Overwegingen bij COM(2024)603 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)603 - .
document COM(2024)603
datum 19 juni 2024
 
(1) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad2, waarbij de herstel- en veerkrachtfaciliteit werd ingesteld, is op 19 februari 2021 in werking getreden. De herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt de lidstaten financiële ondersteuning voor de uitvoering van hervormingen en investeringen, die worden gerealiseerd met budgettaire stimulansen door de EU. In overeenstemming met de prioriteiten van het Europees Semester draagt zij bij tot het economisch en sociaal herstel en de uitvoering van duurzame hervormingen en investeringen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen en de economieën van de lidstaten veerkrachtiger te maken. Zij helpt ook de overheidsfinanciën te versterken en de groei en werkgelegenheid op middellange en lange termijn te stimuleren, de territoriale cohesie binnen de EU te verbeteren en de verdere uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten te ondersteunen.

(2) De REPowerEU-verordening3, die op 27 februari 2023 is vastgesteld, heeft tot doel de EU geleidelijk onafhankelijker te maken van de invoer van Russische fossiele brandstoffen. Dit zou moeten bijdragen tot energiezekerheid en de diversificatie van de energievoorziening van de EU en tegelijkertijd het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, de opslagcapaciteit voor energie en de energie-efficiëntie vergroten. Tsjechië heeft een nieuw REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn nationale herstel- en veerkrachtplan om belangrijke hervormingen en investeringen te financieren die de REPowerEU-doelstellingen helpen verwezenlijken.

(3) Op 16 maart 2023 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd met de titel “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030”4, als basis voor beleidsbeslissingen en met als doel te werken aan een groeibevorderend regelgevingskader. De mededeling schetst het concurrentievermogen rond negen elkaar versterkende aanjagers. Deze aanjagers zijn onder meer de toegang tot particulier kapitaal, onderzoek en innovatie, onderwijs en vaardigheden, en de eengemaakte markt als de belangrijkste beleidsprioriteiten voor hervormingen en investeringen om de huidige productiviteitsuitdagingen aan te pakken en het concurrentievermogen van de EU en haar lidstaten op lange termijn op te bouwen. Na deze mededeling heeft de Commissie op 14 februari 2024 het jaarverslag over de eengemaakte markt en het concurrentievermogen gepubliceerd5. Daarin worden de sterke punten en uitdagingen van de Europese eengemaakte markt op het gebied van concurrentievermogen beschreven aan de hand van de negen vastgestelde aanjagers.

(4) Op 21 november 2023 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 20246 en daarmee de aanzet gegeven tot de cyclus 2024 van het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid. De Europese Raad heeft op 22 maart 2024 zijn goedkeuring gehecht aan de prioriteiten van de analyse rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid. Op 21 november 2023 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag 2024 aangenomen, waarin zij Tsjechië niet heeft genoemd als een van de lidstaten die mogelijk door onevenwichtigheden is geraakt of het risico loopt daardoor geraakt te worden, en waarvoor een diepgaande evaluatie nodig zou zijn. De Commissie heeft ook een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone goedgekeurd, die de Raad op 12 april 2024 heeft aangenomen, alsook het voorstel voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2024 waarin de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten wordt geanalyseerd, dat de Raad op 11 maart 2024 heeft aangenomen.

(5) Op 30 april 2024 is het nieuwe EU-kader voor economische governance in werking getreden. Het kader omvat de nieuwe Verordening (EU) 2024/1263 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2024 betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en betreffende het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad. Het bevat ook wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten en van Richtlijn 2011/85/EU over de begrotingskaders van de lidstaten7. De doelen van het nieuwe kader zijn het houdbaarder maken van de overheidsschuld en duurzame en inclusieve groei door middel van geleidelijke begrotingsconsolidatie en hervormingen en investeringen. Het bevordert de nationale verantwoordelijkheid en heeft een grotere focus op de middellange termijn, in combinatie met een doeltreffende en coherentere handhaving. Elke lidstaat moet bij de Raad en de Commissie een nationaal budgettair-structureel plan voor de middellange termijn indienen. De nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn bevatten de budgettaire, hervormings- en investeringsverbintenissen van een lidstaat, die een planningsperiode van vier of vijf jaar bestrijken, afhankelijk van de normale duur van de nationale zittingsperiode. Het netto-uitgaventraject8 in de nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn moet voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2024/1263, met inbegrip van de vereisten om de overheidsschuld uiterlijk aan het einde van de aanpassingsperiode op een plausibel neerwaarts pad te brengen of te houden, of op een prudent niveau onder 60 % van het bbp te blijven, en het overheidstekort op middellange termijn onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp te brengen en/of te handhaven. Indien een lidstaat zich overeenkomstig de criteria van Verordening (EU) 2024/1263 verbindt tot een relevante reeks hervormingen en investeringen, kan de aanpassingsperiode met ten hoogste drie jaar worden verlengd. Om de opstelling van die plannen te ondersteunen, moet de Commissie de lidstaten op 21 juni 2024 richtsnoeren verstrekken over de inhoud van de plannen en de daaropvolgende jaarlijkse voortgangsverslagen die zij moeten indienen, en zal zij hun overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2024/1263 technische richtsnoeren over de begrotingsaanpassingen toezenden (referentietrajecten en technische informatie, indien van toepassing). Lidstaten moeten hun budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn uiterlijk op 20 september 2024 indienen, tenzij de lidstaat en de Commissie een redelijke verlenging van de termijn overeenkomen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun nationale parlementen hierbij worden betrokken en dat onafhankelijke begrotingsinstellingen, sociale partners en andere nationale belanghebbenden indien nodig worden geraadpleegd.

(6) In 2024 blijft het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid evolueren in overeenstemming met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De volledige uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijft essentieel voor de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten in het kader van het Europees Semester, aangezien de plannen daadwerkelijk helpen bij het aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de problemen die zijn aangehaald in de relevante landspecifieke aanbevelingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan. De landspecifieke aanbevelingen 2019, 2020, 2022 en 2023 blijven ook relevant voor herstel- en veerkrachtplannen die worden herzien, bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de artikelen 14, 18 en 21 van Verordening (EU) 2021/241.

(7) Op 1 juni 2021 heeft Tsjechië in overeenstemming met artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 zijn herstel- en veerkrachtplan ingediend bij de Commissie. Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan beoordeeld overeenkomstig de beoordelingsrichtsnoeren van bijlage V bij die verordening. Op 8 september 2021 heeft de Raad zijn besluit betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Tsjechië aangenomen9, dat werd gewijzigd op 16 oktober 2023 overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 om de maximale financiële bijdrage voor niet-terugbetaalbare financiële steun bij te werken, en het REPowerEU-hoofdstuk op te nemen10. De tranches worden vrijgegeven mits de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 besluit dat Tsjechië de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die in het uitvoeringsbesluit van de Raad zijn vastgelegd, op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt. Onder bevredigende verwezenlijking wordt begrepen dat de verwezenlijking van eerdere mijlpalen en streefdoelen niet is teruggedraaid.

(8) Op 24 april 2024 heeft Tsjechië zijn nationale hervormingsprogramma 2024 ingediend en op 30 april 2024 zijn convergentieprogramma 2024, overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1466/97. Overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) 2021/241 weerspiegelt het nationale hervormingsprogramma 2024 ook de halfjaarlijkse verslaglegging van Tsjechië over de vorderingen bij de verwezenlijking van zijn herstel- en veerkrachtplan.

(9) De Commissie heeft op 19 juni 2024 het landverslag 2024 voor Tsjechië11 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Tsjechië heeft geboekt bij de uitvoering van de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die de Raad tussen 2019 en 2023 heeft vastgesteld en werd de balans opgemaakt van de uitvoering door Tsjechië van het herstel- en veerkrachtplan. Op basis van deze analyse werden in het landverslag lacunes vastgesteld met betrekking tot de uitdagingen die niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt in het herstel- en veerkrachtplan, alsook nieuwe en opkomende uitdagingen. Ook werd de vooruitgang beoordeeld die Tsjechië heeft geboekt bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en bij de verwezenlijking van de kerndoelen van de EU inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding, alsook bij de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN.

(10) Op basis van gegevens die gevalideerd zijn door Eurostat12 steeg het overheidstekort van Tsjechië van 3,2 % van het bbp in 2022 naar 3,7 % in 2023, terwijl de overheidsschuld daalde van 44,2 % van het bbp eind 2022 tot 44,0 % eind 2023. Zoals aangekondigd in haar richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 202413 zet de Commissie de eerste stap om op het tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedures in te stellen op basis van de begrotingsresultaten voor 2023, krachtens de bestaande wettelijke bepalingen. Op 19 juni 2024 heeft de Commissie een verslag op grond van artikel 126, lid 3, VWEU aangenomen14. In dat verslag wordt de begrotingssituatie van Tsjechië beoordeeld, aangezien het overheidstekort in 2023 de referentiewaarde van 3 % van het bbp overschreed. In het licht van deze beoordeling, en rekening houdende met het advies van het Economisch en Financieel Comité zoals opgesteld overeenkomstig artikel 126, lid 4, VWEU, is de conclusie van het verslag dat de Commissie voor Tsjechië in juli geen buitensporigtekortprocedure zal inleiden.

(11) Op 12 juli 2022 heeft de Raad Tsjechië aanbevolen15 actie te ondernemen om er in 2023 voor te zorgen dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in overeenstemming is met een algemeen neutrale beleidskoers16, rekening houdend met de aanhoudende tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. De Raad heeft Tsjechië aanbevolen klaar te staan om de lopende uitgaven aan te passen aan de veranderende situatie. De Raad heeft Tsjechië ook aanbevolen te voorzien in meer overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid, met inachtneming van het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen. Volgens ramingen van de Commissie was de begrotingskoers17 in 2023 contractief, en dit met 0,9 % van het bbp, in een context van hoge inflatie. De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) in 2023 heeft een contractieve bijdrage aan de begrotingskoers van 0,7 % van het bbp geleverd. Dit omvat de verminderde kost van de gerichte noodsteunmaatregelen aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen met 0,1 % van het bbp. Het omvat ook lagere kosten om tijdelijke bescherming aan ontheemden uit Oekraïne te bieden (met 0,1 % van het bbp). De groeiprognose van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 was in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. De met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen gefinancierde uitgaven waren goed voor 1,1 % van het bbp in 2023. De nationaal gefinancierde investeringen waren goed voor 4,4 % van het bbp in 2023, een stijging van 0,5 procentpunten ten opzichte van 2022. Tsjechië heeft bijkomende investeringen via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen gefinancierd. Het land heeft de openbare investeringen voor de groene en de digitale transitie, en voor energiezekerheid, gefinancierd, zoals energie-efficiëntierenovaties, de installatie van hernieuwbare energiebronnen, de modernisering en verbeterde veiligheid van spoorwegen en projectvoorbereiding voor elektrificatie, overstromingsbescherming en waterretentie van land en gemeenten, projecten van Tsjechische bedrijven die het waterverbruik willen doen dalen en circulaire oplossingen voor bedrijven toepassen, publiek-private partnerschappen voor onderzoek en innovatie, en scholen van digitale toestellen voorzien, die deels worden gefinancierd door de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen.

(12) De belangrijkste prognoses in het convergentieprogramma 2024 kunnen als volgt worden samengevat. Volgens het macro-economische scenario dat aan de budgettaire prognoses ten grondslag ligt, zal het reële bbp in 2024 met 1,4 % en in 2025 met 2,6 % groeien, en wordt uitgegaan van een GICP-inflatie van 2,7 % in 2024 en 2,4 % in 2025. Het overheidstekort zal naar verwachting dalen tot 2,3 % van het bbp in 2024 en 2,1 % van het bbp in 2025, terwijl de overheidsschuldquote naar verwachting zal stijgen tot 45,5 % eind 2024 en 46,4 % eind 2025. Na 2025 zal het overheidstekort naar verwachting geleidelijk dalen tot 1,6 % van het bbp in 2026 en tot 1,2 % in 2027. Daarom wordt verwacht dat het overheidssaldo gedurende de looptijd van het programma onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp zal blijven. Na 2025 zal de overheidsschuldquote naar verwachting stijgen tot 47,1 % van het bbp in 2026 en stabiliseren in 2027.

(13) Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zal het reële bbp groeien met 1,2 % in 2024 en 2,8 % in 2025, en zal de GICP-inflatie 2,5 % bedragen in 2024 en 2,2 % in 2025.

(14) In de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie wordt uitgegaan van een overheidstekort van 2,4 % van het bbp in 2024 en een stijging van de overheidsschuldquote tot 45,2 % eind 2024. De daling van het tekort in 2024 is voornamelijk het gevolg van de intrekking van maatregelen om de gevolgen van de hoge energieprijzen te verzachten, alsook van de uitrol van een consolidatiepakket. Op basis van de ramingen van de Commissie zal de begrotingskoers naar verwachting contractief zijn met 2,3 % van het bbp in 2024.

(15) Uitgaven ten belope van 0,5 % van het bbp zullen in 2024 naar verwachting worden gefinancierd met niet-terugbetaalbare steun (“subsidies”) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, tegenover 0,4 % van het bbp in 2023, volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie. Met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit gefinancierde uitgaven zullen hoogwaardige investeringen en productiviteitsverhogende hervormingen mogelijk maken zonder rechtstreekse gevolgen voor het overheidssaldo en de overheidsschuld van Tsjechië. Uitgaven ten belope van 0,1 % van het bbp zullen in 2024 naar verwachting worden gesteund met leningen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, tegenover 0 % van het bbp in 2023, volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie.

(16) Op 14 juli 2023 heeft de Raad Tsjechië aanbevolen18 een voorzichtig begrotingsbeleid te voeren, met name door de nominale stijging van de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven19 in 2024 te beperken tot 6,0 %. Bij de uitvoering van hun begroting 2023 en bij de voorbereiding van hun begrotingsplannen voor 2024 werd de lidstaten verzocht ermee rekening te houden dat de Commissie de Raad zou voorstellen om op een tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedures in te leiden op basis van de begrotingsresultaten voor 2023. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven van Tsjechië naar verwachting afnemen met 1,1 % in 2024, hetgeen minder dan de aanbevolen maximale groei is. Dit is in overeenstemming met wat de Raad heeft aanbevolen.

(17) Voorts heeft de Raad Tsjechië aanbevolen om de van kracht zijnde noodsteunmaatregelen voor energie zo snel mogelijk af te bouwen in 2023 en 2024 en de daarmee gepaard gaande besparingen te gebruiken om het overheidstekort terug te dringen. De Raad heeft verder aangegeven dat indien nieuwe energieprijsstijgingen nieuwe of voortgezette steunmaatregelen vereisen, Tsjechië ervoor moet zorgen dat deze gericht zijn op de bescherming van kwetsbare huishoudens en bedrijven, budgettair haalbaar zijn en stimulansen voor energiebesparing blijven bieden. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zijn de nettobegrotingskosten20 van de energiesteunmaatregelen geraamd op 1,2 % van het bbp in 2023, -0,2 % in 2024 en 0,0 % in 2025. Met name de uitzonderlijke winstbelasting zal naar verwachting in 2024 en 2025 van kracht blijven21. Indien de daarmee gepaard gaande besparingen zouden worden gebruikt om het overheidstekort terug te dringen, zoals aanbevolen door de Raad, zouden deze prognoses een begrotingsaanpassing van 1,4 % van het bbp in 2024 impliceren, terwijl netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven22 een contractieve bijdrage leveren aan de begrotingskoers van 2,2 % van het bbp in dat jaar. De noodsteunmaatregelen voor energie zullen naar verwachting zo snel mogelijk worden afgebouwd in 2023 en 2024. Dit is in overeenstemming met wat de Raad heeft aanbevolen. De daarmee gepaard gaande besparingen zullen naar verwachting volledig worden gebruikt om het overheidstekort terug te dringen. Dit is eveneens in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad.

(18) Daarnaast heeft de Raad Tsjechië ook aanbevolen nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen in stand te houden en te zorgen voor een doeltreffende absorptie van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen naar verwachting dalen tot 4,2 % van het bbp in 2024 tegenover 4,4 % van het bbp in 2023. Deze daling is het gevolg van het einde van de programmeringsperiode 2014-2020 van de EU-structuurfondsen, waarvoor tot 2023 middelen beschikbaar waren. In het licht van deze extra factor worden de overheidsinvesteringen in 2024 geacht in overeenstemming te zijn met de aanbevelingen van de Raad. De overheidsuitgaven die worden gefinancierd met inkomsten uit EU-fondsen, met inbegrip van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, zullen daarentegen naar verwachting dalen tot 1,0 % van het bbp in 2024 (tegenover 1,1 % van het bbp in 2023). Deze daling is het gevolg van het einde van de programmeringsperiode 2014-2020 van de EU-structuurfondsen, waarvoor tot 2023 middelen beschikbaar waren.

(19) Op basis van de op de afsluitdatum van de prognose bekende beleidsmaatregelen en bij ongewijzigd beleid wordt in de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie uitgegaan van een overheidstekort van 1,9 % van het bbp in 2025. De overheidsschuldquote zal naar verwachting stijgen tot 45,5 % eind 2025. De stijging van de schuldquote in 2025 is voornamelijk het gevolg van het negatieve nominale saldo, dat gedeeltelijk wordt gecompenseerd door nominale bbp-groei.

(20) Het structurele begrotingssaldo van Tsjechië was in 2014-2019 gemiddeld bijna in evenwicht, maar daalde in 2023 tot -2,9 %. Dit was het gevolg van permanente maatregelen, zoals de verlaging van de inkomstenbelasting en de verhoging van de socialezekerheidsuitkeringen, waaronder de automatische indexering van pensioenen aan de inflatie, die niet werden gefinancierd door overeenkomstige inkomstengroei. Als gevolg van de kostenstijging van de vergrijzing is er op middellange tot lange termijn extra druk op de houdbaarheid van de begroting. In 2023 heeft Tsjechië de eerste pijler van het pensioenstelsel gewijzigd, onder andere door een lagere indexering van pensioenen en strengere vervroegde uittreding. Zonder verdere veranderingen wordt tegen 2060 echter een stijging van de pensioenuitgaven met ongeveer 3 procentpunten verwacht vanwege de verwachte verdubbeling van de afhankelijkheidsratio van ouderen23, de plafonnering van de pensioenleeftijd en veel mensen die nog steeds vervroegd uittreden. De verwachte stijging van de aan leeftijd gerelateerde uitgaven kan de risico’s voor de houdbaarheid van de begroting op middellange en lange termijn vergroten, tenzij die stijging wordt gefinancierd door een overeenkomstige groei van de ontvangsten. De regering stelt voor de wettelijke pensioenleeftijd aan de levensverwachting te koppelen en de groei van nieuw toegekende pensioenen te vertragen. Indien deze wijzigingen worden ingevoerd, zouden zij de houdbaarheid van de begroting van het pensioenstelsel verbeteren. Een andere mogelijke maatregel om de houdbaarheid van de begroting op lange termijn aan te pakken, is het arbeidsaanbod vergroten door stimulansen te bieden om de participatiegraad van mensen na de pensioenleeftijd te verhogen.

(21) Het concurrentievermogen en de productiviteit worden afgeremd door tekorten aan werknemers. De arbeidsparticipatie van moeders kan worden verhoogd, zoals blijkt uit de lage arbeidsparticipatie van vrouwen gedurende een aantal jaar na de bevalling. Naast het gebrek aan kinderopvang ontmoedigt het belasting- en uitkeringsstelsel de minder verdienende ouder, met name moeders, om weer te gaan werken. Een periode van drie jaar ouderschapsverlof, hoge belastingaftrek voor niet-werkende echtgenoten en gezinsbijslagen die de minder verdienende ouder stimuleren om lange verlofperioden op te nemen, ontmoedigen ouders, met name moeders, om te werken of werk te zoeken. De belasting op inkomsten uit arbeid voor tweede verdieners lag in 2022 boven het EU-gemiddelde en boven de belastingwig voor alleenstaanden met hetzelfde loonniveau. De minder verdienende ouder aanmoedigen om te werken of werk te zoeken, zou ook voor hogere inkomsten voor het pensioenstelsel zorgen.

(22) De totale belastinginkomsten van Tsjechië in verhouding tot het bbp lagen in 2022 aanzienlijk onder het EU-gemiddelde (35,3 % tegenover een EU-gemiddelde van 40,2 %). De verbreding van de belastinggrondslag door het aandeel belastingen uit te breiden dat minder schadelijk is voor de groei, kan de economische groei en de houdbaarheid van de begroting ondersteunen. Periodieke onroerendgoedbelastingen behoren tot de belastingen die het minst schadelijk zijn voor de groei, maar met 0,2 % van het bbp zijn de inkomsten daaruit zeer laag, vergeleken met het EU-gemiddelde van 1,0 % van het bbp (in 2022). Ondanks de stijging van de periodieke onroerendgoedbelasting in 2024 is het systeem van die belasting van gebouwen en eenheden gebaseerd op de oppervlakte van de onroerende goederen, wat leidt tot ongelijke belastingheffing op onroerend goed van dezelfde waarde en het uitblijven van reacties op veranderingen in de waarde van onroerend goed. De invoering van een systeem voor de waardering van onroerend goed waarbij de waarde van onroerend goed als belastinggrondslag wordt gekozen, die waarde in overeenstemming wordt gebracht met de marktwaarde en regelmatig kan worden geactualiseerd, zou de doeltreffendheid vergroten van de belasting als instrument om de stijging van de vastgoedprijzen te beperken en bestaande woningvoorraden zo productief mogelijk te gebruiken. Dat zou op zijn beurt de betaalbaarheid van huisvesting en het vermogen van mensen om voor het werk te verhuizen, verbeteren, de economische groei ondersteunen en de inkomsten uit periodieke onroerendgoedbelastingen verhogen.

(23) Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt b), van en criterium 2.2 van bijlage V bij Verordening (EU) 2021/241 bevat het herstel- en veerkrachtplan een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die uiterlijk in 2026 moeten zijn uitgevoerd. Daarvan wordt verwacht dat zij helpen bij het doeltreffend aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen zijn vastgesteld. Om het concurrentievermogen van Tsjechië op lange termijn te stimuleren door middel van de groene en de digitale transitie, en tegelijkertijd sociale rechtvaardigheid te waarborgen, is het van essentieel belang om binnen deze krappe termijn snel werk te maken van de doeltreffende uitvoering van het plan, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk. Om de toezeggingen van het plan uiterlijk in augustus 2026 na te komen, is het van essentieel belang dat Tsjechië de uitvoering van hervormingen voortzet en investeringen versnelt door nieuwe vertragingen aan te pakken en de absorptiecapaciteit te verbeteren. De absorptie van herstel- en veerkrachtmiddelen wordt met name beperkt door beperkingen van de bestuurlijke capaciteit bij sommige uitvoerende instanties. Dit is vooral zichtbaar op gebieden die meer deskundigheid vereisen, zoals de digitale en groene transitie. De systematische betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, het maatschappelijk middenveld en andere relevante belanghebbenden blijft belangrijk om te zorgen voor een breed draagvlak voor de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan.

(24) In het kader van de tussentijdse evaluatie van de fondsen voor het cohesiebeleid moet Tsjechië overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2021/1060 elk programma uiterlijk maart 2025 evalueren, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de uitdagingen die in de landspecifieke aanbevelingen voor 2024 en het nationale energie- en klimaatplan zijn vastgesteld. Deze evaluatie vormt de basis voor de definitieve toewijzing van de EU-financiering die in elk programma is opgenomen. Hoewel Tsjechië vooruitgang heeft geboekt bij de uitvoering van het cohesiebeleid en de Europese pijler van sociale rechten, blijven er uitdagingen en aanzienlijke regionale ongelijkheden bestaan. Severozápad (Noordwest-Tsjechië) en, in mindere mate, Moravskoslezsko (Moravië-Silezië) zitten in een ontwikkelingsval. Het is van cruciaal belang de uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s te versnellen in combinatie met de versterking van de bestuurlijke capaciteit, vooral in deze regio’s. De in het cohesiebeleidsprogramma’s overeengekomen prioriteiten blijven van belang. Met name de ontwikkeling van de bestuurlijke capaciteit van de regio’s en de verbetering van het onderlinge partnerschap en hun eigen inbreng zijn nodig om de absorptie van EU-middelen door kleine gemeenten, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en lokale niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) te vergroten. Investeringen ter ondersteuning van duurzaam stedelijk en regionaal vervoer en infrastructuur voor alternatieve brandstoffen moeten worden uitgevoerd om de groene transitie te versnellen, samen met een groter gebruik van hernieuwbare energiebronnen en investeringen in energie-efficiëntie en de circulaire economie. Het is belangrijk de geplande maatregelen voor de aanpassing aan de klimaatverandering af te ronden, met bijzondere aandacht voor natuurlijke waterretentiemaatregelen. Een andere prioriteit is de integratie te verbeteren van ontheemden uit Oekraïne die tijdelijke bescherming genieten, onder meer op de arbeidsmarkt en in overeenstemming met hun vaardigheden. Het blijft van belang de nadruk te leggen op het effect van maatregelen in verband met kansarme groepen, zoals de Roma.

(25) In het kader van de tussentijdse evaluatie is meer aandacht nodig voor het potentieel om meer middelen uit de particuliere sector aan te trekken, vooral door een groter gebruik van financieringsinstrumenten in combinatie met subsidies. Dergelijke innovatieve instrumenten kunnen gebruikmaken van meer particuliere investeringen, met name voor energie-efficiëntie, oplossingen voor schone energie en bedrijfsontwikkeling. De capaciteiten van de nationale ontwikkelingsbank moeten doeltreffender worden benut om financieringsinstrumenten in cohesiebeleidsprogramma’s uit te voeren. Rekening houdend met de ambitie van Tsjechië om op te klimmen van het niveau van een gematigde innovator, kan het land ook gebruikmaken van het platform voor strategische technologieën voor Europa op het gebied van digitale technologie en deeptech-innovatie, schone en hulpbronnenefficiënte technologie en biotechnologie, indien van toepassing overeenkomstig de nationale strategie voor slimme specialisatie, om de transformatie van de industrie te ondersteunen.

(26) Naast de economische en sociale uitdagingen die in het herstel- en veerkrachtplan en andere EU-fondsen aan bod komen, wordt Tsjechië geconfronteerd met een aantal extra uitdagingen in verband met de overheid en concurrentievermogen.

(27) De aantrekkelijkheid van de Tsjechische overheid als werkgever en haar vermogen om talent te behouden, staat onder druk. Dit geldt met name voor management- en IT-banen en werk voor deskundigen. In 2023 zijn wijzigingen van de ambtenarenwet in werking getreden, waardoor beperkingen van het aantal ambtstermijnen voor hoge ambtenaren, snellere aanwervingsprocedures en ruimere mogelijkheden voor het aantrekken van externe kandidaten zijn ingevoerd. De versnippering van het personeelsbeheer belemmert echter een stelselmatigere aanpak van talentbeheer. De omvang van de Tsjechische overheid ligt onder het EU-gemiddelde, zowel wat de uitgaven als het aantal werknemers betreft. Toch zijn de lonen lager dan voor vergelijkbare opleidingsniveaus in de particuliere sector en zijn zij in reële termen met meer dan 10 % gedaald ten opzichte van 2004, waardoor de aantrekkelijkheid van de overheid verder is afgenomen. De capaciteitsversterking van de Tsjechische overheid om talent aan te trekken, te behouden en te ontwikkelen is van cruciaal belang om de doeltreffendheid en de kwaliteit van de diensten te verbeteren.

(28) De Tsjechische overheid speelt een essentiële rol bij het behoud van het concurrentievermogen van de economie, aangezien zij het regelgevingsklimaat en de overheidsinvesteringen vormgeeft, met name met betrekking tot de dubbele transitie. De prestaties en de doeltreffendheid van de Tsjechische overheid bleven in 2022 stabiel en dicht bij het EU-gemiddelde. Er blijven echter uitdagingen bestaan op het gebied van strategische sturing en empirisch onderbouwde beleidsvorming. Dit vraagt om een vermindering van het departementalisme en de versterking van de strategische sturingscapaciteiten, om de samenhang van de strategieën en de uitvoering ervan op alle beleidsterreinen te verbeteren. De gefragmenteerde lokale bestuurlijke capaciteit van Tsjechië is een belangrijke factor waardoor onder andere kleine begunstigden EU-middelen niet efficiënt kunnen gebruiken. De absorptie door kleine gemeenten, kmo’s en ngo’s zou verbeteren door steun te verlenen aan aanvragers, bijvoorbeeld door gedeelde projectbeheerders aan te wijzen en uitgebreide informatie te verstrekken over de wijze waarop zij op één plaats EU-financiering kunnen aanvragen. De prioriteit in dit verband is de ontwikkeling van gerichte steun voor de versterking van de lokale bestuurlijke capaciteit in structureel getroffen regio’s zoals Severozápad en Moravskoslezsko. Uit het voorbeeld van het Fonds voor een rechtvaardige transitie blijkt dat de regio’s zouden worden geactiveerd als zij bij de bepaling van hun specifieke behoeften een grotere rol zouden spelen.

(29) De innovatieprestaties van Tsjechië worden nog steeds belemmerd door ondoeltreffende technologie- en kennisoverdracht en door zwakke banden tussen de academische wereld en de industriële sector. De door bedrijven gefinancierde overheidsuitgaven voor O&O bedragen 0,023 % van het bbp (nog steeds ongeveer de helft van het EU-gemiddelde van 0,045 %) en zijn de afgelopen jaren gedaald, waaruit blijkt dat er weinig (stimulansen voor) samenwerking tussen universiteiten en bedrijven is (zijn). Dit weegt zwaar op de overdracht van onderzoeksresultaten naar de economie en beperkt het innovatievermogen van Tsjechië, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het beperkte aantal octrooiaanvragen (0,83 procentpunten per miljard bbp in 2020), dat ver onder het EU-gemiddelde blijft (3,4 procentpunten). Maatregelen om de technologieoverdracht in Tsjechië structureel te verbeteren en die specifiek gericht zijn op het verbeteren van de efficiëntie van die overdracht en het vergemakkelijken van de creatie van spin-offs, kunnen helpen deze uitdaging aan te pakken. Een project van de beleidsondersteuningsfaciliteit van Horizon 2020 dat op 9 juni 2024 van start gaat, zal naar verwachting concrete steun en beleidsaanbevelingen aan Tsjechië bieden om de banden tussen de wetenschap en het bedrijfsleven te vergroten.

(30) De deelname aan en het aantal afgestudeerden in het hoger onderwijs nemen af, wat het tekort aan geschoolde werknemers vergroot. Het aantal afgestudeerden in het tertiair onderwijs onder 25-34-jarigen vertoont sinds 2021 een neerwaartse trend en is het op drie na laagste in de EU (33,7 % tegenover het EU-gemiddelde van 43,1 %), ver onder het EU-streefcijfer van 45 %. Tussen 2016 en 2021 is het aantal ingeschreven studenten met 11,6 % gedaald, en het percentage voortijdige schoolverlaters blijft hoog. De financiële steun voor studenten is steeds laag (2,5 % van de overheidsuitgaven tegenover een EU-gemiddelde van 18,8 %), ondanks empirisch bewijs waaruit blijkt dat een hoge productiviteit een goed rendement van het hoger onderwijs levert.

(31) Tekorten aan werknemers en discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden blijven dringende uitdagingen die het concurrentievermogen van de Tsjechische economie belemmeren. Deze problemen kunnen worden verbeterd door maatregelen zoals de hervorming van gereglementeerde beroepen en een grotere betrokkenheid van sectorale raden van deskundigen bij de aanpak van een reeds lang bestaand gebrek aan geschoolde werknemers. Daarnaast heeft Tsjechië van de hele EU het grootste aantal ontheemden uit Oekraïne die tijdelijke bescherming genieten per hoofd ontvangen. Meer dan 50 % van hen bekleedt echter minder gekwalificeerde functies dan in Oekraïne, waarbij taal als duidelijke barrière werd gemeld. Bovendien voerde ongeveer 30 % ook aan dat de erkenning van kwalificaties een belemmering vormt om een betere baan te vinden. Het vereenvoudigen van de erkenning van buitenlandse kwalificaties en het vergroten van de arbeidsparticipatie van ondervertegenwoordigde groepen, waaronder ontheemden uit Oekraïne die tijdelijke bescherming genieten, kan de krapte op de arbeidsmarkt verminderen,

BEVEELT AAN dat Tsjechië in 2024 en 2025 de volgende actie onderneemt:

1. de budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn tijdig in te dienen; overeenkomstig de vereisten van het hervormde stabiliteits- en groeipact de groei van de netto-uitgaven24 in 2025 te beperken tot een percentage waarmee de schuldquote op een plausibel neerwaarts traject op de middellange termijn komt en waarbij de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van een overheidstekort van 3 % van het bbp wordt geëerbiedigd, maatregelen te nemen om de houdbaarheid van de begroting van het pensioenstelsel op lange termijn te waarborgen, belastingen en ontmoedigende uitkeringen te verminderen voor ouders zodat zij weer aan het werk gaan en om een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen te bevorderen; stimulansen te verbeteren voor mensen die bijna met pensioen gaan om te blijven werken; maatregelen te nemen om de inkomsten uit periodieke onroerendgoedbelastingen te verhogen;

2. de bestuurlijke capaciteit te versterken om de herstel- en veerkrachtfaciliteit te beheren, investeringen te versnellen en de vaart erin te houden bij de uitvoering van hervormingen; nieuwe vertragingen aan te pakken teneinde een verdere snelle en effectieve uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan mogelijk te maken, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk, ervoor te zorgen dat de hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 worden voltooid; de uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s te versnellen; bij de tussentijdse evaluatie aandacht te blijven besteden aan de overeengekomen prioriteiten, actie te ondernemen om middelen uit de particuliere sector beter te mobiliseren, waaronder door het gebruik van innovatieve financieringsinstrumenten, daarbij de mogelijkheden die het platform voor strategische technologieën voor Europa biedt om het concurrentievermogen te verbeteren, in overweging nemend;

3. de capaciteit van de Tsjechische overheid te versterken om talent aan te trekken, te behouden en te ontwikkelen, vooral mensen met analytische, management- en IT-vaardigheden; het departementalisme te verminderen en de strategische sturingscapaciteiten te versterken om de samenhang tussen het beleid te verbeteren; de samenwerking tussen gemeentelijke overheden te ondersteunen, onder meer door steun te verlenen voor de opbouw van bestuurlijke capaciteit die gericht is op structureel getroffen regio’s;

4. innovatie te stimuleren door de technologieoverdracht van de academische wereld naar het bedrijfsleven te verbeteren, de oprichting van spin-offs en start-ups te ondersteunen en de deelname aan tertiair onderwijs te vergroten; het concurrentievermogen van de economie te versterken door discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden aan te pakken, de erkenning van buitenlandse kwalificaties te vereenvoudigen en de arbeidsparticipatie te vergroten van ondervertegenwoordigde groepen.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1PB L, 2024/1263, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1263/oj.

2Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2021/241/oj).

3Verordening (EU) 2023/435 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/241 wat betreft REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1755 en Richtlijn 2003/87/EG (PB L 63 van 28.2.2023, blz. 1, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2023/435/oj).

4COM(2023) 168 final.

5COM(2024) 77 final.

6COM(2023) 901 final.

7Verordening (EU) 2024/1264 van de Raad van 29 april 2024 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L, 2024/1264, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1264/oj) en Richtlijn (EU) 2024/1265 van de Raad van 29 april 2024 tot wijziging van Richtlijn 2011/85/EU betreffende voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (PB L, 2024/1265, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/dir/2024/1265/oj).

8Netto-uitgaven in de zin van artikel 2 van Verordening (EU) 2024/1263 van de Raad van 29 april 2024 (PB L, 2024/1263, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1263/oj). Netto-uitgaven zijn de overheidsuitgaven ongerekend i) rente-uitgaven, ii) discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, iii) uitgaven voor programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd, iv) nationale uitgaven voor medefinanciering van door de Unie gefinancierde programma’s, v) cyclische elementen van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen en vi) eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

9Uitvoeringsbesluit van de Raad van 8 september 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Tsjechië (11047/2021).

10Uitvoeringsbesluit van de Raad van 16 oktober 2023 tot wijziging van het uitvoeringsbesluit van 8 september 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Tsjechië (13383/2023).

11COM(2024) 603 final.

12Eurostat Euro-indicatoren van 22 april 2024.

13COM(2023) 141 final.

14Verslag van de Commissie opgesteld overeenkomstig artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, 19.6.2024, COM(2024) 598 final.

15Aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 over het nationale hervormingsprogramma 2022 van Tsjechië en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2022 van Tsjechië (PB C 334 van 1.9.2022, blz. 19).

16Op basis van de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie wordt uitgegaan van een potentiële productiegroei op middellange termijn van Tsjechië in 2023, die wordt gebruikt om de begrotingskoers te meten, van 10,5 % nominaal, op basis van de gemiddelde reële potentiële groei over tien jaar en de bbp-deflator van 2023.

17De begrotingskoers is gedefinieerd als een maatstaf van de jaarlijkse verandering in de onderliggende begrotingssituatie van de overheid. Het doel ervan is de economische impuls te beoordelen die voortvloeit uit het begrotingsbeleid, zowel het nationale als het uit de EU-begroting gefinancierde beleid. De begrotingskoers wordt gemeten als het verschil tussen i) het groeipotentieel op middellange termijn en ii) de verandering in de primaire uitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde (en met uitsluiting van COVID-19-gerelateerde tijdelijke noodmaatregelen), met inbegrip van uitgaven gefinancierd met niet-terugvorderbare steun (subsidies) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen.

18Aanbeveling van de Raad van 14 juli 2023 over het nationale hervormingsprogramma 2023 van Tsjechië en met een advies van de Raad over het convergentieprogramma 2023 van Tsjechië (PB C 312 van 1.9.2023, blz. 22).

19Netto primaire uitgaven worden gedefinieerd als nationaal gefinancierde uitgaven ongerekend i) discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, ii) interestuitgaven, iii) cyclische werkloosheidsuitgaven en iv) andere tijdelijke maatregelen.

20Het cijfer geeft het niveau weer van de jaarlijkse begrotingskosten van die maatregelen, inclusief inkomsten en uitgaven en, in voorkomend geval, exclusief de inkomsten uit belastingen op uitzonderlijke winsten van energieleveranciers.

21Voor maatregelen die volgens Tsjechië tot eind 2024 van kracht blijven, is de aanname in de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie dat deze ook in 2025 begrotingsgevolgen hebben. 

22Deze bijdrage wordt gemeten als de verandering in primaire overheidsuitgaven ongerekend i) incrementele begrotingsgevolgen van discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, ii) eenmalige uitgaven en iii) conjuncturele werkloosheidsuitgaven, en iv) uitgaven gefinancierd met niet-terugbetaalbare steun (subsidies) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, ten opzichte van de gemiddelde potentiële nominale bbp-groei op middellange termijn (tien jaar), uitgedrukt als een verhouding tot het nominale bbp.

23Volgens het in april 2024 gepubliceerde vergrijzingsverslag 2024 van de Commissie.

24“Netto-uitgaven” in de zin van artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2024/1263: de overheidsuitgaven ongerekend rente-uitgaven, discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, uitgaven voor programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd, nationale uitgaven voor medefinanciering van door de Unie gefinancierde programma’s, cyclische elementen van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen en eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

NL NL