Overwegingen bij COM(2005)199 - Richtsnoeren voor de Commissie voor de onderhandeling over wijzigingen van het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
1. Volgens artikel 2, onder e), van het Euratom-Verdrag moet de Gemeenschap “door passende controle waarborgen, dat de kernmaterialen niet voor andere doeleinden worden aangewend dan waarvoor zij bestemd zijn”.

2. Het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (hierna “het VFBK”) is ondertekend in 1980 en is in werking getreden in 1987. 106 staten en Euratom zijn partij bij het VFBK. Alle lidstaten van de Europese Unie zijn partij bij het VFBK.

3. Binnenkort wordt een wijzigingsconferentie bijeengeroepen in overeenstemming met artikel 20 van het VFBK.

4. Het Hof van Justitie[6] verklaarde: “De deelneming van de lidstaten aan een overeenkomst … inzake de externe beveiliging van nucleaire stoffen, inrichtingen en transporten, is slechts verenigbaar met de bepalingen van het EGA-Verdrag, indien de Gemeenschap als zodanig voor de gebieden waarop zij eigen bevoegdheden bezit, op dezelfde voet als de staten partij is bij die overeenkomst” en “dat de door de IAEA voorgestelde overeenkomst ten aanzien van de Gemeenschap geen werking kan verkrijgen wanneer de Gemeenschap en de lidstaten niet tezamen optreden, zowel bij de onderhandelingen over en de sluiting van de overeenkomst als bij de uitvoering van de aangegane verbintenissen”.

5. De Gemeenschap zal bijgevolg volwaardig deelnemen aan het onderhandelingsproces voor het wijzigen van het VFBK, in het bijzonder met het oog op het verzekeren van verenigbaarheid tussen de bepalingen van het verdrag en van het Euratom-Verdrag en de desbetreffende secundaire wetgeving.