Toelichting bij COM(2024)286 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)286 - .
bron COM(2024)286
datum 09-07-2024
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee-Bissau is op 15 april 2008 van toepassing geworden. De overeenkomst kan stilzwijgend worden verlengd en is dan ook nog steeds van kracht.

Het vorige uitvoeringsprotocol bij de overeenkomst, dat een looptijd van vijf jaar had, is op 15 juni 2019 van toepassing geworden en op 14 juni 2024 verstreken. De Raad van de EU had het besluit betreffende de ondertekening en voorlopige toepassing van dat protocol op 6 juni 2019 aangenomen. Op 14 februari 2024 machtigde de Raad de Commissie om onderhandelingen te openen over een nieuw protocol (hierna het “nieuwe protocol” genoemd) bij de overeenkomst.

Op basis van onderhandelingsrichtsnoeren1 voerde de Commissie vervolgens onderhandelingen met Guinee-Bissau over de sluiting van een nieuw uitvoeringsprotocol bij de overeenkomst. Het doel ervan is dat de vaartuigen van de Unie toegang krijgen tot de visserijzone van Guinee-Bissau en er kunnen vissen op demersale soorten (schaaldieren, koppotigen en vissen), op kleine pelagische soorten en op tonijnachtigen en daarmee geassocieerde soorten. Ter afronding van deze onderhandelingen werd op 16 mei 2024 een nieuw uitvoeringsprotocol geparafeerd. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vijf jaar, die ingaat op de in artikel 19 ervan vastgelegde datum van voorlopige toepassing.

Met het nieuwe protocol worden aan vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de visserijzones in de wateren van Guinee-Bissau toegekend overeenkomstig de wetenschappelijke adviezen en de aanbevelingen van het gezamenlijk wetenschappelijk comité en van de bevoegde regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s), en met name de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat). Het nieuwe protocol voorziet in de volgende vangstmogelijkheden:

- vriestrawlers voor de visvangst en de vangst van koppotigen: 3 500 brt per jaar;

- vriestrawlers voor de garnaalvisserij: 3 700 brt per jaar;

- trawlers voor kleine pelagische soorten: 0 ton per jaar;

- 28 vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en beugvaartuigen;

- 13 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel;

en ondersteuningsvaartuigen volgens de desbetreffende resoluties van de Iccat.

De vangstmogelijkheden voor de kleine pelagische soorten luiden in totale toegestane vangsten (TAC’s) en zijn vastgesteld op 0 ton vanwege de voorbehouden die zijn gemaakt bij de situatie van de bestanden, en vanwege de geringe benutting van deze vangstmogelijkheden in het vorige protocol.

Voorts wordt beoogd om in het belang van beide partijen de samenwerking tussen de Unie en Guinee-Bissau te versterken door uitvoering te geven aan het partnerschapskader van de overeenkomst voor de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visserijbestanden in de wateren van Guinee-Bissau.

Doel van dit voorstel is dat de Raad machtiging verleent tot ondertekening van het nieuwe protocol en, in afwachting van de inwerkingtreding, tot de voorlopige toepassing ervan, zulks overeenkomstig artikel 218, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het nieuwe protocol bij de overeenkomst heeft vooral tot doel een geactualiseerd kader te bieden waarin rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid en met de externe dimensie van dat beleid. Op basis daarvan kan het strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Guinee-Bissau worden voortgezet en versterkt.

Het nieuwe protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie. Het berust op de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en op de aanbevelingen van het gezamenlijk wetenschappelijk comité, de Iccat en de Cecaf. De beheersmaatregelen van de Iccat zijn ook opgenomen in de desbetreffende bepalingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid voor het Iccat-gebied, en met name de verordening inzake vangstmogelijkheden2.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuw protocol bij de overeenkomst passen in het kader van het externe optreden van de Unie ten aanzien van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en houden met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is het VWEU, meer bepaald artikel 43, lid 2, waarin het gemeenschappelijk visserijbeleid is vastgesteld, en artikel 218, lid 5, waarin is bepaald dat de Raad op voorstel van de onderhandelaar besluiten vaststelt waarbij machtiging wordt verleend tot de ondertekening van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen en, indien nodig, tot de voorlopige toepassing ervan vóór de inwerkingtreding ervan.

Overeenkomstig artikel 17, lid 1, VWEU zorgt de Commissie voor de externe vertegenwoordiging van de Unie, behalve in aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen. Daarom zijn alleen de door de Commissie aangewezen ambtenaren bevoegd om een overeenkomst tussen de EU en een derde land te ondertekenen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, punt d), VWEU. Het subsidiariteitsbeginsel is dan ook niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is in overeenstemming met die bepalingen en met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over financiële steun aan derde landen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2023 heeft een onafhankelijke consultant in opdracht van de Commissie een evaluatiestudie ex post en ex ante verricht1. Op basis van deze evaluatiestudie heeft de Commissie een ex-postevaluatie van het huidige uitvoeringsprotocol en een ex-ante-evaluatie van mogelijke opties voor de te volgen koers verricht. De conclusies van deze evaluaties zijn vermeld in een werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD)2.

In de ex-postevaluatie van het werkdocument concludeert de Commissie dat het huidige uitvoeringsprotocol al bij al de doelstellingen ervan doeltreffend heeft verwezenlijkt, ondanks het bestaan van enkele verbeterpunten. In dit verband blijft de vloot van de Unie geïnteresseerd in toegang tot de visserijgebieden van Guinee-Bissau met het oog op de toepassing van vangststrategieën binnen een meerjarig kader, waarbij de vangstmogelijkheden en de benuttingsgraad door de vloot van de Unie in zekere mate op elkaar moeten worden afgestemd. Wat de sectorale steun betreft, concludeert de Commissie dat de voor sectorale steun bestemde middelen hebben geleid tot i) een verscherpte monitoring, controle en bewaking van de visserij en ii) een betere oceaangovernance in Guinee-Bissau en de regio.

In de ex-ante-evaluatie van het werkdocument concludeert de Commissie dat de onderhandelingen over een nieuw uitvoeringsprotocol, met enkele aanpassingen, in het belang zijn van zowel de Unie als Guinee-Bissau. Voor Guinee-Bissau betekenen de onderhandelingen over een nieuw uitvoeringsprotocol dat het zijn samenwerking met de Unie voor een versterkte oceaangovernance kan voortzetten dankzij de speciale middelen voor sectorale steun binnen een meerjarig kader.

Het is van belang dat de Unie een instrument behoudt dat nauwe sectorale samenwerking mogelijk maakt met een land dat een belangrijke partner, een leverancier van visserijproducten aan de Unie en een belanghebbende op het internationale toneel is en visgronden heeft die van belang zijn voor de vloot van de Unie.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de bovengenoemde evaluatie heeft de Commissie overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van de sector en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Guinee-Bissau. Uit dat overleg is gebleken dat het in het belang van de Europese Unie en Guinee-Bissau is om een instrument voor een diepgaande sectorale samenwerking te handhaven dat mogelijkheden biedt inzake meerjarenfinanciering voor Guinee-Bissau. Voor de reders van de Unie is het van belang toegang tot een belangrijke visserijzone te houden door middel van een overeenkomst in de visserijsector.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de ex-post-evaluatie en de ex-ante-evaluatie een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

- Grondrechten

Het onderhandelde protocol bevat een clausule over de gevolgen van schendingen van de essentiële elementen inzake mensenrechten als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van de Overeenkomst van Samoa3.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

1.

De financiële tegenprestatie van het nieuwe protocol is vastgesteld op 17 000 000 EUR per jaar, bestaande uit:


2.

(a) een jaarlijks bedrag van 12 500 000 EUR voor de toegang tot de visserijbestanden in de visserijzone van Guinee-Bissau, en


(b) een bedrag van 4 500 000 EUR per jaar voor de ondersteuning van het sectorale beleid van Guinee-Bissau.

Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van samenwerking op het gebied van duurzame exploitatie van de visserijbestanden, de aquacultuur, de duurzame ontwikkeling van de oceanen, de bescherming van het mariene milieu en de blauwe economie.

Het jaarlijkse bedrag aan vastleggings- en betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden1.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De monitoringregelingen zijn vervat in de overeenkomst en in het nieuwe protocol.