Toelichting bij COM(2024)608 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)608 - .
bron COM(2024)608
datum 19-06-2024
Aanbeveling voor een

AANBEVELING VAN DE RAAD

inzake het economisch, sociaal, werkgelegenheids-, structuur- en begrotingsbeleid van Griekenland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EU) 2024/1263 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2024 betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en betreffende het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad1, en met name artikel 3, lid 3,

Gezien Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden2, en met name artikel 6, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

1.

Overwegende hetgeen volgt:


Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad3, waarbij de herstel- en veerkrachtfaciliteit werd ingesteld, is op 19 februari 2021 in werking getreden. De herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt de lidstaten financiële ondersteuning voor de uitvoering van hervormingen en investeringen, die worden gerealiseerd met budgettaire stimulansen door de EU. In overeenstemming met de prioriteiten van het Europees Semester draagt zij bij tot het economisch en sociaal herstel en de uitvoering van duurzame hervormingen en investeringen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen en de economieën van de lidstaten veerkrachtiger te maken. Zij helpt ook de overheidsfinanciën te versterken en de groei en werkgelegenheid op middellange en lange termijn te stimuleren, de territoriale cohesie binnen de EU te verbeteren en de verdere uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten te ondersteunen.

De REPowerEU-verordening4, die op 27 februari 2023 is vastgesteld, heeft tot doel de afhankelijkheid van de EU van de invoer van Russische fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen. Dit zou moeten bijdragen tot energiezekerheid en de diversificatie van de energievoorziening van de EU en tegelijkertijd het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, de opslagcapaciteit voor energie en de energie-efficiëntie vergroten. Griekenland heeft een nieuw REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn nationale herstel- en veerkrachtplan om belangrijke hervormingen en investeringen te financieren die de REPowerEU-doelstellingen helpen verwezenlijken.

Op 16 maart 2023 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd met de titel “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030”5, als basis voor beleidsbeslissingen en met als doel te werken aan een groeibevorderend regelgevingskader. De mededeling schetst het concurrentievermogen rond negen elkaar versterkende aanjagers. Deze aanjagers zijn onder meer de toegang tot particulier kapitaal, onderzoek en innovatie, onderwijs en vaardigheden, en de eengemaakte markt als de belangrijkste beleidsprioriteiten voor hervormingen en investeringen om de huidige productiviteitsuitdagingen aan te pakken en het concurrentievermogen van de EU en haar lidstaten op lange termijn op te bouwen. Op 14 februari 2024 heeft de Commissie als vervolg op deze mededeling het jaarverslag over de eengemaakte markt en het concurrentievermogen6 uitgebracht. Het verslag beschrijft de sterke punten en uitdagingen van de Europese eengemaakte markt op het gebied van concurrentievermogen, waarbij de ontwikkelingen jaarlijks worden gevolgd aan de hand van de negen aanjagers.

Op 21 november 2023 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 20247 en daarmee de aanzet gegeven tot de cyclus 2024 van het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid. De Europese Raad heeft op 22 maart 2024 zijn goedkeuring gehecht aan de prioriteiten van de analyse rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid. Op 21 november 2023 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag 2024 aangenomen, waarin zij Griekenland heeft genoemd als een van de lidstaten die mogelijk door onevenwichtigheden is geraakt of het risico loopt daardoor geraakt te worden, en waarvoor een diepgaande evaluatie nodig zou zijn. Op dezelfde datum heeft de Commissie ook een advies goedgekeurd over het ontwerpbegrotingsplan 2024 van Griekenland. De Commissie heeft ook een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone goedgekeurd, die de Raad op 12 april 2024 heeft aangenomen, alsook het voorstel voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2024 waarin de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten wordt geanalyseerd, dat de Raad op 11 maart 2024 heeft aangenomen.

Op 30 april 2024 is het nieuwe EU-kader voor economische governance in werking getreden. Het kader omvat de nieuwe Verordening (EU) 2024/1263 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de doeltreffende coördinatie van het economisch beleid en het multilaterale begrotingstoezicht en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad. Het bevat ook de gewijzigde Verordening (EG) nr. 1467/97 over de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten en de gewijzigde Richtlijn 2011/85/EU over de begrotingskaders van de lidstaten8. Het nieuwe kader beoogt het houdbaarder maken van de overheidsschuld en duurzame en inclusieve groei door middel van geleidelijke begrotingsconsolidatie en hervormingen en investeringen. Het bevordert de nationale verantwoordelijkheid en heeft een grotere focus op de middellange termijn, in combinatie met een meer doeltreffende en coherentere handhaving. Elke lidstaat moet bij de Raad en de Commissie een nationaal budgettair-structureel plan voor de middellange termijn indienen. De nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn bevatten de budgettaire, hervormings- en investeringsverbintenissen van een lidstaat, die een planningsperiode van vier of vijf jaar bestrijken, afhankelijk van de normale duur van de nationale zittingsperiode. Het netto-uitgaventraject9 in de nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn moet voldoen aan de vereisten van Verordening (EU) 2024/1263, met inbegrip van de vereisten om de overheidsschuld uiterlijk aan het einde van de aanpassingsperiode op een plausibel neerwaarts pad te brengen of te houden, of om op een prudent niveau onder 60 % van het bbp te blijven, en om het overheidstekort op middellange termijn onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp te brengen en/of te handhaven. Wanneer een lidstaat zich overeenkomstig de criteria van Verordening (EU) 2024/1263 verbindt tot een relevante reeks hervormingen en investeringen, kan de aanpassingsperiode met ten hoogste drie jaar worden verlengd. Ter ondersteuning van de voorbereiding van die plannen moet de Commissie de lidstaten op [21 juni] 2024 richtsnoeren verstrekken over de inhoud van de plannen en de daaropvolgende jaarlijkse voortgangsverslagen die zij moeten indienen, en zal zij hun overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) 2024/1263 technische richtsnoeren over de begrotingsaanpassingen toezenden (referentietrajecten en technische informatie indien van toepassing). Lidstaten moeten hun budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn uiterlijk op 20 september 2024 indienen, tenzij de lidstaat en de Commissie een redelijke verlenging van de termijn overeenkomen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat hun nationale parlementen hierbij worden betrokken en dat onafhankelijke begrotingsinstellingen, sociale partners en andere nationale belanghebbenden worden geraadpleegd, naargelang het geval.

In 2024 blijft het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid evolueren in overeenstemming met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De volledige uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijft essentieel voor de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten in het kader van het Europees Semester, aangezien de plannen helpen bij het doeltreffend aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die zijn vastgesteld in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan. De landspecifieke aanbevelingen 2019, 2020, 2022 en 2023 blijven onverminderd relevant, ook voor herstel- en veerkrachtplannen die worden herzien, bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de artikelen 14, 18 en 21 van Verordening (EU) 2021/241.

Op 27 april 2021 heeft Griekenland overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241 zijn herstel- en veerkrachtplan ingediend bij de Commissie. Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan beoordeeld overeenkomstig de beoordelingsrichtsnoeren van bijlage V bij die verordening. Op 13 juli 2021 heeft de Raad zijn besluit betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Griekenland aangenomen10, dat werd gewijzigd op 8 december 2023 overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241 om de maximale financiële bijdrage voor niet-terugbetaalbare financiële steun bij te werken, en het REPowerEU-hoofdstuk op te nemen11. De tranches worden vrijgegeven mits de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 besluit dat Griekenland de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die in het uitvoeringsbesluit van de Raad zijn vastgelegd, op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt. Onder bevredigende verwezenlijking wordt begrepen dat de verwezenlijking van eerdere mijlpalen en streefdoelen niet is teruggedraaid.

Op 30 april 2024 heeft Griekenland zijn nationale hervormingsprogramma 2024 en zijn stabiliteitsprogramma 2024 ingediend overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) 1466/97. Overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) 2021/241 weerspiegelt het nationale hervormingsprogramma 2024 ook de halfjaarlijkse verslaglegging van Griekenland over de vorderingen bij de verwezenlijking van zijn herstel- en veerkrachtplan.

De Commissie heeft op 19 juni 2024 het landverslag 2024 voor Griekenland12 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Griekenland heeft geboekt bij de uitvoering van de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die de Raad tussen 2019 en 2023 heeft vastgesteld en werd de balans opgemaakt van de uitvoering door Griekenland van het herstel- en veerkrachtplan. Op basis van deze analyse werden in het landverslag lacunes vastgesteld met betrekking tot de uitdagingen die niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt in het herstel- en veerkrachtplan, alsook nieuwe en opkomende uitdagingen. Ook werd de vooruitgang beoordeeld die Griekenland heeft geboekt bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en bij de verwezenlijking van de kerndoelen van de EU inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding, alsook bij de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN.

De Commissie heeft uit hoofde van artikel 5 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 een diepgaande evaluatie uitgevoerd voor Griekenland. De belangrijkste bevindingen van de beoordeling door de diensten van de Commissie van macro-economische kwetsbaarheden voor Griekenland voor de toepassing van die verordening zijn in april 2024 gepubliceerd13. Op 19 juni 2024 heeft de Commissie geconcludeerd dat Griekenland wordt geconfronteerd met macro-economische onevenwichtigheden, nadat in 2023 sprake was van buitensporige onevenwichtigheden. Griekenland wordt met name geconfronteerd met kwetsbaarheden in verband met de hoge overheidsschuld en een groot aantal niet-renderende leningen tegen een achtergrond van hoge werkloosheid, die relevant blijven, maar aanzienlijk zijn afgenomen en naar verwachting verder zullen afnemen; de externe positie blijft echter zwak. De overheidsschuldquote is blijven dalen, en hoewel deze in 2023 met bijna 162 % hoog blijft, lijken de kortetermijnrisico’s voor de houdbaarheid van de schuld laag. De nominale groei van het bbp was een belangrijke aanjager van de snel dalende schuldquote in de afgelopen jaren, maar de verwachte verdere verbetering van de begrotingssaldi zal ervoor zorgen dat deze verder blijft dalen. Het tekort op de lopende rekening, dat in de jaren 2020 tot en met 2022 aanzienlijk was toegenomen, is in 2023 duidelijk afgenomen, maar blijft hoog tegen de achtergrond van een krachtige binnenlandse vraag. Voor dit en volgend jaar worden slechts marginale verbeteringen van de lopende rekening verwacht, aangezien de robuuste groei van de investeringen naar verwachting de invoer op een hoog peil zal houden. De zeer negatieve netto internationale investeringspositie (NIIP) als percentage van het bbp is vorig jaar ook verbeterd als gevolg van de hoge nominale groei van het bbp, maar blijft de zwakste in de EU. Het aantal niet-renderende leningen is de afgelopen jaren sterk gedaald en is in 2023 blijven dalen, maar de afwikkeling van niet-renderende leningen buiten de banksector blijft traag verlopen, waardoor zij op de economie blijven wegen. De werkgelegenheid is toegenomen en de werkloosheid is verder gedaald, maar is nog steeds relatief hoog. Jaren van aanhoudende beleidsmaatregelen en uitgebreide structurele hervormingen hebben duidelijk geleid tot een vermindering van de vastgestelde kwetsbaarheden. Handhaving van de prudente begrotingskoers en verdere tijdige uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan blijven van cruciaal belang om het concurrentievermogen te verbeteren en het evenwicht van de economie te herstellen, ook wat de externe positie betreft.

Volgens door Eurostat gevalideerde gegevens14 is het tekort van de algemene overheid van Griekenland van 2,5 % van het bbp in 2022 afgenomen tot 1,6 % in 2023, terwijl de overheidsschuld van 172,7 % van het bbp eind 2022 afnam tot 161,9 % eind 2023.

(12) Op 12 juli 2022 heeft de Raad aanbevolen15 dat Griekenland in 2023 een prudent begrotingsbeleid voert, met name door de groei van nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven te beperken tot onder de potentiële outputgroei op middellange termijn16, rekening houdend met de aanhoudende tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen, en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Tegelijkertijd werd Griekenland aanbevolen klaar te staan om de lopende uitgaven aan te passen aan de veranderende situatie. Griekenland werd ook aanbevolen de overheidsinvesteringen voor de groene en digitale transitie en voor energiezekerheid uit te breiden, met inachtneming van het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere fondsen van de Unie. Volgens ramingen van de Commissie was de begrotingskoers17 in 2023 expansief, met 0,5 % van het bbp, tegen een achtergrond van hoge inflatie. De groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) in 2023 heeft een contractieve bijdrage aan de begrotingskoers van 0,6 % van het bbp geleverd en was in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. De contractieve bijdrage van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven was toe te schrijven aan de lagere kosten van de (gerichte en niet-gerichte) noodmaatregelen voor huishoudens en bedrijven in reactie op stijgingen van de energieprijzen (met 2,7 % van het bbp). De belangrijkste aanjagers van de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) waren sociale overdrachten, waaronder pensioenen. In 2023 bedroegen de met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen gefinancierde uitgaven 2,5 % van het bbp. De nationaal gefinancierde investeringen bedroegen 2,6 % van het bbp in 2023, een stijging van 0,2 procentpunten ten opzichte van 2022. Griekenland financierde aanvullende investeringen via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen. Het financierde overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid, zoals het ondersteunen van de uitrol van nieuwe hernieuwbare energiebronnen in het elektriciteitsnet, die wordt vergemakkelijkt door de modernisering van de transmissie-infrastructuur, en het verlenen van financiële bijstand aan kmo’s om digitale oplossingen toe te passen, die worden gefinancierd door de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen.

De belangrijkste prognoses in het stabiliteitsprogramma 2024 kunnen als volgt worden samengevat. Het macro-economische scenario dat aan de begrotingsprognoses ten grondslag ligt, gaat ervan uit dat het reële bbp in 2024 met 2,5 % en in 2025 met 2,6 % zal groeien, terwijl wordt uitgegaan van een GICP-inflatie van 2,6 % in 2024 en 2,0 % in 2025. Het overheidstekort zal naar verwachting dalen tot 1,2 % van het bbp in 2024 en 0,9 % van het bbp in 2025, terwijl de overheidsschuldquote zal afnemen tot 152,7 % eind 2024 en 146,3 % eind 2025. Het stabiliteitsprogramma bevat geen begrotingsprognoses voor de periode na 2025.

Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zal het reële bbp in 2024 met 2,2 % en in 2025 met 2,3 % groeien, met een GICP-inflatie van 2,8 % in 2024 en 2,1 % in 2025.

In de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie wordt uitgegaan van een overheidstekort van 1,2 % van het bbp in 2024 en een afname van de overheidsschuldquote tot 153,9 % eind 2024. De daling van het tekort in 2024 is voornamelijk het gevolg van de gematigde groei van de sociale uitkeringen in vergelijking met de groei van de ontvangsten. Op basis van de ramingen van de Commissie zal de begrotingskoers in 2024 naar verwachting expansief zijn, met 0,3 % van het bbp.

Uitgaven ten belope van 1,5 % van het bbp zullen in 2024 worden gefinancierd met niet-terugbetaalbare steun (“subsidies”) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, tegenover 1,0 % van het bbp in 2023, volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie. Uitgaven die met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit worden gefinancierd, zullen hoogwaardige investeringen en productiviteitsverhogende hervormingen mogelijk maken zonder rechtstreekse gevolgen voor het overheidssaldo en de overheidsschuld van Griekenland. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen zowel in 2023 als in 2024 uitgaven ten belope van minder dan 0,1 % van het bbp worden gedekt door leningen uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit.

Op 14 juli 2023 heeft de Raad Griekenland aanbevolen18 een voorzichtig begrotingsbeleid te voeren, met name door de nominale stijging van de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven19 in 2024 te beperken tot 2,6 %. Bij het uitvoeren van hun begroting voor 2023 en het opstellen van hun ontwerpbegrotingsplan voor 2024 werden de lidstaten verzocht er rekening mee te houden dat de Commissie aan de Raad zou voorstellen op het tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedures in te leiden op basis van de begrotingsresultaten voor 2023. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de nationaal gefinancierde netto primaire uitgaven van Griekenland in 2024 naar verwachting toenemen met 1,8 %20, hetgeen minder dan de aanbevolen maximale groei is. Dit is in overeenstemming met wat de Raad heeft aanbevolen.

Bovendien heeft de Raad Griekenland aanbevolen om de van kracht zijnde noodsteunmaatregelen voor energie zo snel mogelijk af te bouwen in 2023 en 2024 en de daarmee gepaard gaande besparingen te gebruiken om het overheidstekort terug te dringen. De Raad heeft verder aangegeven dat indien nieuwe energieprijsstijgingen nieuwe of voortgezette steunmaatregelen vereisen, Griekenland ervoor moet zorgen dat deze gericht zijn op de bescherming van kwetsbare huishoudens en bedrijven, budgettair haalbaar zijn en stimulansen voor energiebesparing blijven bieden. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de netto begrotingskosten21 van de noodsteunmaatregelen voor energie in 2023 naar verwachting 0,0 % van het bbp bedragen, 0,1 % in 2024 en 0,1 % in 2025. Met name wordt ervan uitgegaan dat de hogere verwarmingsvergoeding en de teruggave van een speciale heffing op diesel aan landbouwers in 2024 en 2025 van kracht blijven, zij het met een gering effect22. De verwachting is dat de noodsteunmaatregelen voor energie zo snel mogelijk zullen worden afgebouwd in 2023 en 2024. Dit is in overeenstemming met wat de Raad heeft aanbevolen.

Daarnaast heeft de Raad Griekenland ook aanbevolen nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen in stand te houden en te zorgen voor een doeltreffende absorptie van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name om de groene en de digitale transitie te bevorderen. Volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie zullen de nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen naar verwachting afnemen tot 2,4 % van het bbp in 2024 (tegenover 2,6 % van het bbp in 2023). Dat is het gevolg van de timing van de programmeringsperioden van de EU-structuurfondsen. Met name wordt aangenomen dat het EU-medefinancieringspercentage van de investeringen in het kader van het nieuwe programma hoger zal zijn dan dat van de investeringen in de vorige programmeringsperiode. Dit leidt tot een daling van de gecofinancierde nationale investeringsuitgaven. De begrotingsaanpassing in 2024 is niet voornamelijk het gevolg van de afname van de investeringen. In het licht van deze bijkomende factoren worden de overheidsinvesteringen in 2024 geacht in overeenstemming te zijn met de aanbeveling van de Raad. De overheidsuitgaven die worden gefinancierd met inkomsten uit EU-fondsen, met inbegrip van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, zullen daarentegen naar verwachting stijgen tot 3,4 % van het bbp in 2024 (tegenover 2,5 % van het bbp in 2023).

Op basis van de op de afsluitdatum van de prognose bekende beleidsmaatregelen en de aanname van ongewijzigd begrotingsbeleid, wordt in de voorjaarsprognose 2024 van de Commissie uitgegaan van een overheidstekort van 0,8 % van het bbp in 2025. Het slinkende tekort in 2025 weerspiegelt vooral de daling van de rente-uitgaven en een geringe groei van de loonkosten in de publieke sector. De overheidsschuldquote zou tegen eind 2025 dalen tot 149,3 %. De daling van de schuldquote in 2025 is voornamelijk het gevolg van een toenemend primair overschot en de nominale bbp-groei, alsmede stock-flow adjustments. Ook een prudent begrotingsbeleid moet bijdragen tot de versterking van de externe positie.

Voortbouwend op beste praktijken en de hervormingen in het kader van het herstel- en veerkrachtplan, waaronder een nieuwe hervorming teneinde de inspanningen van Griekenland ter bestrijding van belastingontwijking op te drijven, blijft er ruimte om het kader van het belastingbeleid verder te versterken om Griekenland in staat te stellen meer investeringen aan te trekken, en aldus de investeringskloof, die groot blijft, te verkleinen. Met name zou de invoering van een ruimer systeem van voorafgaande fiscale rulings overeenkomstig de beste praktijken in de EU de belastingbetalers een transparante uitlegging geven van de bestaande belastingwetgeving, waardoor investeerders meer rechtszekerheid zouden krijgen. Ook zouden grotere inspanningen om de capaciteit van de onafhankelijke instantie voor overheidsontvangsten, met name door de versterking van haar autonomie om haar personele middelen te beheren en te ontwikkelen, de naleving van de belastingplicht verder helpen verbeteren.

Griekenland is stappen blijven zetten om zijn overheidsdiensten te moderniseren, maar er is nog ruimte om hun efficiëntie verder te verbeteren. Na een aanzienlijke aanpassing na 2010 zijn de omvang en de kosten van de overheidsdiensten in grote lijnen in overeenstemming met het EU-gemiddelde. De loonsom van de Griekse overheid bleef in 2023 stabiel op 10,8 % van het bbp, enigszins boven het EU-gemiddelde (10,2 % van het bbp), rekening houdend met de eerste loonsverhogingen sinds 2010. De aanpassing van de toelagen, waaronder die voor personen met managementtaken, die begin 2024 van kracht is geworden, strookte met de uniforme salaristabel, aangezien die in de hele overheidssector werd toegepast. Om die verworvenheden in de toekomst veilig te stellen, is het van essentieel belang dat i) wordt gezorgd voor een blijvende toepassing van de uniforme salaristabel, en dat de huidige personeelsbezetting wordt gehandhaafd door de “one-in-one-out”-aanwervingsregel voor vast personeel te blijven toepassen, en ii) het in 2022 ingevoerde plafond voor tijdelijk personeel wordt gehandhaafd. Het herstel- en veerkrachtplan bevat maatregelen om de doeltreffendheid van de overheidsdiensten te verbeteren, waaronder de vaststelling van een kader voor meerlagige economische governance, hetgeen in 2023 is gebeurd. Om de verwachte betere coördinatie tussen de centrale, regionale en plaatselijke overheden te realiseren, zal het kader, met inbegrip van de voorgenomen governancestructuren en het informatiesysteem, naar verwachting in de loop van 2024 operationeel zijn.

Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt b), van en criterium 2.2 van bijlage V bij Verordening (EU) 2021/241 bevat het herstel- en veerkrachtplan een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die uiterlijk in 2026 moeten zijn uitgevoerd. Daarvan wordt verwacht dat zij helpen bij het doeltreffend aanpakken van alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die in de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen zijn vastgesteld. Om het concurrentievermogen van Griekenland op lange termijn te stimuleren door middel van de groene en de digitale transitie, en tegelijkertijd sociale rechtvaardigheid te waarborgen, is het van essentieel belang om binnen deze krappe termijn snel werk te maken van de doeltreffende uitvoering van het plan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk. Om de toezeggingen van het plan uiterlijk in augustus 2026 na te komen, is het voor Griekenland van essentieel belang de hervormingen voort te zetten en de investeringen te versnellen door risico’s op vertragingen aan te pakken en tegelijkertijd te zorgen voor een sterke bestuurlijke capaciteit. De Griekse overheid heeft maatregelen genomen om de uitvoering te verbeteren en de administratieve capaciteit te vergroten, en het herstel- en veerkrachtplan bevat nog meer specifieke maatregelen waarvan wordt verwacht dat ze die doelstelling zullen helpen bereiken. Tot de specifieke uitdagingen voor Griekenland behoren i) lange gerechtelijke procedures voor de behandeling van vorderingen tegen aanbestedingsprocedures, waardoor de geplande voltooiingsdatum van investeringen dreigt te worden verdaagd tot na augustus 2026; ii) de langzame overdracht van eigendomsrechten; en iii) zwakke coördinatie, die vooral duidelijk blijkt bij investeringen en hervormingen op beleidsgebieden waarvoor meer dan één ministerie bevoegd is. De systematische betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, het maatschappelijk middenveld en andere relevante belanghebbenden blijft belangrijk om te zorgen voor een breed draagvlak voor de uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan.

Als onderdeel van de tussentijdse evaluatie van de cohesiefondsen moet Griekenland overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2021/1060 uiterlijk in maart 2025 elk programma evalueren, en daarbij onder meer rekening houden met de uitdagingen die zijn vermeld in de landspecifieke aanbevelingen van 2024 en met zijn nationale energie- en klimaatplan. Die evaluatie is de basis voor de definitieve toewijzing van de in elk programma opgenomen financiering door de EU. Griekenland heeft vooruitgang geboekt bij de toepassing van het cohesiebeleid en de Europese pijler van sociale rechten, maar er blijven knelpunten bestaan. Griekenland kent met name slechts langzame groei in perifere gebieden en grote verschillen tussen stedelijke gebieden en het platteland. Een snellere uitvoering van de programma’s van het cohesiebeleid, samen met grotere administratieve capaciteit op nationaal en regionaal niveau, is van cruciaal belang. De in het programma overeengekomen prioriteiten blijven relevant. Met name zijn zowel acties ter verbetering van het innovatievermogen van ondernemingen als acties die zijn toegespitst op gerichte bedrijfssteun essentieel om het concurrentievermogen te vergroten. Als onderdeel van de groene transitie zijn investeringen in afvalbeheer noodzakelijk om de recyclagedoelstellingen te halen en het storten van afval te verminderen. Het is van essentieel belang om het waterbeheer alomvattend te verbeteren, met inbegrip van water- en afvalwaterbeheer, energieterugwinning, digitalisering, hergebruik van water, regenwater en duurzame ontzilting op basis van hernieuwbare energiebronnen. De energietransitie vereist een groter aandeel hernieuwbare energie, opslagmogelijkheden en grotere energie-efficiëntie, en de aanpak van energiearmoede. Ook de vergroting van het aandeel schoon openbaar vervoer is cruciaal voor het bereiken van koolstofneutraliteit. Programma’s van het cohesiebeleid moeten op basis van een alomvattende strategie blijven investeren in vaardigheden, om de kindergarantie uit te voeren, kwalitatieve en langdurige zorgverlening en sociale huisvesting te bevorderen, en de activering op de arbeidsmarkt en de sociale integratie van gemarginaliseerde gemeenschappen, zoals Roma en personen met een migratieachtergrond, te verbeteren. In het kader van de tussentijdse evaluatie van de programma’s van het cohesiebeleid verdient de preventie van en de paraatheid voor de met de klimaatverandering verband houdende risico’s extra aandacht. Griekenland kan ook het initiatief voor een platform voor strategische technologieën voor Europa aanwenden om zijn industriële transformatie te ondersteunen, met name de productie en opslag van schone energie, groene scheepvaart en biotechnologie, en de ontwikkeling van groene en digitale vaardigheden.

Bovenop de economische en maatschappelijke uitdagingen die worden aangepakt door het herstel- en veerkrachtplan en andere EU-fondsen, wordt Griekenland geconfronteerd met nog verschillende andere uitdagingen die verband houden met economische groei, het regelgevingskader en de bijscholing van de beroepsbevolking, die, als ze worden aangepakt, het concurrentievermogen van het land zouden kunnen stimuleren. De arbeidsparticipatie neemt weliswaar toe, maar behoort tot de laagste van de EU, en de toegang tot de arbeidsmarkt blijft een uitdaging, vooral voor vrouwen en jongeren. Op het gebied van onderwijs heeft Griekenland de voorbije jaren stappen gezet om de leerplannen te herzien, onder meer in het kader van het herstel- en veerkrachtplan, en daarin cursussen inzake zachte en digitale vaardigheden op te nemen. De prestaties inzake basisvaardigheden blijven echter erg laag, wat de arbeidsmarktresultaten, de productiviteit en het concurrentievermogen ondermijnt. Dit blijkt uit de prestaties van vijftienjarigen in wiskunde, lezen en wetenschappen, die volgens het meest recente Programme for International Student Assessment van de OESO sinds 2012 sterk zijn achteruitgegaan en tot de zwakste in de EU behoren. Het grote en nog groeiende aandeel van leerlingen die ondermaats presteren, ook bij degenen met een meer geprivilegieerde achtergrond, en het kleine aandeel topstudenten wijzen op structurele uitdagingen wat de kwaliteit en de rechtvaardigheid van het onderwijsstelsel betreft. Griekenland staat in de lijst van lidstaten ook helemaal onderaan voor de voor- en vroegschoolse educatie en opvang, waarvan is aangetoond dat zij de latere onderwijsresultaten positief beïnvloeden. De uitdagingen die de Griekse onderwijsresultaten ondermijnen kunnen in verband worden gebracht met i) de onderfinanciering van het onderwijsstelsel, ii) onvoldoende nadruk op op competentie gebaseerde onderwijs- en leermethoden met een grote focus op zachte, transversale en ondernemersvaardigheden, iii) een laag niveau van autonomie van de scholen, en iv) een gebrek aan systematische evaluatie van leraren.

Een betere dienstverlening aan het publiek en grotere economische, fiscale en klimaatduurzaamheid blijven belangrijke prioriteiten. In dit verband is er ruimte voor verdere verbetering van het beheer van staatseigendommen, onder meer door modernisering van overheidsondernemingen en de ontwikkeling van openbaar vastgoed. In sommige overheidsbedrijven zijn met succes hervormingen doorgevoerd, die hebben geholpen om de operationele flexibiliteit en de commerciële autonomie te vergroten, de interne beheerscapaciteit hebben versterkt en hun beleid en procedures inzake aanbestedingen, beloning en aanwervingen hebben verbeterd. Het kopiëren van die praktijken zou andere overheidsbedrijven helpen om meer waarde te creëren voor de maatschappij en de economie. De Griekse Maatschappij voor Activa en Deelnemingen en haar dochters spelen een centrale rol in het beheer van die overheidsactiva. Er wordt nagedacht over manieren om de efficiëntie en doeltreffendheid van de maatschappij nog te vergroten, bijvoorbeeld door haar organisatorische en functionele capaciteiten te vergroten en haar operationele autonomie en interne investeringsexpertise te verbeteren.

De trage afgifte van milieuvergunningen, die onder meer te wijten is aan lacunes in de regelgeving, blijft investeringen op centraal en regionaal niveau belemmeren. De afgifte van milieuvergunningen is een integrerend onderdeel van de algemene vergunningsprocedure voor elke soort investering, en de procedure voor het verkrijgen van een milieuvergunning is lang en ingewikkeld. Er is met name nog steeds geen milieuclassificatie voor hernieuwbare energie, noch voorwaarden die bepalen in welke omstandigheden een vergunning kan worden verleend voor industriële activiteiten met beperkte milieueffecten. Ook moeten criteria worden vastgesteld voor gevallen die wegens niet-substantiële wijzigingen een vereenvoudigde vergunningsprocedure vergen. Het ontbreken van regelgeving om deze problemen te helpen oplossen belet dat eerdere verbeteringen van de wetgeving die beogen de afgifte van milieuvergunningen op meer rationele en op risico’s gebaseerde criteria te baseren, enige impact hebben. De goedkeuring van deze nog aanhangige regelgevingshandelingen zou een grote impact kunnen hebben op de duur en de kwaliteit van milieueffectbeoordelingen, zowel voor nieuwe als gewijzigde/verlengde vergunningen voor de investeringen in kwestie. Ondanks de voltooiing van het regelgevingskader om milieubeoordelaars uit de particuliere sector in te zetten, wordt bovendien nog geen gebruik gemaakt van het desbetreffende register en is het systeem nog niet operationeel gemaakt. De voltooiing van het regelgevingskader door goedkeuring van de ontbrekende secundaire wetgeving en het operationeel maken van het systeem van erkende particuliere milieubeoordelaars zou het Griekse bedrijfsklimaat helpen verbeteren, aangezien deze naar verwachting de flessenhalzen in het proces voor de afgifte van milieuvergunningen zal reduceren en het vertrouwen van de investeerders zal vergroten. De hiervoor genoemde beleidsmaatregelen zouden de investeringen moeten bevorderen, die naar verwachting de productiviteit zullen vergroten en de exportbasis zullen verruimen, waardoor de afhankelijkheid van invoer vermindert, de groeivooruitzichten verbeteren en het herstel van het externe evenwicht en van onevenwichtigheden wordt ondersteund.

Ondanks de geleverde inspanningen, met name door de uitbreiding van het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de totale elektriciteitsproductie, blijft Griekenland erg afhankelijk van fossiele brandstoffen, nu olie en gas in 2022 respectievelijk 55 % en 20 % van de energiemix uitmaakten. Hoewel het aan het herziene Griekse herstel- en veerkrachtplan toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk verschillende hervormingen en investeringen omvat die de Griekse decarbonisatie-inspanningen moeten versnellen, zijn nog steeds andere maatregelen vereist om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. Griekenland heeft een van de oudste voertuigparken in de EU, en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen in het vervoer blijft erg laag. Als gevolg daarvan blijft de Griekse transportsector een van de grootste uitstoters van koolstofdioxide. Om de elektrificatie van de transportsector te bespoedigen, zou een meer ambitieus beleid de toon moeten zetten. Dit zou onder meer kunnen bestaan uit de uitbreiding van de categorieën van voertuigen die krachtens de nationale klimaatwet moeten overschakelen van verbrandingsmotoren op elektrische motoren en uit de verplichte buitengebruikstelling van zeer vervuilende voertuigen.

De toenemende frequentie en ernst van natuurrampen die Griekenland teisteren, zet het systeem van civiele bescherming onder zware druk. In 2023 was Griekenland het slachtoffer van ernstige bosbranden en overstromingen die mensenlevens eisten, het natuurlijk milieu zeer ernstig beschadigden en grote schade toebrachten aan eigendommen en infrastructuur. Investeringen in civiele bescherming in het kader van het herstel- en veerkrachtplan en de cohesiefondsen zullen naar verwachting het reactievermogen bij rampen verbeteren. Er blijft echter ruimte voor verdere verbetering van de preventie-inspanningen. Hervormingen en investeringen ter versterking van de doeltreffendheid en efficiëntie van vroegtijdige waarschuwingen, het klimaatbestendig maken van infrastructuur en andere risicopreventiemaatregelen zouden de paraatheidsmaatregelen kunnen aanvullen en de door toekomstige natuurrampen veroorzaakte schade kunnen helpen verminderen. Bovendien zouden de investeringen kunnen worden toegespitst op maatregelen die veerkracht creëren door preventie en paraatheid en door het gebruik van op ecosystemen gebaseerde benaderingen.

Aangezien de economieën van de lidstaten van de eurozone in hoge mate met elkaar zijn verweven en zij collectief bijdragen aan de werking van de economische en monetaire unie, heeft de Raad in 2024 de lidstaten van de eurozone aanbevolen actie te ondernemen, onder meer via hun herstel- en veerkrachtplannen, om uitvoering te geven aan de aanbeveling over het economisch beleid van de eurozone. Voor Griekenland dragen de aanbevelingen 1, 2 en 3 bij tot de uitvoering van de eerste, de tweede, de derde, de vierde en de vijfde aanbeveling voor de eurozone.

In het licht van de diepgaande evaluatie van de Commissie en haar conclusie betreffende het bestaan van onevenwichtigheden zijn de aanbevelingen op grond van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1176/2011 in de onderstaande aanbevelingen 1, 2 en 3 weergegeven. Het in aanbeveling 1 bedoelde beleid helpt om kwetsbaarheden in verband met de overheidsschuld, de externe positie en niet-renderende leningen aan te pakken. Het in de aanbevelingen 2 en 3 bedoelde beleid ondersteunt de potentiële bbp-groei en draagt daarmee ook bij tot de aanpak van aanbeveling 1. De aanbevelingen 1, 2 en 3 dragen bij tot zowel de aanpak van onevenwichtigheden als de uitvoering van de aanbeveling voor de eurozone, in overeenstemming met overweging 30,

2.

BEVEELT AAN dat Griekenland in 2024 en 2025 de volgende actie onderneemt:


1. het budgettair-structureel plan voor de middellange termijn tijdig indienen. Overeenkomstig de vereisten van het hervormde stabiliteits- en groeipact de groei van de netto-uitgaven23 in 2025 beperken tot een percentage waarmee de overheidsschuld op een plausibel neerwaarts traject op de middellange termijn komt en het algehele overheidstekort onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp houden. Het belastingstelsel investeringsvriendelijker blijven maken door de rechtszekerheid te vergroten, en de operationele autonomie van de belastingdienst om zijn personele middelen te beheren en te ontwikkelen blijven uitbreiden. De doeltreffendheid van het openbaar bestuur verzekeren en er tegelijk voor zorgen dat het arbeidskrachten met de juiste vaardigheden kan aantrekken en de uniforme salaristabel consequent kan handhaven, en het kader voor meerlagige economische governance operationeel maken. Ervoor zorgen dat de externe saldi voortdurend blijven verbeteren door het bevorderen van evenwichtige groei en de ondersteuning van productieve binnenlandse investeringen. Streven naar verdere vermindering van de door banken en kredietservicers aangehouden voorraad niet-renderende leningen, onder meer door verdere verbetering van e-veilingen om het aandeel vergeefse veilingen te verminderen;

2. versterken van de bestuurlijke capaciteit om EU-middelen te beheren, investeringen versnellen en het momentum in de uitvoering van hervormingen handhaven. Beginnende vertragingen aanpakken om een voortdurende, snelle en doeltreffende uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, inclusief het REPowerEU-hoofdstuk, mogelijk te maken, en zorgen voor de voltooiing van hervormingen en investeringen tegen uiterlijk augustus 2026. De uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma’s versnellen. In het kader van de tussentijdse evaluatie daarvan zich blijven richten op de overeengekomen prioriteiten, actie ondernemen om de behoeften op het gebied van preventie van en paraatheid voor de met de klimaatverandering verband houdende risico’s beter aan te pakken en tegelijkertijd aandacht besteden aan de mogelijkheden die het initiatief voor een platform voor strategische technologieën voor Europa biedt om het concurrentievermogen te verbeteren;

3. het concurrentievermogen vergroten door de ondermaatse prestaties inzake basisvaardigheden aan te pakken, het beheer van overheidsactiva te verbeteren en het regelgevingskader voor de afgifte van milieuvergunningen te vervolledigen;

4. de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen door het versnellen van de decarbonisatie van de transportsector. Verbeteren van het beheer van natuurrampen door de instelling van een doeltreffend systeem voor vroegtijdige waarschuwingen en risicopreventie.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1PB L 2024/1263, 30.4.2024. ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1263/oj.

2PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25. ELI: data.europa.eu/eli/reg/2011/1176/oj.

3Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17). ELI: data.europa.eu/eli/reg/2011/1176/oj.

4Verordening (EU) 2023/435 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/241 wat betreft REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1755 en Richtlijn 2003/87/EG (PB L 63 van 28.2.2023, blz. 1). ELI: data.europa.eu/eli/reg/2023/435/oj.

5COM(2023) 168 final.

6COM(2024) 77 final.

7COM(2023) 901 final.

8Verordening (EU) 2024/1264 van de Raad van 29 april 2024 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L, 2024/1264, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1264/oj) en Richtlijn (EU) 2024/1265 van de Raad van 29 april 2024 tot wijziging van Richtlijn 2011/85/EU tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten ((PB L, 2024/1265, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/dir/2024/1265/oj).

9Netto-uitgaven zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EU) 2024/1263 van de Raad van 29 april 2024 (PB L, 2024/1263, 30.4.2024, ELI: data.europa.eu/eli/reg/2024/1263/oj). Netto-uitgaven zijn overheidsuitgaven ongerekend i) rente-uitgaven, ii) discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, iii) uitgaven voor programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd, iv) nationale uitgaven voor medefinanciering van door de Unie gefinancierde programma’s, v) cyclische elementen van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen, en vi) eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

10Uitvoeringsbesluit van de Raad van 13 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Griekenland (ST10152/2021).

11Uitvoeringsbesluit van de Raad van 8 december 2023 tot wijziging van het uitvoeringsbesluit van 13 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Griekenland (ST15831/1/2023).

12SWD(2024) 608 final.

13SWD(2024) 102 final.

14Eurostat-Euro Indicators, 22.4.2024.

15Aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 over het nationale hervormingsprogramma 2022 van Griekenland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2022 van Griekenland (PB C 334 van 1.9.2022, blz. 60).

16Op basis van de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie wordt de potentiële outputgroei van Griekenland op middellange termijn in 2023 geraamd op 4,5 % in nominale termen, op basis van de gemiddelde reële potentiële groei over tien jaar en de bbp-deflator van 2023.

17De begrotingskoers wordt gedefinieerd als een maatstaf van de jaarlijkse verandering in de onderliggende begrotingssituatie van de overheid. Die koers heeft tot doel de economische impuls te beoordelen die voortvloeit uit het begrotingsbeleid, zowel dat wat nationaal als dat wat uit de EU-begroting wordt gefinancierd. De begrotingskoers wordt gemeten als het verschil tussen i) de potentiële groei op middellange termijn en ii) de verandering in de primaire uitgaven ongerekend de discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde (en exclusief de tijdelijke COVID-19-crisismaatregelen), maar met inbegrip van uitgaven gefinancierd met niet-terugvorderbare steun (subsidies) uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen.

18Aanbeveling van de Raad van 14 juli 2023 over het nationale hervormingsprogramma 2023 van Griekenland en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2023 van Griekenland (PB C 312 van 1.9.2023, blz. 67).

19De netto primaire uitgaven worden gedefinieerd als nationaal gefinancierde uitgaven ongerekend i) discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, ii) rente-uitgaven, iii) cyclische werkloosheidsuitgaven, en iv) eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

20Hierbij wordt rekening gehouden met eenmalige maatregelen ten belope van 0,1 % van het bbp in 2024, met betrekking tot uitgaven om de gevolgen van natuurrampen te verzachten (en 0,2 % van het bbp in 2023, met betrekking tot uitgaven na de natuurrampen). Op 14 juli 2023 heeft de Raad ook verwezen naar de verwoestende overstromingen die Italië in mei 2023 hebben getroffen, en heeft ermee ingestemd dat de kosten van rechtstreekse noodhulp in verband met die overstromingen in aanmerking zouden worden genomen bij latere beoordelingen van de naleving en in beginsel als eenmalige en tijdelijke maatregelen zouden worden beschouwd. Voor de overstromingen in Griekenland is een vergelijkbare aanpak gevolgd.

21Het cijfer geeft het niveau weer van de jaarlijkse begrotingskosten van die maatregelen, inclusief inkomsten en uitgaven en, in voorkomend geval, exclusief de inkomsten uit belastingen op uitzonderlijke winsten van energieleveranciers.

22Maatregelen die volgens Griekenland tot eind 2024 van kracht blijven, worden in de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie in beginsel beschouwd als maatregelen die ook in 2025 begrotingsgevolgen zullen hebben.

23Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2024/1263 zijn “netto-uitgaven” de overheidsuitgaven ongerekend rente-uitgaven, discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, uitgaven voor programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd, nationale uitgaven voor medefinanciering van door de Unie gefinancierde programma’s, cyclische elementen van de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen en eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

NL NL