Toelichting bij COM(2024)457 - - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)457 - . |
---|---|
bron | COM(2024)457 |
datum | 16-10-2024 |
1. INLEIDING
1. Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
Het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) vormt een aanvulling op de nationale inspanningen om materiële deprivatie aan te pakken en armoede en sociale uitsluiting te bestrijden, in overeenstemming met het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten en de doelstelling ervan voor 2030. Hiertoe moet het aantal mensen dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd, met minstens 15 miljoen worden verlaagd, van wie ten minste 5 miljoen kinderen.
In de periode 2014-2020 heeft het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (FEAD) geholpen bij het aanpakken van de ergste vormen van armoede in de EU, zoals voedselgebrek, kinderarmoede en dakloosheid. Het fonds heeft in totaal 4,5 miljard EUR (lopende prijzen, EU-bedrag) beschikbaar gesteld voor de periode 2014-2020 (met inbegrip van de toegewezen React-EU-middelen voor het FEAD), waarbij de totale waarde van het fonds 5,2 miljard EUR bedroeg (met inbegrip van de nationale toewijzing). In 2022 hebben ongeveer 15 miljoen mensen geprofiteerd van het FEAD, met meer dan 390 000 ton voedsel en 62 miljoen maaltijden. Meer dan 800 000 mensen werden met fundamentele materiële bijstand ondersteund en bijna 225 000 mensen ontvingen vouchers.
In 2020 en 2021 heeft het FEAD geholpen bij de uitvoering van de aanvullende crisisbegroting die door React-EU beschikbaar is gesteld om de toegenomen precaire omstandigheden in de EU als gevolg van de COVID-19-crisis aan te pakken. In 2022 heeft het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE) het FEAD flexibeler gemaakt, zodat financiering uit FEAD-programma’s kan worden gebruikt om voedsel en fundamentele materiële bijstand te verlenen aan mensen die Oekraïne ontvluchten.
De lidstaten kunnen het fonds gebruiken voor de financiering van voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand (operationeel programma (OP) I) of steun voor sociale inclusie (OP II). Voedselhulp en/of fundamentele materiële bijstand moeten worden aangevuld met begeleidende maatregelen, zoals activiteiten ter bevordering van gezonde voeding, advies over voedselbereiding en -opslag, mensen helpen met de toegang tot gezondheidszorg, psychologische en therapeutische ondersteuning, vaardighedenprogramma’s en advies over het beheer van een huishoudbudget.
2. De sociaal-economische context
In 2022 dreigde voor meer dan 95 miljoen mensen in de EU armoede of sociale uitsluiting. Hoewel dit 21,6 % van de totale bevolking vertegenwoordigt, waren er aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten wat betreft het percentage mensen dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd, variërend van 11,8 % (CZ), 13,3 % (SI) en 15,9 % (PL) tot 34,4 % (RO), 32,2 % (BG) en 26,3 % (EL). In vergelijking met 2019 (het jaar vóór aanvang van de COVID-19-pandemie) is het aantal mensen dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd, gestegen, waardoor de positieve trend die in 2012 was ingezet, is gekeerd. Deze stijging kan rechtstreeks in verband worden gebracht met de sociaal-economische uitdagingen in verband met de gezondheids- en veiligheidsmaatregelen die in reactie op de COVID-19-pandemie zijn genomen, en met de gevolgen van de oorlog in Oekraïne.
In 2022 liep 24,7 % van de kinderen jonger dan 18 jaar in de EU het risico op armoede of sociale uitsluiting, tegenover 24,4 % in 2021. Het percentage kinderen dat met armoede wordt bedreigd, is hoger dan voor volwassenen (20,9 % in 2022).
3. Coördinatie van het FEAD op EU-niveau en toekomstige ontwikkelingen
Voor het huidig meerjarig financieel kader 2021-2027 is het FEAD geïntegreerd in het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+). Voor het aanpakken van materiële deprivatie, wat de huidige kerndoelstelling van het FEAD is, moeten de lidstaten ten minste 25 % van het ESF+-onderdeel in gedeeld beheer aan doelstellingen voor sociale inclusie toewijzen, evenals een minimumtoewijzing van 3 % per lidstaat. De lidstaten hebben 4,7 miljard EUR uit het ESF+ (5,2 miljard EUR met inbegrip van de nationale toewijzing) aan specifieke doelstelling m) “bestrijden van materiële deprivatie” toegewezen.
Als vervolg op de FEAD-gemeenschap is in 2023 in het kader van het ESF+-initiatief Sociale innovatie+ een nieuwe praktijkgemeenschap voor materiële steun opgericht. Het doel ervan is om activiteiten op het gebied van wederzijds leren, uitwisselingen en verspreiding van goede praktijken in verband met FEAD- en ESF+-activiteiten voor materiële ondersteuning voort te zetten.
2. VOORTGANG BIJ DE UITVOERING VAN FEAD-PROGRAMMA’S1
In overeenstemming met de rechtsgrondslag van het FEAD2 wordt in dit verslag gebruikgemaakt van de inhoud van de jaarlijkse uitvoeringsverslagen 2022 van de 27 lidstaten die het fonds uitvoeren om de uitvoering van het FEAD te evalueren.
1. Financiële uitvoering
De totale begroting van het FEAD voor de periode 2014-2020 (met inbegrip van de nationale medefinanciering door de lidstaten) bedroeg eind 2022 5,2 miljard EUR. Hierin was een extra bedrag van 0,7 miljard EUR opgenomen dat beschikbaar werd gesteld via het React-EU-pakket, dat als reactie op de COVID-19-uitbraak in mei 2020 werd goedgekeurd en voor 2021 en 2022 werd toegewezen.
Eind 2022 bedroegen de totale goedgekeurde uitgaven 5,6 miljard EUR, wat overeenkomt met 109 % van de totale toewijzing van 5,2 miljard EUR. Dit komt doordat de jaarlijkse goedgekeurde uitgaven in 2022 aanzienlijk waren gestegen, tot 924,9 miljoen EUR. Het rapporteren van goedgekeurde uitgaven die de toegewezen begroting te boven gaan, is een relatief gangbare praktijk tegen het einde van de programmeringsperiode om volledige financiële uitvoering te waarborgen. Eind 2022 bedroegen de door de begunstigden gedane en aan hen betaalde jaarlijkse uitgaven 4,2 miljard EUR (of 82 % van de totale begroting).
In de onderstaande figuur worden de ontwikkelingen in de financiële verslaglegging in de loop der tijd bijgehouden en wordt de rechte lineaire stijging van gedeclareerde uitgaven sinds 2015 getoond.
Gerapporteerde jaarlijkse uitgaven
Bron: Jaarlijkse uitvoeringsverslagen over 2022 (SFC2014), bijgewerkt op 8 november 2023.
Het gemiddelde uitvoeringspercentage op EU-niveau bedraagt momenteel 73 % voor de FEAD-programma’s. De percentages worden gebaseerd op het percentage van de totale toegewezen begroting die momenteel bij de Commissie is gedeclareerd. Eind 2022 hadden Oostenrijk (95 %), Bulgarije (96 %), Cyprus (93 %), Nederland (95 %), Finland (98 %), Ierland (94 %) en Letland (91 %) bijna een volledig uitvoeringspercentage bereikt. De uitvoeringspercentages waren lager voor Denemarken (69 %), Italië (50 %), Roemenië (59 %) en Slowakije (63 %).
In het laatste jaar voordat het eindverslagen over de uitvoering moet worden ingediend, moet het FEAD veel sneller worden uitgevoerd om ervoor te zorgen dat alle begrotingen worden besteed. Oostenrijk, Nederland, Zweden en Ierland melden alle operationele activiteiten voor het FEAD vóór eind 2022 te hebben afgerond. De FEAD-programma’s in de meeste andere lidstaten zijn thans nog in de uitvoeringsfase. De jaarlijkse gedeclareerde uitgaven bleven in 2022 stijgen, maar niet voldoende om ervoor te zorgen dat de doelstellingen eind 2023 konden worden verwezenlijkt. In 2022 werden uitgaven voor een totaalbedrag van 669 miljoen EUR in de jaarlijkse uitvoeringsverslagen over 2022 gedeclareerd. Dit was iets lager dan de in 2021 gedeclareerde 704 miljoen EUR en resulteerde eind 2022 in een totaal uitvoeringspercentage van 73 %. Tot dusver is een cumulatief totaal van 5,6 miljard EUR (109 % van de toegewezen begroting) als goedgekeurd aangemerkt, en een totaal van 4,2 miljard EUR (82 % van de toegewezen begroting) was tegen eind 2022 als uitgaven opgevoerd door of uitbetaald aan begunstigden.
Algemene financiële uitvoering
Lidstaat | Totale toewijzing | Goedgekeurd | Gedaan/ betaald | Gedeclareerd | Uitvoeringspercentage | Stijging in 2022 |
Bedragen (miljoen EUR) | Procent3 (%) | Procentpunten4 | ||||
AT | 27,21 | 27,21 | 25,88 | 25,85 | 95 % | 17 |
BE | 134,30 | 137,32 | 110,44 | 88,59 | 66 % | 9 |
BG | 161,88 | 161,88 | 159,62 | 154,70 | 96 % | 15 |
CY | 4,64 | 4,64 | 4,64 | 4,29 | 93 % | 20 |
CZ | 31,34 | 42,63 | 21,96 | 21,57 | 69 % | 8 |
DE | 92,82 | 107,77 | 94,12 | 81,58 | 88 % | 22 |
DK* | 4,64 | 3,76 | 3,57 | 3,20 | 69 % | 0 |
EE | 13,91 | 10,57 | 10,56 | 8,99 | 65 % | 4 |
EL | 323,04 | 309,44 | 253,20 | 252,49 | 78 % | 16 |
ES | 839,84 | 801,70 | 739,92 | 657,38 | 78 % | 7 |
FI | 26,52 | 26,52 | 26,18 | 26,10 | 98 % | 15 |
FR | 691,42 | 1 031,80 | 712,95 | 601,42 | 87 % | 32 |
HR | 53,09 | 63,43 | 37,19 | 35,18 | 66 % | 20 |
HU | 110,45 | 130,60 | 109,69 | 95,88 | 87 % | 15 |
IE | 26,78 | 26,78 | 26,64 | 25,07 | 94 % | 14 |
IT | 988,31 | 930,58 | 588,55 | 496,30 | 50 % | 10 |
LT | 90,83 | 90,86 | 72,45 | 68,31 | 75 % | 12 |
LU | 5,49 | 5,46 | 4,70 | 3,88 | 71 % | 15 |
LV | 57,60 | 57,60 | 57,21 | 52,52 | 91 % | 17 |
MT | 4,64 | 4,64 | 4,43 | 3,69 | 80 % | 1 |
NL | 4,64 | 4,41 | 4,40 | 4,40 | 95 % | 13 |
PL | 556,89 | 591,85 | 535,81 | 496,30 | 89 % | 7 |
PT | 208,17 | 243,79 | 157,07 | 154,79 | 74 % | 14 |
RO | 574,84 | 686,66 | 365,46 | 338,44 | 59 % | 8 |
SE | 9,28 | 8,05 | 7,72 | 7,40 | 80 % | 11 |
SI | 33,03 | 34,72 | 27,70 | 18,50 | 56 % | 0 |
SK | 87,77 | 84,90 | 56,43 | 54,98 | 63 % | 3 |
EU | 5 163,38 | 5 629,59 | 4 218,50 | 3 781,82 | 73 % | 13 |
* De cijfers voor Denemarken geven de situatie eind 2021 weer. Denemarken had op 8 november 2021 nog geen jaarlijks uitvoeringsverslag ingediend. |
2. Uitvoering in de praktijk
In 2022 ontvingen 14,2 miljoen mensen voedselhulp, ontvingen 0,8 miljoen mensen fundamentele materiële bijstand en ontvingen 9 127 mensen steun voor sociale inclusie via het FEAD. De cijfers ligger lager dan die in de COVID-19-jaren 2020 en 2021, maar boven de gemiddelde schattingen voor 2017-2019. Van dit totaal van 15 miljoen mensen bestond 49 % uit vrouwen en 30 % uit kinderen, was 10 % ouder dan 65 jaar, bestond 12 % uit migranten, personen met een buitenlandse achtergrond of minderheden, 5 % uit personen met een handicap en 6 % uit daklozen.
Tegen eind 2022 had het FEAD in 27 lidstaten met succes bijstand verleend en goede vooruitgang geboekt bij het bereiken van zijn doelstellingen. De meeste lidstaten (23 van de 27) hebben levensmiddelen verstrekt en/of fundamentele materiële bijstand verleend en begeleidende maatregelen genomen (operationeel programma I), terwijl vier lidstaten programma’s voor sociale inclusie voortzetten (OP II).
1. Soort bijstand — FEAD
OP | Soort bijstand | Lidstaat |
OP I | Levensmiddelen | 10 lidstaten: BE, BG, EE, ES, FI, FR, MT, PL, PT, SI |
Fundamentele materiële bijstand | 1 lidstaat: AT | |
Beide | 11 lidstaten: CY*, CZ, EL, HR, HU, IE, IT, LT, LU, LV, RO, SK^ | |
OP II | Sociale inclusie | 4 lidstaten: DE, DK, NL, SE |
* Cyprus heeft het verstrekken van voedselhulp in 2019 beëindigd en heeft sindsdien fundamentele materiële bijstand verleend. ^ Slowakije heeft tussen 2016 en 2019 fundamentele materiële bijstand verleend en heeft sindsdien alleen voedselhulp verstrekt met FEAD-steun. |
De instroom van Oekraïense vluchtelingen5 die sinds februari 2022 op de vlucht zijn geslagen voor de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne, heeft de uitvoering van het FEAD in 2022 aanzienlijk beïnvloed. Het cohesiebeleid ten behoeve van vluchtelingen in Europa (CARE) bood de lidstaten meer flexibiliteit, waardoor zij de onmiddellijke hulpverlening aan deze specifieke groep via het FEAD konden ondersteunen. Hoewel niet alle lidstaten specifieke maatregelen hebben gemeld of Oekraïense vluchtelingen expliciet als doelgroep hebben vermeld in het jaarverslag, is het waarschijnlijk dat de bestaande door het FEAD gefinancierde maatregelen voor voedselhulp/materiële bijstand ook ten goede kwamen aan vluchtelingen in de meeste lidstaten. Hieronder wordt een samenvatting gegeven van de verslagen van de lidstaten waarin expliciete maatregelen met betrekking tot Oekraïense vluchtelingen worden genoemd:
- Bulgarije vermeldt specifieke maatregelen die uitdrukkelijk gericht zijn op ontheemden — voornamelijk moeders met kinderen en ouderen — uit Oekraïne. Uit het FEAD werd steun verleend voor het Bureau voor sociale bijstand bij het verstrekken van vouchers voor voedsel en essentiële goederen aan alle mensen (met inbegrip van kinderen) met een tijdelijke beschermingsstatus. Bij de verdeling van deze vouchers werd voorrang gegeven aan de behoeften van kinderen en hun ouders/voogden. De verstrekte vouchers hebben een waarde van 100 BGN (51 EUR) per persoon en kunnen worden gebruikt voor de aankoop van levensmiddelen, kleding, schoenen, babyvoeding, kinderkleding, schoolbenodigdheden en hygiëneproducten. Daarnaast werd ook het “warme middagmaal”-initiatief opgezet voor tijdelijk ontheemden uit Oekraïne. De begeleidende maatregelen werden uitgebreid tot Oekraïense vluchtelingen, zodat zij toegang konden krijgen tot aanvullende sociale bijstand, rechtsbijstand, sociale integratie en een baan.
- Tsjechië meldt dat zijn verstrekking van voedselhulp in 2022 in bijzondere mate te kampen had met het toegenomen aantal migranten, van wie de meesten vluchtelingen waren als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne.
- Estland vermeldt het stijgende aantal Oekraïense vluchtelingen in 2022, wat ook heeft geleid tot een toename van de vraag naar voedselhulp. Deze vereiste aanvullende middelen werden gedekt door het FEAD, React-EU en nationale fondsen tezamen. Voor deze doelgroep werden specifieke voedselpakketten aangeschaft die gemakkelijk zonder faciliteiten konden worden voorbereid, aangezien de meeste vluchtelingen in hotels en op schepen verbleven.
- Italië meldt te zijn begonnen met het verstrekken van voedselhulp uit het FEAD aan Oekraïense vluchtelingen. In de eerste helft van 2022 was 10 % van de ontvangers van voedselhulp afkomstig uit Oekraïne.
- Litouwen heeft besloten voedsel- en hygiënepakketten aan oorlogsvluchtelingen te verstrekken zonder hun inkomen na te gaan. De extra vraag van Oekraïense vluchtelingen vormde een uitdaging, zowel voor de verdeling van de leveringen als voor de leveranciers zelf. Vóór de oorlog hadden de leveranciers producten uit Oekraïne, Belarus of Rusland gebruikt en daarom moesten zij hun toeleveringsketens heroriënteren om de vereiste hoeveelheden te leveren.
- Letland meldt een verscheidenheid aan steunmaatregelen die uitdrukkelijk zijn opengesteld voor Oekraïense vluchtelingen. Deze steun voor Oekraïense vluchtelingen omvat onder meer boodschappenpakketten voor kinderen, levensmiddelen voor baby’s en kleine kinderen, maar ook hygiëne- en huishoudelijke producten.
- Polen heeft de dag na het begin van de Russische militaire agressie voedselhulp verstrekt aan Oekraïense vluchtelingen. Polen schat dat ongeveer 142 000 Oekraïense vluchtelingen steun hebben gekregen via het nationale FEAD-programma.
- Roemenië heeft zijn regeling voor sociale vouchers voor materiële steun voor pasgeborenen, die gericht is op de meest achtergestelde categorieën mensen, uitgebreid tot buitenlanders of vluchtelingen uit de gewapende conflictzone in Oekraïne. Deze regeling omvat financiële steun in de vorm van een voucher van 2 000 RON (400 EUR) per pasgeborene om specifieke producten voor zuigelingen te kopen.
- Slowakije vermeldt dat verschillende partnerorganisaties met de steun van het FEAD dagelijks warme maaltijden voor Oekraïense vluchtelingen hebben verstrekt.
1. Voedselhulp
Frankrijk, Italië, Spanje, Polen en Roemenië meldden het grootste aantal mensen dat voedselhulp ontving. In Frankrijk en Italië werden in het kader van React-EU begrotingen aanzienlijk verhoogd met het oog op het extra aantal mensen dat voedselhulp ontving. Italië wees een extra aanvulling van iets minder dan 200 miljoen EUR uit React-EU-middelen aan het FEAD toe. Zo steeg het aantal mensen dat voedselhulp ontving van 2,7 miljoen in 2020 tot 3 miljoen in 2021. In Frankrijk werd 104 miljoen EUR extra beschikbaar gesteld, waarbij het aantal mensen dat voedselhulp ontving steeg van naar schatting 5,1 miljoen in 2021 tot naar schatting 5,6 miljoen in 2022. De lidstaten wijzen er ook op dat de inflatie en de instroom van Oekraïense vluchtelingen de vraag naar voedselhulp onder de meest kwetsbaren hebben doen toenemen.
Over het geheel genomen is het geschatte totale aantal mensen dat voedselhulp ontving in 2022 echter afgenomen, waarbij in verschillende lidstaten minder ontvangers werden gemeld. Dit kan worden verklaard door: i) de uitputting van financiële middelen in Bulgarije en Ierland tegen januari 2022, en ii) de uitputting van de FEAD-toewijzing in Spanje, wat leidt tot minder distributiecampagnes en dus minder eindontvangers.
Geschat aantal personen die voedselhulp ontvangen, per jaar
Lidstaat (x 1 000) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
BE | 394 | 359 | 382 | 449 | 463 |
BG | 540 | 466 | 494 | 553 | 15 |
CY | 2 | 2 | - | - | - |
CZ | 101 | 57 | 78 | 62 | 80 |
EE | 23 | 21 | 26 | 24 | 19 |
EL | 353 | 290 | 294 | 319 | 281 |
ES | 1 288 | 1 229 | 1 496 | 1 468 | 1 321 |
FI | 281 | 316 | 317 | 295 | 105 |
FR | 4 340 | 4 790 | 5 504 | 5 120 | 5 615 |
HR | 65 | 53 | 27 | 88 | 10 |
HU | 184 | 141 | 182 | 177 | 176 |
IE | 152 | 195 | 277 | 157 | 7 |
IT | 2 678 | 2 079 | 2 657 | 2 984 | 2 907 |
LT | 197 | 192 | 183 | 195 | 214 |
LU | 13 | 13 | 13 | 13 | 13 |
LV | 70 | 76 | 75 | 88 | 127 |
MT | 13 | 11 | 12 | 10 | 9 |
PL | 1 385 | 1 356 | 1 337 | 1 254 | 1 294 |
PT | 79 | 93 | 149 | 170 | 154 |
RO | - | - | 1 186 | 1 486 | 1 186 |
SI | 158 | 153 | 157 | 151 | 161 |
SK | 192 | 185 | 137 | 7 | 8 |
EU | 12 508 | 12 074 | 14 984 | 15 070 | 14 165 |
Wat het profiel van de eindontvangers van voedselhulp betreft, verstrekten Kroatië en Hongarije een relatief groot aandeel aan kinderen (respectievelijk 64 % en 60 %), terwijl andere lidstaten ervoor hebben gekozen het FEAD voornamelijk te gebruiken voor rechtstreekse voedselhulp aan personen ouder dan 65 jaar (Bulgarije: 55 %, Finland: 39 %, Letland: 25 %). Het totale aandeel vrouwen in het totale aantal ontvangers van voedselhulp bedroeg 49 %, hoewel dit aanzienlijk verschilde van lidstaat tot lidstaat. Zo was 63 % van de eindontvangers in Estland vrouw, terwijl het percentage vrouwen aanzienlijk onder het gemiddelde lag in Hongarije (22 %) en Ierland (29 %). Het percentage migranten dat profiteerde van voedselhulpacties lag in Estland, Tsjechië, Luxemburg en Hongarije boven het EU-gemiddelde. Het percentage migranten (voornamelijk Oekraïense onderdanen) dat voedselhulp ontving in Estland was met 70 % bijzonder hoog. Polen meldde dat Oekraïense vluchtelingen die steun ontvangen in het kader van het voedselhulpprogramma, in de categorie “migranten” zijn opgenomen.
Het percentage personen met een handicap dat voedselhulp ontvangt, is relatief laag (gemiddeld 5 %). Bulgarije (19 %), Hongarije (32 %) en Roemenië (24 %) verleenden aanzienlijk meer steun aan personen met een handicap.
In de meeste lidstaten worden daklozen niet vaak als ontvangers van voedselhulp geregistreerd. Opmerkelijke uitzonderingen zijn Tsjechië (16 %), Ierland (20 %) en met name Slowakije (100 %), dat zijn volledige voedselhulpprogramma heeft gebruikt om in vijf steden kant-en-klare warme maaltijden te verstrekken aan daklozen.
De hoeveelheid voedsel, gemeten in ton, bedroeg in 2022 bijna 400 000. De iets lagere hoeveelheden door het FEAD verstrekte voedselhulp kunnen worden verklaard door de situatie na de COVID-19-crisis, de prijsstijgingen en de verlaging van de beschikbare begroting van het programma in sommige landen omdat de financiële toewijzing bijna was opgebruikt.
Hoewel alle lidstaten melden dat zij voldoen aan het algemene beginsel dat de voedselhulp moet bijdragen tot een evenwichtig voedingspatroon voor de meest behoeftigen, verschilt de keuze van de producten aanzienlijk. Portugal, Malta, Luxemburg, Bulgarije en Ierland verstrekken bovengemiddelde percentages groenten en fruit. In Finland, Letland, Malta en Roemenië maken zetmeelrijke producten, zoals meel, brood, aardappelen, rijst en andere producten, meer dan de helft van het voedsel uit. Zuivelproducten vormen een bovengemiddeld aandeel van de totale voedselhulp in België, Frankrijk, Spanje, Portugal en Slovenië. Kant-en-klare levensmiddelen (bereide maaltijden, gebruiksklare levensmiddelen) of levensmiddelen die niet op een andere wijze konden worden ingedeeld, vertegenwoordigen gemiddeld ongeveer 12 % van de totale voedselhulp in de EU. Alle in Slowakije verstrekte levensmiddelen en 40 % van de in Hongarije verstrekte levensmiddelen vallen echter in deze categorie. Slowakije verstrekte warme soep, deegwaren en warme dranken en frisdranken, die het in de categorie “kant-en-klare levensmiddelen/andere” indeelde.
Samenstelling van de voedselhulp per lidstaat in 2022
Een vergelijking in de tijd van de specifieke samenstelling van de voedselhulp toont geen grote veranderingen aan.
De levensmiddelen worden uitgedeeld in de vorm van voedselpakketten of maaltijden. Estland, Frankrijk, Litouwen, Luxemburg, Portugal, Roemenië en Slovenië verstrekten in 2022 alleen voedselpakketten en Bulgarije en Slowakije verstrekten alleen maaltijden, terwijl andere lidstaten beide verstrekten.
Ontwikkeling in de loop der tijd van het aantal verdeelde pakketten en maaltijden
Het totale aantal pakketten per persoon steeg in 2022 licht tot ongeveer zeven pakketten in 2022. De hoeveelheid in gewicht van het verstrekte voedsel nam aanzienlijk toe, van 18,9 kg per persoon in 2014 tot 28,1 kg in 2022.
2. Materiële ondersteuning
Het totale aantal gerapporteerde ontvangers van fundamentele materiële bijstand is kleiner dan in voorgaande jaren. Dit wordt voornamelijk verklaard door lacunes in de verslaglegging (in Roemenië) en houdt niet noodzakelijkerwijs verband met de sociaal-economische context. Er zullen nauwkeurigere gegevens beschikbaar zijn zodra alle lidstaten hun verslaglegging voor het eindverslag over de uitvoering van het FEAD hebben voltooid.
In Roemenië werd uit het FEAD steun verleend voor de aankoop van schoolmateriaal. Ouders van in aanmerking komende kansarme kinderen ontvingen elektronische vouchers voor de aankoop van schoolbenodigdheden en kleding die hun kinderen nodig hadden om naar school te gaan. Het programma ondersteunt ook de aankoop van hygiënepakketten en basismateriaal voor pasgeborenen.
Aantal personen die fundamentele materiële bijstand ontvangen
In 2022 verstrekten Cyprus en Hongarije fundamentele materiële bijstand uitsluitend aan kinderen. Hoewel dergelijke bijstand over het algemeen niet wordt verleend aan personen ouder dan 65 jaar, ontving deze doelgroep bovengemiddelde steun (11 % op EU-niveau) in Letland (24 %) en Kroatië (25 %). Vrouwen vormen een bovengemiddeld percentage van de ontvangers van materiële bijstand in Litouwen (54 %), Kroatië (54 %) en Cyprus (100 %), waar fundamentele materiële bijstand uitsluitend werd verleend aan meisjes jonger dan 15 jaar. In Cyprus, Tsjechië, Italië, Letland en Luxemburg ontvingen bovengemiddelde percentages mensen met een migratieachtergrond fundamentele materiële bijstand, terwijl Kroatië en Litouwen zich meer toelegden op personen met een handicap. In Italië werd specifiek aan daklozen fundamentele materiële bijstand verstrekt (100 %). Dit land richtte zich op personen in omstandigheden met ernstige materiële deprivatie, van wie de meesten dakloze mannen van buitenlandse afkomst waren. De meeste mensen die fundamentele materiële bijstand ontvingen, profiteerden ook van voedselhulp. Het doel was niet alleen onmiddellijk tegemoet te treden aan de primaire behoeften van mensen die in extreme armoede leven, maar ook begeleidende maatregelen uit te voeren om begunstigden te helpen uit hun situatie van ernstige deprivatie te komen.
Uit de jaarlijkse jaarverslaglegging door de lidstaten blijkt een gestaag stijgende trend in de geldwaarde van de fundamentele materiële bijstand die uit het FEAD is verleend, met name als 2020 buiten beschouwing wordt gelaten. In 2022 werden de hoogste waarden van materiële bijstand verstrekt in Roemenië (21,2 miljoen EUR), Griekenland (5,97 miljoen EUR) en Hongarije (4,4 miljoen EUR).
Totale geldwaarde van fundamentele materiële bijstand (in miljoen EUR)
Sinds het begin van de programmeringsperiode 2014-2020 varieerde de waarde van fundamentele materiële bijstand per specifieke doelgroep. Als 2015 niet in aanmerking wordt genomen, kregen kinderen tussen een derde en twee derde van de waarde van de fundamentele materiële bijstand, en dit is nu gestegen tot 73 % van de totale waarde. Deze grote verschuivingen werden voornamelijk veroorzaakt door Roemenië, dat een significant deel van zijn aanzienlijke steun voor het programma voor fundamentele materiële bijstand bijna uitsluitend op kinderen richtte. Hoewel daklozen een specifieke doelgroep waren, met name in de jaren van de COVID-19-lockdowns, kwam de totale waarde van de goederen die zij in 2022 ontvingen weer uit op het niveau van vóór de COVID-19-pandemie.
Begeleidende maatregelen
Overeenkomstig de FEAD-verordening hebben de lidstaten die in 2022 type I-programma’s hebben uitgevoerd, ook begeleidende maatregelen ingevoerd.
De meeste lidstaten bleven een combinatie van begeleidende maatregelen toepassen, terwijl slechts enkele lidstaten ervoor kozen zich enkel op een of twee activiteiten te richten.
- advies over de bereiding en opslag van levensmiddelen, receptenboeken, bevordering van gezonde keuzes en bereiding van maaltijden met gebruikmaking van de gedistribueerde producten (BE, BG, CZ, EE, FI, FR, HR, LT, LV, MT, PL, PT en SK);
- voorlichtingsactiviteiten of informatie ter bevordering van gezonde voeding en een gezonde levensstijl, bv. kookworkshops (BE, BG, CZ, EL, FI, FR, HR, IT, LT, LU, LV, PT, PL, RO, SI en SK);
- advies over manieren om voedselverspilling te verminderen (BG, CZ, FI, LU, LV, PL en PT);
- advies over persoonlijke verzorging (BE, BG, EL, HR, HU, LV, RO en SK);
- verwijzing naar relevante diensten (bv. sociaal/administratief) (BE, BG, CZ, EE, FI, FR, IE, IT, LU, LV, PT en SK);
- begeleiding en workshops, met name om meer mensen te helpen een opleiding te volgen of een baan te vinden (BG, CY, CZ, EL, FI, FR, IE, IT, LT, LV, RO en SI);
- educatieve activiteiten en vaardigheidstrainingen/-programma’s (EL, FR, LV, MT, PL, RO en SI);
- maatregelen om de toegang tot de gezondheidszorg te vergemakkelijken (BG, FI, FR, HU, IE, IT, LV en RO);
- psychologische en therapeutische ondersteuning (CZ, EL, FI, FR, HU, IT, LT, LV, PL en SI);
- advies over het beheer van een huishoudbudget (BG, CZ, EL, FR, HR, IE, IT, LT, LV, MT, PL, PT en SK);
- specifiek advies over het onderhouden of herstellen van familie-/gemeenschapsbanden, waaronder conflictoplossing, ouderlijke bijstand, hulp bij thuiszorg (BG, CY, FR, IE, LT, LV, MT en PL);
- workshops over basisvaardigheden voor eerste hulp (SI);
- sociale en vrijetijdsactiviteiten (CZ, FI, FR, LV, LU, MT, PL en SI);
- andere begeleidende activiteiten (AT, BE, BG, CY, CZ, EE, ES, FI, FR, IE, EL, IT, LU, MT, PL, PT, RO en SI), hoofdzakelijk bestaande uit persoonlijke ondersteuning, verzorging van volwassenen, sociaal vervoer, maatregelen om de toegang tot huisvesting of onderdak te vergemakkelijken, steun voor de toegang tot rechten en schoolondersteuning.
3. Sociale inclusie
In de periode 2014-2020 hebben vier lidstaten (DE, DK, NL, SE) het FEAD-programma type II uitgevoerd om doelstellingen voor sociale inclusie te verwezenlijken. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal mensen dat door deze programma’s werd bediend en laat zien dat alleen Duitsland deelnemers voor 2022 rapporteerde. Het jaarlijkse uitvoeringsverslag van Denemarken was nog niet afgerond op het moment dat dit verslag werd opgesteld, en in 2022 vonden in Zweden en Nederland geen operationele activiteiten plaats.
Aantal personen die steun voor sociale inclusie ontvangen
Lidstaat | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
DE | 37 062 | 27 742 | 28 168 | 16 787 | 9 127 |
DK | 454 | 757 | 277 | 570 | -6 |
NL | 769 | 579 | 366 | 93 | - |
SE | 414 | 658 | 1 175 | 441 | - |
EU | 38 699 | 29 736 | 29 986 | 17 891 | 9 127 |
In tegenstelling tot voedselhulp en fundamentele materiële bijstand worden in de programma’s voor sociale inclusie van het FEAD geen gemeenschappelijke indicatoren gebruikt om de uitvoering te monitoren. In plaats daarvan kunnen voor operationele programma’s zelf indicatoren worden ingesteld, zodat deze kunnen worden afgestemd op de specifieke voorgenomen soorten programma’s. De definitie van de doelgroepen in elk land is als volgt:
- het Duitse programma is gericht op het bereiken van pas aangekomen EU-burgers en hun kinderen en de ondersteuning bij hun toegang tot voor- en vroegschoolse educatie. Het helpt daklozen ook om toegang te krijgen tot meer begeleiding en ondersteunende maatregelen. Het land heeft zijn streefcijfer om in het eerste jaar van het programma advies te verstrekken aan 18 044 immigranten al gehaald, en in de daaropvolgende jaren is dit aantal gestegen tot in totaal meer dan 112 000 immigranten;
- in Denemarken is het door het FEAD ondersteunde programma gericht op het ondersteunen van daklozen door middel van outreachinspanningen waarbij wordt voorzien in tijdelijke huisvesting, opslagfaciliteiten, sociale activiteiten en programma’s ter bevordering van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Het streefcijfer van 1 400 personen werd in 2018 bereikt en in 2021 hadden in totaal 3 016 personen aan de programma’s deelgenomen (voor 2022 was geen informatie beschikbaar);
- Nederland heeft steun voor sociale inclusie uit het FEAD gebruikt om sociale uitsluiting onder ouderen met een laag besteedbaar inkomen te helpen voorkomen. Hiervoor werden outreachprogramma’s gebruikt, die voornamelijk werden uitgevoerd in de plaatselijke bibliotheken in de vier grootste steden, waar sociale activiteiten en programma’s werden georganiseerd. Het programma heeft zijn streefcijfer van 5 000 personen niet gehaald, aangezien aan het einde van de activiteiten in 2021 in totaal 3 299 mensen waren bereikt;
- in Zweden steunt het FEAD sociaal kwetsbare personen (daklozen of personen die hun huis dreigen te verliezen, migranten, personen met een buitenlandse achtergrond, minderheden en vrouwen) die niet economisch actief zijn en minder dan drie maanden in Zweden verblijven. Het laatstgenoemde criterium zorgt ervoor dat het FEAD zich richt op een doelgroep die niet onder de wet sociale dienstverlening valt. Het doel van het programma is om basisinformatie over de Zweedse samenleving te geven die aansluit op de informatiebehoeften van de doelgroep, en gerichte informatie over gezondheidskwesties.
In de FEAD-programma’s in de vier landen die zich op sociale inclusie richten, zijn beoogde resultaten op basis van programmaspecifieke doelstellingen vastgesteld. Alle beoogde resultaten werden ruim gehaald, vaak al in het eerste uitvoeringsjaar.
In Duitsland werden de streefcijfers voor alle vier de resultaatindicatoren elk jaar consequent gehaald. Het percentage ondersteunde immigranten dat toegang kreeg tot begeleiding bedroeg ongeveer 90 % en bleef in 2022 stijgen. Ook voor de andere drie soorten beoogde resultaten heeft de uitvoering tot stabiele resultaten geleid, ruim boven de streefcijfers.
In Denemarken steeg het percentage mensen die ook van andere diensten gebruikmaken, aanzienlijk ten opzichte van de eerste uitvoeringsjaren, naar het huidige niveau van 89 % van de beoogde gebruikers.
In Nederland werden de meeste beoogde resultaten ruim gehaald, met uitzondering van het aantal deelnemers, waarvoor het streefcijfer niet werd gehaald. De indicatoren die het percentage deelnemers meten dat: i) zichtbaar bleef voor de steunverlener, ii) over sterke sociale netwerken beschikte, iii) over verbeterde vaardigheden beschikte of iv) andere soorten steun ontving, lagen in vrijwel alle jaren van uitvoering ruim boven het streefcijfer.
In Zweden is het gestelde streefcijfer voor het verbeteren van de gezondheid en hygiëne van de deelnemers al sinds 2017 gehaald, het tweede jaar van de voortgangsrapportage over de uitvoering.
3. Verslaglegging over algemene beginselen
In artikel 5 van de FEAD-verordening worden verschillende horizontale beginselen voor alle programma’s vastgesteld en worden de lidstaten verplicht verslag uit te brengen over de wijze waarop deze beginselen tot uiting komen. De lidstaten geven voornamelijk op twee manieren aan op welke wijze de activiteiten een aanvulling vormen op bestaande cohesie-instrumenten van de EU en nationale inspanningen voor het aanpakken van materiële deprivatie, armoede en sociale uitsluiting, waarbij echter dubbele financiering moet worden vermeden. Sommige lidstaten hebben minimale verslaglegging gedaan over het voorkomen van overlappingen met andere activiteiten op het gebied van sociale inclusie, terwijl andere meer in detail hebben gerapporteerd hoe hun programma’s profiteren van de mogelijkheid om de middelen van verschillende fondsen samen te voegen.
Tijdens de programmeringsperiode 2014-2020 bestond reeds coördinatie tussen het ESF en het FEAD in de vorm van institutionele banden tussen de verantwoordelijke beheersautoriteiten, zoals deelname aan het toezichtcomité van het andere fonds. Naast de formele regelingen hebben de beheersautoriteiten ook melding gemaakt van actieve communicatie-inspanningen om ervoor te zorgen dat begunstigden, ontvangers en overheidspartners op de hoogte zijn van de ondernomen activiteiten. Zowel Finland als Litouwen vermelden verschillende ESF-projecten die bedoeld zijn om FEAD-projecten te ondersteunen en over ondersteunende maatregelen te beschikken om de sociale inclusie van mensen die FEAD-bijstand ontvangen, te vergroten. Dit wordt bereikt door deze partnerorganisaties te ondersteunen bij follow-upactiviteiten die verder gaan dan de aanvullende maatregelen van het FEAD. Ook in Polen bepalen de richtlijnen van de beheersautoriteit dat begunstigde organisaties ontvangers van voedselhulp moeten informeren over waar zij relevante ESF-steun kunnen krijgen en hen moeten helpen om zich voor deze ondersteunende acties aan te melden.
Alle lidstaten melden dat zij de beginselen van gelijke behandeling van vrouwen en mannen (artikel 5, lid 11, van de FEAD-verordening) en de preventie van discriminatie in het algemeen in hun FEAD-programma’s aan de orde stellen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de criteria voor de selectie van partnerorganisaties en specifieke projecten. De strategieën van partnerorganisaties om naar de doelgroepen toe te gaan om projecten uit te voeren, zijn op die beginselen gebaseerd. Aan de hand van het soort gegevens dat in monitoringsystemen wordt verzameld, kunnen lopende praktijken worden herzien. Ierland meldt in zijn jaarlijks uitvoeringsverslag dat demografische gegevens, waaronder de verhouding tussen vrouwen en mannen, worden geanalyseerd bij de kwartaalrapportage door plaatselijke partnerorganisaties en bij bezoeken aan distributielocaties.
Wat de selectiecriteria voor levensmiddelen betreft, bevestigen de lidstaten dat zij aan objectieve criteria voldoen waarbij rekening wordt gehouden met de wijze waarop het product aan een evenwichtige voeding bijdraagt. België vermeldt bijvoorbeeld dat bij de selectie van levensmiddelen gebruik wordt gemaakt van deskundig advies over de specifieke behoeften van de ontvangers, de voedingskwaliteit, de houdbaarheid en de glykemische index. Bulgarije maakt gebruik van aanbevelingen van het ministerie van Volksgezondheid om een evenwichtige voeding te waarborgen. Spanje verklaart zich in de eerste plaats te richten op de selectie van voedselproducten die zoveel mogelijk voorzien in de voedingsbehoeften van kansarme mensen. Daarom zijn de basisnutriënten (eiwitten, koolhydraten, vetten, vezels, vitaminen en mineralen) zo gevarieerd mogelijk om tekorten aan voedingsstoffen te verminderen. Finland heeft overeenkomstige beginselen toegepast, op grond van richtlijnen van zijn staatsadviescommissie inzake voeding.
In Kroatië moeten de uitgedeelde levensmiddelen voldoen aan de strenge kwaliteitseisen overeenkomstig de nationale landbouw- en voedselregelgeving, en duurzaam worden geproduceerd en verwerkt. In Slovenië werden voedselproducten, met inbegrip van basislevensmiddelen (zoals melk, deegwaren, rijst enz.), op basis van voorstellen van geselecteerde partnerorganisaties geselecteerd. Deze werden aangevuld met voedsel dat door partnerorganisaties werd geschonken of gekocht, zodat een evenwichtig en gezond pakket levensmiddelen werd samengesteld.
Net als de bovengenoemde lidstaten volgt ook Slowakije de verzoeken van partnerorganisaties, waarbij het rekening houdt met de opmerkingen van het bureau voor de volksgezondheid over de overeenstemming ervan met de aanbevolen voedingsbehoeften die in de Slowaakse wetgeving zijn vastgesteld.
Het terugdringen van voedselverspilling wordt door verschillende lidstaten ook als leidend beginsel genoemd. Zulke inspanningen houden verband met duurzaam ontwikkelingsdoel 12.3 om de voedselverspilling per persoon tegen 2030 te halveren, en met Europese initiatieven tegen voedselverspilling zoals de “van boer tot bord”-strategie. Alle hierboven genoemde lidstaten houden al rekening met de ervaring van partnerorganisaties, zodat zij geschikte levensmiddelen verstrekken die aan de behoeften van de ontvangers voldoen. De selectie van levensmiddelen wordt dus ook regelmatig bijgewerkt om rekening te houden met veranderende behoeften of praktische ervaringen, en zo mogelijke voedselverspilling te helpen verminderen. Verscheidene lidstaten hebben in dit verband aanvullende maatregelen genomen. In Finland bijvoorbeeld wordt voedselveiligheid als een belangrijk punt van zorg genoemd. Daarom wordt rekening gehouden met de vervoerbaarheid van de geselecteerde levensmiddelen, de beperkte opslagmogelijkheden van de partnerorganisaties en de houdbaarheid van de producten. Om die reden heeft Finland geen verse producten of producten die gekoeld moeten worden vervoerd en bewaard, in de aangeboden selectie opgenomen. Ook Slowakije kiest met opzet producten die gemakkelijk zijn op te slaan en voldoende lang houdbaar zijn. Ierland heeft een bijzonder interessante benadering van voedselverspilling door zijn partnerschap met FoodCloud, een sociale onderneming zonder winstoogmerk die is opgezet om het probleem van voedselverspilling aan te pakken. Het verbindt bedrijven met grote voedseloverschotten met liefdadigheidsinstellingen in gemeenschappen in heel Ierland die voedsel nodig hebben. Dit zorgt voor een verscheidenheid aan hoogwaardige voedseloverschotten voor eindontvangers, terwijl de donerende bedrijven van lagere afvalverwijderingskosten profiteren en een zinvolle en praktische bijdrage aan de samenleving leveren.
Klimaat- en milieuaspecten zijn enkele van de andere belangrijke horizontale aspecten waarmee de lidstaten bij de selectie van fundamentele materiële bijstand rekening houden. Oostenrijk meldt bijvoorbeeld dat de nodige aandacht is besteed aan het vinden van duurzame producten van hoge kwaliteit en aan het gebruik van meer gerecyclede producten. Alle verstrekte rugzakken en schooltassen worden sinds 2020 bijvoorbeeld geproduceerd uit stoffen die van gerecyclede petflessen zijn gemaakt. Tsjechië geeft ook aan dat het producten selecteert met het uitgangspunt dat die het milieu niet belasten. Het bevordert ook recycling door bijvoorbeeld toiletpapier van 100 % gerecycled materiaal te selecteren. Ook Roemenië wijst erop dat het aandacht besteedt aan de verpakkingsvereisten voor de voedsel- en hygiëneproducten die het in het kader van de projecten voor fundamentele materiële bijstand verdeelt. Het voldoet dus aan het vereiste dat op het etiket informatie moet worden verstrekt over milieubescherming en recycling van verpakkingen. Roemenië heeft ook houten pallets verzameld en hergebruikt voor de verdeling van voedselpakketten.
3. CONCLUSIES
Gedurende de hele rapportageperiode heeft het FEAD een belangrijke rol gespeeld bij de ondersteuning van de ambities in het actieplan van de Europese pijler van sociale rechten om het aantal mensen met risico op armoede en sociale uitsluiting te verminderen. Het was een veelzijdige manier om de door React-EU beschikbaar gestelde extra crisisbegroting uit te voeren en de toegenomen precaire omstandigheden in de hele EU als gevolg van de COVID-19-crisis in 2021 en 2022 en de recentere inflatie van de prijzen van basisgoederen aan te pakken.
De jaarlijkse uitvoeringsverslagen voor 2022 bevatten ook duidelijke voorbeelden van hoe het FEAD werd gebruikt om voedselhulp en fundamentele materiële bijstand te verlenen aan vluchtelingen die de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne ontvluchten.
In 2022 hebben ongeveer 15 miljoen mensen geprofiteerd van het FEAD, met meer dan 390 000 ton voedsel en 62 miljoen maaltijden. Meer dan 800 000 mensen werden met fundamentele materiële bijstand ondersteund en bijna 225 000 mensen ontvingen vouchers.
In de jaarlijkse uitvoeringsverslagen voor 2022 werden uitgaven gedeclareerd voor een totaalbedrag van 669 miljoen EUR in 2022, wat resulteerde in een totaal uitvoeringspercentage van 73 %.
In 2022 werd ongeveer 400 000 ton voedsel geleverd, iets minder dan in de jaren 2020 en 2021 van de pandemie, maar meer dan in de jaren vóór de pandemie. Er kan een stijgende trend worden waargenomen in de totale monetaire waarde van fundamentele materiële bijstand gedurende de gehele programmeringsperiode. Dit bedroeg 40,6 miljoen EUR, waarvan de helft werd gebruikt voor voucherregelingen in Roemenië.
Op basis van het bovenstaande zal het laatste jaar van uitvoering van het FEAD niet zonder uitdagingen zijn. Hoewel de begrotingen de bestaande financiële toewijzingen overstijgen, zal de uitvoering in het laatste jaar in een stroomversnelling moeten komen om volledige uitvoering te bereiken. Dit kan in ten minste de helft van de lidstaten moeilijk blijken. Intussen kan de uitvoering van ESF+-programma’s al van start zijn gegaan, waardoor programma’s kunnen worden voortgezet in het kader van specifieke doelstelling m), de specifieke doelstelling om materiële deprivatie te bestrijden.
1 De cijfers geven de stand van uitvoering van de operationele programma’s 2014-2020 per 31 december 2022 weer, zoals tegen november 2023 gerapporteerd in de jaarlijkse uitvoeringsverslagen. Alle verslagen en gegevens zijn verzameld in het systeem voor fondsenbeheer in de Europese Unie – SFC2014 (https://sfc.ec.europa.eu/en/2014). SFC2014 wordt gereguleerd in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 463/2014 van de Commissie van 5 mei 2014.
2 Artikel 13, lid 9, van Verordening (EU) nr. 223/2014. In Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1255/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 is de inhoud vastgelegd van de jaarverslagen en het eindverslag over de uitvoering, met inbegrip van de lijst van gemeenschappelijke indicatoren.
3 Dit percentage heeft betrekking op het totaalbedrag van de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven in verhouding tot de totale toegewezen begroting die in het meest recente goedgekeurde operationele programma is gerapporteerd.
4 Het verschil tussen de uitvoeringspercentages van 2021 en 2022, gemeten in procentpunten.
5 De term “vluchteling” wordt in een brede politieke betekenis gebruikt, dus niet zoals gedefinieerd in het Verdrag van Genève en het asielacquis van de EU.
6 Op 8 november had Denemarken nog geen jaarlijks uitvoeringsverslag ingediend.
NL NL