Toelichting bij COM(2024)293 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)293 - .
bron COM(2024)293
datum 11-07-2024
1. Inleiding

De verordeningen1 tot vaststelling van het kader voor interoperabiliteit zijn op 11 juni 2019 in werking getreden en bevatten de wettelijke bepalingen inzake de ontwikkeling, gegevensverwerking en monitoring van het Europees zoekportaal (ESP), de gezamenlijke dienst voor biometrische matching (gezamenlijke BMS), het gemeenschappelijk identiteitsregister (CIR), de detector van meerdere identiteiten (MID) en het centraal register voor rapportage en statistieken (CRRS). Interoperabiliteit levert schaal- en efficiëntievoordelen op voor de IT-architectuur van de EU op het gebied van migratie, grenzen en veiligheid, en brengt door de koppeling van haar databanken nieuwe mogelijkheden tot stand zonder dat er meer gegevens hoeven te worden verzameld. Deze mogelijkheden omvatten een betere opsporing van identiteitsfraude, nieuwe middelen om de identiteit van onderdanen van derde landen zonder correcte identificatiedocumenten vast te stellen en een snelle en efficiënte manier om de systemen kruiselings te controleren met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige misdrijven. De interoperabiliteit van de EU-informatiesystemen voorziet ook in mechanismen voor de controle van gegevenskwaliteit om problemen op het gebied van gegevenskwaliteit te voorkomen, op te sporen en aan te pakken, zodat de Unie haar positieve verplichting op grond van de wetgeving inzake gegevensbescherming om ervoor te zorgen dat de in de systemen ingevoerde gegevens nauwkeurig en actueel zijn, gemakkelijker kan uitvoeren.

Op grond van de verordeningen moet de Commissie, in samenwerking met het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA), de stand van de uitvoering monitoren en evalueren. In overeenstemming met deze vereisten dient de Commissie jaarlijkse verslagen in bij het Europees Parlement en de Raad over de stand van de voorbereidingen voor de volledige uitvoering van de verordeningen. Dit vierde verslag bestrijkt de periode van oktober 2022 tot en met november 2023.

De uitvoering van de verordeningen is afhankelijk van de juiste uitvoering van de onderliggende systemen die deel uitmaken van het interoperabiliteitskader. Hoewel de vertraagde invoering van het inreis-uitreissysteem (EES) op centraal niveau door de contractant van eu-LISA een risicofactor blijft voor de correcte uitvoering van de verordeningen, werpen de corrigerende maatregelen van eu-LISA hun vruchten af. Dankzij de maatregelen van het agentschap kon de samenwerking met de huidige contractant worden voortgezet en konden de problemen bij de uitvoering van het project worden opgelost. De succesvolle vrijgave van het minimaal levensvatbaar product van het EES2 is een beslissende stap op weg naar de ingebruikneming van het EES. Voorts heeft de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van oktober 2023 het stappenplan voor de nieuwe aanpak in golven goedgekeurd, waardoor de informatiesystemen en interoperabiliteitscomponenten van de EU in werking kunnen treden in een reeks van vier opeenvolgende golven (eerste golf tweede helft 2024, tweede golf eerste helft 2025, derde golf medio 2025 en vierde golf eind 2026). Deze aanpak in golven schept de hoognodige duidelijkheid voor alle belanghebbenden wat betreft de koers die de komende jaren moet worden gevolgd.

Ondertussen blijven de werkzaamheden met betrekking tot de uitvoering van de verordeningen in de lidstaten, geassocieerde Schengenlanden en EU-agentschappen vorderen. Aangezien het interoperabiliteitsproject vereist dat alle belanghebbenden op gecoördineerde wijze te werk gaan om te voorkomen dat vertragingen in één lidstaat gevolgen hebben voor alle andere lidstaten, houdt de Commissie nauwlettend toezicht op en ondersteunt zij de voorbereidingen van elke lidstaat voor het moment waarop de interoperabiliteitscomponenten in gebruik worden genomen.

2. Stand van zaken van de systemen van het interoperabiliteitskader

Wanneer het interoperabiliteitskader in gebruik wordt genomen, zullen de nieuwe grootschalige EU-informatiesystemen, het inreis-uitreissysteem3, het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias)4, het Europees strafregisterinformatiesysteem voor onderdanen van derde landen (Ecris-TCN)5, de reeds bestaande maar herziene EU-informatiesystemen — het Schengeninformatiesysteem (SIS)6 en het Visuminformatiesysteem (VIS)7, alsook Eurodac — op elkaar zijn aangesloten via de nieuw ingestelde interoperabiliteitscomponenten en het instrument voor statistische rapportage. In het hierboven beschreven tijdschema wordt nu gestage vooruitgang geboekt bij de geleidelijke ingebruikneming van de nieuwe en herziene EU-informatiesystemen.

Op 7 maart 2023 werd een belangrijke mijlpaal bereikt toen het vernieuwde SIS in gebruik werd genomen, als eerste onderdeel van het interoperabiliteitskader. De invoering van nieuwe soorten waarschuwingen, meer gegevenscategorieën en verbeterde functionaliteiten op het gebied van samenwerking verbeteren de veiligheid en het grensbeheer in het Schengengebied. Het vernieuwde systeem stelt aanvullende instrumenten ter beschikking om criminaliteit en terrorisme te bestrijden, vermiste personen te vinden en kwetsbare personen te beschermen. Het maakt het ook mogelijk irreguliere migratie te voorkomen en af te schrikken en de rechten van burgers te beschermen. Op 25 juli 2023 nam Cyprus het SIS in gebruik en werd zo het 31e land dat gebruikmaakt van het systeem.

Ter voorbereiding op de ingebruikneming van het EES zijn 15 gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vastgesteld8. Hoewel het project aanzienlijke vertragingen heeft opgelopen, gaat de uitvoering van het systeem nu de eindfase in, zowel op centraal als op nationaal niveau. De door eu-LISA ontwikkelde afwikkelingsstrategie voor het verhelpen van de vertragingen van het project heeft haar vruchten afgeworpen. De succesvolle vrijgave van het minimaal levensvatbaar product van het EES is een belangrijke eerste stap die technische en bedrijfstests van het systeem mogelijk maakt. Om de impact van de ingebruikneming van het EES op grensdoorlaatposten te verzachten, heeft de Commissie met eu-LISA en de lidstaten voorzorgsmaatregelen besproken, terwijl Frontex een mobiele applicatie ontwikkelt die de preregistratie van gegevens van onderdanen van derde landen mogelijk maakt. De praktische handleiding van het EES wordt al gedeeld met de lidstaten ter ondersteuning van de opleiding van nationale autoriteiten. Daarnaast zullen de lancering van de EES-website met informatie voor reizigers en de ontwikkeling van een EES-informatiecampagne die van start zal gaan op het moment van de ingebruikneming, bijdragen tot een beter begrip van de nieuwe procedures aan de buitengrenzen. Het EES en het gezamenlijke BMS maken nu deel uit van de eerste golf voor de uitvoering van het interoperabiliteitskader en zullen naar verwachting in de tweede helft van 2024 in werking treden.

Wat het Etias betreft, zijn de uitvoeringsactiviteiten aan de gang. Van de 31 gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die moeten worden vastgesteld, moeten er nog vijf worden vastgesteld en wordt momenteel de laatste hand gelegd aan drie handelingen. Twee van de resterende gedelegeerde handelingen (betreffende de duur van de overgangsperiode en de respijtperioden) kunnen pas worden vastgesteld nadat het Etias in gebruik is genomen. Momenteel zijn er voorbereidingen gaande voor een uitgebreide communicatiecampagne, met onder meer een speciale Etias-website, om ervoor te zorgen dat reizigers naar Europa tijdig op de hoogte worden gebracht van de nieuwe reisvereisten. Het Etias maakt, samen met het ESP en het CIR, deel uit van de tweede golf, die in de eerste helft van 2025 operationeel moet zijn.

De ontwikkeling van het Ecris-TCN-systeem vordert. De uitvoeringshandeling tot vaststelling van maatregelen voor de technische ontwikkeling en implementatie van het gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen is aangenomen en eu-LISA voert het systeem momenteel in. Het Ecris-TCN-systeem zal samen met het ESP, het CIR en het gezamenlijke BMS voor Ecris-TCN in gebruik worden genomen in de derde golf, die is gepland voor medio 2025.

Sinds de vaststelling van wijzigingsverordening (EU) 2021/1134 wordt gewerkt aan de herziening van het VIS. De nadruk ligt momenteel op de opstelling van de secundaire wetgeving die nodig is voor de ontwikkeling van het herziene VIS. Zes van de twaalf handelingen zijn vastgesteld. Het herziene VIS zal samen met de detector van meerdere identiteiten (MID), de laatste interoperabiliteitscomponent, in de vierde golf (tweede helft van 2026) in gebruik worden genomen. Met de invoering van de MID begint de overgangsperiode voor het gebruik van detectie van meerdere identiteiten9.

De verordeningen zullen ook van toepassing zijn op het herziene Eurodac-systeem10.


3. Stand van uitvoering van interoperabiliteit door de Commissie

De verordeningen verlenen de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vast te stellen om bepaalde gedetailleerde technische aspecten van de verordeningen aan te vullen en uit te voeren. Sommige van deze handelingen zijn nodig om eu-LISA volledig in staat te stellen te beginnen met het ontwerp en de ontwikkeling van de componenten in de context van de algemene systeemarchitectuur, met name omdat hiervoor technische specificaties moeten worden vastgesteld en aanbestedingsprocedures moeten worden opgesteld om met contractanten te werken. Andere handelingen zijn nodig voor het vaststellen van technische voorschriften om het gebruik ter plaatse door de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door het gebruik van standaardformulieren en samenwerkingsprocedures voor de aanpak van beveiligingsincidenten.

De handelingen worden vastgesteld in nauwe samenwerking met de lidstaten en de betrokken agentschappen en met het Europees Parlement en de Raad van de EU en worden besproken in de comités en deskundigengroepen die voor dat doel zijn opgericht. Alle voor de ontwikkeling van de interoperabiliteit vereiste handelingen zijn vastgesteld (drie gedelegeerde en tien uitvoeringshandelingen). Als gevolg van de vaststelling van de herziene VIS-verordening11, de verordening tot wijziging van het VIS12 en de verordeningen tot wijziging van het Etias13 op 7 juli 2021 moesten drie handelingen14 worden herzien. De nieuwe teksten worden nu als stabiel beschouwd en zijn dicht bij de definitieve goedkeuring ervan. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen is bij de verordeningen aan de Commissie verleend voor een termijn van vijf jaar. Vanwege de vertragingen als gevolg van het EES-project en het effect ervan op de ingebruikneming van de interoperabiliteitscomponenten, heeft de Commissie verzocht om een verlenging van de gedelegeerde bevoegdheden. Dit is de enige manier om te waarborgen dat de overgangsperiode voor het Europees zoekportaal15 en de overgangsperiode voor de meervoudige identiteitsdetectie16 indien nodig kunnen worden verlengd.

Overeenkomstig artikel 77 van Verordening (EU) 2019/817 en artikel 73 van Verordening (EU) 2019/818 heeft de Commissie ook de opdracht om een praktische handleiding voor de uitvoering en het beheer van de interoperabiliteitscomponenten ter beschikking te stellen. De handleiding is van vitaal belang om de gebruikers van de EU-informatiesystemen (zoals grens-, visum-, immigratie- en rechtshandhavingsautoriteiten) te voorzien van kant-en-klare, gebruiksvriendelijke richtsnoeren voor het gebruik van de functies die via de interoperabiliteitscomponenten beschikbaar worden gesteld. De handleiding wordt ontwikkeld door de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten, eu-LISA, Europol, Frontex en het Bureau voor de grondrechten. Tijdens de verslagperiode werden zeven bijeenkomsten van deskundigengroepen en drie bijeenkomsten van gemeenschappelijke deskundigengroepen georganiseerd om gemeenschappelijke inzichten te bevorderen en standaardprocedures en aanbevelingen te ontwikkelen die in de handleiding moeten worden opgenomen. De eerste versie van de praktische handleiding voor interoperabiliteit moet medio 2024 gereed zijn.

De Commissie ontwikkelt ook een digitale, gebruiksvriendelijke versie van de handleidingen om in te spelen op de steeds complexere werkomgeving van de gebruikers van de EU-informatiesystemen. Door de toevoeging van functies, zoals links die handmatig moeten worden geverifieerd, zullen gebruikers handelingen moeten verrichten waarbij soms meerdere informatiesystemen en interoperabiliteitscomponenten tegelijk betrokken zijn. Het onlineverspreidingsinstrument17 dat momenteel wordt opgezet, zal alle delen van de handleiding aan elkaar koppelen, zodat gebruikers informatie kunnen vinden vanuit het perspectief van het systeem (bv. EES of Etias) of vanuit het perspectief van de eindgebruiker (bv. grenswacht of politieagent). Afhankelijk van de rol van de gebruiker worden de informatie en procedures gefilterd om alleen de informatie weer te geven die relevant is voor die specifieke gebruiker. De SIS-, EES-, Etias- en interoperabiliteitshandleidingen zullen uiterlijk in het tweede kwartaal van 2024 beschikbaar zijn op het verspreidingsinstrument.


4. Stand van uitvoering van interoperabiliteit door de lidstaten en de EU-agentschappen

In de verordeningen wordt het bestuurskader vastgesteld, dat bestaat uit de programmabestuursraad inzake interoperabiliteit18 en de adviesgroep inzake interoperabiliteit19 om een passende opzet en ontwikkeling van interoperabiliteitscomponenten en -instrumenten te waarborgen. Beide organen maken deel uit van eu-LISA, waarbij de Commissie lid is van beide. De technische uitvoering van de verordeningen wordt binnen deze organen besproken en de voortgang wordt gemonitord aan de hand van een maandelijkse/tweemaandelijkse vragenlijst over de technische voorbereidingen op het niveau van de lidstaten en de desbetreffende EU-agentschappen.

Om te beoordelen hoe het, naast de technische voorbereidingen, met de uitvoering staat, organiseert de Commissie regelmatig het forum inzake de uitvoering van de nieuwe architectuur voor EU-informatiesystemen voor grenzen, migratie en veiligheid. Het forum wordt voorafgegaan door een vragenlijst aan alle lidstaten en relevante EU-agentschappen om de mate van uitvoering in te schatten. Tijdens de verslagperiode heeft de Commissie twee fora georganiseerd (december 2022 en november 2023) en twee vragenlijsten verstuurd (november 2022 en april 2023).

Een kleine groep lidstaten kan worden aangemerkt als koploper, terwijl de andere lidstaten een meer bescheiden vooruitgang vertonen. Dit is voorlopig nog geen reden tot bezorgdheid, maar zal nauwlettend worden opgevolgd om ervoor te zorgen dat alle lidstaten tijdig gereed zijn. Voor het eerst werd in de vragenlijst van april 2023 ook aandacht besteed aan de stappen die op nationaal niveau zijn gezet om gereed te zijn voor de handmatige verificatie van links tussen gegevens in de verschillende informatiesystemen van de EU, wat voor de betrokken autoriteiten de grootste verandering in de huidige bedrijfsactiviteiten is. Ongeveer een derde van de lidstaten en de geassocieerde Schengenlanden is begonnen met de ontwikkeling van nationale software voor dit doel. Verschillende lidstaten geven er de voorkeur aan dat eu-LISA hiervoor een centraal instrument ontwikkelt en tijdens de verslagperiode is een verzoek ingediend voor de ontwikkeling hiervan. Bovendien zijn verschillende lidstaten van plan een zekere mate van centralisatie te bewerkstelligen om de handmatige verificatie efficiënter uit te voeren, wat door de Commissie wordt toegejuicht.

De Commissie blijft de voortgang van de uitvoering door de lidstaten volgen om in een vroeg stadium gebieden met potentiële problemen op te sporen en ervoor te zorgen dat zij klaar zijn voor de ingebruikneming van de EU-informatiesystemen en de interoperabiliteit daarvan. Tijdens de verslagperiode heeft de Commissie met steun van eu-LISA 56 bijeenkomsten georganiseerd met lidstaten, geassocieerde Schengenlanden, EU-agentschappen en vervoerders.


5. Opleidingsbehoeften

Tijdens de verslagperiode heeft de Commissie door Cepol georganiseerde opleidingen op het gebied van interoperabiliteit ondersteund20. Er zijn tijdens de verslagperiode zes cursussen georganiseerd: drie webinars over het gebruik van interoperabiliteit om de toegang van rechtshandhavingsinstanties tot gegevens te vergemakkelijken en drie cursussen van een hele week, twee over de interoperabiliteitsverordeningen in het algemeen en een specifieke cursus over de detector van meerdere identiteiten en daarmee samenhangende handelingen.

De vertragingen en nieuwe planning van de ingebruikneming van de herziene en nieuwe EU-informatiesystemen zullen ook gevolgen hebben voor het tijdschema van de interoperabiliteitsopleidingen. Dit is van groot belang voor de voorbereidende opleiding voor de ingebruikneming van de MID. De MID is de laatste interoperabiliteitscomponent die in gebruik wordt genomen, maar heeft de grootste impact op de bedrijfsactiviteiten in de lidstaten en Frontex. Om eindgebruikers goed voor te bereiden, zal Cepol cursussen organiseren over het MID-proces en het beheer van links.

De Commissie is bezig met het ontwikkelen van opleidingsmateriaal op het gebied van interoperabiliteit om deze opleidingsactiviteiten te ondersteunen. Er wordt een gedetailleerd opleidingsprogramma opgezet dat alle aspecten met betrekking tot interoperabiliteit omvat, en er worden kortere, meer op maat gemaakte opleidingssessies voor de verschillende gebruikersgemeenschappen ontwikkeld.


6. EU-middelen

De uitgaven zijn in de verslagperiode lager dan de ramingen in het financieel memorandum en er is tot op heden geen risico van budgetoverschrijding vastgesteld. Volgens het laatste interoperabiliteitsvoortgangsverslag van eu-LISA21 is 32,5 miljoen EUR betaald aan contractanten en is tot nu toe 60,6 miljoen EUR vastgelegd voor ontwikkelings- en uitvoeringsactiviteiten.

De lidstaten worden aangespoord de middelen die beschikbaar zijn in het kader van hun programma’s van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020 ten volle te gebruiken, totdat de uiterste datum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven op 30 juni 2024 verstrijkt. De lidstaten worden ook aangespoord de middelen die beschikbaar zijn in het kader van hun programma’s, gefinancierd door acties van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (BMVI), te gebruiken voor de ontwikkeling en verdere uitvoering van de interoperabiliteit van de EU-informatiesystemen.

7. Conclusie

De uitvoering van interoperabiliteit is een essentieel onderdeel van de verbeterde IT-architectuur voor nieuwe en verbeterde EU-informatiesystemen, die niet alleen snellere, efficiëntere en systematischere toegang tot gegevens voor grens-, visum-, immigratie- en rechtshandhavingsautoriteiten mogelijk maakt, maar ook zorgt voor een vlottere en veiligere grensoverschrijding voor de miljoenen onderdanen van derde landen die jaarlijks de Europese Unie bezoeken.

Uit het verslag blijkt dat in de periode van oktober 2022 tot en met november 2023 gestaag vooruitgang is geboekt. De Commissie legt de laatste hand aan de vaststelling van drie gewijzigde en gedelegeerde handelingen22 in verband met het interoperabiliteitskader. Er is gestaag vooruitgang geboekt met de ontwikkeling van de praktische handleiding voor de uitvoering en het beheer van de interoperabiliteitscomponenten en een eerste versie wordt medio 2024 verwacht, en er zijn ook vorderingen gemaakt met het onlineverspreidingsinstrument voor de interoperabiliteitshandleiding en andere handleidingen. Uit de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de verordeningen door de lidstaten blijkt dat een kleine groep lidstaten koploper is en een grote groep bescheidenere vooruitgang boekt. Dit is nog geen reden tot bezorgdheid, maar er is nauwlettend toezicht vereist.

De impact van de verplichting om de door de MID aangemaakte links handmatig te verifiëren op de bedrijfsactiviteiten van de betrokken autoriteiten wordt als aanzienlijk beschouwd. Het eerste grondige onderzoek naar de mate van gereedheid toonde positieve resultaten, aangezien er in de lidstaten inspanningen worden geleverd om rekening te houden met deze nieuwe verplichtingen, maar het voorbereidende werk is nog verre van voltooid. Hoewel de nieuwe datum voor de ingebruikneming van de interoperabiliteitscomponenten, met name de MID, iets meer voorbereidingstijd biedt, mag dit niet leiden tot een vertraging van het tempo van het project.

De Commissie zal de vooruitgang op de voet blijven volgen en de risico’s voor de uitvoering van de verordeningen blijven beoordelen. Zij zal regelmatig overleg blijven plegen met alle betrokken belanghebbenden om acties te coördineren en te monitoren, mogelijke probleemgebieden vast te stellen, de risico’s met betrekking tot de uitvoering van interoperabiliteitscomponenten te beperken, en de tijdige en efficiënte uitvoering van alle projecten volgens het overeengekomen tijdschema te ondersteunen. De Commissie zal daarnaast de Raad en het Europees Parlement door middel van jaarlijkse verslaglegging en via de werkzaamheden van haar comités en deskundigengroepen op de hoogte houden van de vooruitgang die is geboekt.

1 Verordening (EU) 2019/817 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad; en Verordening (EU) 2019/818 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816. In dit verslag wordt naar deze verordeningen verwezen als “de verordeningen”.

2In mei 2023 heeft eu-LISA een nieuwe afwikkelingsstrategie ontwikkeld door het niveau van interactie met de CEO’s van het consortium van het project te verhogen om zich van hun inzet en toewijzing van middelen te verzekeren, door een geleidelijke “opbouwaanpak” toe te passen met een veiliger tijdschema en flexibele werkmethoden. De nieuwe, door de raad van bestuur van eu-LISA goedgekeurde aanpak van een minimaal levensvatbaar product (MVP) heeft tot doel de uitvoering van het EES te stabiliseren door te focussen op aspecten die een meerwaarde voor de eindgebruikers zouden opleveren en de voorbereidingen ervan zouden versnellen. De eerste vrijgave van het MVP, eind juli 2023, is de eerste stap in de afwikkelingsstrategie. De volgende stappen zijn gericht op de hervatting van de testactiviteiten van de lidstaten en de aanpassing van het MVP ter verbetering van de kwaliteit van het product.

3Verordening (EU) 2017/2226 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).

4Verordening (EU) 2018/1240 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).

5Verordening (EU) 2019/816 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (PB L 135 van 22.5.2019, blz. 1).

6Verordening (EU) 2018/1860 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 1);

Verordening (EU) 2018/1861 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 14);

Verordening (EU) 2018/1862 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 210/261/EU van de Commissie (PB L 312 van 7.12.2018, blz. 56).

7Verordening (EU) 2021/1134 tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EG) nr. 810/2009, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861, (EU) 2019/817 en (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem (PB L 248 van 13.7.2021, blz. 11).

8 Momenteel wordt op het niveau van de Commissie een uitvoeringshandeling opgesteld met regels inzake een functionaliteit voor gecentraliseerd beheer van lijsten van autoriteiten voor zowel het inreis-uitreissysteem als het Visuminformatiesysteem.

9Artikel 69 van Verordening (EU) 2019/817 en artikel 65 van Verordening (EU) 2019/818.

10Verordening (EU) 2024/1358 van het Europees Parlement en de Raad van 14 mei 2024 betreffende de instelling van “Eurodac” voor de vergelijking van biometrische gegevens om de Verordeningen (EU) 2024/1351 en (EU) 2024/1350 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2001/55/EG van de Raad doeltreffend toe te passen en om illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en staatlozen te identificeren en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, tot wijziging van de Verordeningen (EU) 2018/1240 en (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

11Verordening (EU) 2021/1134 met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem (PB L 248 van 13.7.2021, blz. 11).

12Verordening (EU) 2021/1133 wat betreft de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen met het oog op het Visuminformatiesysteem (PB L 248 van 13.7.2021, blz. 1).

13Verordening (EU) 2021/1150 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/818 wat betreft de vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen voor de doeleinden van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (PB L 249 van 14.7.2021, blz. 1);

Verordening (EU) 2021/1151 tot wijziging van Verordeningen (EU) 2019/816 en (EU) 2019/818 wat betreft de vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen voor de doeleinden van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (PB L 249 van 14.7.2021, blz. 7);

Verordening (EU) 2021/1152 tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861 en (EU) 2019/817 wat betreft de vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot andere EU-informatiesystemen voor de doeleinden van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (PB L 249 van 14.7.2021, blz. 15).

14C(2021) 4982 final tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/817 met nadere bepalingen inzake de werking van het centraal register voor rapportage en statistieken; C(2021) 5052 final tot vaststelling van technische regels voor profielen van gebruikers van het Europees zoekportaal; en C(2021) 6176 final tot vaststelling van technische regels voor het aanmaken van links tussen gegevens uit verschillende EU-informatiesystemen.

15 Artikel 67, lid 2, van Verordening (EU) 2019/817 en artikel 63, lid 2, van Verordening (EU) 2019/818.

16 Artikel 69, lid 8, van Verordening (EU) 2019/817 en artikel 65, lid 8, van Verordening (EU) 2019/818.

17 Het verspreidingsinstrument is een website die alleen toegankelijk is voor de gebruikers van de systemen waarop de handleidingen betrekking hebben en die wordt gehost door de IT-dienst van de Commissie (DIGIT).

18Artikel 54, lid 4, van Verordening (EU) 2019/817 en Verordening (EU) 2019/818.

19Artikel 75 van Verordening (EU) 2019/817 en artikel 71 van Verordening (EU) 2019/818.

20 Het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving.

21Achtste voortgangsverslag over de ontwikkeling van interoperabiliteit overeenkomstig artikel 78, lid 2, van Verordening (EU) 2019/817 en artikel 74, lid 2, van Verordening (EU) 2019/818 (2023-215).

22 C(2021) 4982 final; C(2021) 5052 final; en C(2021) 6176 final. Zie voetnoot 14 voor de volledige titels.

NL NL