Overwegingen bij COM(2023)582 - Wijziging van Richtlijn 2014/62/EU wat betreft bepaalde rapportagevereisten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)582 - Wijziging van Richtlijn 2014/62/EU wat betreft bepaalde rapportagevereisten. |
---|---|
document | COM(2023)582 |
datum | 17 oktober 2023 |
(2)Op grond van artikel 11 van Richtlijn 2014/62/EU van het Europees Parlement en de Raad 5 moeten de lidstaten ten minste om de twee jaar statistische gegevens aan de Commissie verstrekken over het aantal gepleegde strafbare feiten met betrekking tot valse bankbiljetten en muntstukken en over het aantal personen dat op grond van die strafbare feiten is vervolgd en veroordeeld.
(3)Wat de vervalsing van euro’s betreft, bestaan er voor het aantal in beslag genomen valse munten en bankbiljetten al rapportageverplichtingen, namelijk in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad 6 . De omvang en trends van het verschijnsel zijn als zodanig goed gedocumenteerd en welbekend bij de bevoegde nationale autoriteiten. Voor deze vorm van criminaliteit is de verplichting om statistische gegevens over strafrechtelijke procedures te verstrekken, dus niet van essentieel belang om de doelstellingen van Richtlijn 2014/62/EU te verwezenlijken en te monitoren.
(4)Daarom moet de vereiste uit hoofde van artikel 11 van Richtlijn 2014/62/EU worden afgeschaft, in lijn met de mededeling van de Commissie “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030” 7 .
(5)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”), neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken.
(6)[“Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, heeft Ierland te kennen gegeven dat het aan de vaststelling en toepassing van dit besluit wenst deel te nemen” OF “Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.”].
(7)Richtlijn 2014/62/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,