Overwegingen bij COM(2024)252 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)252 - .
document COM(2024)252
datum 14 juni 2024
 
(1) Tot de deelname van de Unie in internationale organisaties respectievelijk de raden van bestuur daarvan moet worden besloten op basis van een analyse van elk individueel geval, waarbij rekening wordt gehouden met de regels inzake de samenstelling van dergelijke organisaties of raden van bestuur en met de specifieke EU-bevoegdheden die in het geding zijn.

(2) De Unie is partij bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) en bij de Overeenkomst van Parijs en heeft deelgenomen aan de goedkeuring van de oprichting van een Fonds voor respons op verlies en schade en het bestuursinstrument daarvan (“de Overeenkomst”) door de Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (COP) en de Conferentie van de Partijen die als vergadering van de partijen bij de Overeenkomst van Parijs fungeert (CMA)3 op 29 november 2023.

(3) Overeenkomstig punt 17 van de overeenkomst zijn twaalf leden van de raad van bestuur van het Fonds vertegenwoordigers van partijen die industrielanden zijn. In het besluit bij de goedkeuring van de overeenkomst werd de partijen bij het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs verzocht om via hun regionale groepen en landengroepen zo spoedig mogelijk benoemingen van leden van de raad van bestuur van het Fonds in te dienen bij het secretariaat van het UNFCCC4.

(4) Er zullen zo spoedig mogelijk regelingen worden getroffen om de eerste vergadering van de raad van bestuur van het Fonds bijeen te roepen zodra alle benoemingen voor stemgerechtigde leden zijn ingediend.

(5) De Unie is sindsdien met andere partijen die industrielanden zijn overeengekomen dat de EU en haar lidstaten vertegenwoordigers als zeven leden en zeven plaatsvervangers in de raad van bestuur zal benoemen.

(6) Het is raadzaam het standpunt vast te stellen dat namens de Unie moet worden ingenomen over de benoeming van een vertegenwoordiger van de Unie in de raad van bestuur en over de wijze waarop de Commissie en de lidstaten respectievelijk de standpunten van de Unie in de raad van bestuur kenbaar zullen maken en zullen steunen, aangezien de benoeming van de vertegenwoordiger van de Unie in de raad rechtsgevolgen zal hebben.

(7) Een zetel van de Unie in de raad van bestuur, die wordt vervuld door de Commissie, beïnvloedt niet of en in welke mate een standpunt van de Unie over zaken die in de raad van bestuur worden besproken, noodzakelijk is, noch welke procedures er voor de vaststelling van een dergelijk standpunt moeten worden gevolgd, met inachtneming van het beginsel van loyale samenwerking.

(8) Een zetel van de Unie in de raad van bestuur doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de in de raad van bestuur vertegenwoordigde lidstaten om hun steun te betuigen aan een naar behoren overeengekomen standpunt van de Unie of aan hun eigen standpunt over aangelegenheden die onder hun bevoegdheid vallen, met inachtneming van het beginsel van loyale samenwerking.

(9) De Commissie zal periodiek verslag uitbrengen aan de Raad over de werkzaamheden van de raad van bestuur in overeenstemming met het beginsel van loyale samenwerking dat is verankerd in de Verdragen.

(10) Het standpunt over lidmaatschap van de raad van bestuur heeft geen gevolgen voor de vertegenwoordiging van de EU en haar lidstaten in het UNFCCC.

(11) De herschikking van het Financieel Reglement zal naar verwachting in het najaar van 2024 in werking treden, en dit besluit wordt niet beschouwd als een precedent voor de deelname van de Unie aan toekomstige mondiale initiatieven die onder dat reglement vallen. Dit besluit van de Raad vormt geen precedent voor de verdere uitvoering van het Fonds en de deelname aan de raad van bestuur, noch voor de eigen prerogatieven van de Commissie om de begroting van de Unie uit te voeren, overeenkomstig artikel 17, lid 1, VEU en artikel 317 VWEU, om te besluiten over eventuele bijdragen van de Unie aan het Fonds of om dergelijke bijdragen verder uit te voeren overeenkomstig artikel 62, lid 1, punt c), van het Financieel Reglement.

(12) Financiële toezeggingen door de Unie voor het fonds moeten in ieder geval worden voorbereid overeenkomstig de toepasselijke procedures uit hoofde van het Unierecht.