Overwegingen bij COM(2023)332 - Wijziging van Verordening 2021/768 wat betreft uitvoeringsmaatregelen voor de nieuwe eigen middelen van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
1. Bij Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad, als gewijzigd bij Besluit XX/XX van de Raad, worden als nieuwe eigen middelen ingevoerd het emissiehandelssysteem, vastgesteld bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad3, het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie ingesteld bij Verordening (EU) 2023/956 van het Europees Parlement en de Raad4, een deel van de restwinsten van multinationale ondernemingen dat aan de lidstaten wordt toegewezen zoals vastgesteld in de [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten5], en het bruto-exploitatieoverschot, als gedefinieerd door het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen 2010, ingesteld bij Verordening (EU) 549/20136, in overeenstemming met de bni-gegevens verstrekt overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) 2019/5167 en het controlekader van de uitvoerende bni-handeling voor de sectoren niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen (“statistische eigen middelen op basis van bedrijfswinsten”).

2. Met het oog op de consistentie moeten uitvoeringsmaatregelen inzake controle en toezicht worden vastgesteld, samen met relevante rapportagevereisten, rekening houdend met de controles en verificaties die de lidstaten ook voor nieuwe eigen middelen moeten verrichten.

3. Met het oog op de doelmatigheid en de doeltreffendheid moeten de uitvoeringsmaatregelen inzake controle en toezicht met betrekking tot de eigen middelen op basis van het emissiehandelssysteem rekening houden met het bij de sectorale wetgeving vastgestelde controlekader, met name wat betreft de verplichtingen in verband met het emissiehandelssysteem die zijn vastgesteld in Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad8, Verordening (EU) nr. 600/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad9 en Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie10.

3 bis Met het oog op doelmatigheid en doeltreffendheid moet in de uitvoeringsmaatregelen voor de controle en het toezicht met betrekking tot de statistische eigen middelen op basis van bedrijfswinsten rekening worden gehouden met de verplichting van de lidstaten uit hoofde van het bni-controlekader11. Met name moeten de lidstaten, als onderdeel van de bni-inventaris, gedetailleerde beschrijvingen verstrekken van de statistische bronnen en methoden die voor het opstellen van de jaarrekeningen van de sector worden gebruikt, met bijzondere aandacht voor het bruto-exploitatieoverschot van de sectoren niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen. Ook de taken van de in artikel 4 van Verordening (EU) 2019/516 (bni-verordening) bedoelde deskundigengroep moeten worden uitgebreid tot het uitbrengen van adviezen over de kwaliteit aan de Commissie en van jaarlijkse adviezen over de geschiktheid van het bruto-exploitatieoverschot van de sectoren niet-financiële vennootschappen en financiële instellingen voor de vaststelling van de eigen middelen.

4. Om de uitvoering van controle- en toezichtmaatregelen voor nieuwe eigen middelen mogelijk te maken, moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle entiteiten die bij de eigenmiddelenprocessen betrokken zijn, de gemachtigde personeelsleden toegang tot de relevante gegevens bieden en hun de nodige bijstand verlenen voor de uitvoering van hun taken.

5. Met het oog op de doeltreffendheid moeten de uitvoeringsmaatregelen voor de controle van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie van toepassing zijn onverminderd de uitvoeringsmaatregelen voor de controle van de traditionele eigen middelen als bedoeld in Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 en Verordening (EU) 2023/956/EG van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie.

6. De door de lidstaten verrichte verificaties en onderzoeken met betrekking tot de berekening, de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de eigen middelen van de Unie en de regels voor samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie moeten worden uitgebreid tot de nieuwe eigen middelen.

7. Op grond van artikel 325 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dienen de Unie en de lidstaten fraude en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad, te bestrijden. De transparantie van het stelsel van eigen middelen van de Unie moet worden gewaarborgd door de verstrekking van adequate informatie – ook over de nieuwe eigen middelen – aan het Europees Parlement en de Raad.

8. De rapportageregeling moet worden uitgebreid tot de nieuwe eigen middelen om de Commissie in staat te stellen toezicht te houden op het optreden van de lidstaten ter inning van de eigen middelen, in het bijzonder wanneer sprake is van fraude of onregelmatigheden.

9. Verordening (EU, Euratom) nr. 2021/768 van de Raad12 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. Met het oog op de consistentie dient deze verordening op dezelfde dag als Besluit (EU, Euratom) 20xx/xxxx van de Raad in werking te treden en met ingang van 1 januari 20234 van toepassing te zijn. Artikel 6 quater moet van toepassing zijn vanaf de datum van toepassing van de [richtlijn inzake de tenuitvoerlegging van de algemene overeenkomst inzake de herverdeling van heffingsrechten] of de dag van inwerkingtreding en vankrachtwording van het multilaterale verdrag, indien dat later is.