Overwegingen bij COM(2023)420 - Wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2023)420 - Wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen.
document COM(2023)420
datum 5 juli 2023
 
(1) In de Europese Green Deal en het actieplan voor de circulaire economie3 wordt opgeroepen tot versterkte en versnelde actie van de Unie en de lidstaten om de ecologische en sociale duurzaamheid van de textielsector en de levensmiddelensector te waarborgen, aangezien die sectoren de meeste hulpbronnen verbruiken en aanzienlijke negatieve externe milieueffecten veroorzaken. In die sectoren belemmeren financieringstekorten en technologische lacunes de voortgang naar een circulaire economie en het koolstofvrij maken van de economie. De levensmiddelensector en de textielsector zijn respectievelijk de meest en de op drie na meest hulpbronnenintensieve sectoren4, en zij voldoen niet volledig aan de fundamentele beginselen voor afvalbeheer van de Unie die zijn opgenomen in de afvalhiërarchie, die vereist dat prioriteit wordt gegeven aan afvalpreventie, gevolgd door voorbereiding voor hergebruik en recycling. Deze uitdagingen vragen om systemische oplossingen vanuit een levenscyclusbenadering.

(2) Volgens de EU-strategie voor duurzaam en circulair textiel5, moet de huidige lineaire manier waarop textielproducten worden ontworpen, geproduceerd, gebruikt en weggegooid ingrijpend, worden veranderd, waarbij met name de zogeheten “fast fashion” (snelle mode) moet worden beperkt. In die strategie wordt het belangrijk geacht producenten verantwoordelijk te stellen voor het afval dat door hun producten wordt geproduceerd, en wordt verwezen naar de vaststelling van geharmoniseerde Unieregels voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel met ecogemoduleerde heffingen. De belangrijkste doelstelling van dergelijke regels is het creëren van een economie voor inzameling, sortering, hergebruik, voorbereiding voor hergebruik en recycling, alsook het stimuleren van producenten om ervoor te zorgen dat hun producten in overeenstemming met de beginselen van circulariteit worden ontworpen. Daartoe moet een aanzienlijk deel van de bijdragen van producenten aan regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid gericht zijn op afvalpreventiemaatregelen en voorbereiding voor hergebruik. In de strategie wordt ook gewezen op de noodzaak van versterkte en innovatievere benaderingen van duurzaam beheer van biologische hulpbronnen om de circulariteit en nuttige toepassing van voedselafval en het hergebruik van biogebaseerd textiel te vergroten.

(3) Gezien de negatieve gevolgen van voedselverspilling hebben de lidstaten zich ertoe verbonden maatregelen te nemen ter bevordering van de preventie en vermindering van voedselverspilling in overeenstemming met de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling, die op 25 september 2015 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) is aangenomen, en met name de doelstelling om tegen 2030 de wereldwijde voedselverspilling per hoofd van de bevolking op het niveau van de detailhandel en de consument te halveren en het voedselverlies in de productie- en toeleveringsketens, met inbegrip van verliezen na de oogst, terug te dringen. Deze maatregelen moeten gericht zijn op de preventie en vermindering van levensmiddelenafval in de primaire productie, de verwerkende industrie, de detailhandel en de overige distributie van levensmiddelen, in restaurants en cateringdiensten en in huishoudens.

(4) In het kader van de follow-up van de Conferentie over de toekomst van Europa heeft de Commissie toegezegd burgerpanels de mogelijkheid te bieden om voorafgaand aan bepaalde belangrijke voorstellen bijeen te komen en aanbevelingen te doen. In dit verband is van december 2022 tot februari 2023 een Europees burgerpanel bijeengeroepen om een lijst van aanbevelingen6 op te stellen over verdere actie die kan worden genomen om voedselverspilling in de Unie terug te dringen. Aangezien meer dan de helft van het in de Unie geproduceerde voedselafval afkomstig is van huishoudens, zijn met name de inzichten van burgers op het gebied van de preventie van voedselverspilling van belang. De burgers hebben drie belangrijke actiegebieden aanbevolen, waaronder het versterken van de samenwerking in de voedselwaardeketen, initiatieven van levensmiddelenbedrijven en het ondersteunen van een gedragsverandering bij de consument. De aanbevelingen van het panel zullen het algemene werkprogramma van de Commissie met betrekking tot de preventie van voedselverspilling blijven ondersteunen en kunnen als leidraad dienen om de lidstaten te helpen de streefdoelen voor de vermindering van voedselverspilling te bereiken.

(5) Bij Richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad7 is kooldioxide dat wordt afgevangen en getransporteerd met het oog op geologische opslag en dat geologisch is opgeslagen overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 2006/12/EG, uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad8. De bepaling van Richtlijn 2009/31/EG tot wijziging van Richtlijn 2006/12/EG is echter niet opgenomen in Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad9, waarbij Richtlijn 2006/12/EG is ingetrokken. Met het oog op de rechtszekerheid omvat deze richtlijn derhalve de wijzigingen van Richtlijn 2009/31/EG betreffende de uitsluiting van kooldioxide dat wordt afgevangen en getransporteerd met het oog op geologische opslag en dat geologisch is opgeslagen, van het toepassingsgebied van Richtlijn 2008/98/EG.

(6) In Richtlijn 2008/98/EG moeten definities van producenten van textielproducten, onlineplatforms en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid in verband met de uitvoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textiel worden opgenomen, zodat de reikwijdte van deze begrippen en daarmee samenhangende verplichtingen wordt verduidelijkt.

(7) De lidstaten hebben tot op zekere hoogte materiaal ontwikkeld en campagnes gevoerd ter preventie van voedselverspilling, gericht op consumenten en exploitanten van levensmiddelenbedrijven. Die campagnes zijn echter vooral gericht op het vergroten van het bewustzijn en niet zozeer op het teweegbrengen van gedragsverandering. Om het volledige potentieel wat betreft het terugdringen van voedselverspilling te verwezenlijken en in de loop van de tijd vooruitgang te boeken, moeten maatregelen op het gebied van gedragsverandering worden ontwikkeld en afgestemd op de specifieke situaties en behoeften in de lidstaten, en volledig worden geïntegreerd in de nationale programma’s ter preventie van voedselverspilling. Er moet ook aandacht worden besteed aan regionale circulaire oplossingen, met inbegrip van publiek-private partnerschappen, betrokkenheid van burgers en aanpassing aan specifieke regionale behoeften, onder meer van ultraperifere gebieden en eilanden.

(8) Ondanks het groeiende bewustzijn van de negatieve impact en gevolgen van voedselverspilling, de politieke verbintenissen die op EU- en lidstaatniveau zijn aangegaan en de maatregelen van de Unie die sinds het actieplan voor de circulaire economie van 2015 zijn uitgevoerd, neemt de voedselverspilling niet in zodanige mate af dat er sprake is van aanzienlijke vooruitgang bij het bereiken van streefdoel 12.3 van duurzameontwikkelingsdoelstelling (SDG) 12 van de VN. Om een aanzienlijke bijdrage te leveren aan het bereiken van SDG 12.3 moeten de door de lidstaten getroffen maatregelen worden versterkt om vooruitgang te boeken bij de uitvoering van deze richtlijn en van andere passende maatregelen om de productie van voedselafval terug te dringen.

(9) Om op korte termijn resultaten te boeken en exploitanten van levensmiddelenbedrijven, consumenten en overheidsinstanties het nodige perspectief op lange termijn te bieden, moeten gekwantificeerde streefdoelen voor de vermindering van de productie van voedselafval worden vastgesteld die de lidstaten tegen 2030 moeten bereiken.

(10) Gezien de actieve betrokkenheid van de Unie bij de ambitie die met SDG 12.3 wordt nagestreefd, moet de vaststelling van streefdoelen voor de vermindering van voedselafval die de lidstaten tegen 2030 moeten bereiken, een sterke beleidsimpuls bieden om actie te ondernemen en aanzienlijk bijdragen tot de mondiale doelstellingen. Gezien het juridisch bindende karakter van dergelijke streefdoelen moeten zij echter evenredig en haalbaar zijn en moet er rekening worden gehouden met de rol en capaciteit van de verschillende actoren in de voedselvoorzieningsketen (met name micro- en kleine ondernemingen). Bij de vaststelling van juridisch bindende streefdoelen moet dus een stapsgewijze aanpak worden gevolgd, te beginnen met een lager niveau dan het niveau dat in het kader van de SDG’s is vastgesteld, om ervoor te zorgen dat de lidstaten op consequente wijze reageren en tastbare vooruitgang boeken in de richting van streefdoel 12.3.

(11) Om voedselverspilling in de productie- en de consumptiefase terug te dringen, zijn verschillende benaderingen en maatregelen nodig en moeten uiteenlopende groepen van belanghebbenden worden betrokken. Daarom moet één doelstelling worden voorgesteld voor de verwerkings- en productiefase en een andere voor de detailhandel en de overige distributie van levensmiddelen, in restaurants en cateringdiensten en in huishoudens.

(12) Gezien de onderlinge afhankelijkheid tussen de distributiefase en de consumptiefase in de voedselvoorzieningsketen, met name de invloed van detailhandelspraktijken op het consumentengedrag en de relatie tussen voedselconsumptie thuis en buitenshuis, is het raadzaam voor deze fasen van de voedselvoorzieningsketen één gezamenlijk streefdoel vast te stellen. Het vaststellen van afzonderlijke streefdoelen voor elk van deze fasen zou voor nodeloze complexiteit zorgen en zou de flexibiliteit van de lidstaten om zich op hun specifieke aandachtsgebieden te concentreren, beperken. Om te voorkomen dat een gezamenlijk streefdoel tot buitensporige lasten voor bepaalde exploitanten leidt, wordt de lidstaten aangeraden het evenredigheidsbeginsel in overweging te nemen bij het vaststellen van maatregelen om het gezamenlijke streefdoel te bereiken.

(13) Demografische veranderingen hebben aanzienlijke gevolgen voor de hoeveelheid geconsumeerd voedsel en de hoeveelheid geproduceerd voedselafval. Daarom moet een gezamenlijk streefdoel voor de vermindering van voedselafval — dat van toepassing is op de detailhandel en de overige distributie van levensmiddelen, in restaurants en cateringdiensten en in huishoudens — worden uitgedrukt als een procentuele verandering in de niveaus van voedselafval per hoofd van de bevolking, teneinde rekening te houden met demografische veranderingen.

(14) Op basis van de geharmoniseerde methode die is uiteengezet in Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/1597 van de Commissie10, was 2020 het eerste jaar waarvoor gegevens over de hoeveelheden voedselafval werden verzameld. Daarom moet het jaar 2020 worden gebruikt als referentiejaar voor de vaststelling van streefdoelen voor de vermindering van voedselafval. Voor de lidstaten die kunnen aantonen dat zij vóór 2020 metingen van de hoeveelheden voedselafval hebben uitgevoerd aan de hand van methoden die in overeenstemming zijn met Gedelegeerd Besluit (EU) 2019/1597, moet het gebruik van een eerder referentiejaar worden toegestaan.

(15) Om ervoor te zorgen dat de stapsgewijze aanpak voor de verwezenlijking van het mondiale streefdoel werkt, moeten de niveaus die zijn vastgesteld voor de juridisch bindende streefdoelen voor de vermindering van voedselverspilling worden geëvalueerd en, indien nodig, herzien om rekening te houden met de vooruitgang die de lidstaten in de loop der tijd hebben geboekt. Dit zou een mogelijke aanpassing van de streefdoelen mogelijk maken teneinde de bijdrage van de Unie te versterken, te zorgen voor een verdere afstemming op SDG-streefdoel 12.3, dat tegen 2030 moet worden bereikt, en richting te geven aan verdere vooruitgang na die datum.

(16) Om te zorgen voor een betere, snellere en meer uniforme uitvoering van de bepalingen inzake de preventie van voedselverspilling, om te anticiperen op eventuele tekortkomingen in de uitvoering en om maatregelen te kunnen nemen vóór het verstrijken van de termijnen voor het behalen van de streefdoelen, moet het in 2018 ingevoerde systeem van verslagen voor vroegtijdige waarschuwing worden uitgebreid tot streefdoelen voor de vermindering van voedselverspilling.

(17) In overeenstemming met het beginsel dat de vervuiler betaalt als neergelegd in artikel 191, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), is het van essentieel belang dat producenten die bepaalde textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel in de Unie in de handel brengen de verantwoordelijkheid voor het beheer ervan op zich nemen aan het einde van de levensduur en de levensduur verlengen door gebruikte textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel op de markt voor hergebruik aan te bieden. Voor de toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, moeten de verplichtingen voor het beheer van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel rusten op producenten, met inbegrip van fabrikanten, importeurs of distributeurs die, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, met inbegrip van overeenkomsten op afstand als gedefinieerd in artikel 2, punt 7, van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad11, die producten onder hun eigen naam of handelsmerk voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden. Micro-ondernemingen en zelfstandige kleermakers die op maat gemaakte producten vervaardigen, moeten worden uitgesloten van het toepassingsgebied van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, gezien hun beperkte rol op de textielmarkt, alsook ondernemingen die gebruikt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel of dergelijke producten die van gebruikte of afgedankte producten zijn afgeleid, binnen de Unie in de handel brengen, met het oog op de bevordering van hergebruik, onder meer door reparatie, renovatie en upcycling waarbij bepaalde functionele kenmerken van het oorspronkelijke product worden gewijzigd.

(18) Er zijn grote verschillen in de manier waarop de gescheiden inzameling van textiel wordt of zal worden opgezet, hetzij via regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, hetzij via andere benaderingen. Ook bij regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn er grote verschillen, bijvoorbeeld wat betreft de producten die binnen het toepassingsgebied vallen, de verantwoordelijkheid van producenten en governancemodellen. De in Richtlijn 2008/98/EG vastgestelde regels inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten daarom in het algemeen van toepassing zijn op regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor producenten van textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel. Zij moeten echter worden aangevuld met verdere specifieke bepalingen met betrekking tot de kenmerken van de textielsector, met name het grote aandeel van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) onder de producenten, de rol van sociale ondernemingen en het belang van hergebruik bij het vergroten van de duurzaamheid van de textielwaardeketen. Ook moeten zij meer gedetailleerd en geharmoniseerd zijn om te voorkomen dat er een versnipperde markt ontstaat die negatieve gevolgen kan hebben voor de sector, met name voor micro-ondernemingen en kmo’s, voor de inzameling, verwerking en recycling, en om duidelijke stimulansen te bieden voor duurzaam textielontwerp en -beleid en om de markten voor secundaire grondstoffen te vergemakkelijken. In dit verband worden de lidstaten aangemoedigd te overwegen meerdere organisaties voor producentenverantwoordelijkheid toe te staan, aangezien mededinging tussen dergelijke organisaties voor producentenverantwoordelijkheid kan leiden tot grotere voordelen voor de consument, meer innovatie, lagere kosten, betere inzamelingspercentages en meer keuzemogelijkheden voor producenten die met dergelijke organisaties een contract willen sluiten.

(19) Huishoudtextiel en kleding vormen het grootste deel van de textielconsumptie in de Unie en leveren de grootste bijdrage aan niet-duurzame patronen van overproductie en overconsumptie. Huishoudtextiel en kleding staan ook centraal in alle bestaande regelingen voor gescheiden inzameling in de lidstaten, samen met andere kledingstukken, kledingtoebehoren en schoeisel na consumptie die niet hoofdzakelijk uit textiel bestaan. Daarom moeten huishoudtextiel en andere kledingstukken, kledingtoebehoren en schoeisel binnen het toepassingsgebied van de bestaande regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen. Om producenten rechtszekerheid te bieden met betrekking tot de producten die onder de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen, moeten de producten die binnen het toepassingsgebied vallen, worden aangeduid aan de hand van de codes van de gecombineerde nomenclatuur overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad12.

(20) De textielsector is hulpbronnenintensief. Hoewel de meeste druk en effecten als gevolg van de consumptie van kleding, schoeisel en huishoudtextiel in de Unie, zowel wat grondstoffen als textielproductie betreft, in derde landen worden waargenomen, hebben zij ook gevolgen voor de Unie vanwege hun wereldwijde impact op het klimaat en het milieu. Daarom kunnen preventie, voorbereiding voor hergebruik en recycling van textielafval de mondiale ecologische voetafdruk van de sector, ook in de Unie, helpen verkleinen. Bovendien strookt het huidige hulpbronneninefficiënte afvalbeheer van textielafval niet met de afvalhiërarchie en veroorzaakt het milieuschade, zowel in de Unie als in derde landen, onder meer door broeikasgasemissies als gevolg van verbranding en storten.

(21) De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel heeft tot doel een hoog niveau van milieu- en gezondheidsbescherming in de Unie te waarborgen, een economie te creëren voor inzameling, sortering, hergebruik, voorbereiding voor hergebruik en recycling, met name “fibre-to-fibre”-recycling, en producenten te stimuleren om ervoor te zorgen dat hun producten worden ontworpen met inachtneming van de beginselen van circulariteit. De producenten van textiel en schoeisel moeten de kosten financieren van inzameling, sortering voor hergebruik, voorbereiding voor hergebruik en recycling, en de kosten van recycling en andere verwerking van ingezameld gebruikt en afgedankt textiel en schoeisel, met inbegrip van onverkochte consumentenproducten die als afval worden beschouwd en die na de inwerkingtreding van deze wijzigingsrichtlijn op het grondgebied van de lidstaten zijn geleverd, zodat wordt gewaarborgd dat de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid niet met terugwerkende kracht van toepassing zijn en dat zij in overeenstemming zijn met het rechtszekerheidsbeginsel. Die producenten moeten ook de kosten financieren van onderzoek naar de samenstelling van het ingezamelde gemengde stedelijk afval, steun voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van sorteer- en recyclingtechnologieën, verslaglegging over gescheiden inzameling, hergebruik en andere verwerking, en van voorlichting aan eindgebruikers over de impact en het duurzame beheer van textiel.

(22) Producenten moeten verantwoordelijk zijn voor het opzetten van inzamelingssystemen voor de inzameling van alle gebruikte en afgedankte textielproducten, textielgerelateerde producten en gebruikt en afgedankt schoeisel, en ervoor zorgen dat deze vervolgens worden gesorteerd voor hergebruik, voorbereiding voor hergebruik en recycling om de beschikbaarheid van tweedehands kleding en schoeisel te maximaliseren en de hoeveelheden verminderen voor de soorten afvalverwerking die lager zijn in de afvalhiërarchie. Ervoor zorgen dat textielproducten langer kunnen worden gebruikt en hergebruikt en ook daadwerkelijk worden gebruikt en hergebruikt, is de meest doeltreffende manier om de impact ervan op het klimaat en het milieu aanzienlijk te verminderen. Dit moet ook duurzame en circulaire bedrijfsmodellen bevorderen, zoals hergebruik, verhuur, reparatie, terugnamediensten en tweedehandsverkoop, wat nieuwe groene kwaliteitsbanen en kostenbesparende mogelijkheden voor burgers oplevert. Producenten verantwoordelijk stellen voor het afval dat hun producten produceren, is essentieel om de productie van textielafval los te koppelen van de groei van de sector. Daarom moeten de producenten ook verantwoordelijk zijn voor de recycling, met name door prioriteit te geven aan de opschaling van “fibre-to-fibre”-recycling en andere handelingen van nuttige toepassing en verwijdering.

(23) Producenten en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten de opschaling van textielrecycling financieren, met name “fibre-to-fibre”-recycling, waardoor een bredere verscheidenheid aan materialen kan worden gerecycled en een bron van grondstoffen voor de textielproductie in de Unie kan worden gecreëerd. Het is ook belangrijk dat producenten financiële steun verlenen aan onderzoek en innovatie op het gebied van technologische ontwikkelingen in automatische afvalscheiding en sortering van samenstellingen die de scheiding en recycling van gemengde materialen en de decontaminatie van afval mogelijk maken, waardoor hoogwaardige oplossingen voor “fibre-to-fibre”-recycling en het gebruik van gerecyclede vezels kunnen worden toegepast. Om de naleving van deze richtlijn te vergemakkelijken, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat informatie en bijstand, in de vorm van advies, financiële steun, toegang tot financiering, gespecialiseerd materiaal voor management- en personeelsopleiding, of organisatorische en technische bijstand, beschikbaar zijn voor exploitanten in de textielsector, met name kleine en middelgrote ondernemingen. Indien steun met staatsmiddelen wordt gefinancierd, ook wanneer deze volledig wordt gefinancierd uit bijdragen van de overheid en ten laste van de betrokken ondernemingen, kan deze steun staatssteun vormen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU; in dergelijke gevallen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de staatssteunregels in acht worden genomen. Het beschikbaar stellen van particuliere en publieke investeringen in de circulaire economie en het koolstofvrij maken van de textielsector staat ook centraal in verscheidene financieringsprogramma’s en routekaarten van de Unie, zoals Hubs for Circularity en specifieke oproepen in het kader van Horizon Europa. Ook moet verder worden beoordeeld of er streefdoelen van de Unie voor textielrecycling kunnen worden vastgesteld om de technologische ontwikkeling van en investeringen in recyclinginfrastructuur te ondersteunen en te stimuleren en ecologisch ontwerp voor recycling te bevorderen.

(24) Gebruikte en afgedankte textielproducten, textielgerelateerde producten en gebruikt en afgedankt schoeisel moet of moeten vanaf 1 januari 2025 gescheiden van andere afvalstromen, zoals metalen, papier en karton, glas, plastic, hout en bioafval, worden ingezameld om de herbruikbaarheid en het potentieel voor hoogwaardige recycling ervan te behouden. Gezien de milieueffecten en het verlies van materialen als gevolg van het feit dat gebruikt textiel en textielafval niet gescheiden worden ingezameld en bijgevolg niet op milieuhygiënisch verantwoorde wijze worden behandeld, moet het inzamelingsnetwerk van gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel het gehele grondgebied van de lidstaten bestrijken, met inbegrip van de ultraperifere gebieden, binnen het bereik van de eindgebruiker liggen en niet alleen gericht zijn op gebieden en producten waar de inzameling winstgevend is. Het inzamelingsnetwerk moet worden opgezet in samenwerking met andere actoren die actief zijn in de sectoren afvalbeheer en hergebruik, zoals gemeenten en sociale ondernemingen. Gezien de aanzienlijke milieu- en klimaatvoordelen die aan hergebruik verbonden zijn, moet het inzamelingsnetwerk primair en secundair gericht zijn op de inzameling van herbruikbare en recyclebare textielproducten en textielgerelateerde producten en herbruikbaar en recyclebaar schoeisel. Aangezien de consument niet altijd gewend is een onderscheid te maken tussen herbruikbare en recyclebare artikelen, moeten inzamelsystemen, onder andere om redenen van logistieke efficiëntie, voorzien zijn van inzamelbakken waarin gebruikte en afgedankte artikelen samen worden ingezameld. Hoge inzamelingspercentages zouden leiden tot hoge prestaties op het gebied van hergebruik en hoogwaardige recycling in de toeleveringsketens van textiel, het gebruik van hoogwaardige secundaire grondstoffen bevorderen en de planning van investeringen in de infrastructuur voor het sorteren en verwerken van textiel ondersteunen, Om de doeltreffendheid van het inzamelingsnetwerk en de voorlichtingscampagnes te controleren en te verbeteren, moet de samenstelling van ingezameld gemengd stedelijk afval regelmatig worden geëvalueerd, ten minste op NUTS 2-niveau, om de hoeveelheid afval van textiel en schoeisel vast te stellen. Daarnaast moeten de organisaties voor producentenverantwoordelijkheid jaarlijks informatie over de prestaties van de regelingen voor gescheiden inzameling en het behaalde jaarlijkse percentage gescheiden inzameling verzamelen en openbaar maken.

(25) Gezien de sleutelrol van sociale ondernemingen en entiteiten van de sociale economie in bestaande systemen voor de inzameling van textiel en hun potentieel om lokale, duurzame, participatieve en inclusieve bedrijfsmodellen en hoogwaardige banen in de Unie te creëren, in overeenstemming met de doelstellingen van het EU-actieplan voor de sociale economie13, moet de invoering van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid de activiteiten van sociale ondernemingen en entiteiten van de sociale economie die betrokken zijn bij het beheer van gebruikt textiel, in stand houden en ondersteunen. Zij moeten daarom worden beschouwd als partners in de systemen voor gescheiden inzameling ter ondersteuning van de opschaling van hergebruik en reparatie en het scheppen van hoogwaardige banen voor iedereen, en met name voor kwetsbare groepen.

(26) Producenten en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten actief worden betrokken bij het informeren van eindgebruikers, met name consumenten, over het feit dat gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten en schoeisel gescheiden moeten worden ingezameld, dat inzamelingssystemen beschikbaar zijn en dat eindgebruikers een belangrijke rol spelen bij het waarborgen van afvalpreventie en een vanuit milieuoogpunt optimaal beheer van textielafval. Deze informatie moet onder meer betrekking hebben op de beschikbaarheid van regelingen voor hergebruik van textiel en schoeisel, de milieuvoordelen van duurzame consumptie en de milieu-, gezondheids- en maatschappelijke gevolgen van de textielkledingindustrie. Eindgebruikers moeten ook worden geïnformeerd over hun belangrijke rol bij het maken van bewuste, verantwoorde en duurzame keuzes op het gebied van textielconsumptie en bij het waarborgen van een vanuit milieuoogpunt optimaal beheer van afval van textiel en schoeisel. Deze informatievereisten zijn van toepassing in aanvulling op de vereisten inzake de verstrekking van informatie aan eindgebruikers met betrekking tot textielproducten die zijn vastgesteld in de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten14 en Verordening (EU) nr. 1007/2011 van het Europees Parlement en de Raad.15 Bij het verstrekken van informatie aan alle eindgebruikers moet gebruik worden gemaakt van moderne informatietechnologieën. De informatie moet worden verstrekt met klassieke middelen, zoals posters binnens- en buitenshuis en socialemediacampagnes, en op innovatievere wijze, zoals elektronische toegang tot websites met QR-codes.

(27) Om de circulariteit en milieuduurzaamheid van textiel te vergroten en negatieve klimaat- en milieueffecten te verminderen, zullen in Verordening .../... [PO insert the serial number and institutions for the Ecodesign for Sustainable Product Regulation, and complete the footnote]16 verplichte vereisten inzake ecologisch ontwerp voor textiel worden uitgewerkt, waarbij — afhankelijk van wat uit de effectbeoordeling zal blijken als gunstig voor het vergroten van de ecologische duurzaamheid van textiel — de duurzaamheid, herbruikbaarheid, repareerbaarheid en “fibre-to-fibre”-recycling van textiel worden geregeld, en tevens de verplichte hoeveelheid gerecyclede vezels in textiel wordt vastgesteld. Met die verordening zal ook de aanwezigheid van zorgwekkende stoffen worden gereguleerd, zodat deze tot een minimum kunnen worden beperkt en kunnen worden getraceerd met het oog op de vermindering van de afvalproductie en de verbetering van recycling, alsook de preventie en vermindering van synthetische vezels die in het milieu terechtkomen, om het vrijkomen van microplastics aanzienlijk te verminderen. Tegelijkertijd is de afstemming van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid een doeltreffend economisch instrument om een duurzamer ontwerp van textiel te stimuleren, hetgeen leidt tot een beter circulair ontwerp van textiel. Om ecologisch ontwerp sterk te stimuleren en tegelijkertijd rekening te houden met de doelstellingen van de interne markt en de samenstelling van de textielsector, die voornamelijk uit kmo’s bestaat, moeten de criteria voor het afstemmen van vergoedingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden geharmoniseerd op basis van de belangrijkste parameters voor ecologisch ontwerp, zodat textiel in overeenstemming met de afvalhiërarchie kan worden behandeld. De afstemming van vergoedingen op basis van de criteria inzake ecologisch ontwerp moet worden gebaseerd op de voorschriften inzake ecologisch ontwerp en de bijbehorende meetmethoden die zijn vastgesteld voor textielproducten op grond van de verordening inzake ecologisch ontwerp voor duurzame producten of eventuele andere Uniewetgeving waarin geharmoniseerde duurzaamheidscriteria en meetmethoden voor textielproducten zijn vastgesteld. De Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om geharmoniseerde regels voor de afstemming van vergoedingen vast te stellen om ervoor te zorgen dat de criteria voor de afstemming van vergoedingen in overeenstemming zijn met die productvereisten.

(28) Om erop toe te zien dat de producenten voldoen aan hun financiële en organisatorische verplichtingen om te waarborgen dat gebruikt(e) en afgedankt(e) textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel die of dat zij voor het eerst op het grondgebied van een lidstaat op de markt aanbieden, worden of wordt beheerd, moet elke lidstaat een register instellen en beheren waarin producenten zich moeten registreren. De eisen voor registratie en het formaat ervan moeten in de hele Unie zo veel mogelijk worden geharmoniseerd om de registratie te vergemakkelijken, met name wanneer producenten textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel voor het eerst in verschillende lidstaten op de markt aanbieden. De informatie in het register moet toegankelijk zijn voor de entiteiten die een rol spelen bij de verificatie van de naleving van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de handhaving daarvan.

(29) Aangezien de textielsector voor 99 % uit kleine en middelgrote ondernemingen bestaat, moet de uitvoering van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel erop gericht zijn de administratieve lasten zoveel mogelijk te verminderen. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moet daarom collectief worden nagekomen door organisaties voor producentenverantwoordelijkheid die namens de producenten deze verantwoordelijkheid op zich nemen. Organisaties voor producentenverantwoordelijkheid moeten een vergunning van de lidstaten verkrijgen en moeten onder meer aantonen dat zij de financiële middelen hebben om de kosten van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te dragen en dat zij die verantwoordelijkheid ook nakomen.

(30) Krachtens artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad17 moeten bepaalde aanbieders van onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand te sluiten met producenten die textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel aanbieden aan consumenten in de Unie, vóór zij een producent toestaan van hun diensten gebruik te maken, bepaalde identificatiegegevens van die producent verkrijgen, alsmede een zelfcertificering door de producent waarin hij zich ertoe verbindt alleen producten of diensten aan te bieden die voldoen aan de toepasselijke regels van het Unierecht. Om de doeltreffende handhaving van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te waarborgen, moet worden gespecificeerd dat aanbieders van onlineplatforms die binnen het toepassingsgebied van hoofdstuk 3, afdeling 4, van Verordening (EU) 2022/2065 vallen, van die producenten informatie moeten verkrijgen over de registratie in het register van textielproducenten dat de lidstaten krachtens deze richtlijn moeten opzetten, alsook het (de) registratienummer(s) van de producent in dat register en een zelfcertificering door de producent waarin hij zich ertoe verbindt alleen textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel aan te bieden waarop de bij deze richtlijn vastgestelde eisen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van toepassing zijn. De handhavingsregels van hoofdstuk IV van Verordening (EU) 2022/2065 zijn met betrekking tot die traceerbaarheidsregels van toepassing op de aanbieders van die platforms.

(31) Om ervoor te zorgen dat textiel in overeenstemming met de afvalhiërarchie van Richtlijn 2008/98/EG wordt verwerkt, moeten organisaties voor producentenverantwoordelijkheid ervoor zorgen dat al het gescheiden ingezamelde textiel en schoeisel zodanig worden gesorteerd dat er producten worden gegenereerd die geschikt zijn voor hergebruik en dat wordt voldaan aan de behoeften van de ontvangende markten voor gebruikt textiel en voor recycling van grondstoffen in de Unie en wereldwijd. Gezien de grotere milieuvoordelen die voortvloeien uit de verlenging van de levensduur van textiel, moet de sortering in de eerste plaats gericht zijn op hergebruik, gevolgd door sortering voor recyclingdoeleinden wanneer de items professioneel als niet-herbruikbaar worden beoordeeld. Deze sorteervereisten moeten door de Commissie met voorrang worden ontwikkeld als onderdeel van de geharmoniseerde einde-afvalcriteria van de Unie voor herbruikbaar textiel en gerecycled textiel, met inbegrip van de vereisten voor de eerste sortering die op het inzamelpunt kan plaatsvinden. Deze geharmoniseerde criteria moeten zorgen voor consistentie en hoge kwaliteit van de ingezamelde fracties en van de materiaalstromen voor sortering, nuttige toepassing van afval en secundaire grondstoffen over de grenzen heen, hetgeen op zijn beurt de opschaling van de waardeketens voor hergebruik en recycling moet vergemakkelijken. Gebruikte kleding die door de exploitanten van hergebruikfaciliteiten of door sociale ondernemingen en exploitanten van de sociale economie op het inzamelpunt van eindgebruikers professioneel als geschikt is bevonden voor hergebruik, moet niet als afval worden beschouwd. Indien hergebruik of recycling technisch niet mogelijk is, moet de afvalhiërarchie nog steeds worden toegepast, waarbij het storten van afval, met name van biologisch afbreekbaar textiel dat een bron van methaanemissies is, waar mogelijk moet worden vermeden, en waarbij in geval van verbranding energie moet worden teruggewonnen.

(32) De hoeveelheid gebruikt en afgedankt textiel dat naar landen buiten de EU wordt uitgevoerd, neemt gestaag toe, waarbij de uitvoer het grootste deel uitmaakt van de markt voor hergebruik van in de EU geproduceerd textiel na consumptie. Gezien de aanzienlijke toename van het ingezamelde textielafval na de invoering van gescheiden inzameling tegen 2025, is het van belang de inspanningen ter bestrijding van illegale overbrengingen van als niet-afval verhuld afval naar derde landen, op te voeren om een hoge mate van milieubescherming te waarborgen. Voortbouwend op Verordening.../... [P.O. insert the institutions and serial number, and complete the footnote for the Regulation on the Shipment of waste]18 en met het oog op de doelstelling om het duurzame beheer van textiel na consumptie te waarborgen en illegale overbrengingen van afval aan te pakken, moet worden bepaald dat alle gescheiden ingezamelde gebruikte textielproducten en textielgerelateerde producten en al het gescheiden ingezamelde gebruikte schoeisel vóór de overbrenging worden gesorteerd. Bovendien moet worden bepaald dat alle gescheiden ingezamelde gebruikte textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel als afval worden beschouwd en onder de afvalwetgeving van de Unie vallen, ook wat de overbrenging van afval betreft, totdat zij door een daartoe opgeleide exploitant zijn gesorteerd met het oog op hergebruik en recycling. De sortering moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de geharmoniseerde sorteervoorschriften die een hoogwaardige herbruikbare fractie waarborgen die voldoet aan de behoeften van de ontvangende markten voor tweedehands textiel in de EU en wereldwijd, en door criteria vast te stellen om onderscheid te maken tussen gebruikte goederen en afval. Overbrengingen van gebruikte textielproducten, textielgerelateerde producten en schoeisel moeten vergezeld gaan van informatie waaruit blijkt dat deze producten het resultaat zijn van een sorteerhandeling of een voorbereiding voor hergebruik en dat de producten geschikt zijn voor hergebruik.

(33) Om de in deze richtlijn vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken, moeten de lidstaten hun programma’s voor de preventie van voedselverspilling herzien en daarin nieuwe maatregelen opnemen, waarbij meerdere partners uit de publieke en private sector worden betrokken en die gecoördineerde acties omvatten die zijn toegesneden op specifieke knelpunten en op opvattingen en gedragingen die tot voedselverspilling leiden. Bij de ontwikkeling van deze programma’s zouden de lidstaten zich kunnen laten inspireren door de aanbevelingen van het burgerpanel inzake voedselverspilling.

(34) Een duidelijke verantwoordingsplicht en governance van maatregelen ter preventie van voedselverspilling zijn van essentieel belang om te zorgen voor een doeltreffende coördinatie van maatregelen om verandering teweeg te brengen en de in deze richtlijn vastgestelde doelstellingen te bereiken. Gezien de gedeelde agenda van veel autoriteiten en de verscheidenheid aan belanghebbenden die betrokken zijn bij de bestrijding van voedselverspilling in de lidstaten, moet een bevoegde autoriteit worden aangewezen die verantwoordelijk is voor de algemene coördinatie van acties op nationaal niveau.

(35) De gedetailleerdheid van de op het niveau van de Unie verzamelde informatie over het gemeentelijke beheer van textiel na consumptie moet worden verbeterd om doeltreffender toezicht te kunnen houden op het hergebruik van producten, met inbegrip van het hergebruik en de voorbereiding voor hergebruik van textiel, onder meer met het oog op de mogelijke vaststelling van de prestatiedoelstellingen in de toekomst. Gegevens over hergebruik en voorbereiding voor hergebruik vormen belangrijke gegevensstromen voor het monitoren van de ontkoppeling van afvalproductie van economische groei en de transitie naar een duurzame, inclusieve en circulaire economie. Daarom moeten deze gegevensstromen worden beheerd door het Europees Milieuagentschap.

(36) De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in artikel 9, lid 8, van Richtlijn 2008/98/EG met betrekking tot een gemeenschappelijke methodologie en minimale kwaliteitseisen voor de uniforme meting van de hoeveelheden voedselafval moet, met kleine aanpassingen, worden verplaatst naar een nieuw artikel dat specifiek betrekking heeft op de preventie van voedselafval.

(37) Teneinde de in Richtlijn 2008/98/EG opgenomen codes van de gecombineerde nomenclatuur in overeenstemming te brengen met de codes in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot wijziging van bijlage IV quater bij Richtlijn 2008/98/EG. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(38) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Richtlijn 2008/98/EG te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot een geharmoniseerd formaat voor registratie in het register op basis van de informatievereisten van artikel 22 ter, lid 4, de criteria voor de afstemming van vergoedingen voor de toepassing van artikel 22 quater, lid 3, punt a), en een methode voor de berekening en controle van het percentage afval dat gescheiden wordt ingezameld als bedoeld in artikel 22 quater, lid 6, punt c). Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad19.

(39) Richtlijn 2008/98/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(40) Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk de verbetering van de milieuduurzaamheid van het beheer van voedselverspilling en textielafval en de waarborging van het vrije verkeer van gebruikt textiel en afval van textiel op de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar, vanwege de omvang en de gevolgen ervan, uitsluitend op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen vaststellen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel als neergelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling inzake subsidiariteit te verwezenlijken.