Overwegingen bij COM(2024)495 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)495 - .
document COM(2024)495
datum 21 oktober 2024
 
(1) De recente natuurrampen in Midden- en Oost-Europa en in Zuid-Europa hebben verwoestende gevolgen gehad voor de plattelandsbevolking die in deze regio’s woont en werkt. Een aanzienlijk deel van het landbouw- en bosbouwproductiepotentieel is vernield, waardoor landbouwers, boseigenaren en plattelandsbedrijven in de getroffen regio’s met aanzienlijke inkomstenverliezen kampen. Om snel de kwetsbaarheden aan te pakken waarmee het voedselsysteem en plattelandsgemeenschappen in Europa als gevolg van deze rampen worden geconfronteerd, is het passend snel uitzonderlijke doeltreffende steun te verlenen via het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) die wordt uitgevoerd in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma’s, en te voorzien in meer flexibiliteit voor de bestaande maatregelen.

(2) Om de gevolgen van sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurrampen het hoofd te bieden, moet worden voorzien in een nieuwe, uitzonderlijke en tijdelijke maatregel voor het aanpakken van de liquiditeitsproblemen die een gevaar vormen voor de continuïteit van landbouw- en bosbouwactiviteiten en de continuïteit van kleine en middelgrote ondernemingen actief op het gebied van de verwerking, afzet of ontwikkeling van landbouw- en bosbouwproducten. Daarnaast moet de in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad3 beschikbare steun voor het herstel van landbouwproductiepotentieel worden versterkt door te voorzien in meer budgettaire flexibiliteit met betrekking tot de non-regressiedrempel als bedoeld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2020/2220 van het Europees Parlement en de Raad4.

(3) Aangezien de financiering van de nieuwe maatregel via het Elfpo zal plaatsvinden, dient op deze nieuwe maatregel het rechtskader van toepassing te zijn dat voor de programmeringsperiode 2014-2020 is vastgesteld, met name de specifieke bepalingen van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad5, alsook de uitvoeringsbepalingen voor die verordeningen.

(4) De Elfpo-programmeringsperiode is bij Verordening (EU) 2020/2220 verlengd tot en met 31 december 2022. De uitvoering van de verlengde programmeringsperiode loopt tot eind 2025. Verordening (EU) 2020/2220 voorziet ook in overgangsbepalingen binnen de periode van verlenging. Aangezien het Elfpo momenteel in de verlengde periode wordt uitgevoerd, is het passend te voorzien in de voorwaarden voor de nieuwe uitzonderlijke maatregel en in verdere budgettaire flexibiliteit met betrekking tot de non-regressiedrempel door Verordening (EU) 2020/2220 te wijzigen.

(5) Om te zorgen voor meer budgettaire flexibiliteit om middelen voor de nieuwe maatregel en de bestaande submaatregel voor het herstel van landbouwproductiepotentieel te realloceren en tegelijkertijd de geplande investeringen en acties op het gebied van rampenpreventie en -paraatheid en klimaatadaptatie voort te zetten teneinde de gevolgen van de steeds frequentere door het klimaat veroorzaakte rampen te beperken, moet het de lidstaten worden toegestaan de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2020/2220 vastgestelde non-regressiedrempel te verlagen met maximaal 15 procentpunten, maar niet onder de minimumdrempel van 30 %.

(6) Om de lidstaten in staat te stellen de gevolgen van sinds 1 januari 2024 opgetreden natuurrampen volledig aan te pakken, moet het hun worden toegestaan concrete acties die fysiek zijn voltooid of volledig zijn uitgevoerd voordat de financieringsaanvraag in het kader van het programma bij de beheersautoriteit is ingediend, voor steun te selecteren, op voorwaarde dat de concrete actie een reactie op een dergelijke natuurramp is.

(7) De steun uit hoofde van de maatregel waarin deze verordening voorziet, die het concurrentievermogen van kmo’s en de levensvatbaarheid van landbouwbedrijven en boseigenaren beoogt veilig te stellen, moet de beschikbare middelen concentreren op begunstigden die het zwaarst door natuurrampen zijn getroffen, en moet worden verleend op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria. De steun mag alleen worden verleend aan begunstigden die zijn getroffen door een vernieling van ten minste 30 % van het desbetreffende productiepotentieel.

(8) Gezien het dringende, tijdelijke en uitzonderlijke karakter van deze maatregel en de noodzaak van een snelle en eenvoudige verrichting van de corresponderende betalingen, moeten een eenmalige betaling en een einddatum voor de toepassing van de maatregel worden vastgesteld.

(9) Om ervoor te zorgen dat de zwaarst getroffen landbouwers, boseigenaren en kmo’s meer steun krijgen, moet het de lidstaten worden toegestaan om de hoogte van de forfaitaire bedragen te variëren naargelang van de categorie waarin een in aanmerking komende begunstigde valt, bijvoorbeeld door bepaalde marges of brede categorieën vast te stellen, op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria.

(10) Bij de verlening van steun voor de nieuwe maatregel moeten de lidstaten rekening houden met de steun die uit hoofde van andere nationale en Uniesteuninstrumenten en particuliere regelingen is verleend om op de impact van natuurrampen te reageren.

(11) De middelen voor de nieuwe maatregel moeten worden geprogrammeerd met een medefinancieringspercentage van maximaal 100 %.

(12) Om een adequate financiering te waarborgen van de nieuwe maatregel waarin deze verordening voorziet en tegelijk te voorkomen dat andere doelstellingen van de plattelandsontwikkelingsprogramma’s in het gedrang komen, moet een maximumpercentage voor de bijdrage van de Unie aan die maatregel worden vastgesteld.

(13) Bij steun voor het herstel van landbouw- en bosbouwproductiepotentieel in reactie op natuurrampen moet prioriteit worden gegeven aan concrete acties op basis van het “betere wederopbouw”-beginsel, dit is het gebruik van de herstel-, sanerings- en wederopbouwfase na een ramp om de veerkracht van de land- en bosbouwsector te vergroten door het integreren van maatregelen ter beperking van het risico op rampen, zoals aangegeven in het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering 2015-2030 van het Bureau van de Verenigde Naties voor rampenrisicovermindering, terwijl ervoor wordt gezorgd dat de geselecteerde concrete acties de beste verhouding vertegenwoordigen tussen het bedrag van de steun en de doelstelling om rampenbestendigheid te waarborgen.

(14) Ter beperking van de administratieve lasten voor de getroffen begunstigden en de lidstaten bij de toepassing van “overmacht” moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om het hele gebied als ernstig door een natuurramp getroffen te beschouwen.

(15) Om te zorgen voor een uniforme uitvoering van de nieuwe maatregel via de plattelandsontwikkelingsprogramma’s binnen het rechtskader van de programmeringsperiode 2014-2020, zoals verlengd bij Verordening (EU) 2020/2220, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad6.

(16) De uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie moeten betrekking hebben op de presentatie van de nieuwe maatregel in de plattelandsontwikkelingsprogramma’s, de monitoring en evaluatie van het plattelandsontwikkelingsbeleid, de presentatie van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen en de uitvoering van controles en sancties.

(17) Verordening (EU) 2020/2220 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(18) Gezien de verwoestende gevolgen van de huidige natuurrampen en de urgentie om de impact ervan op de landbouw- en bosbouwsector van de Unie aan te pakken en te beperken, wordt het noodzakelijk geacht gebruik te maken van de uitzondering op de periode van acht weken als bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 bij de Verdragen betreffende de rol van de nationale parlementen in de Unie.

(19) Gezien de urgentie van de situatie met betrekking tot de natuurrampen moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,