Overwegingen bij COM(2016)271 - Gewijzigd voorstel voor een Asielagentschap van de EU en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 439/2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het doel van het asielbeleid van de Unie bestaat erin een gemeenschappelijk Europees asielstelsel (CEAS) te ontwikkelen en tot stand te brengen, dat in overeenstemming is met de waarden en de humanitaire traditie van de Europese Unie en waaraan het beginsel van solidariteit en billijke verdeling van de verantwoordelijkheid ten grondslag ligt.

(2) Het gemeenschappelijk Europees asielstelsel is gebaseerd op gemeenschappelijke minimumnormen voor asielprocedures, erkenning en bescherming op Unieniveau, opvangvoorzieningen en een systeem voor het bepalen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de asielzoekers. Hoewel al vooruitgang is geboekt op het gebied van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, zijn er tussen de lidstaten nog aanzienlijke verschillen wat betreft het verlenen van internationale bescherming en de vorm van de verleende bescherming. Deze verschillen moeten worden aangepakt door meer lijn te brengen in de behandeling van verzoeken om internationale bescherming en door een hoog en uniform niveau van toepassing van het Unierecht in de Unie te garanderen.

(3) In haar mededeling van 6 april 2016 heeft de Commissie de mogelijkheden uiteengezet om het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te verbeteren. Het gaat met name om het tot stand brengen van een duurzaam en billijk stelsel voor het vaststellen van de voor asielzoekers verantwoordelijke lidstaat, het verbeteren van het Eurodac-systeem, het zorgen voor grotere convergentie van het EU-asielsysteem, het voorkomen van secundaire bewegingen binnen de EU en het vaststellen van een versterkt mandaat voor het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken. De mededeling is in lijn met de oproep van de Europese Raad van 18 februari 2016 om vooruitgang te boeken wat betreft de hervorming van het bestaande EU-kader teneinde een humaan en efficiënt asielbeleid te garanderen. Voorts worden in de mededeling vervolgstappen voorgesteld overeenkomstig de holistische aanpak van migratie die het Europees Parlement heeft uiteengezet in zijn initiatiefverslag van 12 april 2016.

(4) Het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken werd opgericht bij Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad 7 en is zijn werkzaamheden op 1 februari 2011 begonnen. Het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken heeft de praktische samenwerking tussen de lidstaten inzake asielkwesties bevorderd en heeft de lidstaten geholpen bij het voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel. Het biedt ook steun aan lidstaten waarvan de asiel- en opvangstelsels onder bijzondere druk staan. De rol en functie ervan dienen echter verder te worden versterkt, teneinde niet alleen de praktische samenwerking van de lidstaten te ondersteunen, maar ook te zorgen voor versterking en aanvulling van de asiel- en opvangstelsels van de lidstaten.

(5) Gezien de structurele zwaktes van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, die duidelijk aan het licht zijn gekomen door de grootschalige en ongecontroleerde aankomst van migranten en asielzoekers in de Unie, en de behoefte aan een efficiënte, hoogwaardige en uniforme toepassing van het asielrecht van de Unie in de lidstaten, moeten de uitvoering en de werking van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel worden bevorderd, door voort te bouwen op de werkzaamheden van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken en het om te vormen tot een volwaardig agentschap dat verantwoordelijk is voor het faciliteren van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en voor het verbeteren van de werking ervan, het bevorderen van een duurzame en billijke verdeling van de verzoeken om internationale bescherming, het zorgen voor convergentie bij de beoordeling van de verzoeken om internationale bescherming in de Unie en het monitoren van de operationele en technische toepassing van het recht van de Unie.

(6) De taken van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken moeten worden uitgebreid, en dienovereenkomstig moet de naam van het bureau worden gewijzigd in Asielagentschap van de Europese Unie. Het Agentschap moet een expertisecentrum zijn, met als belangrijkste taken het bevorderen van de praktische samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de lidstaten inzake asiel, het bevorderen van het Unierecht en operationele normen om een hoge mate van uniformiteit te garanderen wat betreft asielprocedures, opvangvoorzieningen en de beoordeling van de beschermingsbehoeften in de Unie, het monitoren van de operationele en technische toepassing van het recht en de normen van de Unie inzake asiel, het ondersteunen van het Dublinsysteem en het bieden van extra operationele en technische bijstand aan lidstaten voor het beheer van de asiel- en opvangstelsels, met name wanneer deze onder onevenredige druk staan.

(7) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet nauw samenwerken met de asielinstanties van de lidstaten, met de nationale migratie- en asieldiensten of andere diensten, daarbij gebruikmakend van de capaciteit en de deskundigheid van deze diensten, alsook met de Commissie. De lidstaten moeten samenwerken met het Agentschap om het zijn mandaat te kunnen laten vervullen. Het is van belang dat het Agentschap en de lidstaten te goeder trouw handelen en snel en nauwgezet informatie uitwisselen. Bij het verstrekken van statistische gegevens moeten steeds de technische en methodologische specificaties van Verordening (EG) nr. 862/2007 in acht worden genomen 8 .

(8) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet informatie over de asielsituatie in de Unie verzamelen en analyseren, en over de asielsituatie in derde landen voor zover die gevolgen kan hebben voor de Unie. Dit moet het Agentschap in staat stellen de lidstaten meer duidelijkheid te verschaffen over de factoren die een rol spelen bij asielgerelateerde migratie naar en in de Unie, en is ook nuttig met het oog op vroegtijdige waarschuwing en paraatheid van de lidstaten.

(9) Met betrekking tot de hervorming van het Dublinsysteem moet het Asielagentschap van de Europese Unie de lidstaten de noodzakelijke ondersteuning bieden, met name door het corrigerend mechanisme uit te voeren en te beheren.

(10) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet de lidstaten helpen bij de opleiding van deskundigen van alle nationale overheidsdiensten, rechterlijke instanties en nationale diensten die verantwoordelijk zijn voor asielkwesties, onder meer door een gemeenschappelijke basiscurriculum te ontwikkelen. Voorts moet het Agentschap erop toezien dat alle deskundigen die deelnemen aan de asielondersteuningsteams of deel uitmaken van de asielinterventiepool, vóór hun deelname aan operationele activiteiten van het Agentschap gespecialiseerde opleiding krijgen.

(11) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet zorgen voor een meer gestructureerde en gestroomlijnde productie van informatie over landen van herkomst op het niveau van de Europese Unie. Om overlapping te voorkomen en synergie met de nationale verslagen tot stand te brengen, moet het Agentschap informatie verzamelen en verslagen met informatie over landen van herkomst opstellen met gebruikmaking van Europese netwerken inzake informatie over landen van herkomst. Voorts moet het Agentschap, om voor meer convergentie te zorgen bij het onderzoek van verzoeken om internationale bescherming en wat betreft de aard en de kwaliteit van de geboden bescherming, samen met de lidstaten aan een gemeenschappelijke analyse werken die informatie verschaft over de situatie in specifieke landen van herkomst.

(12) De gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen van herkomst die bij Verordening (EU) nr. XXX/XXX 9 is vastgelegd, moet regelmatig door de Commissie worden getoetst. Het Agentschap moet, gezien zijn deskundigheid op dit gebied, de Commissie daarbij helpen. Ook moet het de Commissie op haar verzoek informatie verstrekken over specifieke derde landen die op de gemeenschappelijke EU-lijst van veilige landen zouden kunnen worden opgenomen, evenals over derde landen die als veilige landen van herkomst of veilige derde landen zijn aangemerkt of waarop de lidstaten de concepten van veilig derde land, eerste land van asiel of Europees veilig derde land toepassen.

(13) Om een hoge mate van uniformiteit te garanderen wat betreft de asielprocedures, de opvangvoorzieningen en de beoordeling van de beschermingsbehoeften in de Unie, moet het Agentschap activiteiten ter bevordering van het Unierecht organiseren en coördineren. Daartoe moet het Agentschap de lidstaten helpen door operationele normen en indicatoren voor het monitoren van de naleving van deze normen te ontwikkelen. Het Agentschap moet ook richtsnoeren inzake asielkwesties ontwikkelen en de uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten bevorderen.

(14) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet, in nauwe samenwerking met de Commissie en zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheid van de Commissie als hoedster van de Verdragen, een mechanisme instellen voor het monitoren en het beoordelen van de uitvoering van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel en de naleving van de operationele normen, richtsnoeren en beste praktijken inzake asiel, en voor het controleren van de werking van de asiel- en opvangstelsels van de lidstaten. De monitoring en beoordeling moeten alomvattend zijn en moeten in het bijzonder gebaseerd worden op de informatie die de lidstaten verstrekken, analyse van informatie over de asielsituatie door het Agentschap, bezoeken ter plaatse en aselecte controle van specifieke zaken. Het Agentschap moet over zijn bevindingen verslag uitbrengen aan de raad van bestuur, die vervolgens het verslag moet goedkeuren. De uitvoerend directeur moet na overleg met de Commissie ontwerpaanbevelingen voor de betrokken lidstaat opstellen, waarin de maatregelen worden uiteengezet die noodzakelijk zijn om de ernstige tekortkomingen aan te pakken; deze moeten vervolgens door de raad van bestuur als aanbevelingen worden goedgekeurd.

(15) Aan de aanbevelingen moet follow-up worden gegeven op basis van een actieplan dat de lidstaat in kwestie opstelt. Als de lidstaat niet binnen de gestelde termijn de nodige maatregelen neemt om uitvoering te geven aan de aanbevelingen, en de tekortkomingen in de asiel- en opvangstelsels van dien aard zijn dat zij de werking van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel in gevaar brengen, dan moet de Commissie op basis van een eigen beoordeling van de uitvoering van het actieplan en de ernst van de tekortkomingen aanbevelingen aan deze lidstaat aannemen waarin de maatregelen worden uiteengezet die nodig zijn om de ernstige tekortkomingen te verhelpen. De Commissie moet mogelijk bezoeken ter plaatse aan de lidstaat organiseren om de uitvoering van het actieplan te controleren. Waar nodig moet de Commissie ook bepalen welke maatregelen het Agentschap moet nemen ter ondersteuning van die lidstaat. Als de lidstaat er gedurende een bepaalde periode niet in slaagt voor naleving te zorgen, kan de Commissie verder optreden door het Agentschap te verzoeken in actie te komen en de lidstaat te ondersteunen.

(16) Om de goede werking van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te faciliteren en te bevorderen en de lidstaten te helpen bij het voldoen aan hun verplichtingen in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, moet het Asielagentschap van de Europese Unie de lidstaten operationele en technische bijstand bieden, met name wanneer hun asiel- en opvangstelsels onder onevenredige druk staan. Het Agentschap moet, op basis van een operationeel plan, de noodzakelijke operationele en technische bijstand bieden door asielondersteuningsteams in te zetten die bestaan uit deskundigen die tot het personeel van het Agentschap behoren, deskundigen van de lidstaten of deskundigen die de lidstaten naar het Agentschap hebben gedetacheerd. Deze teams moeten de lidstaten met operationele en technische maatregelen bijstaan, onder meer door het ter beschikking stellen van deskundigheid inzake de identificatie en registratie van onderdanen van derde landen, tolkdiensten, informatie over landen van herkomst en de behandeling en het beheer van asielzaken, alsmede door de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de behandeling van verzoeken om internationale bescherming te helpen en ondersteuning voor herplaatsing te bieden. De regeling voor de asielondersteuningsteams moet in deze verordening worden neergelegd, om te waarborgen dat zij daadwerkelijk inzetbaar zijn.

(17) Wanneer de asiel- en opvangstelsels van een lidstaat onder onevenredige druk staan die gepaard gaat met uitzonderlijk grote en dringende behoeften, moet het Asielagentschap van de Europese Unie die lidstaat op verzoek van die lidstaat of op eigen initiatief bijstand bieden door een uitgebreide reeks maatregelen te nemen, bijvoorbeeld door deskundigen van de asielinterventiepool in te zetten. Om de beschikbaarheid van deze deskundigen te garanderen en hun onmiddellijke inzet mogelijk te maken, moet een asielinterventiepool worden opgezet met een reserve van niet minder dan 500 deskundigen van de lidstaten. Het Agentschap moet zelf kunnen optreden ter ondersteuning van een lidstaat wanneer ondanks de onevenredige druk de betrokken lidstaat niet om passende steun van het Agentschap verzoekt of onvoldoende maatregelen neemt om de druk aan te pakken, waardoor de asiel- en opvangstelsels niet doeltreffend functioneren en de werking van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel in gevaar komt. Als een lidstaat wordt geconfronteerd met een onevenredig aantal verzoeken om internationale bescherming, zou dat kunnen wijzen op onevenredige druk.

(18) Om ervoor te zorgen dat de asielondersteuningsteams of de deskundigen die worden ingezet uit de asielinterventiepool hun taken doeltreffend met de noodzakelijke middelen kunnen uitvoeren, moet het Asielagentschap van de Europese Unie over de mogelijkheid beschikken eigen technische uitrusting aan te schaffen of te leasen. Dit mag evenwel geen afbreuk doen aan de verplichting voor de lidstaten om het Agentschap de faciliteiten en uitrusting ter beschikking te stellen die het nodig heeft om de noodzakelijke operationele en technische bijstand te kunnen bieden. Voor elke aanschaf of leasing van uitrusting moet het Agentschap vooraf een grondige behoefteanalyse en kosten-batenanalyse verrichten.

(19) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet ten behoeve van lidstaten waarvan de asiel- en opvangstelsels, met name als gevolg van hun ligging of demografische situatie, onder specifieke en onevenredige druk staan, bijdragen tot solidariteit in de Unie, de hervestiging van personen die internationale bescherming genieten, bevorderen en erop toezien dat de asiel- en opvangstelsels niet worden misbruikt.

(20) Op bepaalde als 'hotspots' bekend staande delen van de buitengrenzen, waar de lidstaten een onevenredige migratiedruk ondervinden als gevolg van een sterke gemengde instroom van migranten, moeten de lidstaten kunnen rekenen op extra operationele en technische versterking door ondersteuningsteams voor migratiebeheer, bestaande uit deskundigen van de lidstaten die worden ingezet via het Asielagentschap van de Europese Unie, het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie en Europol of andere relevante agentschappen van de Unie, alsook deskundigen die tot het personeel behoren van het Asielagentschap van de Europese Unie en het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie. Het Agentschap moet zijn activiteiten in de ondersteuningsteams voor migratiebeheer coördineren met de Commissie en andere relevante agentschappen van de Unie.

(21) In het kader van zijn opdracht en voor zover dit voor de vervulling van zijn taken nodig is, moet het Asielagentschap van de Europese Unie, op terreinen die onder deze verordening vallen, samenwerken met instellingen, organen en instanties van de Unie, en met name met het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, in het kader van werkafspraken die overeenkomstig het Unierecht en beleid tot stand zijn gekomen. Deze werkafspraken moeten vooraf door de Commissie worden goedgekeurd.

(22) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet samenwerken met het Europees migratienetwerk dat is opgezet bij Beschikking 2008/381/EG van de Raad 10 , om synergie te waarborgen en overlapping van werkzaamheden te vermijden.

(23) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet op terreinen die onder deze verordening vallen samenwerken met internationale organisaties, en met name met de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de vluchtelingen (UNHCR), in het kader van werkafspraken, om gebruik te kunnen maken van hun deskundigheid en steun. Daartoe moet de rol van de UNHCR en van de andere internationale organisaties op dit gebied ten volle worden erkend en moeten deze organisaties bij de werkzaamheden van het Agentschap worden betrokken. De werkafspraken moeten vooraf door de Commissie worden goedgekeurd.

(24) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet de operationele samenwerking tussen de lidstaten faciliteren op terreinen die onder deze verordening vallen. Het moet ook samenwerken met de autoriteiten van derde landen in het kader van werkafspraken die vooraf door de Commissie worden goedgekeurd. Het Agentschap moet handelen overeenkomstig het Uniebeleid inzake externe betrekkingen en mag in geen geval een autonoom extern beleid ontwikkelen. Bij de samenwerking met derde landen moeten het Agentschap en de lidstaten normen en maatstaven in acht nemen die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in de Uniewetgeving zijn vastgelegd, ook wanneer de samenwerking met derde landen op het grondgebied van die landen plaatsvindt.

(25) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet een nauwe dialoog onderhouden met het maatschappelijk middenveld, teneinde informatie uit te wisselen en kennis op het gebied van asiel te bundelen. Het Agentschap moet een adviesforum oprichten dat fungeert als mechanisme voor het uitwisselen van informatie en het delen van kennis. Het adviesforum moet de uitvoerend directeur en de raad van bestuur bijstaan op terreinen die onder deze verordening vallen.

(26) Deze verordening is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend. Alle activiteiten van het Asielagentschap van de Europese Unie moeten plaatsvinden met volledige eerbiediging van deze grondrechten en beginselen, waaronder het recht op asiel, de bescherming tegen refoulement, de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, de bescherming van persoonsgegevens en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht. De rechten van het kind en de speciale behoeften van kwetsbare personen moeten altijd in aanmerking worden genomen.

(27) De Commissie en de lidstaten moeten in de raad van bestuur van het Asielagentschap van de Europese Unie vertegenwoordigd zijn met het oog op de uitoefening van politiek en beleidstoezicht op de werkzaamheden ervan. Voor zover mogelijk moet deze raad van bestuur bestaan uit de operationele hoofden van de asieldiensten van de lidstaten, of hun vertegenwoordigers. De raad van bestuur moet beschikken over de noodzakelijke bevoegdheden, met name om de begroting vast te stellen, de uitvoering van de begroting te verifiëren, passende financiële voorschriften vast te stellen, transparante werkprocedures voor de besluitvorming door het Agentschap tot stand te brengen en de uitvoerend directeur en zijn plaatsvervanger te benoemen. Het bestuur en de werking van het Agentschap moeten in overeenstemming zijn met de beginselen van de gemeenschappelijke aanpak voor de gedecentraliseerde agentschappen van de Europese Unie, die op 19 juli 2012 door het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie is goedgekeurd.

(28) Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, met name in situaties die urgente actie aan de buitengrenzen vereisen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad. 11

(29) Het Asielagentschap van de Europese Unie moet met betrekking tot operationele en technische aangelegenheden onafhankelijk en juridisch, bestuurlijk en financieel autonoom zijn. Te dien einde is het noodzakelijk en gepast dat het Agentschap een orgaan van de Unie is dat rechtspersoonlijkheid bezit en de uitvoeringsbevoegdheden uitoefent die het bij deze verordening worden toegekend.

(30) Om de autonomie van het Asielagentschap van de Europese Unie te waarborgen, moet aan het Agentschap een eigen begroting worden toegekend die hoofdzakelijk wordt bekostigd met een bijdrage van de Unie. Overeenkomstig punt 31 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer moet over de financiering van het Agentschap overeenstemming worden bereikt door de begrotingsautoriteit 12 . De begrotingsprocedure van de Unie moet van toepassing zijn op de bijdrage van de Unie en andere subsidies die ten laste komen van de algemene begroting van de Europese Unie. De controle van de rekeningen moet worden verricht door de Rekenkamer.

(31) De financiële middelen die overeenkomstig deze verordening door het Agentschap ter beschikking worden gesteld in de vorm van subsidies en delegatieovereenkomsten of via contracten mogen niet leiden tot dubbele financiering waarbij ook andere nationale, Europese of internationale middelen worden verkregen.

(32) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42) moet van toepassing zijn op het Asielagentschap van de Europese Unie.

(33) Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 13 moet zonder beperkingen van toepassing zijn op het Asielagentschap van de Europese Unie, dat moet toetreden tot het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) 14 .

(34) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie 15 moet op het Asielagentschap van de Europese Unie van toepassing zijn.

(35) Elke verwerking van persoonsgegevens door het Asielagentschap van de Europese Unie in het kader van deze verordening moet voldoen aan Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad en aan de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid 16 . Het Agentschap kan gegevens verwerken voor het verrichten van haar taken op het gebied van operationele en technische bijstand, het faciliteren van de informatie-uitwisseling met de lidstaten, het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie, Europol of Eurojust, het analyseren van informatie over de asielsituatie en het verrichten van administratieve taken. Verdere verwerking van bewaarde persoonsgegevens voor andere dan in deze verordening vastgestelde doeleinden, moet worden verboden.

(36) Verordening (EU) nr. XXX/2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens 17 is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten in toepassing van deze verordening, tenzij de verwerking wordt verricht door de aangewezen of controlerende verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaten met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid.

(37) Richtlijn 2016/XXX/EU van het Europees Parlement en de Raad 18 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaten met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten op grond van deze richtlijn.

(38) De voorschriften die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. XXX/2016 met betrekking tot de bescherming van de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, met name het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met de verwerking van persoonsgegevens, dienen te worden verduidelijkt wat betreft de verantwoordelijkheid voor de verwerking van de persoonsgegevens, de rechten van de betrokkenen en het toezicht op de gegevensbescherming, met name voor zover het bepaalde sectoren betreft.

(39) De verwerking van persoonsgegevens door het Agentschap moet worden beperkt tot wat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken van het Agentschap op het gebied van het verstrekken van operationele en technische bijstand, het uitvoeren van aselecte controle van specifieke zaken ten behoeve van de monitoringexercitie, het behandelen van verzoeken om internationale bescherming van kinderen en kwetsbare personen, het faciliteren van de informatie-uitwisseling met de lidstaten, het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie, Europol of Eurojust en in het kader van de informatie die wordt vergaard bij de uitvoering van zijn taken in de ondersteuningsteams voor migratiebeheer in hotspots, en het analyseren van informatie over de asielsituatie. Iedere verwerking van persoonsgegevens moet plaatsvinden overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel en moet strikt beperkt zijn tot de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor deze doeleinden.

(40) Alle persoonsgegevens die door het Agentschap worden verwerkt, met uitzondering van die welke voor administratieve doeleinden worden verwerkt, moeten na 30 dagen worden verwijderd. Voor de doeleinden waarvoor het Agentschap in het kader van deze verordening persoonsgegevens verwerkt, is geen langere opslagtermijn noodzakelijk.

(41) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 en heeft op […] een advies uitgebracht 19 .

(42) Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk de uitvoering van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te faciliteren en de werking ervan te bevorderen, de praktische samenwerking en informatie-uitwisseling inzake asielkwesties tussen de lidstaten te versterken, het Unierecht en operationele normen te bevorderen om een hoge mate van uniformiteit te garanderen wat betreft asielprocedures, opvangvoorzieningen en de beoordeling van de beschermingsbehoeften in de Unie, de operationele en technische toepassing van het recht en de normen van de Unie inzake asiel te monitoren en de lidstaten meer operationele en technische bijstand te bieden voor het beheer van de asiel- en opvangstelsels, met name wanneer asiel- en opvangstelsels onder onevenredige druk staan, niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, gezien de omvang en de gevolgen van het optreden, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(43) [Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, hebben deze lidstaten te kennen gegeven dat zij wensen deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening]

OF

[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, nemen deze lidstaten niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaten.]

OF

[(XX) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.

(XX) Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Ierland (bij brief van ...) te kennen gegeven te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.]

OF

[Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft het Verenigd Koninkrijk (bij brief van ...) te kennen gegeven te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.

(XX) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening en is deze niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.] 

(44) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan de Verdragen is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.

(45) Aangezien Denemarken tot dusver heeft bijgedragen aan de praktische samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van asiel, moet het Agentschap de operationele samenwerking met Denemarken faciliteren. Te dien einde moet een Deense vertegenwoordiger worden uitgenodigd om, zonder stemrecht, deel te nemen aan alle vergaderingen van de raad van bestuur.

(46) De bevoegdheid van de asielautoriteiten van de lidstaten voor het nemen van beslissingen over individuele verzoeken om internationale bescherming, blijft berusten bij de lidstaten.

(47) Deze verordening strekt tot wijziging en uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 439/2010 van het Europees Parlement en de Raad. Aangezien de aan te brengen wijzigingen ingrijpend zijn, moet de handeling omwille van de duidelijkheid worden vervangen en ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening moeten gelden als verwijzingen naar deze verordening.