Overwegingen bij COM(2024)142 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)142 - .
document COM(2024)142
datum 25 juni 2024
 
(1) Het Verdrag inzake het Energiehandvest (“de overeenkomst”) is door de Unie gesloten bij Besluit 98/181/EG, EGKS, Euratom van de Raad en de Commissie van 23 september 1997 betreffende sluiting door de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het Energiehandvest en het protocol bij het Energiehandvest betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten (PB L 69 van 9.3.1998, blz. 1) en is op 16 april 1998 in werking getreden.

(2) Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de overeenkomst behoudt elke verdragsluitende partij zich het recht voor om de voordelen van deel III van de overeenkomst te ontzeggen aan een rechtspersoon indien staatsburgers of onderdanen van een derde staat eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over een dergelijke rechtspersoon en indien die rechtspersoon geen wezenlijke zakelijke activiteiten heeft op het grondgebied van de verdragsluitende partij waar hij is opgericht.

(3) Elke verdragsluitende partij behoudt zich overeenkomstig artikel 17, lid 2, punt b), van de overeenkomst het recht voor om de voordelen van deel III van de overeenkomst te ontzeggen aan een investering indien de ontzeggende verdragsluitende partij vaststelt dat het een investering betreft van een investeerder van een derde staat waarmee of ten aanzien waarvan de ontzeggende verdragsluitende partij maatregelen treft of handhaaft die i) transacties met investeerders van die staat verbieden, of ii) overtreden of omzeild zouden worden indien de voordelen van deel III van de overeenkomst zouden worden verleend aan investeerders van die staat of aan hun investeringen.

(4) De Unie heeft geleidelijk meer beperkende maatregelen (sancties) opgelegd aan de Russische Federatie, aanvankelijk als reactie op de illegale annexatie van de Krim en Sebastopol en de moedwillige destabilisering van Oekraïne. De Unie heeft de sancties uitgebreid na de erkenning van de niet door de regering gecontroleerde gebieden in de Oekraïense regio’s Donetsk en Loehansk en het sturen van Russische troepen naar deze gebieden. Als reactie op de militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne heeft de Unie de sancties aanzienlijk uitgebreid.

(5) Tegelijkertijd is de sanctieregeling van de Unie ten aanzien van de Republiek Belarus uitgebreid naar aanleiding van de betrokkenheid van dat land bij de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne.

(6) Noch de Russische Federatie, noch de Republiek Belarus is verdragsluitende partij bij de overeenkomst. Investeerders uit deze landen zouden echter kunnen proberen gebruik te maken van ondernemingen die op het grondgebied van een verdragsluitende partij bij de overeenkomst gevestigd zijn om aan te voeren dat de Europese Unie of haar lidstaten in strijd hebben gehandeld met de verplichtingen inzake investeringsbescherming van het EHV, en op die grond procedures voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten tegen de Unie of haar lidstaten kunnen inleiden.

(7) Het optreden van de Unie en dat van haar lidstaten is in overeenstemming met het EHV en andere relevante overeenkomsten, en vorderingen met betrekking tot dergelijke maatregelen zijn hoe dan ook uitgesloten op grond van de toepasselijke instrumenten en het algemene internationale recht. Desondanks is het passend aanvullende procedurele stappen te ondernemen om procedures voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten tegen de Unie of haar lidstaten in het kader van het EHV te voorkomen.

(8) Artikel 17 van de overeenkomst biedt de overeenkomstsluitende partijen de mogelijkheid de voordelen van de bepalingen inzake investeringsbescherming van de overeenkomst te ontzeggen aan investeerders van niet-overeenkomstsluitende partijen die misbruik van de overeenkomst trachten te maken door in de bovengenoemde situaties vorderingen inzake investeringen in te leiden (“ontzegging van voordelen”).

(9) Het is passend een beroep te doen op artikel 17, lid 1, van de overeenkomst ten aanzien van elke rechtspersoon die eigendom is van of onder zeggenschap staat van staatsburgers of onderdanen van de Russische Federatie of van de Republiek Belarus en die geen wezenlijke zakelijke activiteiten heeft op het grondgebied van de verdragsluitende partij waar hij is opgericht. Het is eveneens passend om een beroep te doen op artikel 17, lid 2, punt b), ten aanzien van elke investering in de zin van de overeenkomst die een investering is van een investeerder van de Russische Federatie of van de Republiek Belarus in de in die bepaling omschreven omstandigheden.

(10) De ontzegging van voordelen op grond van artikel 17 van de overeenkomst houdt een gedeeltelijke schorsing van de overeenkomst in en moet door de Commissie worden uitgevoerd door namens de Unie en alle lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst de publieke verklaring in de bijlage bij dit besluit bekend te maken.