Overwegingen bij COM(2023)516 - Europese grensoverschrijdende verenigingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2023)516 - Europese grensoverschrijdende verenigingen.
document COM(2023)516
datum 5 september 2023
 
(1) Overeenkomstig artikel 26, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), omvat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd. Met het oog op de vervulling van deze doelstelling bepaalt artikel 50 VWEU dat het Europees Parlement en de Raad bij wege van richtlijnen besluiten teneinde de vrijheid van vestiging voor een bepaalde werkzaamheid te verwezenlijken. Daarnaast bepaalt artikel 114 VWEU dat het Europees Parlement en de Raad de maatregelen vaststellen inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen.

(2) Het wegnemen van belemmeringen voor de ontwikkeling van activiteiten van verenigingen zonder winstoogmerk in alle lidstaten is van essentieel belang voor de verwezenlijking van hun vrijheid van vestiging en andere fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid om kapitaal te verstrekken en te ontvangen en de vrijheid om diensten te verlenen en te ontvangen op de interne markt. Door de onderlinge aanpassing van de nationaalrechtelijke bepalingen die van invloed zijn op de uitoefening van die vrijheden, draagt deze richtlijn bij tot het doel om de werking van de interne markt te verbeteren. Op die manier zal deze richtlijn verder bijdragen tot de doelstellingen om de Europese integratie te versterken, de sociale rechtvaardigheid en welvaart voor EU-burgers te bevorderen en de daadwerkelijke uitoefening van de vrijheid van vergadering en vereniging in de hele Unie te vergemakkelijken.

(3) Het Europees Parlement heeft op 17 februari 2022 een resolutie aangenomen met aanbevelingen aan de Commissie over een statuut voor Europese grensoverschrijdende verenigingen en organisaties zonder winstoogmerk33.

(4) Op 9 december 2021 heeft de Europese Commissie een actieplan voor de sociale economie goedgekeurd34. In dat actieplan heeft de Commissie specifieke maatregelen voorgesteld om kansen te creëren zodat entiteiten van de sociale economie kunnen opstarten en opschalen, en om de zichtbaarheid van de sociale economie en haar potentieel te vergroten. Het Europees Parlement heeft het actieplan in zijn resolutie van 6 juli 202235 verwelkomd.

(5) In aansluiting op het actieplan voor de sociale economie heeft de Commissie concrete maatregelen aanbevolen om de sociale economie te ondersteunen, waarbij het menselijk belang en sociale en milieugerelateerde doelen voorrang krijgen op winst. Het voorstel voor een aanbeveling van de Raad van 13 juni 2023 over de ontwikkeling van voorwaarden voor een kader voor de sociale economie36 bevat aanbevelingen voor de lidstaten om strategieën voor de sociale economie te ontwerpen en uit te voeren. Op dezelfde dag heeft de Commissie ook twee werkdocumenten gepubliceerd om een beter inzicht te geven in de relevante belastingregels voor entiteiten van de sociale economie37 en grensoverschrijdende donaties van algemeen nut38.

(6) Uit de rechtsvormen die in de non-profitsector en de sociale economie beschikbaar zijn, kiest de grote meerderheid voor de rechtsvorm van vereniging zonder winstoogmerk. Verenigingen zonder winstoogmerk dragen niet alleen bij aan de doelstellingen van de Unie en de verwezenlijking van doelen die in het algemeen belang zijn, maar leveren ook een belangrijke bijdrage aan de interne markt door op regelmatige basis een breed scala aan economische activiteiten te ontplooien, bijvoorbeeld door diensten aan te bieden in sectoren als sociale diensten en de gezondheidszorg, communicatie en informatie, belangenbehartiging, cultuur, milieubescherming, onderwijs, recreatie en sport, en bij de bevordering van wetenschappelijke en technologische vooruitgang. Dit is niet alleen het geval wanneer de uitoefening van economische activiteiten de hoofdactiviteit of het hoofddoel van de vereniging zonder winstoogmerk is, maar ook in andere gevallen.

(7) Een volledig functionerende interne markt voor de activiteiten van verenigingen zonder winstoogmerk is van essentieel belang om de economische en sociale groei in alle lidstaten te bevorderen. Op dit moment beletten belemmeringen op de interne markt dat verenigingen zonder winstoogmerk hun activiteiten buiten hun nationale grenzen kunnen uitbreiden, waardoor de doeltreffende werking van de interne markt wordt belemmerd. De totstandbrenging van een volledig doeltreffende interne markt vereist volledige vrijheid van vestiging voor alle activiteiten die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie.

(8) Om een echte interne markt voor de economische activiteiten van verenigingen zonder winstoogmerk tot stand te brengen, moeten alle ongerechtvaardigde beperkingen van de vrijheid van vestiging, het vrije verkeer van diensten, het vrije verkeer van goederen en het vrije verkeer van kapitaal die nog steeds van toepassing zijn in de wetgeving van bepaalde lidstaten, worden weggenomen. Deze beperkingen beletten verenigingen zonder winstoogmerk om grensoverschrijdend actief te zijn, niet in de laatste plaats omdat zij daardoor specifiek middelen moeten toewijzen aan onnodige administratieve of nalevingsactiviteiten, wat een bijzonder afschrikkend effect heeft gelet op hun non-profitkarakter.

(9) Deze belemmeringen zijn het gevolg van inconsistenties in de nationale rechtskaders van de lidstaten. Het rechtskader waarbinnen verenigingen zonder winstoogmerk hun activiteiten in de Unie uitoefenen, is gebaseerd op nationale wetgeving, zonder harmonisatie op Unieniveau. Momenteel bestaat er voor verenigingen zonder winstoogmerk geen uniforme erkenning van hun rechtspersoonlijkheid en handelingsbevoegdheid in de hele Unie en moeten zij zich vaak een tweede keer registreren of zelfs een nieuwe juridische entiteit oprichten om activiteiten uit te oefenen in een andere lidstaat dan die waar zij zijn gevestigd. De fundamentele elementen met betrekking tot de mobiliteit van verenigingen zonder winstoogmerk binnen de Unie blijven onvoldoende gereguleerd, wat leidt tot juridische onduidelijkheid voor alle verenigingen zonder winstoogmerk met grensoverschrijdende activiteiten. Wanneer verenigingen zonder winstoogmerk bijvoorbeeld van plan zijn hun statutaire zetel naar een nieuwe lidstaat te verplaatsen, blijven er daarover onzekerheden bestaan. Met name het ontbreken van de mogelijkheid om de statutaire zetel te verplaatsen zonder een liquidatieprocedure te doorlopen, belemmert verenigingen zonder winstoogmerk om binnen de Unie over de grenzen heen te handelen, te verhuizen en te herstructureren. De nationale regels lopen uiteen en bieden vaak geen duidelijke oplossingen en procedures voor de uitoefening van grensoverschrijdende mobiliteit en economische activiteiten van verenigingen zonder winstoogmerk.

(10) Om de activiteiten van verenigingen zonder winstoogmerk op de interne markt te vergemakkelijken, moet het mogelijk zijn om middelen en kapitaal efficiënt over de grenzen heen toegankelijk te maken en te kanaliseren. Dit geldt voor de vergoeding voor economische activiteiten, maar ook voor donaties, erfenissen of andere vormen van financiering. Verschillende regelgevingskaders en bestaande beperkingen in de lidstaten met betrekking tot het ontvangen en aanvragen van donaties en soortgelijke bijdragen in welke vorm dan ook leiden tot versnippering van de interne markt en vormen een belemmering voor de werking hiervan.

(11) Bovendien leggen bepaalde lidstaten in hun wetgeving vereisten inzake nationaliteit of rechtmatig verblijf op aan leden van verenigingen zonder winstoogmerk of aan de leden van het uitvoerend orgaan van dergelijke verenigingen zonder winstoogmerk. Dergelijke vereisten moeten worden afgeschaft om de uitoefening van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van vereniging van EU-burgers te beschermen.

(12) De vrijheid van vereniging is van cruciaal belang voor de werking van de democratie, aangezien zij een essentiële voorwaarde is voor de uitoefening van andere grondrechten door personen, waaronder het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie. Zoals erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest) en in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), is vrijheid van vereniging een grondrecht.

(13) Daarom moeten er geharmoniseerde regels komen om verenigingen zonder winstoogmerk te helpen grensoverschrijdende activiteiten uit te oefenen. De bestaande nationale regels inzake grensoverschrijdende verenigingen moeten worden geharmoniseerd zodat die verenigingen zonder winstoogmerk een rechtsvorm kunnen aannemen die specifiek is ontworpen om grensoverschrijdende activiteiten te vergemakkelijken. Die rechtsvorm moet in de interne rechtsorde van de lidstaten worden opgenomen door de respectieve nationale regels inzake verenigingen zonder winstoogmerk aan te passen. Deze rechtsvorm, die wordt aangeduid als “Europese grensoverschrijdende vereniging” (European cross-border association - ECBA), moet automatisch door alle lidstaten worden erkend en zal het voor verenigingen zonder winstoogmerk mogelijk maken om belemmeringen die zij op de interne markt ondervinden, te overwinnen, met inachtneming van de tradities van de lidstaten ten aanzien van verenigingen zonder winstoogmerk.

(14) Het feit dat verenigingen zonder winstoogmerk in staat worden gesteld ten volle de vrijheid van vestiging in de Unie te genieten door middel van een eenmalige registratie die geldig zou zijn in de hele Unie en de automatische erkenning van hun rechtspersoonlijkheid, houdt bovendien rechtstreeks verband met en is noodzakelijk voor de werking van de interne markt en de mogelijkheid om de uit die vrijheid voortvloeiende rechten daadwerkelijk uit te oefenen.

(15) Vakbonden en vakbondsverenigingen mogen geen ECBA oprichten omdat zij een bijzondere status in het nationale recht hebben.

(16) Politieke partijen en verenigingen van politieke partijen mogen evenmin een ECBA oprichten, aangezien zij een bijzondere status hebben binnen het nationale recht en het recht van de Unie, zoals vastgelegd in Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad39.

(17) Kerken en andere religieuze organisaties en levensbeschouwelijke of niet-confessionele organisaties in de zin van artikel 17 VWEU, alsmede verenigingen van deze entiteiten, mogen evenmin een ECBA oprichten, omdat de Unie niet bevoegd is om hun status te reguleren en omdat zij een bijzondere status hebben in het nationale recht.

(18) De oprichting van een ECBA moet het resultaat zijn van een overeenkomst tussen natuurlijke personen die burger van de Unie, in de Unie rechtmatig verblijvende onderdanen van derde landen, of in de Unie gevestigde juridische entiteiten zijn, met uitzondering van personen die zijn veroordeeld wegens witwaspraktijken, daarmee verband houdende basisdelicten40 of terrorismefinanciering, of die onderworpen zijn aan maatregelen die hun activiteiten in een lidstaat om dezelfde redenen verbieden. Gezien het non-profitdoel van de ECBA, moeten juridische entiteiten, wanneer zij een ECBA oprichten, eveneens een non-profitdoel hebben.

(19) Het non-profitdoel van een ECBA moet inhouden dat wanneer winst wordt gemaakt door middel van economische activiteiten, deze alleen mag worden gebruikt voor het nastreven van de doelen van de ECBA, zoals vastgesteld in haar statuten, en deze niet mag worden verdeeld. Daarom moet er sprake zijn van een vergrendeling van activa, wat inhoudt dat activa niet onder de leden mogen worden verdeeld, zelfs niet bij ontbinding. In geval van ontbinding moeten restactiva belangeloos worden overgedragen, bijvoorbeeld aan andere verenigingen zonder winstoogmerk die hetzelfde doel nastreven.

(20) In een samenleving die wordt gekenmerkt door pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen, moeten ECBA’s doelstellingen nastreven die verenigbaar zijn met de in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) verankerde waarden, zoals eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Daarnaast mag het niet mogelijk zijn om ECBA’s te gebruiken voor terrorismefinanciering, belastingontduiking, belastingontwijking, witwassen van geld of andere strafbare feiten of illegale doeleinden.

(21) Het grensoverschrijdende element van een ECBA staat centraal. Daarom moet een ECBA ten minste een deel van haar activiteiten grensoverschrijdend in de Unie, in ten minste twee lidstaten, uitvoeren of dit als doel in haar statuten hebben, en over stichtende leden beschikken die banden hebben met ten minste twee lidstaten, hetzij op basis van staatsburgerschap of verblijf in het geval van natuurlijke personen, hetzij op basis van de plaats van hun statutaire zetel, in het geval van juridische entiteiten.

(22) Om ervoor te zorgen dat ECBA’s de doelstellingen verwezenlijkingen die aan hun oprichting ten grondslag liggen, moet de mate van harmonisatie van de kenmerken en rechten van een ECBA in verhouding staan tot de omvang en reikwijdte van de geconstateerde problemen waarmee verenigingen zonder winstoogmerk te maken hebben wanneer zij grensoverschrijdende activiteiten uitoefenen.

(23) Met het oog op een gelijk speelveld voor alle ECBA’s is het een essentiële voorwaarde dat de belangrijkste kenmerken van de rechtspersoonlijkheid en de handelingsbevoegdheid van een ECBA, de automatische erkenning ervan in alle lidstaten en de registratieprocedure in de hele Unie worden geharmoniseerd zonder dat de lidstaten voor deze kwesties uiteenlopende regels vaststellen. De aspecten van de activiteiten van ECBA’s die niet door deze richtlijn worden geharmoniseerd, moeten worden geregeld door de nationale regels die gelden voor de meest vergelijkbare soort vereniging zonder winstoogmerk naar nationaal recht. Dergelijke entiteiten moeten, ongeacht hun naam in het nationale rechtsstelsel, in alle gevallen gebaseerd zijn op lidmaatschap, een non-profitdoel hebben en rechtspersoonlijkheid bezitten. Met het oog op transparantie en rechtszekerheid moeten de lidstaten de Commissie van die regels in kennis stellen.

(24) Om ervoor te zorgen dat de lidstaten over de geschikte instrumenten ter bestrijding van terrorismefinanciering beschikken en om de transparantie van bepaalde kapitaalstromen te waarborgen, mogen de regels die krachtens deze richtlijn op ECBA’s van toepassing zijn, geen afbreuk aan de maatregelen die de lidstaten om redenen van openbare orde en openbare veiligheid hebben vastgesteld om misbruik van verenigingen zonder winstoogmerk te voorkomen en om de transparantie van bepaalde kapitaalstromen te waarborgen wanneer dat vereist is op grond van het Unierecht of het nationale recht in overeenstemming met het Unierecht.

(25) Om de juridische en administratieve belemmeringen voor verenigingen zonder winstoogmerk die in meer dan één lidstaat actief zijn, weg te nemen en de werking van de interne markt te garanderen, moeten alle lidstaten de rechtspersoonlijkheid en de handelingsbevoegdheid van een ECBA automatisch erkennen. Deze rechtspersoonlijkheid en handelingsbevoegdheid moeten worden verleend bij de registratie van de ECBA in een lidstaat.

(26) ECBA’s moeten vrij kunnen beslissen over hun huishoudelijk reglement. Elke beperking van deze vrijheid die door een lidstaat wordt opgelegd, moet op algemene en niet-discriminerende wijze worden toegepast, bij wet zijn voorgeschreven, gerechtvaardigd zijn door een dwingende reden van algemeen belang, geschikt zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en niet verder gaan dan nodig is voor de verwezenlijking van dat doel.

(27) De artikelen 52, 62 en 65 VWEU en relevante rechtspraak zijn eveneens van toepassing op ECBA’s. Deze artikelen van het VWEU voorzien in de rechtvaardiging van maatregelen die de vrijheid van vestiging, de vrijheid van dienstverlening en het vrije verkeer van kapitaal beperken om redenen zoals openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid. Voorts is het begrip “dwingende redenen van algemeen belang”, waarnaar in sommige bepalingen van deze richtlijn wordt verwezen, door het Hof van Justitie ontwikkeld in zijn rechtspraak. Maatregelen van lidstaten die de uitoefening van die vrijheden van het Verdrag kunnen belemmeren of minder aantrekkelijk kunnen maken, mogen alleen worden toegestaan indien zij kunnen worden gerechtvaardigd door in het Verdrag vermelde doelstellingen of door dwingende redenen van algemeen belang die door het Unierecht worden erkend. Hoewel er geen uitputtende definitie bestaat, heeft het Hof van Justitie erkend dat er diverse rechtvaardigingen mogelijk zijn, zoals openbare orde, openbare veiligheid en volksgezondheid, handhaving van de maatschappelijke orde, doelstellingen van het sociaal beleid, bescherming van afnemers van diensten, consumentenbescherming, bescherming van werknemers, mits aan de andere voorwaarden is voldaan. Dergelijke maatregelen moeten hoe dan ook geschikt zijn om de verwezenlijking van het betrokken doel te waarborgen en mogen niet verder gaan dan nodig is voor de verwezenlijking van dat doel.

(28) Om een gemeenschappelijke en passende aanpak inzake bestuur in de hele Unie te waarborgen, moeten ECBA’s een besluitvormingsorgaan hebben, dat wil zeggen het orgaan dat alle leden omvat en dat in sommige lidstaten traditioneel de algemene vergadering wordt genoemd. ECBA’s moeten ook een uitvoerend orgaan hebben, dat in sommige lidstaten gewoonlijk een uitvoerend comité of raad van bestuur wordt genoemd; het uitvoerend orgaan moet verantwoordelijk zijn voor het bestuur, beheer en gedrag van de ECBA. Dit orgaan moet er ook voor zorgen dat de statuten van een ECBA en de wettelijke verplichtingen worden nageleefd, en vertegenwoordigt een ECBA tevens ten aanzien van derden en in rechte. Het uitvoerend orgaan van een ECBA moet bestaan uit ten minste drie personen, die natuurlijke personen of, via hun vertegenwoordigers, juridische entiteiten kunnen zijn.

(29) Om ervoor te zorgen dat ECBA’s hun activiteiten doeltreffend kunnen uitoefenen en te waarborgen dat zij op dezelfde manier worden behandeld als verenigingen zonder winstoogmerk naar nationaal recht, mogen ECBA’s niet ongunstiger worden behandeld dan de meest vergelijkbare vereniging zonder winstoogmerk in het nationale rechtsstelsel van de lidstaat van herkomst waar zij actief is.

(30) Overeenkomstig het non-discriminatiebeginsel en om de vrijheid van vereniging te waarborgen, mag er bij de uitvoering en toepassing van deze richtlijn geen sprake zijn van discriminatie van groepen of personen op welke grond dan ook, zoals geboorte, leeftijd, huidskleur, geslacht en gender, seksuele gerichtheid, genderidentiteit, gezondheidstoestand, immigratie- of verblijfsstatus, genetische kenmerken, taal, nationale, etnische of sociale afkomst, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, lichamelijke of geestelijke handicap, vermogen, ras, godsdienst of overtuiging of andere status.

(31) Om de samenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de Commissie te vergemakkelijken, moeten de lidstaten een bevoegde instantie aanwijzen die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de voorschriften tot omzetting van deze richtlijn (“bevoegde instantie”). De Commissie moet de lijst van bevoegde instanties publiceren. Om een volledig overzicht te hebben van de juridische behandeling van ECBA’s in de lidstaten, moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen van de namen en taken van eventuele andere relevante instanties dan de bevoegde instanties, die zijn opgericht of aangewezen in het kader van de nationale regels die van toepassing zijn op de meest vergelijkbare vereniging zonder winstoogmerk naar nationaal recht.

(32) Overeenkomstig het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht zoals neergelegd in artikel 47 van het Handvest en artikel 13 EVRM, moeten besluiten van de bevoegde instanties bij de toepassing van nationale bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn aan rechterlijke toetsing kunnen worden onderworpen. Een dergelijke rechterlijke toetsing moet ter beschikking staan van ECBA’s, alsook van alle andere natuurlijke personen of rechtspersonen, met betrekking tot besluiten die bevoegde instanties ten aanzien van ECBA’s hebben genomen, ook wanneer het gaat om nalaten van handelen. Het recht op rechterlijke toetsing omvat het recht op een eerlijke en openbare behandeling van de zaak binnen een redelijke termijn door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld overeenkomstig het nationale recht van de betrokken lidstaat, zoals neergelegd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(33) Gezien hun non-profitdoel moeten ECBA’s op niet-discriminerende basis financiering uit een publieke of particuliere bron kunnen aanvragen in de lidstaat (lidstaten) waar zij actief zijn. Het recht van een ECBA om financiering te ontvangen en te verstrekken mag niet worden beperkt, behalve wanneer een beperking bij wet is voorgeschreven, door een dwingende reden van algemeen belang wordt gerechtvaardigd, geschikt is om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen, niet verder gaat dan nodig is om dat doel te verwezenlijken en in overeenstemming is met het Unierecht.

(34) Om ervoor te zorgen dat ECBA’s ten volle van de interne markt kunnen profiteren, moeten zij diensten kunnen verlenen en ontvangen, en goederen kunnen verhandelen zonder inmenging van de lidstaten. Beperkingen mogen alleen worden toegestaan indien zij bij wet zijn voorgeschreven, worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang, geschikt zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en niet verder gaan dan nodig is voor het verwezenlijken van dat doel. Dit mag geen afbreuk doen aan de bepalingen van andere handelingen van de Unie. Daaronder begrepen zijn de bepalingen van handelingen van de Unie die de fundamentele vrijheden versterken, zoals de bepalingen van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad41 die de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten waarborgen, alsook de bepalingen van andere handelingen van de Unie die specifieke economische activiteiten regelen die ECBA’s uitoefenen.

(35) Om een echte interne markt voor verenigingen zonder winstoogmerk tot stand te brengen, moeten bepaalde beperkingen van de vrijheid van vestiging, het vrije verkeer van diensten en het vrije verkeer van kapitaal die nog steeds van toepassing zijn in de wetgeving van bepaalde lidstaten, worden weggenomen. Daarom mogen de lidstaten geen discriminerende eisen opleggen op basis van de nationaliteit van de leden van een ECBA of het uitvoerend orgaan daarvan, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald. De lidstaten mogen de geldigheid van een vergadering evenmin afhankelijk maken van de fysieke aanwezigheid van de leden. Om ECBA’s in staat te stellen ten volle te profiteren van de voordelen van de interne markt, mogen de lidstaten niet eisen dat de statutaire zetel van een ECBA zich in dezelfde lidstaat bevindt als haar hoofdbestuur of hoofdvestiging. De lidstaten mogen ECBA’s ook geen algemeen verbod op het verrichten van economische activiteiten opleggen en evenmin toestaan dat zij alleen economische activiteiten uitoefenen indien deze verband houden met een in de statuten van een ECBA omschreven doel.

(36) Registratie van een ECBA moet een constitutieve voorwaarde zijn voor de oprichting van de ECBA. Om zich te kunnen registreren, moet een ECBA over ten minste drie stichtende leden beschikken. Zowel in de Unie gevestigde juridische entiteiten met een non-profitdoel als natuurlijke personen die burger van de Unie zijn of rechtmatig verblijven op het grondgebied van de Unie, moeten stichtende leden van een ECBA kunnen zijn. Het moet ook mogelijk zijn om verenigingen zonder winstoogmerk om te zetten in een ECBA in dezelfde lidstaat.

(37) Om ervoor te zorgen dat ECBA’s grensoverschrijdend actief kunnen zijn en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, moeten zij zich slechts eenmaal, in de lidstaat van herkomst, registreren om rechtspersoonlijkheid en handelingsbevoegdheid te verkrijgen. Met het oog op automatische erkenning van deze registratie in de hele Unie moet de registratieprocedure worden geharmoniseerd. Dit betreft met name de documenten en informatie die vereist zijn voor een aanvraag tot registratie van een ECBA en de uit te voeren controles.

(38) De lidstaten mogen van geregistreerde ECBA’s alleen kunnen vereisen dat zij een verklaring afleggen, informatie verstrekken, vergunningen aanvragen of verkrijgen of bepaalde activiteiten uitoefenen, indien deze vereisten i) op algemene en niet-discriminerende wijze worden toegepast, ii) bij wet zijn voorgeschreven, iii) gerechtvaardigd zijn door dwingende redenen van algemeen belang, iv) geschikt zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en niet verder gaan dan nodig is om dat doel te verwezenlijken. Dergelijke vereisten kunnen bijvoorbeeld verband houden met de specifieke kenmerken van bepaalde sectoren, zoals de gezondheidszorg. Wanneer de lidstaten in dergelijke aanvullende procedures voorzien, moet dit openbaar worden gemaakt om ervoor te zorgen dat een ECBA aan deze vereisten kan voldoen.

(39) Om fraude te voorkomen, is het belangrijk dat de lidstaten de identiteit van de stichtende leden en de wettelijke vertegenwoordigers van de ECBA verifiëren. De verificatie van de identiteit is met name van belang indien de aanvraag tot registratie elektronisch wordt ingediend. Gezien de uiteenlopende praktijken in de lidstaten moet de bepaling van de specifieke methoden voor het verifiëren van de identiteit een voorrecht van de betrokken lidstaat blijven.

(40) Met inachtneming van de vrijheid van vestiging en vereniging moet de registratie van een ECBA worden geweigerd wanneer niet aan de in deze richtlijn vastgestelde formele eisen voor registratie is voldaan, wanneer de aanvraag onvolledig is of wanneer de in de statuten omschreven doelen in strijd zijn met het Unierecht of met het nationale recht dat in overeenstemming is met het Unierecht. Bovendien moet de registratie worden geweigerd indien de aanvraag niet voldoet aan de in deze richtlijn vastgestelde basisvereisten voor de oprichting van een ECBA, namelijk het non-profitdoel, het minimumaantal stichtende leden en het grensoverschrijdende element in de zin dat activiteiten in ten minste twee lidstaten worden verricht en dat de stichtende leden banden hebben met ten minste twee lidstaten. Elke weigering om een ECBA te registreren moet schriftelijk gebeuren en naar behoren met redenen worden omkleed door de bevoegde instantie.

(41) De lidstaten moeten worden verplicht een register op te zetten ten behoeve van de registratie en het bijhouden en publiceren van informatie over ECBA’s. Dit register moet informatie over ECBA’s en de ingediende documenten bevatten. Aangezien de informatie in het register achterhaald kan raken, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de ECBA de bevoegde instantie in kennis stelt van eventuele wijzigingen van de informatie over die ECBA en dat de in het register bijgehouden informatie wordt geactualiseerd. De lidstaten moeten voor de toepassing van deze richtlijn gebruik kunnen maken van hun bestaande nationale registers. Met het oog op transparantie, met name voor de leden van een ECBA en haar eventuele schuldeisers, zijn het ECBA-certificaat, de liquidatie en de ontbinding van een ECBA inlichtingen die gedurende maximaal zes maanden na de ontbinding van een ECBA openbaar moeten worden gemaakt. De interoperabiliteitsoplossingen die zijn ontwikkeld in het kader van de uitvoering van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van maatregelen voor een hoog niveau van interoperabiliteit van de overheidssector in de Unie42 kunnen de lidstaten verder ondersteunen bij het streven naar grensoverschrijdende interoperabiliteit van hun registers. Om ervoor te zorgen dat informatie over het bestaan van een ECBA ook na de ontbinding ervan nog beschikbaar is, moeten alle in het register bewaarde en opgeslagen gegevens tot twee jaar na de ontbinding worden bewaard.

(42) De Verordeningen (EU) 2016/67943 en (EU) 2018/172544 van het Europees Parlement en de Raad zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze richtlijn, met inbegrip van de verwerking van persoonsgegevens om het nationale register of de nationale registers van ECBA’s en hun wettelijke vertegenwoordigers bij te houden, toegang te krijgen tot persoonsgegevens in die registers en persoonsgegevens uit te wisselen in het kader van de administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand tussen de lidstaten uit hoofde van deze richtlijn, in voorkomend geval via het bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde Informatiesysteem interne markt (IMI)45, en op het bijhouden van gegevens overeenkomstig deze richtlijn.

(43) Om ECBA’s in staat te stellen ten volle te profiteren van de voordelen van de interne markt en omdat mobiliteitsrechten rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de werking van de interne markt, moeten ECBA’s hun statutaire zetel van een lidstaat naar een andere kunnen verplaatsen. Een dergelijke verplaatsing van de statutaire zetel mag er niet toe leiden dat een ECBA in de lidstaat van herkomst moet worden ontbonden of dat een nieuwe juridische entiteit in de nieuwe lidstaat van herkomst moet worden opgericht, noch mag zij gevolgen hebben voor de activa of passiva van een ECBA die vóór de verplaatsing bestonden, met inbegrip van bedingen in overeenkomsten, kredieten, rechten en verplichtingen. In geval van mobiliteit moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de belangen van eventuele schuldeisers van de ECBA worden beschermd. Om werknemers van ECBA’s te beschermen, moeten ECBA’s worden verplicht hen tijdig in kennis te stellen van elke voorgenomen verplaatsing en hen in de gelegenheid te stellen het voorstel voor een dergelijke verplaatsing te onderzoeken. Andere bepalingen van Unierecht en nationaal recht betreffende de bescherming van werknemers, zoals Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad46, kunnen eveneens van toepassing zijn.

(44) Om de procedure voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een ECBA te harmoniseren, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat over de verplaatsing van de statutaire zetel wordt beslist door het besluitvormingsorgaan van de betrokken ECBA. De ECBA moet het verzoek met de relevante documenten indienen bij de bevoegde instantie van de lidstaat waar de statutaire zetel naar zal worden verplaatst en tegelijkertijd de bevoegde instantie van de lidstaat van herkomst op de hoogte brengen wanneer zij het verzoek tot verplaatsing indient. In voorkomend geval moeten de voorgestelde statuten van de ECBA worden gewijzigd overeenkomstig de nationaalrechtelijke voorschriften van de lidstaat waarnaar de ECBA volgens haar verzoek voornemens is de statutaire zetel te verplaatsen. Bij de verplaatsing van de statutaire zetel wordt de ECBA een ECBA naar het nationale recht van de nieuwe lidstaat van herkomst. Deze wijziging van het toepasselijke recht als gevolg van de verplaatsing van de statutaire zetel mag, om overlappingen te voorkomen, er niet toe leiden dat de bevoegde instantie van de nieuwe lidstaat van herkomst elementen verifieert die al tijdens de registratie in de vorige lidstaat zijn geverifieerd en door deze richtlijn zijn geharmoniseerd. De bevoegde instantie van de lidstaat waarnaar de ECBA voornemens is de statutaire zetel te verplaatsen, mag het verzoek tot verplaatsing alleen afwijzen indien niet aan de vereisten van het nationale recht ter omzetting van deze richtlijn is voldaan, en mag dit verzoek niet op andere gronden afwijzen. In het bijzonder mag de bevoegde instantie het verzoek niet afwijzen wegens de niet-naleving van vereisten uit hoofde van haar nationale recht die geen grond hadden kunnen zijn om de registratie overeenkomstig artikel 19 af te wijzen. Om de verplaatsing van de statutaire zetel van een ECBA op de interne markt te vergemakkelijken, moet de bevoegde instantie van de nieuwe lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 21, lid 2, een bijgewerkt certificaat afgeven, waarin het unieke registratienummer is aangepast, alsook de tweeletterige landcode van de lidstaat waarnaar de statutaire zetel van de ECBA is verplaatst, het postadres van de statutaire zetel en eventuele andere elementen.

(45) Overeenkomstig de vrijheid van vergadering en vereniging mag een ECBA alleen worden ontbonden bij besluit van haar leden of bij besluit van de bevoegde instantie van de lidstaat van herkomst. Wanneer de ontbinding van een ECBA het gevolg is van een besluit van haar leden, moet dit besluit tijdens een buitengewone vergadering worden genomen met twee derde van de stemmen, die ten minste de helft van het totale aantal leden vertegenwoordigen. Een ECBA kan, in laatste instantie, alleen onvrijwillig worden ontbonden bij besluit van de bevoegde instantie van de lidstaat van herkomst van de ECBA, wanneer een ECBA niet in overeenstemming met haar non-profitdoel handelt, wanneer haar activiteiten een bedreiging voor de openbare orde vormen of wanneer de leden van het uitvoerend orgaan van een ECBA zijn veroordeeld voor een bijzonder ernstig strafbaar feit of de ECBA zelf is veroordeeld voor een strafbaar feit, voor zover het nationale recht in deze mogelijkheid voorziet. In dit geval moet de bevoegde instantie de ECBA middels een ingebrekestelling in kennis stellen van haar punten van zorg en de ECBA horen om deze de kans te geven daarop te reageren.

(46) De ontbinding van de ECBA moet tot de liquidatie ervan leiden. De liquidatie van ECBA’s moet in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures47 op grond waarvan het recht van de lidstaat op het grondgebied waarvan een insolventieprocedure wordt ingeleid van toepassing is op dergelijke procedures en de gevolgen daarvan. In overeenstemming met het non-profitdoel van ECBA’s moeten alle activa van een ontbonden ECBA worden overgedragen aan een entiteit zonder winstoogmerk die een activiteit uitoefent die vergelijkbaar is met die van de ontbonden ECBA, of worden overgedragen aan een lokale overheid die deze moet gebruiken voor een activiteit die vergelijkbaar is met die van de ontbonden ECBA.

(47) Om een ECBA in staat te stellen te bewijzen dat zij in een lidstaat is geregistreerd en om grensoverschrijdende procedures verder te vergemakkelijken en formaliteiten te vereenvoudigen en te verminderen, moeten de bevoegde instanties als laatste stap van het registratieproces een certificaat (“ECBA-certificaat”) afgeven dat de essentiële registratiegegevens bevat, waaronder de naam van de ECBA, het adres van haar statutaire zetel en de namen van de wettelijke vertegenwoordigers. Om het gebruik van dit certificaat in verschillende lidstaten zonder extra aanpassingen of nalevingskosten te vergemakkelijken, moet de Commissie een gestandaardiseerd model opstellen dat in alle talen van de Unie beschikbaar is. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze handeling te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om een gestandaardiseerd model op te stellen, ook met betrekking tot de technische specificaties van het model. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad48. Deze uitvoeringshandelingen moeten worden vastgesteld volgens de in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde onderzoeksprocedure.

(48) Het begrip “bijzonder ernstig strafbaar feit” moet door de lidstaten worden gedefinieerd en kan terrorisme, mensenhandel en seksuele uitbuiting van vrouwen en kinderen, illegale drugshandel, illegale wapenhandel, witwassen van geld, corruptie, vervalsing van betaalmiddelen, computercriminaliteit en georganiseerde criminaliteit omvatten.

(49) Om de lidstaten in staat te stellen de wettelijke bepalingen van deze richtlijn inzake administratieve samenwerking doeltreffend uit te voeren en de samenwerking te vergemakkelijken, moeten de lidstaten gebruikmaken van het Informatiesysteem interne markt (IMI). De bevoegde instanties moeten met name het IMI gebruiken om de bevoegde instanties van de andere lidstaten in kennis te stellen van de oprichting van een nieuwe ECBA en tevens van de omzetting van een vereniging zonder winstoogmerk in een ECBA. Als een bevoegde instantie een aanvraag tot registratie ontvangt, moet zij via het IMI contact opnemen met de bevoegde instanties van de lidstaat of lidstaten waar deze documenten zijn afgegeven om bijvoorbeeld de rechtmatigheid ervan te controleren. In geval van een verplaatsing van de statutaire zetel van een ECBA moet de bevoegde instantie van de nieuwe lidstaat van herkomst de bevoegde instanties van de andere lidstaten van deze verplaatsing in kennis stellen en het IMI actualiseren met de relevante informatie. In geval van vrijwillige of onvrijwillige ontbinding moet de bevoegde instantie ook de bevoegde instanties van de andere lidstaten in kennis stellen van de ontbinding en het IMI actualiseren met de relevante informatie.

(50) Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het verbeteren van de werking van de interne markt door het wegnemen van juridische en administratieve belemmeringen voor verenigingen zonder winstoogmerk die in meer dan één lidstaat actief zijn, niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en beter op het niveau van de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(51) Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 27 juni 2023 heeft hij een advies uitgebracht.