Overwegingen bij COM(2024)615 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)615 - .
document COM(2024)615
datum 19 juni 2024
 
(1) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad2, waarbij de herstel- en veerkrachtfaciliteit werd ingesteld, is op 19 februari 2021 in werking getreden. De herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt de lidstaten financiële ondersteuning voor de uitvoering van hervormingen en investeringen, die worden gerealiseerd met budgettaire stimulansen door de EU. In overeenstemming met de prioriteiten van het Europees Semester draagt zij bij tot het economisch en sociaal herstel en de uitvoering van duurzame hervormingen en investeringen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen en de economieën van de lidstaten veerkrachtiger te maken. Zij helpt ook de overheidsfinanciën te versterken en de groei en werkgelegenheid op middellange en lange termijn te stimuleren, de territoriale cohesie binnen de EU te verbeteren en de verdere uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten te ondersteunen.

(2) De REPowerEU-verordening3, die op 27 februari 2023 is vastgesteld, heeft tot doel de EU geleidelijk onafhankelijker te maken van de invoer van Russische fossiele brandstoffen. Dit zou moeten bijdragen tot energiezekerheid en de diversificatie van de energievoorziening van de EU en tegelijkertijd het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, de opslagcapaciteit voor energie en de energie-efficiëntie vergroten. Litouwen heeft een nieuw REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn nationale herstel- en veerkrachtplan om belangrijke hervormingen en investeringen te financieren die de REPowerEU-doelstellingen helpen verwezenlijken.

(3) Op 16 maart 2023 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd met de titel “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030”4, als basis voor beleidsbeslissingen en met als doel te werken aan een groeibevorderend regelgevingskader. De mededeling schetst het concurrentievermogen rond negen elkaar versterkende aanjagers. Deze aanjagers zijn onder meer de toegang tot particulier kapitaal, onderzoek en innovatie, onderwijs en vaardigheden, en de eengemaakte markt als de belangrijkste beleidsprioriteiten voor hervormingen en investeringen om de huidige productiviteitsuitdagingen aan te pakken en het concurrentievermogen van de EU en haar lidstaten op lange termijn op te bouwen. Volgend op deze mededeling heeft de Commissie op 14 februari 2024 het jaarverslag over de eengemaakte markt en het concurrentievermogen5 gepubliceerd. In dat verslag worden de sterke punten van en uitdagingen voor de eengemaakte markt van de EU uiteengezet, waarbij de jaarlijkse ontwikkelingen worden gevolgd aan de hand van de negen aanjagers van het concurrentievermogen.

(4) Op 21 november 2023 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 20246 en daarmee de aanzet gegeven tot de cyclus 2024 van het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid. De Europese Raad heeft op 22 maart 2024 zijn goedkeuring gehecht aan de prioriteiten van de analyse rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid. Op 21 november 2023 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag 2024 aangenomen, waarin zij Litouwen niet heeft genoemd als een van de lidstaten die mogelijk door onevenwichtigheden is geraakt of het risico loopt daardoor geraakt te worden, en waarvoor een diepgaande evaluatie nodig zou zijn. Op dezelfde datum heeft de Commissie een advies goedgekeurd over het ontwerpbegrotingsplan 2024 van Litouwen. De Commissie heeft ook een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone goedgekeurd, die de Raad op 12 april 2024 heeft aangenomen, alsook het voorstel voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2024 waarin de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten wordt geanalyseerd, dat de Raad op 11 maart 2024 heeft aangenomen.

(5) Op 30 april 2024 is het nieuwe EU-kader voor economische governance in werking getreden. Het kader omvat de nieuwe Verordening (EU) 2024/1263 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad. Het bevat ook de gewijzigde Verordening (EG) nr. 1467/97 over de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten en de gewijzigde Richtlijn 2011/85/EU over de begrotingskaders van de lidstaten7. Het nieuwe kader beoogt het houdbaarder maken van de overheidsschuld en duurzame en inclusieve groei door middel van geleidelijke begrotingsconsolidatie en hervormingen en investeringen. Het bevordert de nationale verantwoordelijkheid en heeft een grotere focus op de middellange termijn, in combinatie met een meer doeltreffende en coherentere handhaving. Elke lidstaat moet bij de Raad en de Commissie een nationaal budgettair-structureel plan voor de middellange termijn indienen. De nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn bevatten de budgettaire, hervormings- en investeringsverbintenissen van een lidstaat, die een planningsperiode van vier of vijf jaar bestrijken, afhankelijk van de normale duur van de nationale zittingsperiode. Het netto-uitgaventraject8 in de nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn moet voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2024/1263, met inbegrip van de vereisten om de overheidsschuld uiterlijk aan het einde van de aanpassingsperiode op een plausibel neerwaarts pad te brengen of te houden, of om op een prudent niveau onder 60 % van het bbp te blijven, en om het overheidstekort op middellange termijn onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp te brengen en/of te handhaven. Wanneer een lidstaat zich overeenkomstig de criteria van Verordening (EU) 2024/1263 verbindt tot een relevante reeks hervormingen en investeringen, kan de aanpassingsperiode met ten hoogste drie jaar worden verlengd. Ter ondersteuning van de voorbereiding van die plannen moet de Commissie de lidstaten op [21 juni] 2024 richtsnoeren verstrekken over de inhoud van de plannen en de daaropvolgende jaarlijkse voortgangsverslagen die zij moeten indienen, en zal zij hun overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2024/1263 technische richtsnoeren over de begrotingsaanpassingen toezenden (referentietrajecten en technische informatie indien van toepassing). Lidstaten moeten hun budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn uiterlijk op 20 september 2024 indienen, tenzij de lidstaat en de Commissie een redelijke verlenging van de termijn overeenkomen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun nationale parlementen hierbij worden betrokken en dat onafhankelijke begrotingsinstellingen, sociale partners en andere nationale belanghebbenden worden geraadpleegd, naargelang het geval.

(6) In 2024 blijft het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid evolueren in overeenstemming met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De volledige uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijft essentieel voor de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten in het kader van het Europees Semester, aangezien de plannen daadwerkelijk helpen bij het aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de problemen die zijn aangehaald in de relevante landspecifieke aanbevelingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan. De landspecifieke aanbevelingen 2019, 2020, 2022 en 2023 blijven ook relevant voor herstel- en veerkrachtplannen die worden herzien, bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de artikelen 14, 18 en 21 van Verordening (EU) 2021/241.

(7) Op 14 mei 2021 heeft Litouwen in overeenstemming met artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 zijn herstel- en veerkrachtplan ingediend bij de Commissie. Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan beoordeeld overeenkomstig de beoordelingsrichtsnoeren van bijlage V bij die verordening. Op 28 juli 2021 heeft de Raad zijn besluit betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Kroatië aangenomen9, dat werd gewijzigd op 9 november 2023 overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 om de maximale financiële bijdrage voor niet-terugbetaalbare financiële steun bij te werken, en het REPowerEU-hoofdstuk op te nemen10. De tranches worden vrijgegeven mits de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 besluit dat Litouwen de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die in het uitvoeringsbesluit van de Raad zijn vastgelegd, op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt. Onder bevredigende verwezenlijking wordt begrepen dat de verwezenlijking van eerdere mijlpalen en streefdoelen niet is teruggedraaid.

(8) De Commissie heeft op 19 juni 2024 het landverslag 2024 voor Litouwen11 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Litouwen heeft geboekt bij de uitvoering van de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die de Raad tussen 2019 en 2023 heeft vastgesteld en werd de balans opgemaakt van de uitvoering door Litouwen van het herstel- en veerkrachtplan. Op basis van deze analyse werden in het landverslag lacunes vastgesteld met betrekking tot de uitdagingen die niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt in het herstel- en veerkrachtplan, alsook nieuwe en opkomende uitdagingen. Ook werd de vooruitgang beoordeeld die Litouwen heeft geboekt bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en bij de verwezenlijking van de kerndoelen van de EU inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding, alsook bij de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN.

(9) Volgens door Eurostat gevalideerde gegevens12 is het overheidstekort van Litouwen gestegen van 0,6 % van het bbp in 2022 tot 0,8 % in 2023, terwijl de overheidsschuld is gestegen van 38,1 % van het bbp eind 2022 tot 38,3 % eind 2023.

(10) Op 12 juli 2022 heeft de Raad aanbevolen13 dat Litouwen actie onderneemt om er in 2023 voor te zorgen dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in overeenstemming is met een algemeen neutrale beleidskoers14, rekening houdend met de aanhoudende tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Litouwen moest klaarstaan om de lopende uitgaven aan te passen aan de veranderende situatie. Litouwen is ook aanbevolen te voorzien in meer overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid, met inachtneming van het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen. Volgens ramingen van de Commissie was de begrotingskoers15 in 2023 expansief, met 0,6 % van het bbp, tegen een achtergrond van hoge inflatie. De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) in 2023 heeft een grotendeels neutrale bijdrage aan de begrotingskoers geleverd van -0,2 % van het bbp. Dit omvat de hogere kosten om tijdelijke bescherming te bieden aan ontheemden uit Oekraïne (verschil van 0,1% van het bbp). De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 was in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. De grotendeels neutrale bijdrage van nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven was toe te schrijven aan de lagere kosten van de (gerichte en niet-gerichte) steunmaatregelen voor huishoudens en bedrijven in reactie op stijgingen van de energieprijzen (met 0,9 procentpunt van het bbp). De lonen in de publieke sector, de sociale uitkeringen en de pensioenen waren de belangrijkste aanjagers van de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend de nieuwe inkomstenmaatregelen). In 2023 bedroegen de met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen gefinancierde uitgaven 1,2 % van het bbp. De nationaal gefinancierde investeringen bedroegen 3,5 % van het bbp in 2023, een stijging van 0,9 procentpunten ten opzichte van 2022. Litouwen financierde aanvullende investeringen via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen. Het land is van plan overheidsinvesteringen te financieren voor de groene en digitale transitie en voor energiezekerheid, zoals de bouw van vier energieopslagfaciliteiten om de zekerheid en de stabiliteit van het Litouwse elektriciteitsnet te waarborgen, die deels worden gefinancierd door de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen.

(11) Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zal het reële bbp in 2024 groeien met 2,0 % en in 2025 met 2,9 %, met een GICP-inflatie van 1,9 % in 2024 en 1,8 % in 2025.

(12) In de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie wordt uitgegaan van een overheidstekort van 1,8 % van het bbp in 2024, terwijl de overheidsschuldquote naar verwachting zal stijgen tot 38,9 % eind 2024. In de stijging van het tekort in 2024 komen de uitgavenstijgingen tot uiting die niet volledig worden gecompenseerd door stijgende inkomsten. De uitgaven stijgen wegens de indexering van pensioenen en sociale uitkeringen, stijgende overheidslonen, inkomensoverdrachten door de overheid en rente-uitgaven. De lonen in de overheidssector zullen naar verwachting even snel stijgen als de lonen in de particuliere sector om het concurrentievermogen van de publieke sector als werkgever te behouden. Op basis van de ramingen van de Commissie zal de begrotingskoers in 2024 naar verwachting expansief zijn, met -1,6 % van het bbp.

(13) Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen in 2024 uitgaven ten belope van 0,8 % van het bbp worden gefinancierd met niet-terugbetaalbare steun (subsidies) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, tegenover 0,3 % van het bbp in 2023. Uitgaven die met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden gefinancierd, zullen hoogwaardige investeringen en productiviteitsverhogende hervormingen mogelijk maken zonder rechtstreekse gevolgen voor het overheidssaldo en de overheidsschuld van Litouwen. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen in 2024 uitgaven ten belope van 0,5 % van het bbp worden gedekt door leningen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, tegenover 0,0 % van het bbp in 2023.

(14) Op 14 juli 2023 heeft de Raad Litouwen aanbevolen16 in 2024 een gezonde begrotingssituatie te handhaven. Bij het uitvoeren van hun begroting 2023 en het opstellen van hun ontwerpbegrotingsplan voor 2024 werden de lidstaten verzocht er rekening mee te houden dat de Commissie aan de Raad zou voorstellen op het tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedures in te leiden op basis van de begrotingsresultaten voor 2023. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zal het structurele saldo van Litouwen naar verwachting -0,8 % van het bbp bedragen in 2024, tegenover 0,1 % in 2023, zodat het dicht bij het niveau blijft van de begrotingsdoelstelling van het land op middellange termijn (MTD) van een structureel saldo van -1,0 % van het bbp. Dit is in overeenstemming met wat de Raad heeft aanbevolen.

(15) Voorts heeft de Raad Litouwen aanbevolen maatregelen te nemen om de van kracht zijnde noodsteunmaatregelen voor energie zo snel mogelijk af te bouwen in 2023 en 2024. De Raad heeft verder aangegeven dat indien nieuwe energieprijsstijgingen nieuwe of voortgezette steunmaatregelen vereisen, Litouwen ervoor moet zorgen dat deze gericht zijn op de bescherming van kwetsbare huishoudens en bedrijven, budgettair haalbaar zijn en stimulansen voor energiebesparing blijven bieden. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de netto begrotingskosten17 van de noodsteunmaatregelen voor energie naar verwachting 0,3 % van het bbp bedragen in 2023, en minder dan 0,1 % in 2024 en 0,0 % in 2025. Met name de compensatie van de btw op warmte-energie en warm water voor huishoudelijke verbruikers zal in 2024 van kracht blijven. De verwachting is dat de noodsteunmaatregelen voor energie zo snel mogelijk zullen worden afgebouwd in 2023 en 2024. Dit is in overeenstemming met wat de Raad heeft aanbevolen.

(16) Daarnaast heeft de Raad Litouwen ook aanbevolen nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen in stand te houden en te zorgen voor een doeltreffende absorptie van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen naar verwachting afnemen tot 3,3 % van het bbp in 2024 (tegenover 3,5 % van het bbp in 2023). Dit is te wijten aan uitzonderlijk hoge investeringen in infrastructuur in 2023, onder meer voor defensie en veiligheid. Ter vergelijking: de nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen bedroegen in de periode 2019-2022 gemiddeld 2,8 % van het bbp. In het licht van deze extra factoren worden de overheidsinvesteringen in 2024 geacht in overeenstemming te zijn met de aanbeveling van de Raad. De overheidsuitgaven die worden gefinancierd met inkomsten uit EU-fondsen, met inbegrip van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, zullen daarentegen naar verwachting stijgen tot 1,8 % van het bbp in 2024 (tegenover 1,2 % van het bbp in 2023).

(17) Op basis van de op de afsluitdatum van de prognose bekende beleidsmaatregelen en uitgaand van ongewijzigd beleid, wordt in de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie uitgegaan van een overheidstekort van 2,2 % van het bbp in 2025. De stijging van het tekort in 2025 weerspiegelt voornamelijk de stijgende sociale uitgaven wegens de indexering van de pensioenen en de sociale uitkeringen, terwijl de ontvangsten als percentage van het bbp naar verwachting stabiel zullen blijven: de verwachte stijging van de inkomsten uit sociale bijdragen en indirecte belastingen zal worden gecompenseerd door een daling van de inkomsten uit vennootschapsbelasting als gevolg van de geleidelijke afschaffing van de “tijdelijke solidariteitsbijdrage” die momenteel op de banken wordt geheven, alsook door de verwachte daling van de rentebaten, aangezien de regering voornemens is haar kasdeposito’s bij de centrale bank te verminderen. De overheidsschuldquote zou tegen eind 2025 stijgen tot 41,6 % en wordt opgedreven door het toenemende tekort.

(18) De belastinginkomsten van Litouwen als percentage van het bbp zijn in 2023 gestegen, maar liggen aanzienlijk onder het EU-gemiddelde. Dit beperkt de beschikbare middelen voor overheidsuitgaven voor gezondheidszorg, sociale bescherming en algemene openbare diensten. In 2022 bedroegen de inkomsten uit eigendomsbelastingen, die behoren tot de belastingen die het minst schadelijk zijn voor de groei, slechts 0,3% van het bbp, ongeveer zeven keer lager dan het EU-gemiddelde. Litouwen inde minder dan de helft van het EU-gemiddelde aan kapitaalbelastingen (als percentage van het bbp), had enkele van de laagste vervoersbelastingen in de EU en is een van de weinige lidstaten zonder jaarlijkse automobielbelasting. De overheidsuitgaven voor sociale bescherming zijn in 2023 gestegen, maar liggen nog steeds aanzienlijk onder het EU-gemiddelde. Dit vertaalt zich in relatief lage niveaus van de sociale uitkeringen en een beperkte dekking, waarbij de ouderdomspensioenen tot de laagste in de EU behoren in verhouding tot het inkomen uit arbeid. De uitgaven voor algemene openbare diensten zijn bijzonder laag; deze ontvangen minder dan de helft van de financiering (als percentage van het bbp) van het EU-gemiddelde. Ontoereikende financiële middelen voor de gezondheidszorg leiden tot een hoog niveau van onvervulde behoeften, bij de patiënten, en met name voor groepen met een laag inkomen, een sterke afhankelijkheid van eigen bijdragen en het onvermogen om concurrerende lonen en voorwaarden aan gezondheidswerkers aan te bieden.

(19) Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt b), van en criterium 2.2 van bijlage V bij Verordening (EU) 2021/241 bevat het herstel- en veerkrachtplan een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die uiterlijk in 2026 moeten zijn uitgevoerd. Daarvan wordt verwacht dat zij helpen bij het doeltreffend aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen (LSA’s) zijn vastgesteld. Om het concurrentievermogen van Litouwen op lange termijn te stimuleren door middel van de groene en de digitale transitie, en tegelijkertijd sociale rechtvaardigheid te waarborgen, is het van essentieel belang om binnen deze krappe termijn snel werk te maken van de doeltreffende uitvoering van het plan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk. Om de toezeggingen van het plan uiterlijk in augustus 2026 na te komen, is het voor Litouwen van essentieel belang de hervormingen en de investeringen voort te zetten door nieuwe vertragingen aan te pakken met name wat betreft de belastinghervorming. De systematische betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, het maatschappelijk middenveld en andere relevante belanghebbenden blijft belangrijk om te zorgen voor een breed draagvlak voor de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan.

(20) Als onderdeel van de tussentijdse evaluatie van de cohesiefondsen moet Litouwen overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2021/1060 uiterlijk in maart 2025 elk programma evalueren, en daarbij onder meer rekening houden met de uitdagingen die zijn vermeld in de landspecifieke aanbevelingen van 2024 en zijn nationale energie- en klimaatplan. Die evaluatie is de basis voor de definitieve toewijzing van de in elk programma opgenomen EU-financiering. Litouwen heeft vooruitgang geboekt bij de uitvoering van het cohesiebeleid en de Europese pijler van sociale rechten, maar er blijven uitdagingen bestaan en er blijft sprake van aanzienlijke regionale verschillen tussen het hoofdstedelijk gebied en de rest van Litouwen op het gebied van economische activiteit, investeringen en sociale indicatoren. Een snellere uitvoering van de programma’s van het cohesiebeleid is van cruciaal belang. De in de programma’s overeengekomen prioriteiten blijven relevant. Het is belangrijk om regionale verschillen te blijven aanpakken en zich daarbij te richten op achtergebleven districten. Verbetering van de kwaliteit van en de toegang tot onderwijs (onder meer door de uitvoering van de Europese kindergarantie), sociale en gezondheidsdiensten blijft relevant. Litouwen zou ook gebruik kunnen maken van het platform voor strategische technologieën voor Europa om de transformatie van de industrie te ondersteunen door de ontwikkeling en productie van digitale en deeptech-innovatie met een hoge toegevoegde waarde, alsook schone en hulpbronnenefficiënte technologieën en biotechnologieën, onder meer op het gebied van defensie en goederen voor tweeërlei gebruik.

(21) Naast de economische en sociale uitdagingen die met het herstel- en veerkrachtplan en andere EU-middelen worden aangepakt, heeft Litouwen te maken met verschillende extra uitdagingen in verband met zorg- en pensioenstelsels, concurrentievermogen, openbare diensten alsmede milieu- en grondstoffenbeheer.

(22) Het scala aan preventieve, vroegtijdige diagnostische en eerstelijnszorg in Litouwen is beperkt en is onvoldoende passende competentie binnen de eerstelijnszorgteams. Als gevolg daarvan blijft de sterfte als gevolg van vermijdbare en behandelbare oorzaken hoog. Dit wordt beïnvloed door zwakke punten in preventiemaatregelen, de screening in de gezondheidszorg en de verstrekking van behandelingen, maar ook door gedragsgerelateerde risicofactoren. De uitgaven voor gezondheidszorg behoren nog steeds tot de laagste in de EU (slechts 68,6 % daarvan werd in 2021 door de overheid gefinancierd). Litouwen begint wetgevingsmaatregelen te nemen en investeringen te doen om de eerstelijnszorg en preventieve zorg te versterken, maar deze hebben nog geen resultaten opgeleverd.

(23) Hoewel de sociale uitkeringen en de ouderdomspensioenen de afgelopen jaren gemiddeld zijn gestegen, kan het belasting- en uitkeringsstelsel in Litouwen nog steeds onvoldoende verlichting bieden voor armoede (20,9 % tegenover 16,5 % in de EU) en inkomensongelijkheid (S80/S20 verhouding 6,39 t.o.v. 4,74 in de EU). De toereikendheid van de ouderdomspensioenen in verhouding tot het inkomen vóór pensionering is verslechterd en blijft kritiek laag. In 2022 (de meest recente beschikbare gegevens) bedroeg het mediane beschikbare inkomen van ouderen (65 jaar of ouder) 65 % van de mediaan vóór pensionering18, 15 procentpunten lager dan het EU-gemiddelde. De kloof tussen het inkomen vóór de pensionering en het inkomen na de pensionering is sinds 2014 groter geworden. Het geaggregeerde vervangingspercentage voor ouderdomspensioenen19, dat de omvang van de pensioenen meet als percentage van de inkomens vóór pensionering vóór belastingen, was in 2022 het laagste in de EU. Hoewel het gemiddelde pensioen uit het staatsfonds voor sociale verzekeringen aanzienlijk is gestegen (van 277 EUR in 2017 tot 539 EUR in 2023), blijft het nog steeds onder de armoedegrens (564 EUR in 2023). De geringe algemene toereikendheid van de pensioenen leidt tot meer armoede onder ouderen. In 2022 was het armoederisicopercentage van ouderen een van de hoogste in de EU (Litouwen 39,5 % tegenover 17,3 % in de EU). Ondanks de vooruitgang die de afgelopen jaren is geboekt, behoort de energiearmoede nog steeds tot de hoogste in de EU. Het aanpakken van deze uitdagingen zou ook bijdragen tot de ondersteuning van opwaartse sociale convergentie, in overeenstemming met de tweede landenanalyse van de diensten van de Commissie op basis van de elementen van het kader voor sociale convergentie20.

(24) Er blijven regionale verschillen bestaan in Litouwen, die nog worden verergerd door negatieve demografische ontwikkelingen. Litouwen kampt met een aanzienlijk grotere kloof tussen stad en platteland wat betreft het risico op armoede of sociale uitsluiting in vergelijking met het EU-gemiddelde (10,7 procentpunten tegenover 0,4 procentpunten in 2022, berekend als het verschil in het aandeel van de bevolking). Voor kleinere en meer afgelegen gemeenten wordt het steeds moeilijker om op efficiënte wijze toegang te bieden tot hoogwaardige gezondheidszorg, onderwijs, sociale diensten, vervoer, energie, watervoorziening en andere openbare diensten, en om de economische ontwikkeling te versnellen. De gemeenten werken onvoldoende samen om expertise en investeringen te bundelen om de efficiëntie en doeltreffendheid van de openbare dienstverlening op te schalen en te verbeteren. Een versnipperd en ongelijk ontwikkeld openbaarvervoerssysteem, het gebrek aan interne connectiviteit en intermodaliteit21, reisplanning en andere elementaire passagiersdiensten belemmeren de toegang tot banen en openbare diensten, met name in afgelegen en plattelandsgebieden, wat bijdraagt tot regionale verschillen. Litouwen beschikt over het minst ontwikkelde en minst gebruikte openbaarvervoersnet in de EU, waarbij slechts 5,3 % van de passagiersreizen met het openbaar vervoer plaatsvindt, waarvan 0,9 % per trein. Litouwen heeft aanzienlijke ruimte om de coördinatie van zijn openbaarvervoerssysteem op regionaal en centraal niveau te verbeteren.

(25) Litouwen heeft te kampen met een beperkte productiviteitsgroei, deels als gevolg van discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden. Hoewel het land een van de hoogste percentage afgestudeerden in het tertiair onderwijs heeft, vormt de schaarste aan gekwalificeerd personeel voor 72 % van de Litouwse bedrijven een belangrijke belemmering voor langetermijninvesteringen, terwijl slechts 47 % van de afgestudeerden van het hoger onderwijs een baan vindt die aansluit bij hun opleidingsniveau. De betrokkenheid van de sociale partners bij de ontwikkeling van studieprogramma’s en de kwaliteitscontrole voor studieprogramma’s in het hoger onderwijs blijven zwak. Het netwerk van instellingen voor hoger onderwijs is niet aangepast aan het dalende aantal studenten en zal nog meer onder druk komen te staan zodra dit jaar een nieuw systeem voor de toelating van studenten in werking treedt. Hoewel Litouwen verschillende projecten voor de reorganisatie van de hogescholen heeft gepland, zijn verdere inspanningen nodig om de efficiëntie van het netwerk voor hoger onderwijs te vergroten en het gefragmenteerde onderzoekssysteem te consolideren.

(26) Voor verschillende innovatie-indicatoren, zoals de intensiteit van onderzoek en innovatie (O&O), publiek-private partnerschappen en particuliere investeringen in O&O blijft Litouwen achter op het EU-gemiddelde. In 2022 bedroegen de overheidsuitgaven voor O&O 0,53 % van het bbp, het laagste niveau sinds 2007. Complexe regels beperken de toegang van de academische wereld en het bedrijfsleven tot openbare steunmaatregelen voor O&O. De particuliere investeringen in O&O zijn de afgelopen jaren gestagneerd en liggen drie keer lager dan het EU-gemiddelde. Dit wordt nog verergerd door de beperkte toegang tot financiering waardoor de groei van innovatieve ondernemingen wordt belemmerd, met name van kleine en middelgrote ondernemingen, die te kampen hebben met een beperkte beschikbaarheid van alternatieve financieringsbronnen.

(27) De Litouwse economie, en met name de industrie, is aanzienlijk minder efficiënt in het gebruik van materialen om welvaart te produceren dan gemiddeld in de EU het geval is. De productiviteit van hulpbronnen blijft sinds 2018 constant onder het EU-gemiddelde, en wordt gekenmerkt door een grotere materiaalvoetafdruk. Het percentage circulair materiaalgebruik in Litouwen lag in 2022 driemaal onder het EU-gemiddelde (4,1 % tegenover 11,5 %) en vertoont sinds 2018 geen tekenen van verbetering. Dit betekent dat ongeveer 96 % van alle materialen in Litouwen niet wordt hergebruikt, wat wijst op aanzienlijk potentieel om het gefragmenteerde afvalsorteer- en recyclingsysteem te verbeteren en het gebruik van secundaire materialen voor waardecreatie te bevorderen. Bovendien werd driekwart van de oppervlakte van het Litouwse gebouwenbestand vóór 1992 gebouwd, met een slechte energie-efficiëntie en een hoger energieverbruik (en energiearmoede) als gevolg. Het verbeteren van de productiviteit van hulpbronnen kan de afhankelijkheid van volatiele grondstoffenmarkten verminderen, de productiekosten verlagen en zo door efficiëntiewinsten het concurrentievermogen versterken, terwijl tegelijkertijd de negatieve gevolgen voor het milieu tot een minimum worden beperkt. Tegelijkertijd bevindt twee derde van de krachtens de EU-wetgeving beschermde habitats zich in een ongunstige staat van instandhouding, terwijl slechts de helft van alle oppervlaktewaterlichamen een goede ecologische toestand bereikt. Litouwen heeft te kampen met een aanzienlijk verlies aan biodiversiteit in landbouwlandschappen. Dit wordt geïllustreerd door de populatie akker- en weidevogels die in de periode 2000-2020 bijna met de helft is verminderd. Bovendien is de landbouwsector in Litouwen de op een na grootste uitstoter van broeikasgassen en is de uitstoot sinds 2005 toegenomen. Over de periode 2014-2020 werd het tekort aan milieu-investeringen in Litouwen in het totaal geraamd op 2,2 % van het bbp, ruim boven het EU-gemiddelde van 0,8 %. Als zodanig is er nog ruimte om landbouwpraktijken verder af te stemmen op de milieudoelstellingen.

(28) Aangezien de economieën van de lidstaten van de eurozone in hoge mate met elkaar zijn verweven en zij collectief bijdragen tot de werking van de economische en monetaire unie, heeft de Raad in 2024 de lidstaten van de eurozone aanbevolen actie te ondernemen, onder meer via hun herstel- en veerkrachtplannen, teneinde uitvoering te geven aan de aanbeveling over het economisch beleid van de eurozone. Voor Litouwen dragen de aanbevelingen 1, 2, 3 en 4 bij tot de uitvoering van de eerste, tweede, derde en vierde aanbeveling voor de eurozone.

BEVEELT AAN dat Litouwen in 2024 en 2025 de volgende actie onderneemt:

1. het budgettair-structurele plan voor de middellange termijn tijdig in te dienen. Overeenkomstig de vereisten van het hervormde stabiliteits- en groeipact de groei van de netto-uitgaven22 in 2025 te beperken tot een percentage dat verenigbaar is met het behoud van het overheidstekort onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp en de overheidsschuld op middellange termijn op een prudent niveau te handhaven. Te zorgen voor toereikende financiering voor de gezondheidszorg, de sociale zekerheid en de algemene openbare diensten;

2. beginnende vertragingen aan te pakken om een voortdurende, snelle en doeltreffende uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, mogelijk te maken, en ervoor te zorgen dat de hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 worden voltooid. De uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s te versnellen. Bij de tussentijdse evaluatie de nadruk te blijven leggen op de overeengekomen prioriteiten en rekening te houden met de mogelijkheden die het platform voor strategische technologieën voor Europa biedt om het concurrentievermogen te verbeteren;

3. de gezondheidsresultaten en de veerkracht van het gezondheidsstelsel te verbeteren door de eerstelijnszorg te versterken en de preventieve zorg uit te breiden. De toereikendheid van de ouderdomspensioenen te verbeteren en tegelijkertijd de houdbaarheid van het pensioenstelsel te handhaven. De regionale verschillen aan te pakken door de samenwerking tussen gemeenten te bevorderen bij het verbeteren van de toegang tot openbare diensten, met inbegrip van openbaar vervoer;

4. discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden aan te pakken door de relevantie van het hoger onderwijs voor de arbeidsmarkt te verbeteren. Particuliere investeringen in onderzoek en innovatie te bevorderen. De productiviteit van hulpbronnen op te voeren om vooruitgang te boeken in de richting van een circulaire economie.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1PB L 2024/1263, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1263/oj.

2Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17), ELI: data.europa.eu/eli/reg/2021/241/oj.

3Verordening (EU) 2023/435 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/241 wat betreft REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1755 en Richtlijn 2003/87/EG (PB L 63 van 28.2.2023, blz. 1), ELI: data.europa.eu/eli/reg/2023/435/oj.

4COM(2023) 168 final.

5COM(2024) 77 final.

6COM(2023) 901 final.

7Verordening (EU) 2024/1264 van de Raad van 29 april 2024 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten, (PB L, 2024/1264, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1264/oj) en Richtlijn (EU) 2024/1265 van de Raad van 29 april 2024 tot wijziging van Richtlijn 2011/85/EU betreffende voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (PB L, 2024/1265, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/dir/2024/1265/oj).

8Netto-uitgaven zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) 2024/1263 van de Raad van 29 april 2024 (PB L 2024/1263, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1263/oj). Netto-uitgaven zijn overheidsuitgaven ongerekend i) rente-uitgaven, ii) discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, iii) uitgaven voor programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd, iv) nationale uitgaven voor medefinanciering van door de Unie gefinancierde programma’s, v) cyclische elementen van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen, en vi) eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

9Uitvoeringsbesluit van de Raad van 28 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Litouwen (ST 10477/2021;

10Uitvoeringsbesluit van de Raad van 23 november 2023 tot wijziging van het uitvoeringsbesluit van 28 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Litouwen (14637/2023).

11SWD(2024) 615 final.

12Eurostat-Euro Indicators, 22.4.2024.

13Aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 over het nationale hervormingsprogramma 2022 van Litouwen en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2022 van Litouwen, PB C 334 van 1.9.2022, blz. 120.

14Op basis van de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie wordt de potentiële outputgroei van Litouwen op middellange termijn in 2023, die wordt gebruikt als maatstaf voor de begrotingskoers, geraamd op 10,5 % in nominale termen, op basis van de gemiddelde reële potentiële groei over tien jaar en de bbp-deflator van 2023.

15De begrotingskoers wordt gedefinieerd als een maatstaf van de jaarlijkse verandering in de onderliggende begrotingssituatie van de overheid. Die koers heeft tot doel de economische impuls te beoordelen die voortvloeit uit het begrotingsbeleid, zowel dat wat nationaal als dat wat uit de EU-begroting wordt gefinancierd. De begrotingskoers wordt gemeten als het verschil tussen i) de potentiële groei op middellange termijn en ii) de verandering in de primaire uitgaven ongerekend de discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde (en exclusief de tijdelijke COVID-19-crisismaatregelen), maar met inbegrip van uitgaven gefinancierd met niet-terugvorderbare steun (subsidies) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen.

16Aanbeveling van de Raad van 14 juli 2023 over het nationale hervormingsprogramma 2023 van Litouwen en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2023 van Litouwen, PB C 312 van 1.9.2023, blz. 135.

17Het cijfer geeft het niveau weer van de jaarlijkse begrotingskosten van die maatregelen, inclusief inkomsten en uitgaven en, in voorkomend geval, exclusief de inkomsten uit belastingen op uitzonderlijke winsten van energieleveranciers.

18Beschikbaar mediaan inkomen van de leeftijdscategorie 55-64 jaar.

19De indicator is gedefinieerd als de verhouding tussen het mediane individuele bruto pensioen in de leeftijdsgroep van 65-74 jaar en het mediane individuele bruto inkomen in de leeftijdsgroep van 50-59 jaar, exclusief andere sociale voordelen.

20SWD(2024) 132 final.

21Een kenmerk van een vervoerssysteem waarbij ten minste twee verschillende vervoerswijzen op geïntegreerde wijze worden gebruikt om een vervoerstraject van deur tot deur af te leggen.

22Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2024/1263 wordt onder “netto-uitgaven” verstaan: de overheidsuitgaven ongerekend rente-uitgaven, discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, uitgaven voor programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd, nationale uitgaven voor medefinanciering van door de Unie gefinancierde programma’s, cyclische elementen van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen en eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

NL NL