Bijlagen bij COM(2007)112 - Interpretatieve Mededeling van de Commissie - Respectieve bevoegdheden van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst bij de verhandeling van rechten van deelneming in icbe's overeenkomstig afdeling VIII van de Icbe-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage I bij de richtlijn). Wanneer een icbe is toegelaten, is de inachtneming van deze vereisten reeds getoetst door de lidstaat van herkomst en zou dit derhalve geen tweede keer meer mogen gebeuren door de lidstaat van ontvangst[19].

Wat het onderscheid tussen informatie voor reclamedoeleinden en verplicht te verstrekken informatie betreft, mag de informatie die de icbe krachtens de richtlijn aan haar deelnemers moet verschaffen, niet worden verward met de informatie die in het kader van een "verkoopcampagne" wordt verstrekt (bv. folders, brochures, reclameboodschappen) en die als "reclame" kan worden aangemerkt. In het eerste geval gaat het om verplicht te verstrekken informatie, een gebied dat krachtens de richtlijn uitsluitend voor de lidstaat van herkomst is voorbehouden (artikel 44, lid 1). In het tweede geval gaat het om een gebied (reclame) dat niet door de richtlijn wordt bestreken en dat derhalve onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat van ontvangst valt. Een reclameboodschap die uitgaat van de beheermaatschappij van een icbe uit een andere lidstaat, kan derhalve op verzoek van de lidstaat van ontvangst moeten worden gewijzigd, maar dit geldt niet voor verplicht te verstrekken informatie, die onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat van herkomst valt.

- Een in overeenstemming met de gemeenschappelijke minimumregels van de richtlijn opgesteld vereenvoudigd prospectus van een icbe die door haar lidstaat van herkomst is toegelaten, mag niet worden beoordeeld, betwist of in vraag worden gesteld door de lidstaat van ontvangst, ook al is het betrokken prospectus niet door de autoriteit van de lidstaat van herkomst aan een formele goedkeuringsprocedure onderworpen. In dit verband volstaat een verklaring van de lidstaat van herkomst dat de icbe aan de voorwaarden van de richtlijn voldoet.

- Op grond van artikel 47, tweede alinea, mag een lidstaat van ontvangst de vertaling van het volledig en het vereenvoudigd prospectus, de jaar- en halfjaarlijkse verslagen en de overige in de artikelen 29 en 30 bedoelde gegevens controleren.

2.2. Uitzonderingen op het beginsel van de voorbehouden gebieden in verband met het volledig en het vereenvoudigd prospectus

- In artikel 45 van de richtlijn is uitdrukkelijk bepaald dat een icbe die haar rechten van deelneming in een andere lidstaat wil verhandelen, met inachtneming van de in de betrokken lidstaat van ontvangst geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, " de nodige maatregelen [moet] treffen opdat aldaar voor de uitkeringen aan de deelnemers,de inkoop van of terugbetaling op de rechten van deelneming alsmede de verspreiding van de informatie[20] die de icbe moet verstrekken, wordt zorg gedragen ". Daar komt nog bij dat volgens schema A, punt 4, van de richtlijn in het volledig prospectus " gegevens betreffende de maatregelen welke zijn getroffen voor het verrichten van de uitkeringen aan de deelnemers, de inkoop van of de terugbetaling op de rechten van deelneming, alsmede voor de verspreiding van informatie over de icbe " moeten worden verstrekt. Evenzo moet volgens schema C van de richtlijn in het vereenvoudigd prospectus onder meer de volgende informatie worden verstrekt: " hoe de rechten van deelneming kunnen worden verkocht " en " wanneer en hoe dividenden van rechten van deelneming of aandelen van icbe's worden uitgekeerd ". Zoals in de artikelen 45 en 46 van de richtlijn wordt erkend, is een lidstaat van ontvangst bevoegd om te verifiëren of deze informatie met zijn lokale voorschriften in overeenstemming is, mits deze informatie bestemd is voor beleggers die op zijn grondgebied gevestigd zijn.

- Ook mogen icbe's krachtens artikel 48 van de richtlijn in de lidstaat van ontvangst dezelfde soortnaam (zoals "beleggingsmaatschappij" of "beleggingsfonds") bezigen als in hun lidstaat van herkomst. In artikel 48 is uitdrukkelijk bepaald dat de lidstaat van ontvangst ter verduidelijking van een icbe kan eisen dat er aan de soortnaam een verklarende vermelding wordt toegevoegd. Dit is alleen toegestaan indien gevaar voor verwarring bestaat, maar het betekent in geen geval dat de soortnaam mag worden betwist.

2.3. Mogelijke beperkingen op de verhandeling van bepaalde producten

Overeenkomstig het in punt 1 vermelde principe is het niet mogelijk voor een lidstaat van ontvangst om zijn residuele verantwoordelijk aan te wenden met de bedoeling de verhandeling van rechten van deelneming in een uit een andere lidstaat afkomstige icbe te beletten omdat de kenmerken van de icbe niet zouden voldoen aan de vereisten van de richtlijn, die betrekking heeft op een beleggingsproduct voor de kleine belegger (door bijvoorbeeld te besluiten dat de icbe in kwestie niet geschikt is voor kleine beleggers). Dit zou neerkomen op de betwisting door de lidstaat van ontvangst van de door de lidstaat van herkomst verleende toelating, een van de voorbehouden gebieden. Alleen de lidstaat van herkomst is bevoegd om uit te maken of een product al dan niet aan de vereisten van de Icbe-richtlijn voldoet. Als eenmaal is vastgesteld dat aan de richtlijn is voldaan, kan de lidstaat van ontvangst zich niet op zijn residuele verantwoordelijkheid beroepen om de juistheid van deze beslissing aan te vechten.

2.4. Kennisgevingsprocedure

De kennisgevingsprocedure, en met name de informatie die een icbe overeenkomstig artikel 46 aan de autoriteit van de lidstaat van ontvangst moet verstrekken, is een van de "voorbehouden gebieden" van de richtlijn. Dit heeft tot gevolg dat de autoriteit van de lidstaat van ontvangst niet op grond van in die staat geldende voorschriften van een icbe die de overeenkomstig artikel 46 te verstrekken informatie (verklaring, fondsreglement of statuten, volledig en vereenvoudigd prospectus, in voorkomend geval laatste jaarverslag en daaropvolgend halfjaarlijks verslag, en nadere gegevens over de beoogde wijze van verhandeling) verschaft, mag verlangen dat zij aanvullende documenten of informatie verstrekt. Artikel 46 voorziet evenwel in een uitzondering op deze regel: de richtlijn machtigt de lidstaat van ontvangst uitdrukkelijk om binnen de in punt 1 geschetste grenzen na te gaan of de beoogde wijze van verhandeling van rechten van deelneming in overeenstemming is met de toepasselijke voorschriften van de lidstaat van ontvangst als bedoeld in artikel 44, lid 1, en artikel 45.

Conclusie

De residuele verantwoordelijkheid van de lidstaat van ontvangst voor de voorschriften die van toepassing zijn op de gebieden die buiten de werkingssfeer van de richtlijn vallen, houdt niet in dat de lidstaat van ontvangst een "vrijgeleide" heeft om extra voorschriften op te leggen aan icbe's uit andere lidstaten die kennis hebben gegeven van hun voornemen om hun rechten van deelneming op zijn grondgebied te verhandelen. Als basisprincipe geldt dat dergelijke voorschriften geen afbreuk mogen doen aan de uitsluitende verantwoordelijkheid van de lidstaat van herkomst zoals die in de richtlijn is vastgelegd.

Het effect van enigerlei residuele verantwoordelijkheid van de lidstaat van ontvangst ten aanzien van beheermaatschappijen van icbe's moet tevens worden beoordeeld in het licht van de wijze waarop een icbe haar rechten van deelneming in de praktijk verhandelt. Beheermaatschappijen doen veelal een beroep op derden voor de distributie in de lidstaten van ontvangst van de rechten van deelneming in hun icbe's. Daarnaast wordt de residuele verantwoordelijkheid van de lidstaat van ontvangst ook ingeperkt doordat steeds meer voorschriften die buiten de voorbehouden gebieden vallen, op EU-niveau worden geharmoniseerd.

Hoewel een lidstaat van ontvangst overeenkomstig de richtlijn niet het recht heeft te verlangen dat aanvullende informatie over het risicoprofiel van een icbe wordt verstrekt, wordt momenteel naar aanleiding van de publicatie van het witboek van de Commissie over de verbetering van het EU-kader voor beleggingsfondsen onderzocht of een gemeenschappelijke benadering van strengere informatieverplichtingen tot de mogelijkheden behoort. De Commissie herinnert eraan dat de in de Icbe-richtlijn neergelegde beginselen inmiddels moeten worden nageleefd en gerespecteerd.

[1] Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3, als gewijzigd (hierna de "Icbe-richtlijn" of de "richtlijn" genoemd).

[2] Soms ook de "paspoortprocedure" genoemd. In deze mededeling staat de kennisgevingsprocedure centraal die op de grensoverschrijdende verhandeling van rechten van deelneming in icbe's van toepassing is, en niet de procedure die voor beheermaatschappijen geldt.

[3] Zie de overwegingen 4 en 5 van de richtlijn.

[4] Zie met name het groenboek van de Commissie over de verbetering van het EU-kader voor beleggingsfondsen, COM(2005) 314 def. van 12.7.2005, alsook de resolutie van het Europees Parlement van 27 april 2006 over vermogensbeheer (2006/2037(INI)).

[5] Ingesteld bij Besluit 2001/527/EG van de Commissie van 6 juni 2001 (PB L 191 van 13.7.2001, blz. 43). Het CEER is een adviesgroep die de Europese Commissie bijstand verleent op het gebied van effecten. Het comité draagt eveneens bij tot een consistentere en tijdige uitvoering van de communautaire wetgeving in de lidstaten door een efficiëntere samenwerking tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten te verzekeren.

[6] Zie CESR guidelines n°04/434b of 3 February 2005 for supervisors regarding the transitional provisions of the amending UCITS Directives (2001/107/EC and 2001/108/EC) , het ontwerpvoorstel van de Commissie voor een comitologie-instrument voor de verduidelijking welke activa voor belegging in aanmerking komen (nog in behandeling) en CESR guidelines n°06/120b of 29 June 2006 to simplify the notification procedure of UCITS .

[7] Zie bijvoorbeeld met betrekking tot het vrije verkeer van televisieprogramma's, het arrest van het HvJ van 9 juli 1997 in gevoegde zaken C-34/95, C-35/95 en C-36/95, KO tegen De Agostini en tegen TV-Shop , en met name de punten 55 tot en met 62.

[8] Wat afdeling VI van de richtlijn betreft, vallen de artikelen 33 en 35, die beleggers bepaalde rechten met betrekking tot de toegang tot verplicht te verstrekken informatie verlenen, buiten de werkingssfeer van deze mededeling omdat deze bepalingen op alle beleggers van toepassing zijn, ongeacht of zij zich in de lidstaat van herkomst dan wel in de lidstaat van ontvangst bevinden. Deze artikelen hebben derhalve geen betrekking op de respectieve bevoegdheden van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst.

[9] In de richtlijn wordt uitdrukkelijk erkend dat er uitzonderingen op dit beginsel mogelijk zijn. Deze houden verband met bepaalde inlichtingen die in het volledig en het vereenvoudigd prospectus moeten worden opgenomen (zie punt 2.2).

[10] Het feit dat in artikel 46 niet uitdrukkelijk naar artikel 44, lid 2, wordt verwezen, betekent niet dat reclame niet valt onder de toetsing die de lidstaat van ontvangst in het kader van de kennisgevingsprocedure dient te verrichten. Artikel 44, lid 2, is immers niet meer dan een illustratie van artikel 44, lid 1.

[11] Richtlijn 2004/39/EG van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (Markets in Financial Instruments Directive – MiFID), PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

[12] De verwijzing in artikel 44, lid 1, naar " een icbe die haar rechten van deelneming (…) verhandelt ", is juridisch correct maar stemt niet overeen met de economische werkelijkheid. Een icbe is immers geen autonoom besluitvormingscentrum en economisch gezien wordt de verhandeling niet door de icbe zelf verricht (een uitzondering op deze regel wordt gevormd door de icbe's onder zelfbeheer). Verhandeling gebeurt door de beheermaatschappij van de icbe en, in de meeste gevallen, door lokale intermediairs die als derden-distributeurs optreden.

[13] Zie bijvoorbeeld het arrest van het HvJ van 26 november 2002 in zaak C-100/01, Oteiza Olazabal ; het arrest van het HvJ van 23 september 2003 in zaak C-192/01, Commissie tegen Denemarken ; het arrest van het HvJ van 11 maart 2004 in zaak C-496/01, Commissie tegen Frankrijk ; en het arrest van het HvJ van 10 mei 1995 in zaak C-384/93, Alpine Investment BV .

[14] Zie de equivalente uitlegging in het geval van het vrije kapitaalverkeer, arrest van het HvJ van 2 juni 2005 in zaak C-174/04, Commissie tegen Italië , punt 35. Zie ook punt 2.2 van de mededeling van de Commissie over de toepassing op financiële diensten van artikel 3, leden 4 tot en met 6, van de richtlijn inzake elektronische handel, COM(2003) 259 definitief van 14.5.2003.

[15] Zie bijvoorbeeld met betrekking tot hypothecaire leningen, het arrest van het HvJ van 9 juli 1997 in zaak C-222/95, Parodi tegen de Bary .

[16] Zie bijvoorbeeld met betrekking tot de telefonische colportage van financiële diensten, het bovengenoemde arrest in zaak C-384/93, Alpine Investment BV .

[17] In gelijk welke vorm, bijvoorbeeld door middel van een directe wijziging, dan wel een verzoek om aanvullende informatie of extra documenten.

[18] Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de openbaarmaking van kosten en vergoedingen die met de icbe zelf verband houden (wat onder de uitsluitende bevoegdheid van de lidstaat van herkomst valt) en de openbaarmaking van kosten en vergoedingen die met het verrichten van diensten door derden, zoals distributeurs, verband houden (wat niet onder de richtlijn valt). Dit blijkt uit artikel 34 van Richtlijn 2006/73/EG van 10 augustus 2006 tot uitvoering van de MiFID (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26).

[19] In verband met een vergelijkbare situatie, zie het reeds geciteerde arrest van het HvJ van 9 juli 1997 in gevoegde zaken C-34/95, C-35/95 en C-36/95, KO tegen De Agostini en tegen TV-Shop .

[20] In verband met de respectieve bevoegdheid van de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst met betrekking tot de openbaarmaking van informatie die de icbe verplicht is aan beleggers te verstrekken, zie punt 2.4.