Overwegingen bij COM(2023)340 - Machtiging van Duitsland af te wijken van de artikelen 218 en 232 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 10 november 2022, heeft Duitsland verzocht om machtiging tot invoering van een bijzondere maatregel die afwijkt van de artikelen 218 en 232 van Richtlijn 2006/112/EG (hierna “de bijzondere maatregel” genoemd), zodat het voor alle transacties tussen op het Duitse grondgebied gevestigde belastingplichtigen elektronische facturering kan verplichten.

(2)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 8 februari 2023, heeft Duitsland gespecificeerd dat de gevraagde datum van inwerkingtreding van de bijzondere maatregel 1 januari 2025 is.

(3)Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie bij brief van 22 februari 2023 het verzoek aan de andere lidstaten toegezonden en bij brief van 23 februari 2023 Duitsland meegedeeld dat ze over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)Duitsland is voornemens de verplichte elektronische facturering voor transacties tussen in Duitsland gevestigde belastingplichtigen in te voeren als een eerste stap naar de implementatie van een op transacties gebaseerd rapportagesysteem. Een dergelijk rapportagesysteem zou de bestrijding van btw-fraude en -ontduiking ten goede komen. Het zou de belastingdienst in staat stellen sneller btw-fraudeketens in kaart te brengen en ook vroegtijdig en automatisch na te gaan of de aangegeven en de verschuldigde btw met elkaar overeenstemmen. In het geval van discrepanties zou het systeem het mogelijk maken deze in een vroeg stadium op te sporen en te controleren. Voorts verwacht Duitsland dat de belastingdienst, door tijdig toegang te krijgen tot factuurgegevens, geen omslachtige verzoeken om facturen meer zal moeten doen, wat de strijd tegen btw-fraude zal versnellen en vergemakkelijken.

(5)Duitsland meent dat de invoering van verplichte elektronische facturering geen bijzondere zware last zal vormen voor bedrijven, aangezien het gebruik van elektronische facturen al ingeburgerd is in talrijke sectoren van de economie in Duitsland en verplicht is op het gebied van overheidsopdrachten. Bovendien zou dit de marktdeelnemers ten goede komen door de digitalisering van processen en de administratieve lastenverlichting. Het gebruik van elektronische facturen zou besparingen op de lange termijn opleveren als gevolg van het wegvallen van papieren facturen, waardoor de kosten voor het uitreiken, verzenden, verwerken en bewaren van facturen zouden dalen.

(6)Op 8 december 2022 heeft de Commissie een voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de btw-regels voor het digitale tijdperk 11 aangenomen. Met de voorgestelde wijzigingen in de richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG zou artikel 218 van Richtlijn 2006/112/EG worden gewijzigd en artikel 232 van die richtlijn worden geschrapt, waardoor de lidstaten elektronische facturering verplicht kunnen stellen en zij niet langer nog om een derogatie van Richtlijn 2006/112/EG zouden moeten verzoeken om een dergelijk systeem te implementeren. Vanaf de datum waarop de lidstaten nationale bepalingen moeten toepassen die zij moeten vaststellen indien die richtlijn wordt aangenomen, zou dit besluit derhalve zijn werking verliezen.

(7)Gezien het brede toepassingsgebied en vernieuwende karakter van de bijzondere maatregel is het zaak het effect ervan op de bestrijding van btw-fraude en -ontduiking en op belastingplichtigen te evalueren. Als Duitsland een verlenging van de bijzondere maatregel nodig zou achten, moet het de Commissie dan ook een verslag met een evaluatie van de doeltreffendheid van de bijzondere maatregel inzake bestrijding van btw-fraude en -ontduiking en vereenvoudiging van de belastinginning voorleggen, samen met het verzoek om verlenging.

(8)De bijzondere maatregel mag geen afbreuk doen aan het recht van de afnemer om een factuur op papier te ontvangen in het geval van intracommunautaire transacties.

(9)De bijzondere maatregel moet beperkt zijn in de tijd om nadien te kunnen beoordelen of hij passend en effectief was in het licht van de doelstellingen ervan.

(10)De bijzondere maatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen omdat hij beperkt is in de tijd en reikwijdte. Voorts houdt de bijzondere maatregel niet het risico in dat de fraude zal verschuiven naar andere sectoren of andere lidstaten.

(11)De bijzondere maatregel zal geen nadelige gevolgen voor de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik noch voor de eigen middelen van de Unie uit de btw hebben.