Overwegingen bij COM(2018)862 - Standpunt EU over het toevoegen van stoffen aan de lijsten bij het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen en aan het Verdrag inzake psychotrope stoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties (VN) inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972 15 , hierna het 'Verdrag inzake verdovende middelen' genoemd, is op 8 augustus 1975 in werking getreden.

(2) Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag inzake verdovende middelen kan de Commissie Verdovende Middelen besluiten bepaalde stoffen toe te voegen aan de aan dat Verdrag gehechte lijsten. Zij kan de lijsten alleen wijzigen in overeenstemming met de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), maar zij kan ook besluiten de door de WHO aanbevolen wijzigingen niet aan te brengen.

(3) Het VN-Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971 16 , hierna het 'Verdrag inzake psychotrope stoffen' genoemd, is op 16 augustus 1976 in werking getreden.

(4) Overeenkomstig artikel 2 van het Verdrag inzake psychotrope stoffen kan de Commissie Verdovende Middelen op grond van aanbevelingen van de WHO besluiten bepaalde stoffen aan de aan dat Verdrag gehechte lijsten toe te voegen of daarvan af te voeren. Zij beschikt over een ruime discretionaire bevoegdheid om rekening te houden met economische, sociale, juridische, administratieve en andere factoren, maar mag niet willekeurig handelen.

(5) Wijzigingen van de aan beide verdragen gehechte lijsten hebben directe gevolgen voor het toepassingsgebied van het Unierecht op het gebied van drugscontrole. Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad 17 is van toepassing op de stoffen die zijn opgenomen op de lijsten bij het Verdrag inzake verdovende middelen en het Verdrag inzake psychotrope stoffen. Iedere wijziging van de aan die verdragen gehechte lijsten heeft dus rechtstreeks gevolgen voor de gemeenschappelijke regels van de Unie en wijzigt de strekking ervan, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(6) De Commissie Verdovende Middelen zal op haar tweeënzestigste zitting van 18 tot en met 22 maart 2019 in Wenen besluiten nemen betreffende de toevoeging van tien nieuwe stoffen aan de aan de VN-verdragen gehechte lijsten.

(7) De Unie is geen partij bij de betrokken VN-Verdragen. Zij heeft de status van waarnemer in de Commissie Verdovende Middelen, waarvan momenteel elf lidstaten stemgerechtigd lid zijn. Daarom is het noodzakelijk dat de Raad de lidstaten machtigt om het standpunt van de Unie over het toevoegen van stoffen aan de lijsten die zijn gehecht aan het Verdrag inzake verdovende middelen en het Verdrag inzake psychotrope stoffen uit te dragen, aangezien de besluiten betreffende het toevoegen van nieuwe stoffen aan de lijsten die aan die verdragen zijn gehecht, onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

(8) De WHO heeft aanbevolen om vijf nieuwe stoffen toe te voegen aan lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen en vijf nieuwe stoffen aan lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen 18 .

(9) Volgens de beoordeling van het WHO-deskundigencomité inzake drugsafhankelijkheid (hierna 'het deskundigencomité' genoemd) is ADB-FUBINACA (chemische naam: N-(1-amino-3,3-dimethyl-1-oxobutaan-2-yl)-1-(4-fluorbenzyl)-1H-indazol-3-carboxamide) een synthetische cannabinoïdereceptor-agonist waarvan de effecten te vergelijken zijn met tetrahydrocannabinol (THC), dat verantwoordelijk is voor de grote psychoactieve werking van cannabis. ADB-FUBINACA heeft geen therapeutische toepassingen en heeft geen vergunning voor het in de handel brengen als geneesmiddel verkregen. Er is voldoende bewijs voorhanden dat ADB-FUBINACA wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat ADB-FUBINACA wordt opgenomen in lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

(10) ADB-FUBINACA wordt door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Verordening (EG) nr. 1920/2006 van het Europees Parlement en de Raad 19 . ADB-FUBINACA is in 19 lidstaten aangetroffen en in ten minste tien lidstaten aan controle onderworpen. Deze stof is in verband gebracht met twee sterfgevallen en vier gevallen van acute vergiftiging en heeft het voorwerp uitgemaakt van een volksgezondheidsgerelateerde signalering in het kader van het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing.

(11) De lidstaten zouden daarom het standpunt moeten innemen dat ADB-FUBINACA aan lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

(12) Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is FUB-AMB (ook MMB-FUBINACA of AMB-FUBINACA genoemd), chemische naam: methyl (2S)-2-[[1-[(4-fluorfenyl)methyl]indazol-3-carbonyl]amino]-3-methylbutanoaat; methyl-2-(1-(4-fluorbenzyl)-1H-indazol-3-carboxamide)-3-methylbutanoaat), een synthetische cannabinoïdereceptor-agonist waarvan de effecten te vergelijken zijn met THC, dat verantwoordelijk is voor de grote psychoactieve werking van cannabis. FUB-AMB heeft geen therapeutische toepassingen en heeft geen vergunning voor het in de handel brengen als geneesmiddel verkregen. Er is voldoende bewijs voorhanden dat FUB-AMB wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat FUB-AMB wordt opgenomen in lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

(13) FUB-AMB wordt door het EWDD als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Verordening (EG) nr. 1920/2006. FUB-AMB is in 23 lidstaten aangetroffen en in ten minste vier lidstaten aan controle onderworpen. Deze stof is in verband gebracht met ten minste twee sterfgevallen en twee gevallen van acute vergiftiging.

(14) De lidstaten zouden daarom het standpunt moeten innemen dat FUB-AMB aan lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

(15) Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is ADB-CHMINACA (chemische naam: N-[(2S)-1-amino-3,3-dimethyl-1-oxobutaan-2-yl]-1-(cyclohexylmethyl)indazol-3-carboxamide; N-(1-amino-3,3-dimethyl-1-oxobutaan-2-yl)-1-(cyclohexylmethyl)-1H-indazol-3-carboxamide) een synthetische cannabinoïdereceptor-agonist waarvan de effecten te vergelijken zijn met THC, dat verantwoordelijk is voor de grote psychoactieve werking van cannabis. ADB-CHMINACA heeft geen therapeutische toepassingen en heeft geen vergunning voor het in de handel brengen als geneesmiddel verkregen. Er is voldoende bewijs voorhanden dat ADB-CHMINACA wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat ADB-CHMINACA wordt opgenomen in lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

(16) ADB-CHMINACA is al onderworpen aan controlemaatregelen op het niveau van de Unie bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/747 van de Raad 20 .

(17) De lidstaten zouden daarom het standpunt moeten innemen dat ADB-CHMINACA aan lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

(18) Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is CUMYL-4CN-BINACA (chemische naam: 1-(4-cyanobutyl)-N-(1-methyl-1-fenylethyl)-1H-indazol-3-carboxamide) een synthetische cannabinoïdereceptor-agonist waarvan de effecten te vergelijken zijn met THC, dat verantwoordelijk is voor de grote psychoactieve werking van cannabis. CUMYL-4CN-BINACA heeft geen therapeutische toepassingen en heeft geen vergunning voor het in de handel brengen als geneesmiddel verkregen. Er is voldoende bewijs voorhanden dat CUMYL-4CN-BINACA wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat CUMYL-4CN-BINACA wordt opgenomen in lijst II bij het VN-Verdrag inzake psychotrope stoffen.

(19) ADB-CHMINACA is al onderworpen aan controlemaatregelen op het niveau van de Unie bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/748 van de Raad 21 .

(20) De lidstaten zouden daarom het standpunt moeten innemen dat CUMYL-4CN-BINACA aan lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

(21) Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is cyclopropylfentanyl (chemische naam: N-fenyl-N-[1-(2-fenylethyl)piperidine-4-yl]cyclopropaancarboxamide) een synthetisch opioïde dat structureel vergelijkbaar is met fentanyl, een aan controle onderworpen stof die in de geneeskunde op ruime schaal wordt gebruikt voor algehele anesthesie bij operaties en voor pijnbeheersing. Van cyclopropylfentanyl is geen geregistreerd therapeutisch gebruik bekend en het gebruik ervan heeft al tot sterfgevallen geleid. Er is voldoende bewijs voorhanden dat cyclopropylfentanyl wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat cyclopropylfentanyl wordt toegevoegd aan lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen.

(22) Cyclopropylfentanyl is al onderworpen aan controlemaatregelen op het niveau van de Unie bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1463 van de Raad 22 .

(23) De lidstaten zouden daarom het standpunt moeten innemen dat cyclopropylfentanyl aan lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen moet worden toegevoegd.

(24) Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is methoxyacetylfentanyl (chemische naam: 2-methoxy-N-(1-fenethylpiperidine-4-yl)-N-fenylacetamide) een synthetisch opioïde dat structureel vergelijkbaar is met fentanyl, een aan controle onderworpen stof die in de geneeskunde op ruime schaal wordt gebruikt voor algehele anesthesie bij operaties en voor pijnbeheersing. Van methoxyacetylfentanyl is geen geregistreerd therapeutisch gebruik bekend en het gebruik ervan heeft al tot sterfgevallen geleid. Er is voldoende bewijs voorhanden dat methoxyacetylfentanyl wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat methoxyacetylfentanyl wordt toegevoegd aan lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen.

(25) Methoxyacetylfentanyl is al onderworpen aan controlemaatregelen op het niveau van de Unie bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1463 van de Raad.

(26) De lidstaten zouden daarom het standpunt moeten innemen dat methoxyacetylfentanyl aan lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen moet worden toegevoegd.

(27) Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is ortho-fluorfentanyl (chemische naam: N-(2-fluorfenyl)-N-[1-(2-fenylethyl)-4-piperidinyl]-propanamide) een synthetisch opioïde dat structureel vergelijkbaar is met fentanyl, een aan controle onderworpen stof die in de geneeskunde op ruime schaal wordt gebruikt voor algehele anesthesie bij operaties en voor pijnbeheersing. Van ortho-fluorfentanyl is geen geregistreerd therapeutisch gebruik bekend en het gebruik ervan heeft al tot sterfgevallen geleid. Er is voldoende bewijs voorhanden dat ortho-fluorfentanyl wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat ortho-fluorfentanyl wordt toegevoegd aan lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen.

(28) Ortho-fluorfentanyl wordt door het EWDD als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Verordening (EG) nr. 1920/2006. Ortho-fluorfentanyl is in vijf lidstaten aangetroffen en in ten minste vier lidstaten aan controle onderworpen. Deze stof is in verband gebracht met ten minste vier sterfgevallen en twee gevallen van acute vergiftiging.

(29) De lidstaten zouden daarom het standpunt moeten innemen dat ortho-fluorfentanyl aan lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen moet worden toegevoegd.

(30) Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is p-fluor-butyrylfentanyl (ook bekend als 4-fluor-butyrfentanyl of 4F-BF; chemische naam: N-(4-fluorfenyl)-N-[1-(2-fenylethyl)piperidine-4-yl]butanamide) een synthetisch opioïde dat structureel vergelijkbaar is met fentanyl, een aan controle onderworpen stof die in de geneeskunde op ruime schaal wordt gebruikt voor algehele anesthesie bij operaties en voor pijnbeheersing. p-Fluor-butyrylfentanyl kan worden omgezet in zijn isomeer p-fluoro-isobutyrylfentanyl, die is opgenomen in lijst I bij het Verdrag inzake verdovende middelen. Van p-fluor-butyrylfentanyl is geen geregistreerd therapeutisch gebruik bekend en het gebruik ervan heeft al tot sterfgevallen geleid. Er is voldoende bewijs voorhanden dat p-fluor-butyrylfentanyl wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat p-fluor-butyrylfentanyl wordt opgenomen in lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen.

(31) p-Fluor-butyrylfentanyl wordt door het EWDD als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Verordening (EG) nr. 1920/2006 (onder de naam 4-fluor-butyrfentanyl / 4F-B). p-Fluor-butyrylfentanyl is in zeven lidstaten aangetroffen en in ten minste zeven lidstaten aan controle onderworpen. Het wordt openlijk op de markt verkocht. Het is in verband gebracht met ten minste drie sterfgevallen.

(32) Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat p-Fluor-butyrylfentanyl aan lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen moet worden toegevoegd.

(33) Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is p-methoxy-butyrylfentanyl (chemische naam: N-(4-methoxyfenyl)-N-[1-(2-fenylethyl)piperidine-4-yl]butanamide) een synthetisch opioïde dat structureel vergelijkbaar is met fentanyl, een aan controle onderworpen stof die in de geneeskunde op ruime schaal wordt gebruikt voor algehele anesthesie bij operaties en voor pijnbeheersing. Van p-methoxy-butyrylfentanyl is geen geregistreerd therapeutisch gebruik bekend en het gebruik ervan heeft al tot sterfgevallen geleid. Er is voldoende bewijs voorhanden dat p-methoxy-butyrylfentanyl wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat p-methoxy-butyrylfentanyl wordt opgenomen in lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen.

(34) p-Methoxy-butyrylfentanyl wordt door het EWDD als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Verordening (EG) nr. 1920/2006 (onder de naam 4-methoxybutyrfentanyl / 4-MeO-BF). p-Methoxy-butyrylfentanyl is in twee lidstaten aangetroffen en in ten minste vier lidstaten aan controle onderworpen. Het wordt openlijk op de markt verkocht. Het is in verband gebracht met ten minste twee sterfgevallen.

(35) Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat p-methoxy-butyrylfentanyl aan lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen moet worden toegevoegd.

(36) Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is N-ethylnorpentylon (chemische naam: 1-(2H-1,3-benzodioxol-5-yl)-2-(ethylamino)pentaan-1-on) een synthetisch cathinon. N-Ethylnorpentylon heeft geen therapeutische toepassingen en heeft geen vergunning voor het in de handel brengen als geneesmiddel verkregen. Uit inbeslagnames is gebleken dat N-ethylnorpentylon verkrijgbaar is in de vorm van poeder, kristallen, capsules en tabletten. Er zijn gevallen waarin deze drug is verkocht als 'ecstasy'/MDMA 23 . Er is voldoende bewijs voorhanden dat N-ethylnorpentylon wordt of kan worden misbruikt en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat N-ethylnorpentylon wordt opgenomen in lijst II bij het VN-Verdrag inzake psychotrope stoffen.

(37) N-Ethylnorpentylon wordt door het EWDD als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Verordening (EG) nr. 1920/2006 (onder de naam ephylone). N-Ethylnorpentylon is in 24 lidstaten aangetroffen en in ten minste zes lidstaten aan controle onderworpen. Deze stof wordt als zodanig op de markt verkocht, maar ook in mengsels met MDMA, cocaïne en ketamine. Zij is in verband gebracht met ten minste zeven sterfgevallen en zeven gevallen van acute vergiftiging.

(38) De lidstaten zouden daarom het standpunt moeten innemen dat N-ethylnorpentylon aan lijst II bij het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

(39) Het is wenselijk het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Commissie voor verdovende middelen, aangezien de besluiten over de toevoeging van tien nieuwe stoffen aan de lijsten van de desbetreffende VN-verdragen een beslissende invloed zal kunnen hebben op de inhoud van het Unierecht, te weten Kaderbesluit 2004/757/JBZ.

(40) Het standpunt van de Unie zal tot uiting worden gebracht door de gezamenlijk optredende lidstaten die lid zijn van de Commissie voor verdovende middelen.

(41) Denemarken is gebonden door Kaderbesluit 2004/757/JBZ en neemt derhalve deel aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

(42) Ierland is gebonden door Kaderbesluit 2004/757/JBZ, zoals gewijzigd, en neemt derhalve deel aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

(43) Kaderbesluit 2004/757/JBZ, zoals gewijzigd, is niet bindend voor het Verenigd Koninkrijk, dat derhalve niet deelneemt aan de vaststelling van dit besluit en er noch door gebonden is, noch onderworpen is aan de toepassing ervan.