Overwegingen bij COM(2023)574 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 12275/22 INIT; ST 12275/22 INIT ADD 1) van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)574 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) (ST 12275/22 INIT; ST 12275/22 INIT ADD 1) van 4 oktober 2022 betreffende de ... |
---|---|
document | COM(2023)574 ![]() ![]() |
datum | 29 september 2023 |
(2) Op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 moet de maximale financiële bijdrage voor niet-terugbetaalbare financiële steun van elke lidstaat uiterlijk op 30 juni 2022 worden geactualiseerd volgens de daarin vastgestelde methode. De Commissie heeft op 30 juni 2022 de bijgewerkte resultaten aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd.
(3) Op 6 juli 2023 heeft Nederland bij de Commissie een gewijzigd nationaal herstel- en veerkrachtplan ingediend, met inbegrip van een REPowerEU-hoofdstuk overeenkomstig artikel 21 quater van Verordening (EU) 2021/241.
(4) Het gewijzigde nationaal herstel- en veerkrachtplan omvat ook een met redenen omkleed verzoek aan de Commissie om het uitvoeringsbesluit van de Raad overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 te wijzigen, aangezien het herstel- en veerkrachtplan als gevolg van objectieve omstandigheden gedeeltelijk niet meer haalbaar is. De door Nederland ingediende wijzigingen van het herstel- en veerkrachtplan hebben betrekking op tien maatregelen.
(5) Op 14 juli 2023 heeft de Raad Nederland aanbevelingen gedaan in het kader van het Europees Semester. De Raad heeft Nederland met name aanbevolen zijn afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen en de energie-efficiëntiemaatregelen te verruimen en te versnellen om het energieverbruik te verminderen. Voorts heeft de Raad aanbevolen de transitie naar duurzame landbouw te ondersteunen. De Raad heeft ook aanbevolen de noodsteunmaatregelen voor energie af te bouwen en te zorgen voor een prudent begrotingsbeleid met behoud van nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen. Bovendien heeft de Raad aanbevolen de bevoordeling van schulden voor huishoudens en de verstoringen op de woningmarkt te verminderen. Wat de arbeidsmarkt betreft, heeft de Raad aanbevolen de prikkels om gebruik te maken van flexibele of tijdelijke contracten, te verminderen en structurele tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden aan te pakken. Ook heeft de Raad aanbevolen de gestage uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan van Nederland voort te zetten.
(6) De indiening van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan volgde op een in overeenstemming met het nationale rechtskader uitgevoerd proces van raadpleging van lokale en regionale overheden, sociale partners, maatschappelijke organisaties, jongerenorganisaties en andere relevante belanghebbenden, zoals burgers, ondernemingen en energiebedrijven. De samenvatting van de raadplegingen is samen met het gewijzigde nationale herstel- en veerkrachtplan ingediend. Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan beoordeeld in overeenstemming met de in bijlage V bij die verordening opgenomen beoordelingsrichtsnoeren.
Wijzigingen krachtens artikel 21 van Verordening (EU) 2021/241
(7) De wijzigingen van het herstel- en veerkrachtplan die Nederland op grond van objectieve omstandigheden heeft ingediend, hebben betrekking op tien maatregelen.
(8) Nederland heeft uitgelegd dat drie maatregelen niet langer volledig haalbaar zijn omdat er betere alternatieven zijn ontwikkeld om de doelstellingen ervan te bereiken. Het betreft achtereenvolgens mijlpaal 1 van maatregel C1.1 R1 (Hervorming energiebelasting) en de beschrijving van die maatregel onder component 1 (Bevorderen groene transitie), streefdoel 83 van maatregel C3.2 I2 (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing) en de beschrijving van die maatregel onder component 3 (Verbeteren woningmarkt en verduurzamen gebouwde omgeving) en de streefdoelen 108 en 109 van maatregel C5.1 I1 (Tijdelijke extra personele capaciteit voor de zorg in crisistijd) onder component 5 (Versterken van de publieke gezondheidssector en pandemieparaatheid) en de beschrijving van die maatregel. Op basis hiervan heeft Nederland verzocht mijlpaal 1 en streefdoel 83 te wijzigen, de streefdoelen 108 en 109 te schrappen, mijlpaal 108a en streefdoel 109a toe te voegen en bovengenoemde wijzigingen aan te brengen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(9) Nederland heeft uitgelegd dat één maatregel niet langer volledig haalbaar is omdat de technologische vooruitgang die sinds de indiening van het oorspronkelijke herstel- en veerkrachtplan is geboekt, wijzigingen vereist van de meeteenheid die wordt gebruikt voor een van de streefdoelen van deze maatregel, waarbij de verandering van meeteenheid geen invloed heeft op het ambitieniveau van de maatregel. Nederland heeft uitgelegd dat de capaciteit van modulaire energiecontainers sinds de indiening van het plan is verbeterd en dat, om dezelfde capaciteit te bereiken, minder containers nodig zijn dan eerder werd aangenomen. Dit betreft streefdoel 24 van maatregel C1.1 I3 (Energietransitie binnenvaart, project Zero Emission Services (ZES)) en de beschrijving van die maatregel onder component 1 (Bevorderen groene transitie). Op basis hiervan heeft Nederland verzocht om het bovengenoemde streefdoel aan te passen en de bovengenoemde wijziging door te voeren. Het uitvoeringsbesluit van de Raad moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(10) Nederland heeft ook uitgelegd dat één maatregel niet langer volledig haalbaar is omdat de prijzen van elektriciteit en van de ombouw van schepen naar emissievrije aandrijving sterker zijn gestegen dan ten tijde van de indiening van het oorspronkelijke herstel- en veerkrachtplan werd verwacht. Dit betreft streefdoel 26 van maatregel C1.1 I3 (energietransitie binnenvaart, project Zero Emission Services (ZES)) en de beschrijving van die maatregel onder component 1 (Bevorderen groene transitie). Nederland heeft uitgelegd dat door de hoger dan verwachte prijsstijgingen bij de ombouw van schepen naar emissievrije aandrijving minder schepen kunnen worden omgebouwd, zodat het streefdoel naar beneden moet worden bijgesteld. Nederland heeft ook uitgelegd dat de hoger dan verwachte elektriciteitsprijzen hebben geleid tot een veranderde vraag naar de subsidie, wat betekent dat omgebouwde schepen van andere formaten en soorten zijn dan verwacht. Dit noopt tot aanpassing van de meeteenheid. Op basis hiervan heeft Nederland verzocht om het bovengenoemde streefdoel naar beneden bij te stellen en de bovengenoemde wijziging door te voeren. Het uitvoeringsbesluit van de Raad moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(11) Nederland heeft ook uitgelegd dat twee maatregelen wegens prijsstijgingen niet langer volledig haalbaar zijn binnen de gegeven uitvoeringstermijn. Dit betreft de streefdoelen 55-57 van maatregel C2.2 I3 (Intelligente wegkantstations) en de beschrijving van die maatregel onder component 2 (Versnellen digitale transformatie) en de streefdoelen 76-79 van maatregel C3.1 I1 (Woningbouwimpuls) onder component 3 (Verbeteren woningmarkt en verduurzamen gebouwde omgeving). Deze laatste maatregel wordt ook beïnvloed door de rentestijging en de langdurige vergunningsprocedures voor bouwprojecten als gevolg van beperkingen die zijn opgelegd om buitensporige stikstofemissies tegen te gaan. Nederland heeft verduidelijkt dat de algehele ambitie van de twee maatregelen hetzelfde blijft, maar dat de streefdoelen in de eerste jaren van de uitvoering ervan moeten worden verlaagd, terwijl de streefdoelen van de latere uitvoeringsjaren navenant moeten worden verhoogd. Op basis hiervan heeft Nederland verzocht streefdoel 76 te schrappen, de uitvoeringstermijn van de streefdoelen 56 en 57 te verlengen, de streefdoelen 55, 56, 77 en 78 te verlagen en de streefdoelen 57 en 79 te verhogen, en de bovengenoemde wijzigingen aan te brengen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(12) Nederland heeft uitgelegd dat één maatregel niet langer volledig haalbaar is binnen het tijdsbestek van de herstel- en veerkrachtfaciliteit vanwege een onvoorziene piek in de werklast van de instanties die verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning van pensioenfondsen bij de uitvoering van de hervorming, terwijl aanzienlijke tekorten aan arbeidskrachten in Nederland het moeilijker maken om de administratieve capaciteit op te voeren. Dit betreft maatregel C4.1 R3 (Hervorming pensioenstelsel tweede pijler) van component 4 (Versterk arbeidsmarkt, pensioen en toekomstgericht onderwijs). Op basis hiervan heeft Nederland verzocht om de beschrijving van de maatregel aan te passen en een extra streefdoel toe te voegen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(13) Daarnaast heeft Nederland uitgelegd dat twee maatregelen niet langer volledig haalbaar zijn omdat het door het tekort aan arbeidskrachten veroorzaakte gebrek aan vraag een onvoorziene impact had op de animo voor opleidingen in bepaalde sectoren en omdat de verbeterde situatie op de arbeidsmarkt ertoe heeft geleid dat minder gebruik van diensten van arbeidsbureaus van de regionale mobiliteitsteams werd gemaakt dan verwacht. Dit betreft respectievelijk streefdoel 95 van maatregel C4.1 I1 (Nederland Leert Door) onder component 4 (Versterken arbeidsmarkt, pensioen en toekomstgericht onderwijs) en de mijlpalen 97, 98, 99 en streefdoel 100 van investering C4.1 I2 (Regionale mobiliteitsteams (RMT’s)) in component 4 (Versterken arbeidsmarkt, pensioen en toekomstgericht onderwijs). Op basis hiervan heeft Nederland verzocht streefdoel 95 te wijzigen, maatregel C4.1 I2 en de mijlpalen 97, 98, 99 en streefdoel 100 van die maatregel te schrappen en de resterende middelen die hierdoor vrijkomen, te gebruiken om een nieuwe maatregel toe te voegen die bij- en omscholing mogelijk maakt voor personen die een tijdelijke werkloosheidsuitkering ontvangen en een zwakke positie op de arbeidsmarkt hebben, en mijlpaal 97a en streefdoel 98a van die maatregel toe te voegen. Het is de bedoeling dat in het kader van de nieuwe maatregel financiering wordt verstrekt aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Op basis hiervan heeft Nederland verzocht om de bovengenoemde wijzigingen door te voeren. Het uitvoeringsbesluit van de Raad moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(14) De Commissie is van oordeel dat de door Nederland aangevoerde redenen de wijziging op grond van artikel 21, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 rechtvaardigen.
Correcties van schrijffouten
(15) Er zijn vier schrijffouten geconstateerd in de tekst van het uitvoeringsbesluit van de Raad, met gevolgen voor vier streefdoelen, één mijlpaal en vier maatregelen. Het uitvoeringsbesluit van de Raad moet worden gewijzigd ter correctie van schrijffouten die indruisen tegen de inhoud van het op 8 juli 2022 bij de Commissie ingediende herstel- en veerkrachtplan, zoals overeengekomen tussen de Commissie en Nederland. Deze schrijffouten hebben betrekking op streefdoel 34 van maatregel C1.2 I2-1 (Subsidieregeling sanering varkenshouderijen) onder component 1 (Bevorderen groene transitie), streefdoel 75 van maatregel C3.1 R5-2 (Versnellen van proces en procedures bij realiseren van woningbouw) van component 3 (Verbeteren woningmarkt en verduurzamen gebouwde omgeving), streefdoel 93 van maatregel C4.1 I1 (Nederland Leert Door) en de beschrijving van die maatregel onder component 4 (Versterken arbeidsmarkt, pensioen en toekomstgericht onderwijs) en streefdoel 123 en mijlpaal 124 van maatregel C6.2 R6 (Antiwitwasbeleid) onder component 6 (Aanpak agressieve belastingplanning en witwassen) in deel 2. Deze correcties hebben geen gevolgen voor de uitvoering van de betreffende maatregelen.
Het REPowerEU-hoofdstuk op basis van artikel 21 quater van Verordening (EU) 2021/241
(16) Het REPowerEU-hoofdstuk omvat één nieuwe hervorming. Hervorming 8.2 heeft tot doel netcongestie aan te pakken en de uitrol van hernieuwbare energie in Nederland te versnellen. De hervorming omvat wijzigingen van de elektriciteitsnetcode die moeten zorgen voor een flexibeler gebruik van het net wanneer het overbelast is. De hervorming omvat voorts een nieuw prioriteitskader voor investeringen in het elektriciteitsnet, alsook de realisatie van regionale investeringsplannen voor de uitbreiding van het net die netbeheerders moeten volgen. Het pakket moet ook vergunningsprocedures voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie versnellen.
(17) Het REPowerEU-hoofdstuk bevat ook een opschaling van één maatregel onder component 3 “Verbeteren woningmarkt en verduurzamen gebouwde omgeving”. De opgeschaalde maatregel bevat een substantiële verbetering van het ambitieniveau van de maatregel die al deel uitmaakte van het nationale herstel- en veerkrachtplan. Investering 8.1 subsidieert verbeteringen van de energie-efficiëntie van de gebouwde omgeving en behelst een opschaling van maatregel C3.2 I2 “Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing” onder component 3 “Verbeteren woningmarkt en verduurzamen gebouwde omgeving”. Voor subsidie in aanmerking komende interventies zijn de installatie van warmtepompen, zonneboilers, thermische aansluitingen, isolatie, warmtepompen en, vanaf 2023, elektrische kookvoorzieningen. De interventies moeten de vraag naar primaire energie met gemiddeld ten minste 30 % verminderen. Met de opgeschaalde maatregel wordt de ambitie van de maatregel die al deel uitmaakte van het nationale herstel- en veerkrachtplan, meer dan verdubbeld.
(18) De Commissie heeft het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk getoetst aan de criteria van artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241.
Evenwichtige respons die bijdraagt aan de zes pijlers
(19) In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt a), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.1 van bijlage V daarbij vormt het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk in hoge mate (score A) een omvattende en voldoende evenwichtige respons op de economische en sociale situatie en draagt het zodoende op passende wijze bij aan elk van de zes pijlers in artikel 3 van die verordening, rekening houdend met de specifieke uitdagingen van en de financiële toewijzing aan de betrokken lidstaat.
(20) De Commissie is van mening dat de wijziging van het plan samen met het REPowerEU-hoofdstuk alleen gevolgen heeft voor de beoordeling van de bijdrage van het herstel- en veerkrachtplan aan de eerste pijler “Groene transitie”. Wat de andere pijlers betreft, hebben de voorgestelde wijzigingen van het herstel- en veerkrachtplan vanwege de aard en omvang ervan geen gevolgen voor de vorige beoordeling dat het plan in grote mate een omvattende en voldoende evenwichtige respons op de economische en sociale situatie vormt, noch voor de passende bijdrage ervan aan elk van de zes pijlers in artikel 3 van Verordening (EU) 2021/241.
(21) Wat de eerste pijler betreft, bevat het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan van Nederland aanvullende maatregelen om groene uitdagingen aan te pakken, met name in component 8 (REPowerEU). De maatregelen van het REPowerEU-hoofdstuk passen in de klimaatstreefdoelen van de Unie voor 2030 en de doelstelling van een klimaatneutrale EU in 2050, aangezien zij gericht zijn op een verhoging van het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix van Nederland en van de energie-efficiëntie.
Aanpak van alle of een significant deel van de in de landspecifieke aanbevelingen genoemde uitdagingen
(22) Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.2 van bijlage V daarbij zal het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk naar verwachting bijdragen tot een doeltreffende aanpak van alle of een significant deel van de uitdagingen (score A) die worden genoemd in de tot Nederland gerichte relevante landspecifieke aanbevelingen, met inbegrip van de begrotingsaspecten daarvan en de aanbevelingen krachtens artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 of de uitdagingen die worden genoemd in andere documenten die de Commissie officieel heeft goedgekeurd in het kader van het Europees Semester.
(23) Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan houdt met name rekening met landspecifieke aanbevelingen die vóór de indiening ervan formeel door de Raad zijn aangenomen. Het blijft gevolg geven aan de landspecifieke aanbevelingen voor 2022. Bij de vormgeving van de wijzigingen is ook rekening gehouden met de landspecifieke aanbevelingen van 2023 inzake energie, en met name met de aanbevelingen om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen, de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen en het energieverbruik in de gebouwde omgeving te verminderen.
(24) Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan omvat een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die van belang zijn voor een doeltreffende aanpak van alle of een significant deel van de economische en sociale uitdagingen die zijn beschreven in de landspecifieke aanbevelingen die de Raad in het kader van het Europees Semester aan Nederland heeft gericht. Met name het energiehervormingspakket van het REPowerEU-hoofdstuk adresseert de aanbeveling om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen door de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen. Dit hervormingspakket moet de uitrol van hernieuwbare energie versnellen door snellere vergunningsprocedures en verbeteringen van de capaciteit van het elektriciteitsnet. Daarnaast moet het de netcongestie op korte termijn aanpakken. Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan is ook duidelijk ambitieuzer op het gebied van energiebesparingen bij vastgoed; zo worden de energie-efficiëntie-interventies van het oorspronkelijke plan meer dan verdubbeld. Door de bovengenoemde problemen aan te pakken en zo belemmeringen voor investeringen in hernieuwbare energie weg te nemen en investeringen in energie-efficiëntie te stimuleren, past het herstel- en veerkrachtplan ook in het streven om onevenwichtigheden waarmee Nederland wordt geconfronteerd en die zijn geconstateerd in de in 2022 overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 gedane aanbevelingen, te corrigeren, en met name de onevenwichtigheden in verband met het grote overschot op de lopende rekening.
(25) Met de wijziging van het herstel- en veerkrachtplan wordt door middel van het bij- en omscholingsbudget voor werklozen met een zwakke arbeidsmarktpositie gevolg gegeven aan LSA 3.5 van 2022 over het versterken van de bij- en omscholingsmogelijkheden, met name voor degenen die zich aan de rand van de arbeidsmarkt bevinden. Voorts sluit de wijziging in de vorm van het nieuwe element beroepsonderwijs en “training on the job” in de zorg aan bij de LSA’s 3.4 en 3.5 van 2022 over het aanpakken van tekorten aan arbeidskrachten in de gezondheidszorg en zal deze de bij- en omscholingsmogelijkheden versterken.
(26) Op basis van de ten tijde van de indiening van het gewijzigde nationale herstel- en veerkrachtplan verrichte beoordeling van de vooruitgang bij de uitvoering van alle relevante landspecifieke aanbevelingen is de Commissie van oordeel dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt met betrekking tot de aanbevelingen van 2020 om stappen te zetten om kenmerken van het belastingstelsel die agressieve fiscale planning faciliteren, afdoende aan te pakken en te zorgen voor doeltreffend toezicht op en doeltreffende handhaving van het antiwitwaskader en met betrekking tot investeringen in missiegedreven onderzoek en innovatie om de economische en sociale gevolgen van COVID-19 te beperken. Er is ook aanzienlijke vooruitgang geboekt met betrekking tot de aanbeveling van 2022 om een begrotingsbeleid te voeren dat gericht is op het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties op middellange termijn, alsook met betrekking tot de aanbeveling van 2019 om beleid te voeren om het besteedbare inkomen van huishoudens te verhogen.
Bijdrage aan de REPowerEU-doelstellingen
(27) In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt d bis), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.12 van bijlage V daarbij zal het REPowerEU-hoofdstuk naar verwachting in hoge mate (score A) effectief bijdragen tot de energiezekerheid, de diversificatie van de energievoorziening in de Unie, een toename van het gebruik van hernieuwbare energie, een verbetering van de energie-efficiëntie, een toename van de energieopslagcapaciteit of de noodzakelijke vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen vóór 2030.
(28) De maatregelen van het REPowerEU-hoofdstuk passen in de doelstelling van artikel 21 quater, lid 3, punt b), van Verordening (EU) 2021/241. Door huishoudens en bedrijven wezenlijke stimulansen te bieden, zullen de investeringen naar verwachting de energie-efficiëntie van gebouwen in Nederland duidelijk verhogen, met name door de elektrificatie van warmteopwekking en door verbetering van de isolatie van gebouwen. De hervorming van de energiemarkt zal de uitrol van hernieuwbare energie versnellen door de congestie op het elektriciteitsnet aan te pakken en de vergunningsprocedures te verkorten.
(29) De maatregelen van het REPowerEU-hoofdstuk passen ook in de doelstelling van artikel 21 quater, lid 3, punt e), van Verordening (EU) 2021/241. De hervorming van de energiemarkt heeft tot doel voorwaarden te scheppen die zullen leiden tot meer investeringen in netcapaciteit en tot een flexibeler beheer van de netcapaciteit bij netcongestie.
(30) De REPowerEU-maatregelen zijn in overeenstemming met de nationale maatregelen van Nederland die erop gericht zijn de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen en het aandeel van hernieuwbare energie te vergroten. Het energiehervormingspakket is ook in overeenstemming met de overheidsmaatregelen om knelpunten in het elektriciteitsnet weg te nemen door investeringen in het net te stimuleren, waarvoor een aanzienlijke, nationaal gefinancierde toewijzing beschikbaar is. De hervorming in het REPowerEU-hoofdstuk stelt het kader voor de prioritering van deze investeringen. De investering strookt ook met de inspanningen van Nederland om de vraag naar energie te verminderen. Daartoe zijn er regelgevende maatregelen die prikkels bieden om de vraag naar energie terug te dringen, en die verbetering van de energie-efficiëntie subsidiëren. De maatregelen versterken ook de energie-efficiëntiemaatregelen van het oorspronkelijke herstel- en veerkrachtplan en de modernisering van het rechtskader voor de aardgas- en de elektriciteitsmarkt.
(31) De REPowerEU-maatregelen zijn dus sterk gericht op het verbeteren van de voorwaarden voor de uitrol van hernieuwbare energie en de integratie daarvan in het elektriciteitsnet. Daarnaast zal door de energie-efficiëntiesubsidie de energievraag van de gesubsidieerde huishoudens en bedrijven naar verwachting aanzienlijk dalen. Daardoor zal Nederland zijn huidige lage aandeel hernieuwbare energiebronnen in de energiemix kunnen vergroten en zijn afhankelijkheid van fossiele brandstoffen kunnen verminderen, waarmee de energiezekerheid in de Unie wordt vergroot.
Maatregelen met een grensoverschrijdende of meerlandendimensie of een soortgelijk effect
(32) In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt d ter), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.13 van bijlage V daarbij wordt verwacht dat de maatregelen van het REPowerEU-hoofdstuk in hoge mate (score A) een grensoverschrijdende of meerlandendimensie of een soortgelijk effect zullen hebben.
(33) Beide maatregelen van het REPowerEU-hoofdstuk en dus 100 % van de geraamde kosten ervan hebben een grensoverschrijdende of meerlandendimensie of een soortgelijk effect. De maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk zullen naar verwachting leiden tot een sterkere integratie van hernieuwbare energiebronnen in het net en tot een verminderde vraag naar energie. Als gevolg daarvan zullen zij de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en de totale vraag naar energie verminderen en worden zij dus geacht een positief grensoverschrijdend effect te hebben, als bedoeld in de richtsnoeren van de Commissie in het kader van REPowerEU.
(34) De investering in energie-efficiëntie zal een grensoverschrijdende of meerlandendimensie hebben, grotendeels als gevolg van de verwachte aanzienlijke daling van de energievraag met gemiddeld 30 % door de gesubsidieerde interventies, waardoor de vraag naar energie en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen in Nederland en dus in de Unie als geheel aanzienlijk afnemen.
(35) Het hervormingspakket voor de energiemarkt zal naar verwachting leiden tot een vermindering van de netcongestie en tot versnelling van de vergunningsprocedures voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie. Dit zal de uitrol van hernieuwbare energie vergemakkelijken, waardoor Nederland minder afhankelijk wordt van fossiele brandstoffen en de voorzieningszekerheid in de Unie wordt verbeterd.
Bijdrage aan de groene transitie, met inbegrip van biodiversiteit
(36) In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt e), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.5 van bijlage V daarbij bevat het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk maatregelen die in hoge mate (score A) bijdragen tot de groene transitie en de biodiversiteit of tot de aanpak van de uitdagingen die daaruit voortvloeien. De maatregelen ter ondersteuning van de klimaatdoelstellingen vertegenwoordigen 54,9 % van de totale toewijzing voor het herstel- en veerkrachtplan en 100 % van de totale geraamde kosten van de maatregelen van het REPowerEU-hoofdstuk, berekend volgens de in bijlage VI bij die verordening beschreven methode. In overeenstemming met artikel 17 van Verordening (EU) 2021/241 strookt het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk met het nationale energie- en klimaatplan 2021-2030.
(37) De gewijzigde maatregelen hebben geen gevolgen voor de algehele ambitie van het plan met betrekking tot de groene transitie en de biodiversiteit. Het herstel- en veerkrachtplan handhaaft investeringen die een significante bijdrage zullen leveren aan de decarbonisatie- en energietransitiedoelstellingen, zoals vermeld in het Integraal Nationaal Energie- en Klimaatplan 2021-2030 van Nederland, en zo zullen bijdragen aan het klimaatstreefdoel van de Unie voor 2030.
(38) De maatregelen van het REPowerEU-hoofdstuk omvatten een verdere ondersteuning van de groene transitie in Nederland aangezien zowel de investering als de hervorming leidt tot een vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, tot een verhoging van de energie-efficiëntie en tot een vergroting van het aandeel hernieuwbare energie in de Nederlandse energiemix. Met het REPowerEU-hoofdstuk levert het plan een bijdrage van 54,9 % aan de klimaatdoelstellingen. De renovatiemaatregel zal naar verwachting een blijvend effect hebben vanwege de aard van de in aanmerking komende interventies en dus duidelijk bijdragen tot de doelstelling van klimaatneutraliteit. De hervorming van de energiemarkt zal naar verwachting investeringen in het Nederlandse elektriciteitsnet en projecten op het gebied van hernieuwbare energie vergemakkelijken en zo rechtstreeks bijdragen tot een vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen. Beide maatregelen zullen daarom bijdragen tot de verwezenlijking van de streefdoelen voor 2030-2050 en de doelstelling van klimaatneutraliteit in de EU in 2050.
Monitoring en uitvoering
(39) In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt h), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.8 van bijlage V daarbij zijn de regelingen die worden voorgesteld in het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk toereikend (score A) om ervoor te zorgen dat het herstel- en veerkrachtplan effectief wordt gemonitord en uitgevoerd, met inbegrip van het beoogde tijdschema, de beoogde mijlpalen en streefdoelen en de bijbehorende indicatoren.
(40) Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan bevat ook een beperkte actualisering van het monitoring- en uitvoeringskader in het kader van de werkzaamheden om de opzet van monitoring en uitvoering verder te stroomlijnen. Programmadirectie Herstel- en Veerkrachtplan bij het Ministerie van Financiën blijft het coördinerende orgaan dat algemene richtsnoeren opstelt om te bepalen hoe en met welk aanvullend bewijsmateriaal over mijlpalen en streefdoelen moet worden gerapporteerd. Daarnaast moeten deze richtsnoeren ook worden opgenomen in de Rijksbegrotingsvoorschriften, die elk jaar moeten worden geactualiseerd. De uitvoering van de maatregelen van het herstel- en veerkrachtplan blijft geïntegreerd in de internecontrolecyclus van de verschillende ministeries die betrokken zijn bij de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, en moet in hun jaarverslagen worden opgenomen; de maatregelen mogen echter niet als afzonderlijk aanhangsel in de departementale jaarrapporten worden opgenomen. De mijlpalen en streefdoelen bij de gewijzigde maatregelen, waaronder die van het REPowerEU-hoofdstuk, zijn duidelijk en realistisch en de voorgestelde indicatoren voor die mijlpalen en streefdoelen zijn relevant, acceptabel en robuust.
Kostenberekening
(41) In overeenstemming met artikel 19, lid 3, punt i), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.9 van bijlage V daarbij is de motivering die in het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk wordt verstrekt voor het bedrag van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan in redelijke mate (score B) redelijk en aannemelijk, zijn de kosten in overeenstemming met het kostenefficiëntiebeginsel en staan zij in verhouding tot het verwachte nationale economische en sociale effect.
(42) Voor de kostenbeoordeling van het oorspronkelijke plan in 2022 heeft Nederland in het algemeen gedetailleerde uitsplitsingen van individuele kostenramingen verstrekt. De in het oorspronkelijke plan verstrekte motivering van de geraamde totale kosten van het herstel- en veerkrachtplan was in redelijke mate redelijk en aannemelijk, was in overeenstemming met het kostenefficiëntiebeginsel en de kosten waren in verhouding tot het verwachte nationale economische en sociale effect. Deze kreeg destijds score B.
(43) Volgens de verstrekte informatie blijkt uit de beoordeling van de kostenramingen voor de nieuwe investeringen en de REPowerEU-maatregelen dat de meeste kosten redelijk en aannemelijk zijn, hoewel de berekeningen niet altijd even gedetailleerd en grondig zijn. Voor sommige van de nieuwe investeringen en wijzigingen is de informatie over de redelijkheid en aannemelijkheid van de kostenramingen onvoldoende toegelicht, waardoor score A op dit beoordelingscriterium uitgesloten is. Bovendien waren de wijzigingen in de kostenramingen voor gewijzigde maatregelen gegrond, maar niet altijd evenredig aan de wijziging van het streefdoel en zijn de redelijkheid en de aannemelijkheid van deze kostenramingen als zodanig gewijzigd ten opzichte van het oorspronkelijke herstel- en veerkrachtplan. Nederland heeft voldoende informatie en zekerheid verstrekt dat de kosten van de nieuwe maatregelen niet door bestaande of geplande EU-financiering worden gedekt. Tot slot zijn de geraamde totale kosten van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan in overeenstemming met het kostenefficiëntiebeginsel en staan zij in verhouding tot het verwachte nationale economische en sociale effect.
Bescherming van de financiële belangen van de Unie
(44) Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt j), van Verordening (EU) 2021/241 en criterium 2.10 van bijlage V daarbij zijn de in het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan inclusief het REPowerEU-hoofdstuk voorgestelde regelingen en de in dit besluit vermelde aanvullende maatregelen passend (score A) om corruptie, fraude en belangenconflicten bij het gebruik van de financiële middelen die op grond van deze verordening zijn verstrekt, te voorkomen, op te sporen en recht te zetten, en wordt verwacht dat de regelingen daadwerkelijk dubbele financiering in het kader van de verordening en andere Unieprogramma’s voorkomen. Dit laat de toepassing onverlet van andere instrumenten om de naleving van het Unierecht te bevorderen en te handhaven, onder meer voor het voorkomen opsporen en rechtzetten van corruptie, fraude en belangenconflicten en voor het beschermen van de begroting van de Unie overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad 3 .
(45) Het controlesysteem en de regelingen die in 2022 in het oorspronkelijke plan zijn voorgesteld, zijn gebaseerd op robuuste processen en structuren die in het bestaande nationale kader worden gebruikt. De actoren en hun rollen en verantwoordelijkheden voor de uitvoering van de interne controletaken worden duidelijk beschreven. Programmadirectie Herstel- en veerkrachtplan bij het Ministerie van Financiën is aangewezen als coördinerend orgaan. Uitvoerende instanties moeten in getrapte verklaringen (beheersverklaringen op het niveau van de uitvoerende instanties) bevestigen dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd en dat de gerapporteerde gegevens over de mijlpalen en streefdoelen geldig zijn. Deze verklaringen moeten worden geverifieerd en ondertekend door de directie Financieel-Economische Zaken (FEZ) van de ministeries die betrokken zijn bij de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan. De Auditdienst Rijk, een onafhankelijke dienst binnen het Ministerie van Financiën, moet regelmatig audits van de beheers- en controlesystemen, met inbegrip van gegevensgerichte controles, uitvoeren.
(46) Het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan bevat ook een actualisering van het controle- en auditkader in het kader van de werkzaamheden om de relevante processen verder te stroomlijnen. Het bevat een actualisering van de procedure ter voorkoming van dubbele financiering, met name met behulp van Arachne. Arachne is niet langer verplicht, maar als een beleidsdirectie ervoor kiest Arachne niet te gebruiken, moet zij een alternatieve methode gebruiken om het risico tegen te gaan van belangenverstrengeling of niet-naleving van de voorschriften inzake staatssteun of de operationele, administratieve en financiële capaciteit van bedrijven om door de Europese Unie medegefinancierde verrichtingen uit te voeren. Wat betreft de door de betrokken beleidsdirectie ondertekende verklaring over de afwezigheid van dubbele financiering, is het de bedoeling dat dit punt deel uitmaakt van de op maatregelniveau te ondertekenen beheersverklaringen. Om dubbel werk te voorkomen, is het dus niet meer nodig per beleidsdirectie van de betrokken ministeries een afzonderlijke verklaring over dubbele financiering in te dienen. Andere procedures in verband met dubbele financiering en meer in het algemeen de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie blijven van kracht en worden als adequaat en robuust beschouwd. Al met al doen de doorgevoerde wijzigingen geen afbreuk aan de conclusie dat de voorgestelde regelingen adequaat zijn.
Eventuele andere beoordelingscriteria
(47) De Commissie is van oordeel dat de door Nederland voorgestelde wijzigingen geen invloed hebben op de positieve beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan in het uitvoeringsbesluit van de Raad (ST 12275/22 INIT) van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland met betrekking tot de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan aan de hand van de beoordelingscriteria van artikel 19, lid 3, punten c), d), f), g) en k).
Raadplegingsproces
(48) Nederland heeft verschillende belanghebbenden geraadpleegd over de maatregelen van het REPowerEU-hoofdstuk en heeft een toelichting gegeven over de resultaten van deze raadplegingen en over de wijze waarop rekening is gehouden met de inbreng van belanghebbenden. De maatregel “Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing” maakte al deel uit van het oorspronkelijke herstel- en veerkrachtplan en wordt nu opgeschaald in het REPowerEU-hoofdstuk. Het raadplegingsproces vond dus grotendeels plaats vóór de indiening van het oorspronkelijke plan. Geraadpleegd zijn onder meer verschillende overheden, werknemers- en werkgeversorganisaties en andere overheidsinstellingen. Het grote publiek werd tijdens de voorbereiding van het oorspronkelijke plan geraadpleegd via internet. Voor de bredere uitdagingen in verband met de energietransitie raadpleegt Nederland voortdurend deskundigengroepen en heeft het een nationaal actieplan gepubliceerd. Daarnaast hebben de Nederlandse autoriteiten voor de maatregel “Energiehervormingspakket” diverse belanghebbenden geraadpleegd, waaronder de Nederlandse Autoriteit Consument en Markt, regionale overheden, energienetwerkbeheerders, wetenschappers en het grote publiek (via openbare raadplegingen die toegankelijk zijn voor burgers, bedrijven en overheidsinstellingen). De inbreng van deze belanghebbenden werd gebruikt voor de maatregelen voor de aanpak van de congestie op het elektriciteitsnet aan te pakken, voor de prioritering van investeringen in de uitbreiding van het net en voor de vaststelling van efficiëntere vergunningsprocedures voor energie-infrastructuurprojecten.
Positieve beoordeling
(49) De Commissie heeft het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk positief beoordeeld en concludeert dat het plan op bevredigende wijze voldoet aan de beoordelingscriteria van Verordening (EU) 2021/241. Nu moeten in overeenstemming met artikel 20, lid 2, van die verordening en bijlage V daarbij de hervormings- en investeringsprojecten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk worden vastgelegd, alsmede de relevante mijlpalen, streefdoelen en indicatoren en het bedrag dat de Unie in de vorm van niet-terugbetaalbare financiële steun ter beschikking stelt voor de uitvoering van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk.
Financiële bijdrage
(50) De totale kosten van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan van Nederland worden geraamd op 5 443 293 000 EUR. Aangezien het bedrag van de geraamde totale kosten van het gewijzigde herstel- en veerkrachtplan hoger is dan de geactualiseerde maximale financiële bijdrage die voor Nederland beschikbaar is, moet de overeenkomstig artikel 11 berekende financiële bijdrage die aan het gewijzigde Nederlandse herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk is toegewezen gelijk zijn aan het totale bedrag van de financiële bijdrage die voor het Nederlandse gewijzigde herstel- en veerkrachtplan met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk beschikbaar is. Dit bedrag is 4 707 063 471 EUR.
(51) Overeenkomstig artikel 21 bis, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 heeft Nederland op 6 juli 2023 een verzoek ingediend tot toewijzing van de in artikel 21 bis, lid 1, van die verordening bedoelde ontvangsten, die over de lidstaten worden verdeeld op basis van de indicatoren die zijn vermeld in de methode van bijlage IV bis bij Verordening (EU) 2021/241. De totale kosten van de in artikel 21 quater, lid 3, punten b) tot en met f), bedoelde maatregelen van het REPowerEU-hoofdstuk worden geraamd op 735 000 000 EUR. Aangezien dit bedrag hoger is dan het voor Nederland beschikbare toewijzingsaandeel, moet de aanvullende niet-terugbetaalbare financiële steun die voor Nederland beschikbaar is, gelijk zijn aan het toewijzingsaandeel. Dit bedrag is 454 359 575 EUR.
(52) Daarnaast heeft Nederland op 28 februari 2023 overeenkomstig artikel 4 bis van Verordening (EU) 2021/1755 4 een met redenen omkleed verzoek ingediend om een deel van zijn resterende voorlopige toewijzing uit de middelen van de reserve voor aanpassing aan de brexit, ten bedrage van 280 000 000 EUR, naar de faciliteit over te hevelen. Dat bedrag moet als aanvullende niet-terugbetaalbare financiële steun beschikbaar worden gesteld voor de hervormingen en investeringen van het REPowerEU-hoofdstuk.
(53) De totale financiële bijdrage die voor Nederland beschikbaar is, moet 5 441 423 046 EUR bedragen.
(54) Uitvoeringsbesluit van de Raad ST 12275/22 INIT van 4 oktober 2022 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Nederland moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. Duidelijkheidshalve moet de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit volledig worden vervangen.