Bijlagen bij COM(2006)181 - Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij: Follow-up van de Tunis-fase van de Wereldtop over de informatiemaatschappij van de VN (WSIS)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

bijlage wordt een indicatieve lijst van VN-agentschappen genoemd die kunnen bemiddelen en hulp kunnen bieden bij het toezicht op het Actieplan van Genève. De Commissie is verheugd over de initiatieven die de diverse VN-agentschappen hebben ontplooid om plannen te maken voor activiteiten op hun specifieke taakgebied. Grote conferenties bieden een gelegenheid voor bezinning op en vaststelling van voorschriften ter ondersteuning van de implementatie van de WSIS, naar het voorbeeld van hetgeen is gebeurd voor de WTDC (Wereldconferentie voor telecommunicatieontwikkeling) van maart 2006 in Doha.

Tijdens de inleidende besprekingen over het mandaat voor de discussieleiders voor de diverse actielijnen, heeft de EU haar voorkeur uitgesproken voor een open proces. De Commissie meent dat de bijlage van de TAIS moet worden beschouwd als een flexibele lijst die alle stakeholders de mogelijkheid geeft mee te doen overeenkomstig hun politieke of zakelijke prioriteiten. De Commissie deelt voorts de ongerustheid van de particuliere sector en ontwikkelingslanden over de beschikbare financiële middelen en dringt daarom aan op een eenvoudige structuur.

De follow-up van de WSIS zal van het informatiemaatschappijbeleid een belangrijk element in de EU-betrekkingen met de VN maken. Daarom moeten de aanwezigheid en actieve bijdrage van de EU en de presentatie van gemeenschappelijke standpunten worden gehandhaafd, met name in ECOSOC-, ITU-, UNESCO en UNDP-verband. Ten aanzien van internetbeheer moet dit tevens het doel zijn ten aanzien van de standpunten die de lidstaten binnen internationale organisaties betrekken.

Conclusies

De invloed van de EU op de inhoud van de slotdocumenten was grotendeels te danken aan het feit dat zij één gezamenlijk standpunt innam. Het WSIS-proces heeft aangetoond dat de prioriteiten die met het i2010-initiatief zijn vastgesteld, nuttig zijn voor de aanpak van soortgelijke beleidskwesties buiten de EU.

Bij het uitvoeren van de aanbevelingen van Genève en Tunis dient de EU te trachten van deze resultaten profijt te trekken. Dit kan gebeuren in het kader van EU-programma's die bijdragen tot de bestrijding van de digitale kloof, door de samenwerking met derde landen bij O&O te promoten of door nieuwe partnerschappen op ICT-gebied op te zetten. Een andere les die van het WSIS-proces kan worden geleerd is dat het informatiemaatschappijbeleid centraal moet komen te staan in de bredere context van de economische en ontwikkelingssamenwerking, omdat ICT niet alleen een economische en maatschappelijk prioriteit is, maar zich ook ontwikkelt tot een van de voorwaarden voor de naleving van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.

De EU moet de door de diverse dialogen met andere instellingen en organisaties gegenereerde impuls zien te behouden. Dankzij deze dialogen is de EU erin geslaagd een coherent standpunt in te nemen in netelige kwesties zoals internetbeheer en de financiering van de informatiemaatschappij in ontwikkelingslanden. De EU zal door haar bijdrage aan het IGF en de geplande verruiming van de samenwerking een actieve en opbouwende rol blijven spelen in de discussie over het internetbeheer.

[1] Zie de documenten die op de wereldtop van Genève zijn vastgesteld: Beginselverklaring (Declaration of principles) en Actieplan (Plan of Action), www.itu.int/wsis/documents/index1.html.

[2] www.itu.int/wsis/documents/index2.html.

[3] Punt 2 van de Verbintenis van Tunis.

[4] www.itu.int/wsis/documents/index2.html.

[5] De digitale kloof is weliswaar al minder diep dan voorheen, maar er moet nog veel worden bereikt. Uit de jongste cijfers blijkt dat er in de ontwikkelingslanden in 2004 gemiddeld 13 vaste telefoonlijnen en 19 mobiele abonnees per 100 inwoners waren (vergeleken met respectievelijk 4 en 0 in 1994). De internetpenetratie in Afrika lag op 2,6%, maar slechts 0,1% van alle breedbandabonnees woont in dit werelddeel (tegen 27,7% in Europa). Het Afrikaanse aandeel in de totale wereldwijde investeringen in telecommunicatie bleef steken op 4%. (Bron: ITU World Telecommunication/ICT Development Report 2006 ).

[6] Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij: De bijdrage van de Europese Unie aan de tweede fase van de Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS) , COM(2005) 234 van 2.6.2005.

[7] P6_TA(2005)0260, verslag A6-0172/2005 van 23.6.2005.

[8] Zie document 10285/05 (Presse 156).

[9] http://europa.eu.int/information_society/eeurope/i2010/index_en.htm.

[10] COM(2006) 129 van 20.3.2006.

[11] Zie de mededeling hierover: COM(2005) 525 van 13.9.2005.

[12] europa.eu.int/comm/enterprise/ict/policy/ict-skills.htm.

[13] europa.eu.int/comm/europeaid/projects/alis/index_en.htm.

[14] www.eumedis.net.

[15] IVe Ministerieel forul forum over de informatiemaatschappij tussen de EU en Latijns-Amerika, Lissabon, Portugal, 28-29 april 2006, zie www.forumsi.gov.pt/index.php?lang=EN.

[16] COM(2005) 489 van 12.10.2005.

[17] Voor internationale samenwerking werd € 30 miljoen uitgetrokken. Zie de publicatie van de zesde uitnodiging: PB C 325 van 22.12.2005, blz. 25.

[18] Punt 34 van de TAIS.

[19] Tussen 1 juli en 31 december 2005 ging het bij 50% van alle geregistreerde e-mailberichten om spam. Dit is minder dan in het eerste semester (61%). Toch betekent dit niet per se dat er minder spam is verstuurd, maar waarschijnlijk eerder dat netwerkbeheerders en beveiligingsdeskundigen IP-filters en verkeersbeheer zijn gaan gebruiken om minder spam door te geven.

[20] Op 24 juni 2005, 24 oktober 2005 en 9 maart 2006 vond er in Brussel informeel overleg plaats.