Overwegingen bij COM(2019)110 - Sluiting van de overeenkomst met Bosnië en Herzegovina inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) In artikel 54, lid 4, van Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad 6 is bepaald dat in gevallen waarin de inzet wordt beoogd van Europese grens- en kustwachtteams in een derde land bij acties waarbij de teamleden uitvoerende bevoegdheden zullen hebben, of waarin andere acties in derde landen het vereisen, de Unie een statusovereenkomst moet sluiten met het betreffende derde land. De overeenkomst moet betrekking hebben op alle aspecten die noodzakelijk zijn om de acties uit te voeren.

(2) Overeenkomstig Besluit 2019/XXX van de Raad van […] is een overeenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina inzake acties die het Europees Grens- en kustwachtagentschap in Bosnië en Herzegovina uitvoert (hierna de 'overeenkomst' genoemd), op […] door […] ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

(3) Krachtens de overeenkomst kunnen de Europese grens- en kustwachtteams, overeenkomstig het operationele plan, snel op het grondgebied van Bosnië en Herzegovina worden ingezet om een respons te bieden op de huidige verschuiving van de migratiestromen naar de kustroute en bijstand te verlenen bij het beheer van de buitengrenzen en de bestrijding van het smokkelen van irreguliere migranten.

(4) Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad 7 ; het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(5) Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 8 ; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit is niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(6) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

(7) Derhalve moet de overeenkomst namens de Europese Unie worden goedgekeurd.