Toelichting bij COM(2024)472 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)472 - . |
---|---|
bron | COM(2024)472 |
datum | 18-10-2024 |
- Motivering en doel van het voorstel
Het voorstel in de bijlage vormt het rechtsinstrument voor de sluiting van de versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Oezbekistan (hierna “de Overeenkomst” genoemd).
De betrekkingen tussen de Europese Unie (EU) en de Republiek Oezbekistan (hierna “Oezbekistan”) zijn momenteel gebaseerd op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die op 21 juni 1996 in Brussel is ondertekend en op 1 juli 1999 in werking is getreden.
Op 9 oktober 2017 heeft de Raad een besluit vastgesteld houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen met Oezbekistan over een versterkte partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst. De onderhandelingen over de Overeenkomst zijn in december 2018 van start gegaan. De Europese Unie en de Republiek Oezbekistan hebben hun onderhandelingen over de Overeenkomst in juni 2022 afgerond. Op 6 juli 2022 is de tekst van de Overeenkomst geparafeerd door de hoofdonderhandelaars.
De Overeenkomst vormt een belangrijke stap in de richting van een versterking van de politieke en economische betrekkingen van de EU met Centraal-Azië. Zij zal de basis vormen voor een doeltreffender bilateraal engagement tussen de EU en Oezbekistan door de politieke dialoog en de samenwerking op een breed scala van terreinen te versterken.
De Overeenkomst bevat de standaardclausules van de EU inzake mensenrechten, het Internationaal Strafhof (ICC), massavernietigingswapens, handvuurwapens en lichte wapens en terrorismebestrijding. Zij beslaat ook samenwerking op gebieden als gezondheid, milieu, klimaatverandering, energie, belastingen, onderwijs en cultuur, arbeid, werkgelegenheid en sociale zaken, wetenschap en technologie en vervoer. Voorts komen in de Overeenkomst juridische samenwerking, de rechtsstaat, het witwassen van geld, het financieren van terrorisme, de georganiseerde misdaad en corruptie aan de orde. Het handelsgedeelte van de Overeenkomst zal naar verwachting zorgen voor een beter regelgevingsklimaat voor marktdeelnemers en aldus aanzienlijke economische voordelen opleveren voor EU-bedrijven. De Overeenkomst is geen initiatief dat onder het toepassingsgebied van het programma voor gezonde regelgeving valt.
De Overeenkomst voorziet in een institutioneel kader bestaande uit een Samenwerkingsraad, een Samenwerkingscomité en een Parlementair Samenwerkingscomité (zie titel VII “Institutionele, algemene en slotbepalingen”), alsook een subcomité intellectuele-eigendomsrechten, en maakt de oprichting mogelijk van subcomités en andere organen om de Samenwerkingsraad bij te staan. Ook wordt een mechanisme voor de nakoming van verplichtingen ingesteld voor het geval een van de Partijen verzuimt om verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst na te komen.
Bij de inwerkingtreding komt deze Overeenkomst in de plaats van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Oezbekistan, anderzijds, die op 21 juni 1996 werd ondertekend.
- Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
De Overeenkomst bouwt voort op de ambities en behoeften van respectievelijk Oezbekistan en de EU om hun bilaterale betrekkingen verder te ontwikkelen, in de geest van de conclusies van de Raad over de nieuwe EU-strategie voor Centraal-Azië van 17 juni 2019. De Overeenkomst zal bijdragen tot de uitvoering van de nieuwe EU-strategie voor Centraal-Azië, die op 15 mei 2019 is aangenomen.
De Overeenkomst moderniseert de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst van 1999, breidt het toepassingsgebied ervan uit tot nieuwe samenwerkingsgebieden en zorgt voor een aanzienlijke verbetering van het regelgevingskader voor onze handels- en economische betrekkingen overeenkomstig de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en regionale economische overeenkomsten.
Zodra de Overeenkomst ten uitvoer is gelegd, zal zij op nuttige wijze worden aangevuld met het mechanisme van het stelsel van algemene preferenties (SAP +), dat sinds 2021 op de Republiek Oezbekistan van toepassing is. Dit stelsel biedt aanvullende tariefpreferenties in ruil voor de naleving van 27 fundamentele mensenrechten-, bestuurs-, milieu- en arbeidsverdragen.
- Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
De Overeenkomst eerbiedigt de Verdragen volledig en behoudt de integriteit en de autonomie van de rechtsorde van de Unie. Zij bevordert de waarden, de doelstellingen en de belangen van de Unie, en zorgt voor de samenhang, de doeltreffendheid en de continuïteit van haar beleid en haar optreden.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
- Rechtsgrondslag
- Materiële rechtsgrondslag
Volgens de rechtspraak moet indien uit het onderzoek van een handeling van de Europese Unie blijkt dat zij een tweeledig doel heeft of dat er sprake is van twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoel of voornaamste component, terwijl het andere doel of de andere component slechts van ondergeschikt belang is, de handeling op één enkele rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op het hoofddoel of de voornaamste component. Indien daarentegen vaststaat dat de handeling tegelijkertijd meerdere onlosmakelijk met elkaar verbonden doelstellingen of componenten heeft zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, zodat verschillende bepalingen van de Verdragen van toepassing zijn, moet deze maatregel bij wijze van uitzondering op de verschillende desbetreffende rechtsgrondslagen worden gebaseerd (zie in die zin arresten van 10 januari 2006, Commissie/Parlement en Raad, C-178/03, ECLI:EU:C:2006:4, punten 42 en 43; 11 juni 2014, Commissie/Raad, C-377/12, ECLI:EU:C:2014:1903, punt 34; 14 juni 2016, Parlement/Raad, C-263/14, ECLI:EU:C:2016:435, punt 44; en 4 september 2018, Commissie/Raad (Kazachstan), C-244/17, ECLI:EU:C:2018:662, punt 40).
In dit specifieke geval streeft de Overeenkomst twee hoofddoelstellingen na en heeft zij twee hoofdcomponenten die onder ontwikkelingssamenwerking en de gemeenschappelijke handelspolitiek vallen. De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit dient derhalve de artikelen 207 en 2091 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te omvatten.
Er zij op gewezen dat de Overeenkomst geen gebieden omvat die onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen en derhalve niet vereist dat de EU-lidstaten partij worden bij deze Overeenkomst.
- Procedurele rechtsgrondslag
Artikel 218, lid 6, punt a), VWEU, voorziet in de vaststelling van een besluit tot sluiting van een overeenkomst na goedkeuring door het Europees Parlement.
In artikel 218, lid 8, VWEU, wordt bepaald dat de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, behalve in de omstandigheden bedoeld in de tweede alinea van artikel 218, lid 8, VWEU, waarbij de Raad met eenparigheid van stemmen besluit. Aangezien de twee belangrijkste onderdelen van de Overeenkomst het handelsbeleid en de ontwikkelingssamenwerking zijn, is de stemregel voor dit specifieke geval dus een gekwalificeerde meerderheid.
- Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De overeenkomst heeft betrekking op aangelegenheden die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen, zoals het gemeenschappelijke handelsbeleid, en de EU-component van een parallelle bevoegdheid, zoals ontwikkelingsbeleid. De overeenkomst versterkt de politieke dialoog en de samenwerking tussen de EU en de Republiek Oezbekistan. Derhalve is actie op EU-niveau vereist.
- Evenredigheid
De Overeenkomst gaat niet verder dan wat nodig is om de beleidsdoelstellingen te verwezenlijken, namelijk het versterken van de betrekkingen tussen de EU en de Republiek Oezbekistan, met het oog op de bevordering van democratische hervormingen, de rechtsstaat en duurzame economische ontwikkeling als middel om de stabiliteit en veiligheid van de Republiek Oezbekistan te vergroten. De Overeenkomst verplicht de Unie er niet toe haar regels, voorschriften of normen op enig gereglementeerd gebied te wijzigen.
3. RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
- Raadplegingen
De Raad is in alle stadia van de onderhandelingen regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd in de betrokken Raadsgroep, met name in de Groep Oost-Europa en Centraal-Azië (Coest) en het Comité handelspolitiek (TPC).
Het Europees Parlement werd tijdens de onderhandelingen regelmatig en terstond op de hoogte gehouden.
De hoge vertegenwoordiger en de Commissie zijn van oordeel dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat het ontwerp van Overeenkomst kan worden ingediend voor sluiting.
- Effectbeoordeling
Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd, aangezien de Overeenkomst voornamelijk de bestaande partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst actualiseert en versterkt, en daarom niet leidt tot substantiële nieuwe samenwerkingsgebieden met aanzienlijke economische, sociale of milieugevolgen. Het effect zal naar verwachting vooral politiek zijn - de EU wil de politieke koers van het partnerland en het politieke kapitaal van de EU versterken. In Oezbekistan kunnen er positieve sociale gevolgen zijn die voornamelijk verband houden met de beoogde bepalingen op het gebied van de rechtsstaat, mensenrechten en veiligheid. Er wordt ook een toename van de handel verwacht als gevolg van een verbeterd ondernemingsklimaat, maar dit vormt geen risico voor specifieke industriesectoren aan beide zijden, aangezien Oezbekistan en de EU niet in dezelfde sectoren concurreren. De opstelling van een effectbeoordeling zal waarschijnlijk geen resultaten opleveren die in verhouding staan tot de ingezette middelen.