Overwegingen bij COM(2023)368 - Verrichting van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)368 - Verrichting van digitale-eurodiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als ... |
---|---|
document | COM(2023)368 |
datum | 28 juni 2023 |
(2) Bij Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final] betreffende de vaststelling van de digitale euro wordt de digitale euro vastgesteld, samen met regels in verband daarmee, met name betreffende de status van wettig betaalmiddel van die valuta, de distributie, het gebruik en de essentiële kenmerken ervan, om de euro aan te passen aan technologische veranderingen en het gebruik van de euro als eenheidsmunt te waarborgen.
(3) Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat alle betalingsdienstaanbieders, ongeacht of zij zijn opgericht in lidstaten die de euro als munt hebben of in lidstaten die de euro niet als munt hebben, de digitale euro kunnen distribueren en derhalve hun diensten vrij in de Unie kunnen verrichten. De verrichting van digitale-eurobetalingsdiensten door alle betalingsdienstaanbieders zou bijdragen tot een hoog niveau van innovatie, betalingen vergemakkelijken en de mededinging in de hele Unie vergroten, en is noodzakelijk om de integriteit van de eengemaakte markt te waarborgen. Alle in de Unie opgerichte betalingsdienstaanbieders moeten dan ook in staat zijn onder dezelfde voorwaarden digitale-eurobetalingsdiensten te verstrekken aan natuurlijke of rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in de lidstaten die de euro als munt hebben, aan natuurlijke of rechtspersonen die een digitale-eurorekening hebben geopend op het moment dat zij verbleven of gevestigd waren in de lidstaten die de euro als munt hebben, maar niet langer in die lidstaten verblijven of gevestigd zijn, en aan bezoekers in de eurozone. Betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, moeten ook in staat zijn de digitale euro te distribueren aan alle andere natuurlijke of rechtspersonen die verblijven of gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben en in andere landen van de Europese Economische Ruimte of in derde landen, onder de in Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final] vastgestelde voorwaarden.
(4) Betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, moeten voor de distributie van de digitale euro dezelfde regels toepassen als betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro als munt hebben. Dat is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de distributie van de digitale euro door alle in de Unie opgerichte betalingsdienstaanbieders op uniforme wijze plaatsvindt.
(5) Het verrichten van digitale-eurobetalingsdiensten door betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro niet als munt hebben, moet onderworpen zijn aan dezelfde toezichtnormen als die welke gelden voor betalingsdienstaanbieders die zijn opgericht in lidstaten die de euro als munt hebben. Daartoe moeten de desbetreffende bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad5, zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een richtlijn betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt — COM(2023) 366 final] en Richtlijn (EU) 2015/8436, zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een antiwitwasrichtlijn — COM(2021) 423 final] van toepassing zijn op het toezicht door de bevoegde autoriteiten en de sanctieregeling en toezichtregelingen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en die van de lidstaten van ontvangst met betrekking tot het verrichten van digitale-eurobetalingsdiensten door betalingsdienstaanbieders die gevestigd zijn in lidstaten die de euro niet als munt hebben.
(6) Net als uit hoofde van Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final] het geval is voor de bevoegde autoriteiten van lidstaten die de euro als munt hebben, moeten de bevoegde autoriteiten die krachtens Richtlijn (EU) 2015/2366 verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de verrichting van betalingsdiensten, ook samenwerken met de Europese Centrale Bank met het oog op het toezicht op de toepassing van de betalingsgerelateerde verplichtingen die zijn vastgesteld in Verordening (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van de digitale euro — COM(2023) 369 final].
(7) Overeenkomstig artikel 4, punt 25, van Richtlijn (EU) 2015/2366 wordt onder “geldmiddelen” bankbiljetten en muntstukken, giraal geld of elektronisch geld verstaan. Als nieuwe vorm van centralebankgeld met de status van wettig betaalmiddel moet de digitale euro worden beschouwd als geldmiddel in de zin van Richtlijn (EU) 2015/2366, zoals vervangen door Richtlijn (EU) [referentie invoegen — voorstel voor een richtlijn betreffende betalingsdiensten en elektronischgelddiensten in de interne markt — COM(2023) 366 final], waarin de definitie van geldmiddelen wordt uitgebreid naar alle vormen van centralebankgeld die voor retailgebruik worden uitgegeven. Dezelfde definitie van geldmiddelen moet worden opgenomen in Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie.
(8) Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, aangezien de regels die op betalingsdienstaanbieders van toepassing zijn dezelfde moeten zijn, ongeacht of zij zijn opgericht in een lidstaat die al dan niet de euro als munt heeft, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden om de integriteit van de eengemaakte markt te waarborgen beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
(9) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming zijn overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 geraadpleegd en hebben op [XX XX 2023] een gezamenlijk advies uitgebracht.