getroffen om de weerbaarheid te versterken.

10. De EU zal het weerbaarheidsconcept onder de aandacht brengen in internationale fora zoals de G8, de G20, de commissie voor Wereldvoedselzekerheid (CFS), en in het kader van de verdragen van Rio, de herziening van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, de vaststelling van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en de besprekingen betreffende de follow-up van het actiekader van Hyogo 2005-2015. Verder zal het begrip weerbaarheid een belangrijk gespreksonderwerp worden in de betrekkingen met organisaties zoals de in Rome gevestigde agentschappen van de Verenigde Naties (FAO, IFAD, WFP), de UNISDR, de Wereldbank en maatschappelijke organisaties.

De Commissie zal in het eerste kwartaal van 2013 een actieplan opstellen waarin de toekomstige werkwijze bij de uitvoering van de bovengenoemde beginselen wordt uiteengezet.

[1]               COM(2011) 637, zoals bekrachtigd door de conclusies van de Raad van 14 mei 2012.

[2]               COM(2010) 127 definitief.

[3]               COM(2009) 147 definitief. Witboek "Aanpassing aan de klimaatverandering: naar een Europees actiekader".

[4]               EU-strategie ter beperking van het risico op rampen in ontwikkelingslanden, COM (2009) 84 van 23.2.2009. Aanzet tot een antwoord van de EU op onstabiele situaties: Engagement voor duurzame ontwikkeling, stabiliteit en vrede onder moeilijke omstandigheden, COM (2007) 643 van 25.10.2007.

[5]               Werkdocument van de diensten van de Commissie, SEC (2012) 102 van 11.4.2012.

[6]               "Alliance globale pour l'Initiative Résilience (Sahel)" - http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/12/613&format=HTML&aged=0&language=EN&

[7]               Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, Verdrag van de Verenigde Naties inzake biologische diversiteit en Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van woestijnvorming.

[8]               De alliantie omvat de Hoorn van Afrika in ruime zin: Ethiopië, Kenia, Oeganda, Somalië, Djibouti alsook Soedan en Zuid-Soedan. Het secretariaat wordt waargenomen door USAID.