Overwegingen bij COM(2024)26 - Verbetering van de onderzoeksveiligheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2024)26 - Verbetering van de onderzoeksveiligheid.
document COM(2024)26
datum 23 mei 2024
 
(1) Openheid, internationale samenwerking en academische vrijheid vormen de kern van onderzoek en innovatie van wereldklasse. Door de toenemende internationale spanningen en de toenemende geopolitieke relevantie van onderzoek en innovatie worden onze onderzoekers en academici echter steeds meer geconfronteerd met risico’s voor de onderzoeksveiligheid wanneer zij internationaal samenwerken, waardoor Europees onderzoek en innovatie worden blootgesteld aan kwaadwillige invloed en misbruikt worden op een manier die inbreuk maakt op onze veiligheid of onze ethische normen. Daarom is het van cruciaal belang dat Europese publieke en particuliere hogeronderwijsinstellingen en onderzoeksorganisaties worden ondersteund en in staat worden gesteld om deze risico’s het hoofd te bieden. Er zijn nauwkeurige en evenredige beschermingsmaatregelen nodig om de internationale samenwerking open en veilig te houden.

(2) Open wetenschap zorgt ervoor dat wetenschap zo toegankelijk mogelijk wordt gemaakt, hetgeen de wetenschap zelf, maar ook de economie en de samenleving in het algemeen ten goede komt, terwijl internationale samenwerking bijdraagt tot een doeltreffende aanpak van mondiale uitdagingen. Academische vrijheid houdt in dat onderzoekers vrij zijn om hun onderzoek uit te voeren en hun onderzoeksmethoden en onderzoekspartners uit de hele wereld zelf te kiezen, en internationale mobiliteit van onderzoekstalent verrijkt wetenschappelijk onderzoek en is van essentieel belang voor het bevorderen van innovatie en het bewerkstelligen van wetenschappelijke doorbraken.

(3) De toenemende strategische concurrentie en de terugkeer naar machtspolitiek leiden ertoe dat betrekkingen tussen staten steeds meer een transactioneel karakter krijgen. Deze verschuiving heeft geleid tot dreigingen die diverser, onvoorspelbaarder en vaak hybride1 zijn. Gezien de cruciale rol die technologie speelt bij het verkrijgen van een politieke, economische en militaire voorsprong, streven sommige concurrenten van de EU ernaar wereldleiders op het gebied van opkomende en disruptieve technologieën te worden om hun militaire en inlichtingenvermogens te versterken en tegelijkertijd strategieën te volgen waarbij civiele en militaire toepassingen worden gecombineerd.

(4) Hybride dreigingen kunnen gevolgen hebben voor alle relevante sectoren, maar vanwege zijn openheid, academische vrijheid, institutionele autonomie en wereldwijde samenwerking is de onderzoeks- en innovatiesector bijzonder kwetsbaar. In de EU gevestigde onderzoekers en innovators worden benaderd om geavanceerde kennis en technologie te bemachtigen, soms met bedrieglijke en verborgen methoden of zelfs duidelijke diefstal, maar vaker door te profiteren van schijnbaar oprechte internationale academische samenwerking. Deze hybride bedreigingen kunnen niet alleen onze veiligheid, maar ook de academische vrijheid in Europa in gevaar brengen.

(5) Hogeronderwijsinstellingen en andere onderzoeksorganisaties hebben dus te maken met een steeds uitdagendere internationale context, met risico’s op onwenselijke overdracht van kritieke kennis en technologie naar landen van zorg, waar die kunnen worden gebruikt om de capaciteiten van hun leger te versterken of voor doeleinden die in strijd zijn met fundamentele waarden. Hoewel dergelijke samenwerking niet altijd wettelijk verboden is, is deze wel degelijk onwenselijk, aangezien die leidt tot aanzienlijke veiligheids- en ethische problemen.

(6) In overeenstemming met de institutionele autonomie en de academische vrijheid zijn hogeronderwijsinstellingen en andere onderzoeksorganisaties in de eerste plaats verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het beheer van hun internationale samenwerking. Overheidsinstanties op alle niveaus moeten hen bijstand en ondersteuning bieden, hen in staat stellen met kennis van zaken beslissingen te nemen en de risico’s voor de onderzoeksveiligheid te beheersen, en ervoor zorgen dat de internationale samenwerking op het gebied van onderzoek, innovatie en hoger onderwijs zowel open als veilig blijft.

(7) De afgelopen jaren zijn er op EU-niveau besprekingen gaande over de versterking van de onderzoeksveiligheid, waarbij ook verschillende initiatieven zijn genomen:

- in mei 2021 heeft de Commissie haar mededeling over de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie2 bekendgemaakt, waarin een nieuwe Europese strategie voor internationaal beleid op het gebied van onderzoek en innovatie uiteen wordt gezet; de Raad heeft in september 2021 gereageerd met de aanneming van conclusies van de Raad3, waarmee een politiek mandaat wordt verleend om gezamenlijk te werken aan onderzoeksveiligheid;

- in Horizon Europa, het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie van de EU voor 2021-20274, zijn verschillende waarborgen ingevoerd waarmee de EU haar unieke verantwoordelijkheid als een van Europa’s grootste onderzoeksfinanciers daadwerkelijk op zich neemt;

- in november 2021 heeft de Raad de EOR-beleidsagenda 2022-2024 aangenomen als onderdeel van zijn conclusies over de toekomstige governance van de Europese Onderzoeksruimte (EOR)5, waarin de aanpak van buitenlandse inmenging als prioritaire actie is aangewezen;

- in januari 2022 heeft de Commissie, in aansluiting op haar toezeggingen uit hoofde van zowel de totaalaanpak als de EOR-beleidsagenda, een werkdocument van haar diensten over de aanpak van buitenlandse inmenging in O&I6 gepubliceerd. Daarnaast vond gedurende 2023 een wederzijdse leerervaring plaats om te stimuleren dat de lidstaten van elkaar leren;

- in de mededeling van de Commissie over een Europese strategie voor universiteiten7 wordt eraan herinnerd dat hogeronderwijsinstellingen een unieke positie hebben waar onderwijs, onderzoek en innovatie samenkomen en daarmee een cruciale rol spelen bij de totstandbrenging van de Europese onderwijsruimte8 en de Europese Onderzoeksruimte, wordt buitenlandse inmenging in hogeronderwijsinstellingen als een bedreiging aangemerkt en wordt steun toegezegd voor de uitvoering van de richtsnoeren inzake buitenlandse inmenging. De rol van hogeronderwijsinstellingen bij de bescherming van de Europese democratische waarden staat centraal in de strategie;

- op 9 maart 2022 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen over buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de Europese Unie, met inbegrip van desinformatie9, waarin het ertoe oproept de academische vrijheid te versterken, de transparantie van buitenlandse financiering te verbeteren en buitenlandse inmenging in de culturele, academische en religieuze sfeer in kaart te brengen en te monitoren;

- vanuit een breder veiligheids- en defensieperspectief wordt gewerkt aan de EU-strategie voor de veiligheidsunie10 en het strategisch kompas voor veiligheid en defensie11, waarmee wordt beoogd dreigingen en uitdagingen gezamenlijk te beoordelen en meer samenhang tussen acties op het gebied van veiligheid en defensie te realiseren, onder meer via verschillende instrumenten in een EU-toolbox om hybride dreigingen op te sporen en erop te reageren;

- op het gebied van de EU-uitvoercontroleregels voor goederen en technologie, is de uitvoercontroleverordening12 van de EU van groot belang voor de onderzoeksveiligheid. Om hogeronderwijsinstellingen en onderzoeksorganisaties te helpen, heeft de Commissie in september 2021 een aanbeveling gepubliceerd over nalevingsprogramma’s voor onderzoek met betrekking tot producten voor tweeërlei gebruik13.

(8) De Commissie en de hoge vertegenwoordiger hebben een gezamenlijke mededeling over een strategie voor economische veiligheid van de EU14 aangenomen, met als doel dat de Unie de vruchten blijft plukken van economische openheid, maar de risico’s voor haar economische veiligheid tot een minimum beperkt. De strategie berust op drie pijlers: het bevorderen van de economische basis en het concurrentievermogen van de EU, bescherming tegen risico’s, en het aangaan van partnerschappen met zo veel mogelijk landen om gezamenlijke zorgen en belangen aan te pakken. Onderzoek en innovatie spelen in alle pijlers een belangrijke rol.

(9) Naar aanleiding van die gezamenlijke mededeling heeft de Commissie in haar aanbeveling van 3 oktober 202315 technologiegebieden aangewezen die kritiek zijn voor de economische veiligheid van de EU met het oog op nadere risicobeoordeling met de lidstaten. Voor vier van de tien geïdentificeerde kritieke technologiegebieden, namelijk geavanceerde halfgeleiders, artificiële intelligentie, kwantumtechnologieën en biotechnologieën, zijn de risicobeoordelingen al van start gegaan. De resultaten van de uiteindelijke risicobeoordelingen zouden als input kunnen dienen voor andere maatregelen tot uitvoering van de strategie voor economische veiligheid van de EU, waaronder maatregelen om de onderzoeksveiligheid te verbeteren.

(10) In de gezamenlijke mededeling over de strategie voor economische veiligheid van de EU werd eveneens aangekondigd dat de Commissie maatregelen zou voorstellen om de onderzoeksveiligheid te verbeteren door het gebruik van de bestaande instrumenten te waarborgen en eventuele resterende lacunes in kaart te brengen en aan te pakken, met behoud van de openheid van het onderzoeks- en innovatie-ecosysteem.

(11) Uit besprekingen met de lidstaten en belangenorganisaties over de inkaartbrenging van lacunes als bedoeld in het vorige punt blijkt dat beleidsmakers en beroepsbeoefenaars dringend behoefte hebben aan meer conceptuele duidelijkheid, en een gedeeld begrip van de relevante kwesties en van welke beleidsrespons zowel evenredig als doeltreffend is.

(12) Een toenemend aantal lidstaten heeft beleid opgesteld om de onderzoeksveiligheid te verbeteren of is daarmee bezig. Hoewel deze inspanningen over het algemeen bijdragen tot bewustmaking en het vergroten van de veerkracht, zou een ongecoördineerde toename van nationale maatregelen leiden tot een lappendeken van nationaal beleid, verschillen tussen de lidstaten en dus versnippering van de Europese Onderzoeksruimte. Daarom is coördinatie op EU-niveau nodig om een gelijk speelveld en de integriteit van de Europese Onderzoeksruimte te waarborgen.

(13) Er moet worden benadrukt dat waarborgen voor onderzoeksveiligheid alleen doeltreffend kunnen zijn als zij op alle niveaus (op EU-, nationaal en regionaal niveau, en op het niveau van afzonderlijke publieke en private onderzoeksorganisaties) consequent worden toegepast om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van lacunes in die waarborgen of dat deze waarborgen worden omzeild.

(14) In specifieke gevallen kunnen interpretatieve richtsnoeren de naleving van relevante EU-wetgeving en -regels ten goede komen. Dit geldt vooral voor de uitvoercontroleregels, met name de immateriële overdracht van technologie, visumvereisten voor buitenlandse onderzoekers16, en de interpretatie van bepaalde vereisten inzake open wetenschap en het beheer van intellectuele activa vanuit het oogpunt van onderzoeksveiligheid.

(15) Het is belangrijk dat hybride dreigingen die van invloed zijn op het onderzoeks- en innovatie-ecosysteem structureel worden beoordeeld, waardoor het situationeel bewustzijn onder beleidsmakers wordt vergroot door gebruik te maken van de gezamenlijke capaciteit op het gebied van inlichtingenanalyse (Single Intelligence Analysis Capacity, SIAC), met name de Fusiecel voor analyse van hybride dreigingen en de werkzaamheden van het Europees Kenniscentrum voor de bestrijding van hybride dreigingen17, en van het Enisa18 waar het cyberdreigingen betreft.

(16) Rekening houdend met het feit dat een aanzienlijk deel van onderzoek en innovatie in de particuliere sector plaatsvindt, is het van cruciaal belang specifieke richtsnoeren en instrumenten voor het bedrijfsleven op te stellen, met name voor onderzoeksintensieve start-ups en kleine en middelgrote ondernemingen. Hoewel de risico’s voor ondernemingen vergelijkbaar kunnen zijn met die voor hogeronderwijsinstellingen en onderzoeksorganisaties, zijn zij anders gepositioneerd. Daarom moet de aandacht worden gevestigd op de bestaande regels, waaronder die inzake de uitvoercontrole op producten voor tweeërlei gebruik, de screening van buitenlandse investeringen en de lopende werkzaamheden voor het toezicht op investeringen buiten de EU.

(17) Bij de voorbereiding van deze aanbeveling is de nodige aandacht besteed aan de ervaringen van de lidstaten en van de partners van de EU, zowel in bilaterale als in multilaterale context. In de aanbeveling wordt rekening gehouden met de beleidslessen van belangrijke partners en wordt benadrukt dat er een aanpak moet worden geformuleerd die is afgestemd op de unieke Europese context. Er worden doorlopend, samen met onze partners, inspanningen geleverd om informatie, ervaringen en goede praktijken uit te wisselen, en te zoeken naar manieren om waarborgen op elkaar af te stemmen, onder meer via de multilaterale dialoog over waarden en beginselen in het kader van internationale overeenkomsten en gezamenlijke vergaderingen van stuurgroepen voor wetenschap en technologie in het kader van internationale overeenkomsten ter zake en in het kader van multilaterale fora zoals de G7, de OESO en de NAVO, en door middel van multilaterale uitvoercontroleregelingen.

(18) Onderzoeksveiligheid is een punt van zorg dat steeds meer aandacht krijgt en het debat over de risico’s en de wijze waarop deze risico’s het best kunnen worden beheerst, wordt steeds intensiever gevoerd. Bijgevolg moet nog meer bewustzijn worden gecreëerd, moet worden gestimuleerd dat de lidstaten en relevante belangenorganisaties van elkaar leren, en moet worden bijgedragen tot een flexibele leeraanpak.

TOEPASSINGSGEBIED

1. Voor de toepassing van deze aanbeveling wordt met “onderzoeksveiligheid” verwezen naar de beheersing van risico’s in verband met:

a) de ongewenste overdracht van cruciale kennis, knowhow en technologie die van invloed kan zijn op de veiligheid van de EU en haar lidstaten, bijvoorbeeld wanneer deze wordt gebruikt voor militaire doeleinden in derde landen;

b) kwaadwillige invloed op onderzoek, waarbij onderzoek door of vanuit derde landen kan worden geïnstrumentaliseerd om bepaalde narratieven te verspreiden of aan te zetten tot zelfcensuur onder studenten en onderzoekers, waarmee inbreuk wordt gemaakt op de academische vrijheid en de onderzoeksintegriteit in de EU;

c) schendingen van de ethische normen of de integriteit, waarbij kennis en technologie, in de EU of daarbuiten, worden ingezet om fundamentele waarden te onderdrukken of te ondergraven.

2. Voor de toepassing van deze aanbeveling zou onder “internationale samenwerking” de samenwerking moeten worden verstaan tussen publieke en private onderzoeksorganisaties en hogeronderwijsinstellingen enerzijds en onderzoeks- en innovatieorganisaties en -bedrijven die buiten de EU zijn gevestigd anderzijds. Onderzoeks- en innovatieorganisaties en -bedrijven die in de EU zijn gevestigd, maar eigendom zijn of onder zeggenschap staan van entiteiten buiten de EU, zouden op basis van een risicobeoordeling in overweging moeten worden genomen.

3. In het kader van deze aanbeveling wordt met “risicobeoordeling” verwezen naar een proces in verband met internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie, waarbij een combinatie van de belangrijkste risicofactoren in aanmerking wordt genomen. Die combinatie van factoren wordt gebruikt om het risiconiveau te bepalen. De belangrijkste te beoordelen elementen kunnen in vier categorieën worden ingedeeld:

- het risicoprofiel van de in de EU gevestigde organisatie die de internationale samenwerking aangaat: afweging van de sterke en zwakke punten van de organisatie, waaronder financiële afhankelijkheden, die relevant zijn voor het onderzoeksproject;

- het gebied van onderzoek en innovatie waarop de internationale samenwerking betrekking heeft: nagaan of het project gericht is op een bepaald onderzoeksgebied, bijvoorbeeld kritieke technologieën, of gebruikmaakt van methodologie of onderzoeksinfrastructuur die vanuit het oogpunt van veiligheid of de ethiek/mensenrechten bijzonder beladen wordt geacht;

- het risicoprofiel van het derde land waar de internationale partner is gevestigd, waar de eigenaar(s) van de internationale partner is/zijn gevestigd, of van waaruit de zeggenschap over de internationale partner wordt uitgeoefend (bijvoorbeeld of er sancties aan het land zijn opgelegd, of het een tekortschietende staat van dienst op het gebied van de rechtsstaat of de bescherming van de mensenrechten heeft, een strategie volgt waarbij civiele en militaire toepassingen worden gecombineerd, of de academische vrijheid inperkt);

- het risicoprofiel van de internationale partnerorganisatie: zorgvuldig onderzoeken of de potentiële partnerorganisatie banden onderhoudt met de overheid of het leger, welke banden de betrokken onderzoekers/personeelsleden onderhouden, en welke intenties de partner heeft met betrekking tot het uiteindelijke gebruik of de uiteindelijke toepassing van de onderzoeksresultaten.

4. Voor de toepassing van deze aanbeveling omvat de “onderzoeks- en innovatiesector” alle publieke en particuliere onderzoeksorganisaties en hogeronderwijsinstellingen in de hele Unie. Gezien het belang van andere belanghebbenden, zoals bureaus voor technologieoverdracht, internationaliseringsagentschappen, kamers van koophandel en onderzoeksintensieve bedrijven, zou deze aanbeveling evenzeer relevant kunnen zijn voor andere actoren in het onderzoeks- en innovatie-ecosysteem van de EU. In voorkomend geval zouden ook activiteiten op het gebied van internationale samenwerking in het onderwijs kunnen worden meegenomen.

BEGINSELEN VOOR VERANTWOORDE INTERNATIONALISERING:

1. de academische vrijheid en institutionele autonomie blijven bevorderen en verdedigen, rekening houdend met het feit dat de verantwoordelijkheid voor internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie in de eerste plaats ligt bij hogeronderwijsinstellingen en andere onderzoeksorganisaties;

2. open en veilige internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie met derde landen blijven bevorderen en aanmoedigen, in overeenstemming met het beginsel “zo open als mogelijk, zo gesloten als nodig”, waarbij ervoor wordt gezorgd dat onderzoeksresultaten vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar zijn, rekening houdende met de toepasselijke beperkingen, waaronder veiligheidsoverwegingen;

3. ervoor zorgen dat maatregelen evenredig zijn: als er waarborgen worden ingevoerd, moeten deze niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is om de desbetreffende risico’s te beperken, en moeten onnodige administratieve lasten worden vermeden. Het doel is risicobeperking, niet ontkoppeling;

4. maatregelen voor onderzoeksveiligheid richten op het beschermen van de economische veiligheid, waaronder de veiligheid van de Unie en de lidstaten, en het verdedigen van gedeelde waarden, en tegelijkertijd protectionisme en ongerechtvaardigde politieke instrumentalisering van onderzoek en innovatie vermijden;

5. zelfbestuur binnen de sector bevorderen, waarmee onderzoekers en innovators in staat worden gesteld met kennis van zaken beslissingen te nemen, de maatschappelijke verantwoordelijkheden van hogeronderwijsinstellingen en andere onderzoeksorganisaties worden benadrukt en wordt voortgebouwd op het beginsel dat academische vrijheid ook academische verantwoordelijkheid inhoudt;

6. een overheidsbrede aanpak hanteren, waarmee relevante deskundigheid en vaardigheden worden samengebracht, wordt gezorgd voor een alomvattende aanpak van onderzoeksveiligheid, en samenhang tussen het optreden en de communicatie van overheden met betrekking tot de onderzoeks- en innovatiesector wordt bevorderd, met inbegrip van concrete stappen om de betrokken beroepsbevolking bij te scholen en om te scholen;

7. door middel van een risicogebaseerde benadering beleid vaststellen waarmee risico’s voor de onderzoeksveiligheid in kaart worden gebracht en worden aangepakt, ongeacht het land waar zij vandaan komen, aangezien dit de beste garantie biedt dat een evenwichtige benadering van kansen en risico’s wordt bewaard en dat ontwikkelingen in het dreigingslandschap, waaronder de opkomst van nieuwe dreigingsactoren, niet over het hoofd worden gezien;

8. ervoor zorgen dat alles in het werk wordt gesteld om alle vormen van directe of indirecte discriminatie en stigmatisering, als onbedoelde neveneffecten van beschermingsmaatregelen, te voorkomen, en volledige eerbiediging van de grondrechten en gedeelde waarden waarborgen;

9. erkennen van het dynamische karakter van onderzoeksveiligheid, dat wordt gevormd door veranderende risico’s, nieuwe inzichten en de geopolitieke context, waarvoor een leeraanpak vereist is met periodieke evaluaties om ervoor te zorgen dat het beleid inzake onderzoeksveiligheid actueel, doeltreffend en evenredig blijft,

BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN,

met volledige inachtneming van de institutionele autonomie en de academische vrijheid, en in overeenstemming met de nationale omstandigheden en hun verantwoordelijkheid voor de nationale veiligheid:

1. toewerken naar de ontwikkeling en uitvoering van een samenhangende reeks beleidsmaatregelen ter verbetering van de onderzoeksveiligheid en daarbij gebruikmaken van de in dit deel genoemde elementen, waarbij zij de voornoemde beginselen voor verantwoorde internationalisering in acht nemen;

2. de dialoog met belanghebbenden op het gebied van onderzoek en innovatie aangaan om verantwoordelijkheden en rollen te definiëren en een nationaal actieplan op te stellen, in voorkomend geval met inbegrip van nationale richtsnoeren, en een lijst van relevante maatregelen en initiatieven ter bevordering van de onderzoeksveiligheid en een tijdschema voor de uitvoering daarvan opstellen;

3. een ondersteuningsstructuur, bijvoorbeeld in de vorm van een advieshub voor onderzoeksveiligheid, creëren om onderzoekers en innovators te helpen omgaan met risico’s in verband met internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Binnen deze structuur zouden sectoroverschrijdende deskundigheid en vaardigheden moeten worden samengebracht en informatie en advies moeten worden verstrekt die onderzoeksorganisaties kunnen gebruiken om met kennis van zaken beslissingen te nemen, kansen en risico’s van toekomstige internationale samenwerking af te wegen, en zouden andere diensten moeten worden verleend waaraan de onderzoeks- en innovatiesector een duidelijke behoefte heeft, waaronder bewustmakingsactiviteiten en opleidingen;

4. de empirische basis voor de beleidsvorming op het gebied van onderzoeksveiligheid versterken door de het dreigingslandschap te analyseren, onder meer vanuit het oogpunt van cyberbeveiliging, en door beleidsrelevant onderzoek uit te voeren of te laten uitvoeren;

5. bijzondere aandacht besteden aan de kritieke technologieën die in de aanbeveling van de Commissie over technologiegebieden die kritiek zijn voor de economische veiligheid van de EU met het oog op nadere risicobeoordeling met de lidstaten19 zijn aangewezen en aan de resultaten van dergelijke collectieve risicobeoordelingen;

6. de sectoroverschrijdende samenwerking binnen de overheid versterken, met name door beleidsmakers die verantwoordelijk zijn voor hoger onderwijs, onderzoek en innovatie, buitenlandse zaken en inlichtingen en veiligheid bijeen te brengen;

7. de uitwisseling van informatie over de analyse en het onderzoek als eerder genoemd met publieke en particuliere onderzoeksorganisaties vergemakkelijken, onder meer door middel van gerubriceerde en niet-gerubriceerde briefings of speciale verbindingsfunctionarissen;

8. inzicht verwerven in de weerbaarheid van de sector en de doeltreffendheid en evenredigheid van het toepasselijke beleid met betrekking tot onderzoeksveiligheid, mogelijk ook door middel van regelmatige weerbaarheidstests en simulaties van incidenten;

9. nationale maatregelen over immateriële overdracht van technologie treffen om voor naleving van de toepasselijke uitvoercontroleregels van de EU voor producten voor tweeërlei gebruik en de uit hoofde van artikel 29 VEU en artikel 215 VWEU vastgestelde sancties te zorgen, en de uitvoering en handhaving van sanctieregelingen te versterken die relevant zijn voor onderzoek en innovatie, zoals verboden op de overdracht van bepaalde technologieën;

10. proactief bijdragen aan het éénloketplatform van de EU voor de aanpak van buitenlandse inmenging in O&I door instrumenten en middelen te delen die met overheidsfinanciering zijn ontwikkeld, teneinde de grensoverschrijdende inzet van deze instrumenten en middelen te vergemakkelijken en ze op een gebruiksvriendelijke en toegankelijke manier te leveren;

11. samen met de particuliere sector gerichte informatie en richtsnoeren opstellen voor particuliere onderzoeks- en innovatieondernemingen, waaronder onderzoeksintensieve start-ups en kleine en middelgrote ondernemingen;

12. in voorkomend geval en op basis van een risicobeoordeling overwegen in deze aanbeveling genoemde maatregelen op het gebied van internationale samenwerking in het hoger onderwijs te treffen, onder meer wat betreft mobiliteitsactiviteiten voor studenten en personeel;

De rol van organisaties die onderzoek financieren

13. samenwerken met organisaties die onderzoek financieren om ervoor te zorgen dat:

a) onderzoeksveiligheid integraal deel uitmaakt van het aanvraagproces, waarin rekening wordt gehouden met de verschillende factoren die samen het risicoprofiel van het project bepalen. Doel daarvan is begunstigden te stimuleren na te denken over de context waarin de O&I-samenwerking plaatsvindt en welke motieven en (verborgen) agenda’s een rol kunnen spelen, en zo potentiële risico’s en bedreigingen vooraf in kaart te brengen om problemen in een later stadium zo veel mogelijk te voorkomen;

b) voor financiering geselecteerde onderzoeksprojecten die aanleiding geven tot bezorgdheid (“rode vlaggen”) worden onderworpen aan een risicobeoordeling die in verhouding staat tot hun risicoprofiel en die leidt tot overeengekomen passende vrijwaringsmaatregelen om de vastgestelde risico’s te ondervangen zonder de financieringsprocedure onnodig te verlengen of onnodige administratieve lasten te creëren;

c) rekening wordt gehouden met de vrijwaringsmaatregelen in relevante financieringsprogramma’s van de EU bij de toepassing van dergelijke maatregelen in nationale financieringsprogramma’s;

d) aanvragers garanties van eventuele projectpartners eisen dat de onderzoeksresultaten van projecten met een hoog risicoprofiel worden gebruikt op een manier die de fundamentele waarden, waaronder de mensenrechten, eerbiedigt, bijvoorbeeld door een partnerschapsovereenkomst te sluiten;

e) de financieringsorganisatie over voldoende deskundigheid en vaardigheden beschikt om de zorgen met betrekking tot de onderzoeksveiligheid weg te nemen, alsook over passende monitoring- en evaluatiemaatregelen om in verschillende stadia toezicht op projecten te houden, onder meer wat betreft het volgen van incidenten en het treffen van geloofwaardige maatregelen in geval van niet-naleving;


Steun voor hogeronderwijsinstellingen en andere onderzoeksorganisaties

14. hogeronderwijsinstellingen en andere onderzoeksorganisaties aanmoedigen en ondersteunen om:

a) een sectorbreed platform van belanghebbenden op te zetten om informatie-uitwisseling, intercollegiaal leren, de ontwikkeling van instrumenten en richtsnoeren en de melding van incidenten te vergemakkelijken, en het bundelen van middelen te overwegen om optimaal gebruik te maken van schaarse en versnipperde middelen en deskundigheid;

b) interne risicobeheersingsprocedures op structurele wijze uit te voeren, onder meer door middel van risicobeoordeling, zorgvuldig onderzoek naar eventuele partners en doorverwijzing naar hogere niveaus van interne besluitvorming in geval van elementen die aanleiding geven tot bezorgdheid (“rode vlaggen”), waarbij onnodige administratieve lasten worden vermeden;

c) bij het aangaan van partnerschapsovereenkomsten voor onderzoek met buitenlandse entiteiten, ook via memoranda van overeenstemming, aan te dringen op het opnemen van belangrijke kadervoorwaarden, zoals eerbiediging van fundamentele waarden, academische vrijheid, wederkerigheid en regelingen inzake het beheer van intellectuele activa, waaronder de verspreiding en valorisatie van resultaten, de licentiëring of overdracht van resultaten en het creëren van spin-offs, en te zorgen voor een exitstrategie voor het geval dat niet aan de voorwaarden van de overeenkomsten wordt voldaan;

d) risico’s in verband met door buitenlandse overheden gesponsorde talentprogramma’s in het hoger onderwijs en onderzoek te beoordelen, met bijzondere aandacht voor eventuele ongewenste verplichtingen die aan de begunstigden ervan worden opgelegd, en te waarborgen dat door buitenlandse overheden gesponsorde aanbieders van cursussen en opleidingen ter plaatse aan de missie en regels van de gastinstelling beantwoorden;

e) te investeren in specifieke interne deskundigheid en vaardigheden op het gebied van onderzoeksveiligheid, de verantwoordelijkheid voor onderzoeksveiligheid toe te wijzen op de passende organisatorische niveaus, en te investeren in cyberhygiëne en in het creëren van een cultuur waarin openheid en veiligheid met elkaar in evenwicht zijn;

f) opleidingsprogramma’s te ontwikkelen, met inbegrip van onlinecursussen, voor beroepsbeoefenaars en nieuwe personeelsleden als deel van hun indiensttreding, alsook curricula voor de opleiding van de volgende generatie veiligheidsadviseurs en beleidsmakers, en recruiters opleiden om elementen die aanleiding geven tot bezorgdheid (“rode vlaggen”) in sollicitaties voor onderzoeksposities in het kader van een structureel doorlichtingsproces te controleren en op te sporen, vooral op kritieke onderzoeksgebieden;

g) in wetenschappelijke publicaties en alle andere verspreidingsvormen van onderzoeksresultaten volledige transparantie van financieringsbronnen en banden van onderzoekspersoneel te waarborgen en zo te voorkomen dat buitenlandse afhankelijkheden en belangenconflicten of verbintenissen van invloed zijn op de kwaliteit en de inhoud van het onderzoek;

h) zowel fysieke als virtuele compartimentering in te voeren om ervoor te zorgen dat enkel personen met een kennisnemingsbehoefte toegang krijgen tot gebieden zoals laboratoria en bijzonder gevoelige onderzoeksinfrastructuur, gegevens en systemen, en dat voor onlinesystemen robuuste cyberbeveiligingsregelingen gelden;

i) ervoor te zorgen dat alle vormen van directe en indirecte discriminatie en stigmatisering worden voorkomen, dat de individuele veiligheid wordt gewaarborgd, met bijzondere aandacht voor het onder druk zetten van leden van de diaspora door de staat van herkomst en andere vormen van kwaadwillige beïnvloeding, die tot zelfcensuur kunnen leiden en gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van de betrokken buitenlandse onderzoekers, promovendi en studenten, en dat incidenten worden gemeld;

Ondersteuning van acties op het niveau van de Unie

15. volledig meewerken aan het faciliteren van de maatregelen die de Commissie heeft getroffen of voornemens is te treffen om de uitvoering van deze aanbeveling te ondersteunen, en met name:

a) ten volle gebruik te maken van de open coördinatiemethode, met name de EOR-governancestructuren, het bewustzijn te vergroten, intercollegiaal leren te vergemakkelijken en consistent beleid te bevorderen;

b) een centraal Europees expertisecentrum inzake onderzoeksveiligheid op te richten, gekoppeld aan het éénloketplatform van de Commissie voor de aanpak van buitenlandse inmenging in O&I, dat bijdraagt tot de totstandbrenging van een EU-brede praktijkgemeenschap en het onderhouden van een structurele dialoog met belangenorganisaties en tot beleidsrelevant onderzoek naar onderzoeksveiligheid en het analyseren van trends en patronen in de hele Unie;

c) samen met de hoge vertegenwoordiger het situationeel bewustzijn onder beleidsmakers te verbeteren, door middel van een structurele beoordeling van hybride bedreigingen die van invloed zijn op het onderzoeks- en innovatie-ecosysteem;

d) een methodologie voor het testen van weerbaarheid te ontwikkelen die op nationaal niveau op vrijwillige basis kan worden gebruikt door hogeronderwijsinstellingen en publieke en private onderzoeksorganisaties;

e) haar werkzaamheden met betrekking tot de beoordeling van de risico’s van kritieke technologieën20 voort te zetten, samen met de lidstaten en met de betrokkenheid van de belanghebbenden, en een dialoog aan te gaan om te zorgen voor informatie-uitwisseling en een consistente aanpak met betrekking tot risicobeoordeling en waarborgen inzake onderzoeksveiligheid in nationale financieringsprogramma’s en in de desbetreffende financieringsprogramma’s van de EU;

f) instrumenten en middelen te ontwikkelen, zowel voor alle landen als voor specifieke landen, om hogeronderwijsinstellingen en publieke en private onderzoeksorganisaties te helpen zorgvuldig onderzoek naar eventuele partners te doen, en samen met belangenorganisaties op EU-niveau een tweejaarlijks forum van belanghebbenden over onderzoeksveiligheid te organiseren;

g) indien nodig interpretatieve richtsnoeren op te stellen voor de ontwikkeling van risicobeoordelingsprocedures en de toepassing van de relevante EU-wetgeving;

h) samen te werken met de onderzoeks- en innovatiesector om na te gaan hoe de financieringsbronnen van onderzoek en de banden van onderzoekers het best transparanter kunnen worden gemaakt;

i) de dialoog met internationale partners over onderzoeksveiligheid te intensiveren en initiatieven te nemen om in multilaterale fora met één EU-stem over dit onderwerp te spreken.


VERSLAGLEGGING

1. De lidstaten wordt aanbevolen deze aanbeveling zo spoedig mogelijk uit te voeren. Zij worden verzocht hun actieplan met te treffen maatregelen om de onderzoeksveiligheid te bevorderen (als bedoeld in punt 2 van de aanbevelingen aan de lidstaten) uiterlijk op [insert date 9 months after adoption by Council] met de Commissie te delen, rekening houdend met hun respectieve uitgangsposities.

2. De Commissie monitort de vooruitgang bij de uitvoering van deze aanbeveling, gebruikt daarbij de kaders voor monitoring en verslaglegging van de EOR-governance, werkt daarbij samen met de lidstaten en raadpleegt de desbetreffende belanghebbenden vooraf, en brengt vervolgens elke twee jaar verslag uit aan de Raad in het kader van haar tweejaarlijkse verslaglegging over de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie. Naar aanleiding van een grondige beoordeling en in het licht van de toekomstige ontwikkeling van de geopolitieke situatie kunnen verdere stappen en maatregelen worden voorgesteld.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1Gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger betreffende een “strategie voor economische veiligheid van de EU” (JOIN(2023) 20 final van 20.6.2023 (link).

2Mededeling van de Commissie over de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie — De strategie van Europa voor internationale samenwerking in een veranderende wereld (COM(2021) 252 final van 18.5.2021) (link).

3Conclusies van de Raad over de totaalaanpak voor O&I van 28.9.2021 (link), en met name de punten 3, 11 en 23.

4Europese Commissie, directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Tackling R&I foreign interference — Staff working document, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022 (link).

5Resolutie van het Europees Parlement over de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie, P9_TA(2022)0112 van 6.4.2022 (www.europarl.europa.eu/doceo/document">link).

6Aanbeveling van de Commissie van 3 oktober 2023 over technologiegebieden die kritiek zijn voor de economische veiligheid van de EU met het oog op nadere risicobeoordeling met de lidstaten (C(2023) 6689) (link).

7Mededeling van de Commissie betreffende de EU-strategie voor de veiligheidsunie (COM(2020) 605 final van 24.7.2020) (link).

8Raad van de EU, Een strategisch kompas voor veiligheid en defensie (ST 7371/22 van 21.3.2022) (link).

9Verordening (EU) 2021/821 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (link).

10Aanbeveling (EU) 2021/1700 van de Commissie van 15 september 2021 inzake interne nalevingsprogramma’s voor controles op onderzoek met betrekking tot producten voor tweeërlei gebruik [...] (link).

11Mededeling van de Commissie over de verdediging van de democratie (COM(2023) 630 final van 12.12.2023) (link).

1Zie bijvoorbeeld de geannoteerde verzameling van richtsnoeren voor veilige en succesvolle O&I-samenwerking (2022), die DLR-PT op verzoek van de Commissie heeft samengesteld (www.science-diplomacy.eu/wp-content/uploads/2022">link).

2Meer informatie is bijvoorbeeld te vinden op de volgende websites: voor de VS: link, voor het VK: www.ukri.org/manage-your-award">link), voor Australië: www.education.gov.au">link, en voor Canada: link.

3Meer informatie over de multilaterale dialoog over waarden en beginselen is hier te vinden: link.

1Hybride dreigingen hebben betrekking op situaties waarin statelijke of niet-statelijke actoren de kwetsbaarheden van de EU in hun eigen voordeel trachten te benutten door op gecoördineerde wijze gebruik te maken van een combinatie van (diplomatieke, militaire, economische of technologische) maatregelen zonder over te gaan tot een officiële oorlogsverklaring (link).

2Mededeling van de Commissie over de totaalaanpak voor onderzoek en innovatie — De strategie van Europa voor internationale samenwerking in een veranderende wereld (COM(2021) 252 final van 18.5.2021) (link).

3Conclusies van de Raad over de totaalaanpak voor O&I van 28.9.2021 (link), en met name de punten 3, 11 en 23.

4In de Horizon Europa-verordening (Verordening (EU) 2021/695 van 28.4.2021 — link) wordt onder meer voorzien in een veiligheidsbeoordeling van alle voor financiering geselecteerde projecten (artikel 20), de mogelijkheid om entiteiten die gevestigd zijn in of onder zeggenschap staan van derde landen van bepaalde oproepen uit te sluiten (artikel 22, lid 5), de mogelijkheid om subsidiabiliteitscriteria toe te voegen aan de in de leden 2 tot en met 5 vastgestelde criteria om rekening te houden met specifieke beleidsvereisten of de aard en de doelstellingen van de actie (artikel 22, lid 6), en het recht van de Commissie of het betrokken financieringsorgaan om bezwaar te maken tegen de overdracht van de eigendom van resultaten of tegen de verlening van een exclusieve licentie voor resultaten (artikel 40, lid 4). In het Europees Defensiefonds en het Europees ruimtevaartprogramma zijn soortgelijke bepalingen opgenomen.

5Conclusies van de Raad over de toekomstige governance van de Europese Onderzoeksruimte (EOR) van 26.11.2021 (link).

6Europese Commissie, directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie, Tackling R&I foreign interference — Staff working document, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022 (link).

7Mededeling van de Commissie over een Europese strategie voor universiteiten (COM(2022) 16 final van 18.1.2022) (link).

8Mededeling van de Commissie, “De Europese onderwijsruimte tegen 2025 tot stand brengen” (COM(2020 625 final van 30.9.2020) (link).

9Resolutie van het Europees Parlement over buitenlandse inmenging in alle democratische processen in de Europese Unie, met inbegrip van desinformatie, P9_TA(2022) 0064 van 9.3.2022 (www.europarl.europa.eu/doceo/document">link).

10Mededeling van de Commissie betreffende de EU-strategie voor de veiligheidsunie (COM(2020) 605 final van 24.7.2020) (link).

11Raad van de Europese Unie, Een strategisch kompas voor veiligheid en defensie (ST 7371/22 van 21.3.2022) (link).

12Verordening (EU) 2021/821 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (link).

13Aanbeveling (EU) 2021/1700 van de Commissie van 15 september 2021 inzake interne nalevingsprogramma’s voor controles op onderzoek met betrekking tot producten voor tweeërlei gebruik [...] (link).

14Gezamenlijke mededeling betreffende een “strategie voor economische veiligheid van de EU” (JOIN(2023) 20 final van 20.6.2023) (link).

15Aanbeveling van de Commissie van 3 oktober 2023 over technologiegebieden die kritiek zijn voor de economische veiligheid van de EU met het oog op nadere risicobeoordeling met de lidstaten (C(2023) 6689) (link).

16Richtlijn (EU) 2016/801 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten van 11.5.2016 (link).

17Het Europees Kenniscentrum voor de bestrijding van hybride dreigingen is een autonome, op netwerken gebaseerde internationale organisatie ter bestrijding van hybride dreigingen, dat in 2017 is opgericht en in Helsinki is gevestigd (www.hybridcoe.fi/">link).

18Het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (Enisa) is het agentschap van de Unie dat zich inzet om een hoog gemeenschappelijk cyberbeveiligingsniveau in heel Europa te bereiken (www.enisa.europa.eu/">link).

19Aanbeveling van de Commissie van 3 oktober 2023 over technologiegebieden die kritiek zijn voor de economische veiligheid van de EU met het oog op nadere risicobeoordeling met de lidstaten (link).

20Aanbeveling van de Commissie van 3 oktober 2023 over technologiegebieden die kritiek zijn voor de economische veiligheid van de EU met het oog op nadere risicobeoordeling met de lidstaten (link).

NL NL