Overwegingen bij COM(2023)738 - Bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk (zesde bijzondere Richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
🡻 

(1)Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad 7 is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd 8 . Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van die Richtlijn te worden overgegaan.


🡻 2022/431 overweging 1 (aangepast)

(2)⌦ Deze ⌫ Richtlijn is gericht op de bescherming van de werknemers tegen risico’s voor hun gezondheid en veiligheid als gevolg van blootstelling aan carcinogene, mutagene ⌦ of reprotoxische ⌫ agentia op de werkplek. ⌦ Deze ⌫ Richtlijn voorziet in een consistent niveau van bescherming tegen de risico’s in verband met beroepsmatige blootstelling aan carcinogene, mutagene ⌦ of reprotoxische ⌫ agentia via een kader van algemene beginselen dat de lidstaten in staat stelt ervoor te zorgen dat de minimumvoorschriften op een consequente manier worden toegepast. Die minimumvoorschriften hebben ten doel werknemers op Unieniveau te beschermen. Er kunnen evenwel strengere bepalingen worden vastgesteld door de lidstaten.


🡻 2022/431 overweging 2 (aangepast)

(3)⌦ Deze ⌫ Richtlijn voorziet in minimumvoorschriften voor de bescherming van werknemers in de hele Unie en schept daarmee niet alleen meer duidelijkheid, maar draagt bovendien bij tot de totstandbrenging van een gelijker speelveld voor de economische actoren uit de sectoren waarin van de binnen het toepassingsgebied van ⌦ deze ⌫ Richtlijn vallen stoffen wordt gebruikgemaakt; dit toont aan hoe belangrijk het optreden van de Unie is op dit gebied.


🡻 2004/37/EG overweging 3 (aangepast)

(4)De onderhavige Richtlijn is een bijzondere Richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad 9 . De bepalingen van laatstgenoemde Richtlijn zijn derhalve ten volle van toepassing met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan carcinogene, mutagene ⌦ of reprotoxische ⌫ agentia, onverminderd meer dwingende en/of specifieke bepalingen die in de onderhavige Richtlijn zijn opgenomen.


🡻 2004/37/EG overweging 5

(5)Kiemcelmutagene agentia zijn stoffen die een blijvende verandering in de hoeveelheid of de structuur van het genetisch materiaal van een cel kunnen veroorzaken, leidend tot een verandering van de fenotypische kenmerken van die cel, die op afstammende dochtercellen kan worden overgedragen.


🡻 2004/37/EG overweging 6

(6)Kiemcelmutagene agentia hebben gezien hun werkingsmechanisme waarschijnlijk carcinogene effecten.


🡻 2022/431 overweging 3 (aangepast)

(7)Volgens de meest recente wetenschappelijke inzichten kunnen reprotoxische agentia schadelijke effecten hebben op de seksuele functie en de vruchtbaarheid van volwassen mannen en vrouwen, alsook op de ontwikkeling van hun nageslacht. Reprotoxische agentia zijn, net als carcinogene of mutagene agentia, zeer zorgwekkende stoffen die ernstige en onomkeerbare gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van werknemers.


🡻 2022/431 overweging 4 (aangepast)

(8)Voor de meeste reprotoxische agentia is het wetenschappelijk mogelijk blootstellingsniveaus vast te stellen waaronder blootstelling geen schadelijk effect heeft op de gezondheid. De in ⌦ deze ⌫ Richtlijn vastgestelde voorschriften die ertoe strekken de blootstelling tot een minimum te beperken, moeten uitsluitend van toepassing zijn op reprotoxische agentia waarvoor het niet mogelijk is een veilig blootstellingsniveau vast te stellen en die in de notatiekolom van bijlage III zijn aangemerkt als agentia zonder drempelwaarde. Werkgevers moeten ervoor zorgen dat de risico’s die met de blootstelling van werknemers aan alle overige reprotoxische agentia gepaard gaan, tot een minimum worden beperkt.


🡻 2022/431 overweging 5 (aangepast)

(9)Volgens de meest recente wetenschappelijke gegevens kunnen in specifieke gevallen biologische grenswaarden nodig zijn om werknemers te beschermen tegen blootstelling aan bepaalde carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia.


🡻 2022/431 overweging 6

(10)In beginsel 10 van de Europese pijler van sociale rechten 10 , die door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gezamenlijk is afgekondigd op de sociale top voor eerlijke banen en groei van 17 november 2017, is het recht van werknemers op een hoge mate van bescherming van hun gezondheid en veiligheid op het werk vastgelegd, waaronder bescherming tegen carcinogene, mutagene en reprotoxische agentia op de werkplek.


🡻 2022/431 overweging 7 (aangepast)

(11)Bindende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling zijn een belangrijk onderdeel van de algemene bij ⌦ deze ⌫ Richtlijn vastgestelde regelingen voor de bescherming van werknemers en mogen niet worden overschreden. Grenswaarden en andere rechtstreeks daarmee verband houdende bepalingen moeten worden vastgesteld voor alle carcinogene, mutagene en reprotoxische agentia waarvoor de beschikbare informatie, met inbegrip van actuele wetenschappelijke en technische gegevens, dit mogelijk maakt.


🡻 2022/431 overweging 8 (aangepast)

(12)Voor mutagene agentia en de meeste carcinogene agentia is het wetenschappelijk niet mogelijk blootstellingsniveaus vast te stellen waaronder blootstelling geen schadelijk effect heeft op de gezondheid. Hoewel de vaststelling van grenswaarden voor de blootstelling aan carcinogene en mutagene agentia op de werkplek op grond van ⌦ deze ⌫ Richtlijn de risico’s van blootstelling daaraan voor de gezondheid en veiligheid van werknemers niet volledig wegneemt (restrisico), draagt ze toch bij tot een aanzienlijke vermindering van de risico’s van een dergelijke blootstelling door middel van de stapsgewijze en doelgebonden benadering, die in ⌦ deze ⌫ Richtlijn werd vastgesteld.


🡻 2022/431 overweging 9 (aangepast)

(13)Bindende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling doen geen afbreuk aan de andere verplichtingen van de werkgevers uit hoofde van ⌦ deze ⌫ Richtlijn, zoals de vermindering van het gebruik van carcinogene, mutagene en reprotoxische agentia op de werkplek, de voorkoming of vermindering van de blootstelling van werknemers aan carcinogene, mutagene en reprotoxische agentia, en de maatregelen die daartoe moeten worden uitgevoerd. Die maatregelen moeten, voor zover dat technisch uitvoerbaar is, het volgende omvatten: de vervanging van het carcinogene, mutagene en reprotoxische agens door een stof die, een mengsel dat of een procedé dat niet, of minder, gevaarlijk is voor de gezondheid van werknemers, het gebruik van een gesloten systeem, of andere maatregelen om de blootstelling van werknemers te verminderen.


🡻 2022/431 overweging 10 (aangepast)

(14)Werknemers moeten voldoende en naar behoren worden opgeleid indien zij worden of kunnen worden blootgesteld aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia, waaronder carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia in bepaalde gevaarlijke geneesmiddelen. De opleiding die op grond van ⌦ deze ⌫ Richtlijn door de werkgever moet worden verstrekt, moet worden aangepast opdat hierin rekening kan worden gehouden met nieuwe of veranderde risico’s, met name wanneer werknemers aan nieuwe carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia of aan een aantal verschillende carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia worden blootgesteld, waaronder carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia in gevaarlijke geneesmiddelen, of wanneer de werkomstandigheden veranderen.


🡻 2022/431 overweging 11 (aangepast)

(15)Bepaalde gevaarlijke geneesmiddelen bevatten een of meerdere stoffen die aan de criteria voldoen om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad 11  als kankerverwekkend (categorie 1A of 1B), mutageen (categorie 1A of 1B) of toxisch voor de voortplanting (categorie 1A of 1B) te worden ingedeeld en derhalve binnen het toepassingsgebied van ⌦ deze ⌫ Richtlijn vallen. Duidelijke, actuele informatie over de vraag of een geneesmiddel aan die criteria voldoet, is voor werknemers, werkgevers en handhavingsinstanties echter niet gemakkelijk beschikbaar. Teneinde de correcte tenuitvoerlegging van ⌦ deze ⌫ Richtlijn te waarborgen en duidelijkheid te verschaffen over het gebruik van gevaarlijke geneesmiddelen en de risico’s die daarmee gepaard gaan, moeten stappen worden ondernomen om werkgevers te helpen deze te identificeren. De Commissie zal, in overeenstemming met haar mededeling van 28 juni 2021 over een strategisch EU-kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021-2027, voorzien in richtsnoeren, onder meer inzake opleiding, protocollen, controle en monitoring ter bescherming van werknemers tegen blootstelling aan gevaarlijke geneesmiddelen.


🡻 2022/431 overweging 12 (aangepast)

(16)Wat de in ⌦ deze ⌫ Richtlijn bedoelde risicobeoordeling betreft, moet door werkgevers bijzondere aandacht worden besteed bij het beoordelen van de blootstelling aan gevaarlijke geneesmiddelen die binnen het toepassingsgebied van ⌦ deze ⌫ Richtlijn vallen, zodat de vereiste vervanging van dergelijke producten niet ten koste gaat van de gezondheid van de patiënt.


🡻 2022/431 overweging 13 (aangepast)

(17)Deze Richtlijn voorziet in een betere bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers op de werkplek. Grenswaarden moeten in ⌦ deze ⌫ Richtlijn in het licht van de beschikbare informatie, waaronder actuele wetenschappelijke en technische gegevens, worden vastgesteld en moeten bovendien worden gebaseerd op een grondige beoordeling van de sociaal-economische gevolgen en de beschikbaarheid van protocollen en technieken voor het meten van de blootstelling op de werkplek. Die informatie moet indien mogelijk gegevens bevatten over restrisico’s voor de gezondheid van werknemers, adviezen van het Comité risicobeoordeling (RAC) van het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad 12  opgerichte Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA), en adviezen van het bij Besluit van de Raad van 22 juli 2003 13 opgerichte Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats (ACSH). Informatie over restrisico’s die op Unieniveau openbaar is gemaakt, is waardevol voor de toekomstige werkzaamheden ter beperking van de risico’s van beroepsmatige blootstelling aan carcinogene, mutagene en reprotoxische agentia.


🡻 2022/431 overweging 15

(18)Overeenkomstig de aanbevelingen van het RAC en van het ACSH worden — indien mogelijk — grenswaarden voor blootstelling via inademing vastgesteld in verhouding tot een referentieperiode van acht uur als tijdgewogen gemiddelde (grenswaarden voor langdurige blootstelling) en, voor bepaalde carcinogene, mutagene en reprotoxische agentia, in verhouding tot een kortere referentieperiode, over het algemeen 15 minuten als tijdgewogen gemiddelde (grenswaarden voor kortstondige blootstelling), om de gevolgen van blootstelling gedurende korte tijd zo veel mogelijk te beperken.


🡻 2022/431 overweging 16

(19)Het is ook nodig voor alle carcinogene, mutagene en reprotoxische agentia rekening te houden met andere mogelijkheden voor de absorptie ervan dan inademing, zoals opname via de huid, om een optimaal beschermingsniveau te waarborgen. Meer notaties voor gevaarlijke stoffen en mengsels zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 1272/2008.


🡻 2004/37/EG overweging 14

(20)Het is zaak het voorzorgsbeginsel toe te passen op de bescherming van de gezondheid van werknemers.


🡻 2004/37/EG overweging 15 (aangepast)

(21)Voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van aan carcinogene, mutagene ⌦ of reprotoxische ⌫ agentia blootgestelde werknemers dienen preventieve maatregelen te worden genomen.


🡻 2022/431 overweging 26

(22)De in deze Richtlijn vastgestelde grenswaarden moeten regelmatig worden geëvalueerd en herzien om ervoor te zorgen dat zij in overeenstemming blijven met Verordening (EG) nr. 1907/2006. De Commissie zal voor benzeen in het bijzonder, in nauwe samenwerking met het ACSH, nagaan of de grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling verder kan worden verlaagd, en zal daarbij het advies van het RAC van 2018 evenals nieuwe informatie ter zake in acht nemen.


🡻 2022/431 overweging 18 (aangepast)

(23)Het ACSH was het er op basis van het advies van het RAC mee eens dat biomonitoring voor acrylonitril nuttig zou zijn. Dit moet in overweging worden genomen bij de opstelling van richtsnoeren voor het gebruik van biomonitoring in de praktijk.


🡻 2022/431 overweging 22 (aangepast)

(24)Het ACSH was het er op basis van het advies van het RAC mee eens dat biomonitoring voor benzeen nuttig zou zijn. Dit moet in overweging worden genomen bij de opstelling van richtsnoeren voor het gebruik van biomonitoring in de praktijk.


🡻 2019/983 overweging 18

(25)De vaststelling van een biologische grenswaarde voor cadmium en de anorganische verbindingen daarvan moet werknemers beschermen tegen de systemische toxiciteit ervan, die vooral de nieren en botten aantast. Biologische monitoring kan zodoende bijdragen tot de bescherming van de werknemers op de werkplek, maar alleen als aanvulling op de monitoring van de cadmiumconcentratie en de anorganische verbindingen daarvan in de lucht en dientengevolge in de ademzone van de werknemers. De Commissie dient praktische richtsnoeren voor biologische monitoring op te stellen.


🡻 2019/130 overweging 9 (aangepast)

(26)Het ACSH is een tripartiet orgaan dat de Commissie bijstaat bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van activiteiten op het gebied van beroepsmatige gezondheid en veiligheid. Het ACSH stelt met name tripartiete adviezen vast over initiatieven om op Unieniveau grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling vast te stellen op basis van beschikbare informatie, waaronder wetenschappelijke en technische gegevens en gegevens over de sociale aspecten en over de economische haalbaarheid van die initiatieven.


🡻 2019/130 overweging 19 (aangepast)

(27)In het licht van de evoluerende wetenschappelijke gegevens en de technische vooruitgang moeten de grenswaarden voor ⌦ Trichloorethyleen ⌫ regelmatig zeer nauwlettend opnieuw worden bezien.


🡻 2019/130 overweging 24 (aangepast)

(28)De „overeenkomst over de bescherming van de gezondheid van werknemers door het correct hanteren en gebruiken van kristallijn silica en producten die kristallijn silica bevatten” („Agreement on Workers” Health Protection Through the Good Handling and Use of Crystalline Silica and Products Containing it„), ondertekend door de verenigingen die samen het Europees Netwerk voor silica (NEPSi) vormen, en andere overeenkomsten tussen sociale partners, die — naast de regelgevingsmaatregelen — richtsnoeren en hulpmiddelen bieden ter ondersteuning van de doeltreffende naleving door werkgevers van hun in ⌦ deze ⌫ Richtlijn neergelegde verplichtingen, vormen waardevolle instrumenten ter aanvulling van regelgevingsmaatregelen. De Commissie dient de sociale partners, met inachtneming van hun autonomie, aan te moedigen dergelijke overeenkomsten te sluiten. Naleving van deze overeenkomsten mag evenwel niet als vermoeden van overeenstemming met de in ⌦ deze ⌫ Richtlijn neergelegde verplichtingen van de werkgevers worden opgevat. Een regelmatig geactualiseerde lijst van dergelijke overeenkomsten moet worden bekendgemaakt op de website van het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA).


🡻 2017/2398 overweging 13 (aangepast)

(29)De in bijlage III bij ⌦ deze ⌫ Richtlijn vastgestelde grenswaarden voor vinylchloridemonomeer en stof van hardhout moeten in het licht van wetenschappelijke en technische gegevens van recentere datum worden herzien. Het onderscheid tussen stof van hardhout en stof van zachthout moet verder worden beoordeeld voor de grenswaarde in die bijlage, als aanbevolen door het ⌦ Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling (Scientific Committee on Occupational Exposure Limits) ⌫ en het Internationaal Agentschap voor kankeronderzoek.


🡻 2017/2398 overweging 30

(30)In zijn adviezen heeft het ACSH verwezen naar een evaluatietermijn voor bindende grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling voor verscheidene stoffen, waaronder respirabel kristallijn silicastof, acrylamide en 1,3-butadieen. De Commissie moet rekening houden met die adviezen bij het toekennen van prioriteit aan stoffen voor wetenschappelijke evaluatie.


🡻 2017/2398 overweging 31

(31)In zijn advies over vuurvaste keramische vezels was het ACSH het ermee eens dat er een grenswaarde voor beroepsmatige blootstelling aan deze stof nodig is, maar is het er niet in geslaagd een Gemeenschappelijk Standpunt over een grenswaarde te bereiken. De Commissie moet het ACSH er dan ook toe aansporen een geactualiseerd advies inzake vuurvaste keramische vezels uit te brengen, teneinde tot een gezamenlijke standpunt over de grenswaarde voor die stof te komen, zonder afbreuk te doen aan de werkmethoden van het ACSH of de autonomie van de sociale partners.


🡻 2004/37/EG overweging 18 (aangepast)

(32)Deze Richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage V, deel B, genoemde termijnen voor ⌦ de ⌫ omzetting ⌦ in nationaal recht en de data van toepassing ⌫ onverlet te laten.