Overwegingen bij COM(2018)472 - Fonds voor interne veiligheid - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2018)472 - Fonds voor interne veiligheid. |
---|---|
document | COM(2018)472 |
datum | 7 juli 2021 |
(2) De leiders van 27 lidstaten hebben in de op 25 september 2017 ondertekende Verklaring van Rome hun verbintenis bevestigd een Unie te bouwen die veilig en zeker is, een Unie waar alle burgers zich veilig voelen en zich vrij kunnen bewegen, een Unie waarvan de buitengrenzen beveiligd zijn, een Unie met een efficiënt, verantwoord en duurzaam migratiebeleid met eerbied voor de internationale normen, een Europa dat vastbesloten is het terrorisme en de georganiseerde criminaliteit te bestrijden.
(3) De Europese Raad heeft op 15 december 2016 gevraagd om te blijven werken aan de interoperabiliteit van informatiesystemen en databanken. De Europese Raad heeft op 23 juni 2017 onderstreept dat de interoperabiliteit tussen databanken moet worden verbeterd, en de Commissie heeft op 12 december 2017 een voorstel aangenomen voor een verordening tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de informatiesystemen van de EU (politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie) 13 .
(4) Het doel van de Unie om een hoog niveau van veiligheid binnen de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te verzekeren op grond van artikel 67, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moet onder meer worden bereikt door maatregelen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit alsmede door maatregelen inzake coördinatie en samenwerking tussen de rechtshandhavingsautoriteiten en andere nationale autoriteiten van de lidstaten, onder meer met relevante agentschappen van de Unie en andere relevante organen van de Unie, en met relevante derde landen en internationale organisaties.
(5) Om dit doel te bereiken moeten op het niveau van de Unie acties worden ondernomen om mensen en goederen te beschermen tegen de steeds grensoverschrijdender wordende dreigingen en om de door de bevoegde instanties van de lidstaten uitgevoerde werkzaamheden te ondersteunen. Onder andere terrorisme, zware en georganiseerde criminaliteit, 'rondtrekkende' criminaliteit, drugshandel, corruptie, cybercriminaliteit, mensenhandel en wapenhandel zullen de interne veiligheid van de Unie op de proef blijven stellen.
(6) De financiering uit de begroting van de Unie dient te worden geconcentreerd op activiteiten waarbij optreden van de Unie voor een meerwaarde kan zorgen ten opzichte van optreden door de lidstaten alleen. Overeenkomstig artikel 84 en artikel 87, lid 2, VWEU moet de financiering dienen voor maatregelen ter stimulering en ondersteuning van het optreden van de lidstaten op het gebied van misdaadpreventie en politiële samenwerking waarbij alle bevoegde autoriteiten van de lidstaten betrokken zijn, met name met betrekking tot de uitwisseling van informatie, betere operationele samenwerking en ondersteuning van inspanningen om de capaciteiten voor het bestrijden en voorkomen van criminaliteit te versterken. De steun uit het fonds mag niet worden gebruikt ter dekking van exploitatiekosten en activiteiten die verband houden met de essentiële taken van de lidstaten op het gebied van de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse en de nationale veiligheid, zoals bedoeld in artikel 72 VWEU.
(7) Om het Schengenacquis te behouden en de werking ervan te versterken, zijn de lidstaten er met ingang van 6 april 2017 toe verplicht om EU-burgers die de buitengrenzen van de EU overschrijden, systematisch te controleren aan de hand van relevante databanken. Voorts heeft de Commissie een aanbeveling tot de lidstaten gericht opdat deze beter gebruik zouden maken van politiecontroles en grensoverschrijdende samenwerking. Solidariteit tussen de lidstaten, duidelijkheid over de taakverdeling, eerbiediging van de grondrechten en fundamentele vrijheden en de rechtsstaat alsook een sterke nadruk op het mondiale perspectief en op de noodzakelijke samenhang met de externe dimensie van veiligheid moeten de kernbeginselen zijn waardoor de Unie en de lidstaten zich laten leiden bij het ontwikkelen van een echte en doeltreffende veiligheidsunie.
(8) Om de lidstaten in staat te stellen bij te dragen aan de ontwikkeling en uitvoering van een echte en doeltreffende veiligheidsunie die een hoog niveau van interne veiligheid in de gehele Europese Unie moet waarborgen, dient de Unie adequate financiële steun aan de lidstaten te verlenen door een Fonds voor interne veiligheid (hierna 'het fonds' genoemd) op te richten en te beheren.
(9) Het fonds dient te worden uitgevoerd met volledige inachtneming van de rechten en beginselen die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook van de internationale verplichtingen van de Unie op het gebied van de grondrechten.
(10) Op grond van artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) moet het fonds ondersteuning bieden aan activiteiten die de bescherming van kinderen tegen geweld, misbruik, uitbuiting en verwaarlozing waarborgen. Het fonds moet ook waarborgen voor en hulp aan kindgetuigen en -slachtoffers ondersteunen, met name aan onbegeleide kinderen of kinderen die anderszins toezicht behoeven.
(11) In overeenstemming met de gezamenlijke prioriteiten die op het niveau van de Unie zijn vastgesteld om een hoog niveau van veiligheid in de Unie te waarborgen, moet het fonds steun verlenen voor acties die gericht zijn tegen de belangrijkste veiligheidsdreigingen, en in het bijzonder tegen terrorisme en radicalisering, zware en georganiseerde criminaliteit en cybercriminaliteit, en die tot doel hebben bijstand en bescherming te verlenen aan slachtoffers van misdrijven. Met het oog op de totstandbrenging van een echte veiligheidsunie zal het fonds er ook voor zorgen dat de Unie en haar lidstaten goed toegerust zijn om het hoofd te bieden aan veranderende en opkomende dreigingen. Hiertoe moet financiële steun worden verleend om de informatie-uitwisseling, de operationele samenwerking en de nationale en collectieve capaciteiten te verbeteren.
(12) De financiële steun die binnen het brede kader van het fonds wordt verleend, dient met name ter ondersteuning van de justitiële en politiële samenwerking en preventie op het gebied van zware en georganiseerde criminaliteit, illegale wapenhandel, corruptie, het witwassen van geld, drugshandel, milieucriminaliteit, uitwisseling van en toegang tot informatie, terrorisme, mensenhandel, het uitbuiten van irreguliere immigratie, seksuele uitbuiting van kinderen, de verspreiding van afbeeldingen van kindermisbruik en kinderporno, en cybercriminaliteit. Het fonds moet ook voorzien in ondersteuning voor het beschermen van mensen, openbare ruimten en kritieke infrastructuur tegen veiligheidsgerelateerde incidenten en voor het doeltreffend beheren van veiligheidsgerelateerde risico's en crisissen, onder meer via de ontwikkeling van gemeenschappelijk beleid (strategieën, beleidscycli, programma's en actieplannen), wetgeving en praktische samenwerking.
(13) Het fonds moet voortbouwen op de resultaten en investeringen van zijn voorgangers (het ISEC-programma 'Preventie en bestrijding van criminaliteit' en het CIPS-programma "Terrorisme en andere aan veiligheid gerelateerde risico's: preventie, paraatheid en beheersing van de gevolgen" uit de periode 2007-2013, en het instrument voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer – dat voor de periode 2014-2020 is opgericht bij Verordening (EU) nr. 513/2014 van het Europees Parlement en de Raad 14 als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid) en moet worden uitgebreid om rekening te houden met nieuwe ontwikkelingen.
(14) Het effect van financiering door de Unie moet worden gemaximaliseerd door publieke en de private financiële middelen in te zetten, te bundelen en als hefboom te laten fungeren. Het fonds moet het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van niet-gouvernementele organisaties, alsook het bedrijfsleven aanzetten en stimuleren tot een actieve en zinvolle deelname aan en betrokkenheid bij de ontwikkeling en de uitvoering van het veiligheidsbeleid; hierbij kunnen, afhankelijk van de doelstelling van het fonds, in voorkomend geval ook nog andere relevante actoren, agentschappen en andere organen van de Unie, derde landen en internationale organisaties worden betrokken.
(15) Binnen het brede kader van de drugsbestrijdingsstrategie van de Unie waarin wordt gepleit voor een evenwichtige benadering gebaseerd op een gelijktijdige reductie van vraag en aanbod, moet de financiële steun die in het kader van het fonds wordt verleend, alle acties ondersteunen die zijn gericht op preventie en bestrijding van drugshandel (reductie van vraag en aanbod), en in het bijzonder maatregelen tegen het produceren, vervaardigen, extraheren, verkopen, vervoeren en in- en uitvoeren van illegale drugs, met inbegrip van het bezit en de aanschaf met het oog op drugshandelgerelateerde activiteiten. Wat het drugsbeleid betreft, moet met name preventie aan bod komen in het fonds. Met het oog op verdere synergieën en duidelijkheid in dit verband moeten deze elementen van de doelstellingen op drugsgebied – die in de periode 2014-2020 onder het programma Justitie vielen – in het fonds worden geïntegreerd.
(16) Om ervoor te zorgen dat het fonds een doeltreffende bijdrage levert aan een hoog niveau van interne veiligheid in de gehele Europese Unie en aan de ontwikkeling van een echte veiligheidsunie, moet het fonds worden gebruikt op een manier die een maximale waarde toevoegt aan het optreden van de lidstaten.
(17) In het belang van de solidariteit binnen de Unie, en in een geest van gedeelde verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de Unie, moeten lidstaten waar tekortkomingen of risico's worden vastgesteld, met name naar aanleiding van een Schengenevaluatie, de betrokken kwesties adequaat aanpakken door de in hun programma beschikbare middelen te gebruiken om uitvoering te geven aan op grond van Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad 15 vastgestelde aanbevelingen.
(18) Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het fonds, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de prioriteiten van hun programma's gericht zijn op de specifieke doelstellingen van het fonds, dat de gekozen prioriteiten in overeenstemming zijn met de uitvoeringsmaatregelen als vastgesteld in bijlage II, en dat de verdeling van middelen over de doelstellingen waarborgt dat de algemene beleidsdoelstelling kan worden bereikt.
(19) Er moet worden gestreefd naar een synergetische, consistente en doelmatige band met andere EU-fondsen, en overlapping tussen de acties moet worden vermeden.
(20) Er moet worden toegezien op de samenhang en complementariteit van het fonds met andere financieringsprogramma's van de Unie op het gebied van veiligheid. Er wordt met name gestreefd naar synergieën met het Fonds voor asiel en migratie, het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (bestaande uit het bij Verordening (EU) X opgerichte instrument voor grensbeheer en visa en het bij Verordening (EU) X opgerichte instrument voor douanecontroleapparatuur), de andere fondsen van het cohesiebeleid die onder Verordening (EU) X (GB-verordening] vallen, het onderdeel veiligheidsonderzoek van het bij Verordening (EU) X ingestelde programma Horizon Europa, het bij Verordening (EU) X ingestelde programma Rechten en waarden, het bij Verordening (EU) X ingestelde programma Justitie, het bij Verordening (EU) X ingestelde programma Digitaal Europa en het bij Verordening (EU) X ingestelde InvestEU-programma. Er moet met name worden gestreefd naar synergieën op het gebied van de beveiliging van infrastructuur en openbare ruimten, cyberveiligheid en de preventie van radicalisering. Doeltreffende coördinatiemechanismen zijn van essentieel belang om beleidsdoelstellingen met maximale doeltreffendheid te verwezenlijken, schaalvoordelen te benutten en overlapping tussen acties te voorkomen.
(21) De in het kader van het fonds gesteunde maatregelen in of met betrekking tot derde landen dienen te worden genomen in volledige synergie, samenhang en complementariteit met andere acties buiten de Unie die door de externe financieringsinstrumenten van de Unie worden ondersteund. In het bijzonder dient bij de uitvoering van dergelijke acties te worden gestreefd naar volledige samenhang met de beginselen en de algemene doelstellingen van het externe optreden en het buitenlands beleid van de Unie ten aanzien van het land of de regio in kwestie. Met betrekking tot de externe dimensie moet het fonds de samenwerking met derde landen versterken op terreinen die van belang zijn voor de interne veiligheid van de Unie, zoals de bestrijding van terrorisme en radicalisering, de samenwerking met rechtshandhavingsautoriteiten van derde landen in de strijd tegen terrorisme (onder meer via detachering en gezamenlijke onderzoeksteams), zware en georganiseerde criminaliteit en corruptie, mensenhandel en migrantensmokkel.
(22) Financiering uit de begroting van de Unie dient te worden geconcentreerd op activiteiten waarbij het optreden van de Unie voor een meerwaarde kan zorgen ten opzichte van acties door de lidstaten alleen. Aangezien veiligheid een intrinsiek grensoverschrijdende dimensie heeft, is een krachtige, gecoördineerde respons van de Unie noodzakelijk. De uit hoofde van deze verordening verleende financiële steun strekt dan ook met name tot het versterken van de nationale en Europese capaciteiten op het gebied van veiligheid.
(23) Een lidstaat kan worden geacht niet aan het relevante acquis van de Unie te voldoen, ook wat betreft het gebruik van operationele steun uit hoofde van dit fonds, als hij zijn verplichtingen op grond van de Verdragen op het gebied van veiligheid niet is nagekomen, als er een duidelijk risico bestaat dat hij bij het uitvoeren van het acquis inzake veiligheid een waarde van de Unie ernstig schendt of als in een evaluatieverslag in het kader van het Schengenmechanisme voor evaluatie en toezicht tekortkomingen op het betrokken gebied zijn vastgesteld.
(24) Dit fonds dient de behoefte aan meer flexibiliteit en vereenvoudiging te weerspiegelen, zonder dat daarbij de vereisten op het gebied van voorspelbaarheid uit het oog worden verloren, en dient, met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening, ervoor te zorgen dat de middelen eerlijk en transparant worden verdeeld.
(25) In deze verordening moeten de initiële, voor de lidstaten bestemde bedragen worden vastgesteld, berekend op basis van de criteria in bijlage I.
(26) Deze initiële bedragen moeten de grondslag vormen voor langetermijninvesteringen van de lidstaten op het gebied van veiligheid. Om rekening te houden met veranderingen in de veiligheidsdreigingen of in de uitgangssituatie, moet tussentijds een aanvullend bedrag aan de lidstaten worden toegekend, dat wordt gebaseerd op de laatste beschikbare statistische gegevens, zoals uiteengezet in de verdeelsleutel, rekening houdend met de stand van uitvoering van het programma.
(27) Omdat uitdagingen op het gebied van veiligheid voortdurend veranderen, moet de toewijzing van de financiële middelen aan de veranderende dreigingssituatie worden aangepast en moet de financiering worden toegespitst op de prioriteiten met de hoogste toegevoegde waarde voor de Unie. Om tegemoet te komen aan dringende behoeften en aan veranderingen in het beleid en in de prioriteiten van de Unie, en om de financiering toe te spitsen op acties met een hoge toegevoegde waarde voor de Unie, zal een deel van de financiering periodiek worden toegewezen aan specifieke acties, acties van de Unie en noodhulp via een thematische faciliteit.
(28) De lidstaten moeten met een hogere bijdrage van de Unie worden aangemoedigd om een deel van de aan hun programma toegewezen middelen te gebruiken voor acties opgenomen in bijlage IV.
(29) Een deel van de beschikbare middelen van het fonds kan ook worden verdeeld voor de uitvoering van specifieke acties waarvoor een gezamenlijke inspanning van de lidstaten vereist is of waarvoor, in geval van nieuwe ontwikkelingen in de Unie, aan een of meer lidstaten aanvullende financiële middelen ter beschikking moeten worden gesteld. Deze specifieke acties moeten door de Commissie in haar werkprogramma's worden vastgesteld.
(30) Het fonds moet bijdragen in de operationele kosten in verband met interne veiligheid, en moet de lidstaten in staat stellen capaciteiten te reserveren die cruciaal zijn voor de hele Unie. Deze steun bestaat uit de volledige terugbetaling van een reeks specifieke kosten in verband met de doelstellingen van het fonds en moet integraal deel uitmaken van de programma's van de lidstaten.
(31) Om de verwezenlijking van de beleidsdoelstelling van dit fonds op nationaal niveau te complementeren aan de hand van programma's van de lidstaten, dient het fonds ook ondersteuning te bieden voor acties op het niveau van de Unie. Dergelijke acties moeten algemene strategische doelen binnen het toepassingsgebied van het fonds dienen die betrekking hebben op beleidsanalyse en innovatie, transnationale vormen van onderling leren en partnerschap en het beproeven van nieuwe initiatieven en acties in de hele Unie.
(32) Om de Unie beter in staat te stellen om onmiddellijk te reageren op veiligheidsgerelateerde incidenten of nieuwe dreigingen voor de Unie, moet het mogelijk zijn om noodhulp te bieden overeenkomstig het bij deze verordening ingestelde kader. Het verlenen van noodhulp hoeft daarom niet beperkt te blijven tot de ondersteuning van nood- en langetermijnmaatregelen of het aanpakken van situaties waarin de noodzaak om op te treden, terug te voeren is op ontoereikende administratieve organisatie en onvoldoende operationele planning bij de bevoegde instanties.
(33) Om met de nodige flexibiliteit actie te ondernemen en op nieuwe behoeften te reageren, moeten aan de gedecentraliseerde agentschappen de nodige aanvullende financiële middelen ter beschikking kunnen worden gesteld voor het uitvoeren van bepaalde dringende taken. Wanneer de taak zo dringend is dat het budget van de betrokken gedecentraliseerde agentschappen niet meer tijdig kan worden gewijzigd, moet aan deze agentschappen noodhulp, onder meer in de vorm van subsidies, kunnen worden verleend in overeenstemming met de prioriteiten en initiatieven die op het niveau van de Unie door de EU-instellingen zijn vastgesteld.
(34) De beleidsdoelstelling van dit fonds zal mede worden gerealiseerd via financiële instrumenten en begrotingsgaranties in het kader van de beleidscomponenten van het InvestEU-fonds. Financiële steun moet worden gebruikt om marktfalen of suboptimale investeringssituaties aan te pakken, op evenredige wijze, en de acties mogen particuliere financiering niet overlappen of verdringen, of de concurrentie op de interne markt verstoren. De acties moeten een duidelijke toegevoegde waarde voor Europa hebben.
(35) In deze verordening worden de financiële middelen voor het Fonds voor interne veiligheid vastgelegd die voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiebedrag vormen in de zin van punt Xvan het Interinstitutioneel Akkoord van X tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 16 .
(36) Verordening (EU, Euratom) nr. [nieuw Financieel Reglement] 17 (het Financieel Reglement) is van toepassing op het fonds. De verordening bevat regels voor de uitvoering van de Uniebegroting, daaronder begrepen regels voor subsidies, prijzen, aanbestedingen, indirecte uitvoering, financiële bijstand, financiële instrumenten en begrotingsgaranties. Om te zorgen voor samenhang bij de uitvoering van de financieringsprogramma's van de Unie, moet het Financieel Reglement van toepassing zijn op de acties in het kader van het Fonds voor interne veiligheid die in direct of indirect beheer dienen te worden uitgevoerd.
(37) Voor het uitvoeren van acties in gedeeld beheer dient het fonds deel uit te maken van een samenhangend kader bestaande uit de onderhavige verordening, het Financieel Reglement en Verordening (EU) X [GB-verordening] 18 .
(38) Verordening (EU) X [GB-verordening] stelt het kader vast voor actie door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (EFMV), het Fonds voor asiel en migratie (AMIF), het Fonds voor interne veiligheid (ISF) en het instrument voor grensbeheer en visa (BMVI) in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer (IBMF), en omvat met name de regels inzake programmering, toezicht en evaluatie, beheer en controle voor in gedeeld beheer uitgevoerde EU-fondsen. Daarnaast moeten in de onderhavige verordening de doelstellingen van het Fonds voor interne veiligheid worden omschreven en specifieke bepalingen worden vastgesteld betreffende de activiteiten die met de steun van dit fonds kunnen worden gefinancierd.
(39) Bepalend voor de keuze van zowel de vorm van financiering als de wijze van uitvoering ervan in het kader van deze verordening is of deze geschikt is om de doelstellingen van de acties te bereiken en om resultaten te boeken, rekening houdend met, met name, de kosten van controles, de administratieve belasting en het verwachte risico van niet-naleving. Dit moet mede omvatten dat het gebruik wordt overwogen van vaste bedragen, forfaits en eenheidskosten, en van financiering die niet gekoppeld is aan kosten, zoals bedoeld in artikel 125, lid 1, van het Financieel Reglement.
(40) Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 19 , Verordening (Euratom, EG) nr. 2988/95 van de Raad 20 , Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 21 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad 22 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, daaronder begrepen voorkoming, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsmede, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 administratieve onderzoeken uitvoeren, onder meer door middel van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) fraude en andere onwettige activiteiten onderzoeken en vervolgen die de financiële belangen van de Unie als bedoeld in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad 23 schaden. Overeenkomstig het Financieel Reglement dient elke persoon of entiteit die middelen van de Unie ontvangt, ten volle mee te werken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de nodige rechten en toegang te verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer (ERK), alsmede ervoor te zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.
(41) De horizontale financiële voorschriften die het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 322 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie hebben vastgesteld, zijn van toepassing op deze verordening. Deze voorschriften zijn vastgelegd in het Financieel Reglement en betreffen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting via subsidies, aanbestedingen, prijzen en indirecte uitvoering, alsmede de controle van de verantwoordelijkheid van de financiële actoren. Op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde voorschriften hebben tevens betrekking op de bescherming van de begroting van de Unie in geval van algemene tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten, aangezien de eerbiediging van de rechtsstaat een essentiële voorwaarde is voor een goed financieel beheer en doeltreffende EU-financiering.
(42) Overeenkomstig artikel 94 van Besluit 2013/755/EU van de Raad 24 komen personen en entiteiten die gevestigd zijn in landen en gebieden overzee (LGO), in aanmerking voor financiering overeenkomstig de voorschriften en doelstellingen van het fonds en eventuele regelingen die van toepassing zijn op de lidstaat waarmee een LGO banden heeft.
(43) Op grond van artikel 349 VWEU en in overeenstemming met de mededeling van de Commissie 'Een nieuw en strategisch sterker partnerschap met de ultraperifere gebieden van de EU' 25 , die de Raad in zijn conclusies van 12 april 2018 heeft bekrachtigd, moeten de betrokken lidstaten erop toezien dat hun programma's gericht zijn op de specifieke uitdagingen waarmee de ultraperifere regio's worden geconfronteerd. Het fonds ondersteunt deze lidstaten met adequate middelen om deze regio's op gepaste wijze te helpen.
(44) Krachtens de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 26 moet het fonds worden geëvalueerd op basis van gegevens die uit hoofde van specifieke voorschriften voor monitoring worden verzameld, waarbij echter overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, moeten worden vermeden. Waar passend kunnen in die voorschriften ook meetbare indicatoren worden opgenomen op basis waarvan gegevens over de effecten van het fonds in de praktijk worden verzameld. Om de resultaten van het fonds te kunnen meten, moeten voor elke specifieke doelstelling van het fonds indicatoren en bijbehorende streefdoelen worden vastgesteld.
(45) Om recht te doen aan het belang van de strijd tegen de klimaatverandering, in overeenstemming met de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ten uitvoer te leggen, zal dit fonds bijdragen aan de integratie van klimaatactie in alle beleidsdomeinen en aan de verwezenlijking van het streefdoel om globaal 25 % van de EU-begrotingsuitgaven te gebruiken ter ondersteuning van klimaatdoelstellingen. Acties ter zake zullen worden vastgesteld tijdens de voorbereiding en uitvoering van het fonds, en worden heroverwogen in het kader van de betrokken evaluatie- en beoordelingsprocessen.
(46) Via deze indicatoren en de financiële verslaglegging moeten de Commissie en de lidstaten toezien op de uitvoering van het fonds overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) X [GB-verordening] en de onderhavige verordening.
(47) Met het oog op de aanvulling en wijziging van niet-essentiële elementen van deze verordening moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om overeenkomstig artikel 290 VWEU wetgevingshandelingen vast te stellen met betrekking tot de in bijlage IV opgenomen lijst van acties die in aanmerking komen voor een hoger medefinancieringspercentage, operationele steun en de verdere ontwikkeling van het kader voor toezicht en evaluatie. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.
(48) Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden verleend. Deze bevoegdheden dienen te worden uitgeoefend volgens Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren 27 . De onderzoeksprocedure moet worden toegepast voor uitvoeringshandelingen waarin de gezamenlijke verplichtingen van de lidstaten worden vastgesteld, met name inzake het verstrekken van informatie aan de Commissie, en de raadplegingsprocedure moet worden toegepast voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen betreffende de methoden voor het verstrekken van informatie aan de Commissie in het kader van de programmering en verslaglegging, aangezien dit een zuiver technische kwestie is.
(49) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.
(50) Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt/heeft Ierland [niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat/meegedeeld dat het wenst deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening].
(51) Het is passend dat de periode waarin deze verordening van toepassing is, in overeenstemming wordt gebracht met die van Verordening (EU, Euratom) X tot vaststelling van het meerjarig financieel kader van de Raad 28 .