Toelichting bij COM(2024)113 - Standpunt EU in de Internationale Graanraad betreffende de toetreding van Senegal tot het Graanhandelsverdrag 1995 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)113 - Standpunt EU in de Internationale Graanraad betreffende de toetreding van Senegal tot het Graanhandelsverdrag 1995. |
---|---|
bron | COM(2024)113 |
datum | 12-03-2024 |
Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Internationale Graanraad in verband met de toetreding van Senegal tot het Graanhandelsverdrag 1995 (“het verdrag”).
2. Achtergrond van het voorstel
2.1. Graanhandelsverdrag 1995
Het verdrag heeft tot doel de internationale samenwerking met betrekking tot alle aspecten van de handel in granen te bevorderen, de uitbreiding van de internationale handel in granen te stimuleren en een zo vrij mogelijk graanhandelsverkeer te bewerkstelligen. Daarnaast moet het zoveel mogelijk bijdragen tot de stabiliteit van de internationale graanmarkten in het belang van alle leden, de wereldwijde voedselzekerheid vergroten en een forum bieden voor de uitwisseling van informatie en voor de bespreking van de bezorgdheden van de leden met betrekking tot de graanhandel.
Het Verdrag is op 1 juli 1995 in werking getreden. De Unie is partij bij het verdrag1.
Het verdrag is door de Europese Unie gesloten bij Besluit 96/88/EG van de Raad voor een periode tot en met 30 juni 1998 en is sindsdien regelmatig verlengd. Overeenkomstig artikel 33 van het verdrag wordt het verdrag telkens verlengd met maximaal twee jaar. Het verdrag werd voor het laatst verlengd bij een besluit dat de Internationale Graanraad op 14 juni 2023 heeft genomen tijdens zijn 58e zitting, en blijft van kracht tot en met 30 juni 2025.
2.2. Internationale Graanraad
De IGR, die het verdrag beheert, is een in Londen gevestigde intergouvernementele organisatie die streeft naar verwezenlijking van de in artikel 1 van het verdrag vastgestelde doelen. Met name beoogt de IGR:
(a) de internationale samenwerking met betrekking tot alle aspecten van de handel in granen te bevorderen;
(b) de uitbreiding, openheid en billijkheid van de internationale handel in de graansector te bevorderen;
(c) bij te dragen tot de stabiliteit van de internationale graanmarkt, de wereldwijde voedselzekerheid te vergroten en bij te dragen tot de ontwikkeling van de landen waarvan de economie afhankelijk is van de graanverkoop.
Deze doelen worden nagestreefd door middel van verbetering van de markttransparantie in de vorm van informatie-uitwisseling, analyse en onderling overleg over markt- en beleidsontwikkelingen.
Momenteel bestaat de IGR uit 29 leden, waaronder veel van ’s werelds grootste graanproducenten en enkele grote graanimporteurs. Naast de Unie zijn onder meer Argentinië, Australië, Canada, India, Japan, Rusland, Oekraïne, het Verenigd Koninkrijk en de VS lid van de raad. China en Brazilië zijn echter geen lid, terwijl Egypte, een van de grootste importeurs van tarwe, de organisatie op 1 juli 2023 heeft verlaten.
De 29 leden van de IGR hebben in totaal 2 000 stemmen.
Voor begrotingsprocedures (zie artikel 11 van de overeenkomst), dat wil zeggen voor de vaststelling van de jaarlijkse financiële bijdragen van de leden, beschikt de Unie in 2023/2024 over 376 stemmen2.
Voor besluitvorming, dat wil zeggen bij stemmingen (zie artikel 12 van het verdrag), hebben de 11 uitvoerende leden samen 1 000 stemmen (waarvan de Unie er 240 heeft in 2023/2024) en de 18 invoerende leden samen ook 1 000 stemmen. In dit verband moet worden benadrukt dat de IGR in principe op basis van consensus werkt en dat het zeer zelden tot een stemming komt.
Op de IGR-bijeenkomsten wordt de Unie krachtens artikel 17 VEU vertegenwoordigd door de Commissie. De lidstaten mogen de IGR-bijeenkomsten, en met name de raadszittingen, bijwonen.
2.3. Beoogde handeling van de Internationale Graanraad
Op 12 december 2023 heeft de uitvoerend directeur van de IGR de Commissie meegedeeld dat Senegal voornemens is toe te treden tot het verdrag. De formele aanvraag werd ingediend op 22 december 2023 en de leden van de IGR zijn daarvan op 3 januari 2024 in kennis gesteld3.
De aanvraag van Senegal is door de IGR in overweging genomen op zijn 59e zitting op 24 januari 2024. Tijdens die vergadering is de IGR overeengekomen dat het besluit over de aanvraag via een schriftelijke procedure (stemming per brief) wordt genomen, met als uiterste termijn 24 april 2024. Indien geen enkel lid van de IGR vóór die datum schriftelijk bezwaar heeft aangetekend, treedt de toetreding van Senegal op 1 mei 2024 in werking.
Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van het verdrag kunnen regeringen van alle staten toetreden op door de raad passend geachte voorwaarden. Overeenkomstig regel 33, punt d), van het reglement van orde bij het Graanhandelsverdrag (hierna “het reglement van orde” genoemd) neemt het Administratief Comité toetredingsverzoeken uit hoofde van artikel 27, lid 2, in overweging en geeft het de raad daaromtrent aanbevelingen.
Voor de toepassing van artikel 11 van het verdrag (d.w.z. de jaarlijkse financiële bijdrage van de leden) worden de stemmen van het toetredende land overeenkomstig regel 33, punt b), van het reglement van orde berekend op basis van het aandeel van de totale graanhandel van het toetredende land in de totale graanhandel van alle lidstaten van de IGR.
Op grond van artikel 12, lid 1, van het verdrag beslist de raad welke leden met betrekking tot het verdrag uitvoerende leden zijn en welke leden invoerende leden zijn. Bij die beslissing houdt de raad rekening met het graanhandelspatroon van die leden en de eigen opvattingen van die leden. De raad bepaalt ook over hoeveel stemmen zij beschikken, overeenkomstig de leden 2 en 3 van dezelfde bepaling.
In het verdrag zijn geen specifieke regels betreffende de procedure voor de stemming per brief (of de schriftelijke procedure) opgenomen, maar in artikel 14 van het verdrag betreffende de besluiten van de raad wordt niet vereist dat dergelijke besluiten tijdens een zitting van de raad worden genomen.
3. Namens de Unie in te nemen standpunt
De Unie is altijd actief lid van de IGR geweest en was altijd voorstander van de uitbreiding van de organisatie.
Senegal is een belangrijke producent van rijst en met name van secundaire granen. Het is echter niet zelfvoorzienend en kan niet volledig aan de binnenlandse vraag voldoen. Daarom moet het land extra hoeveelheden granen, waaronder tarwe, invoeren.
Indien leden van de IGR de toetreding van Senegal tot het verdrag goedkeuren, zal het land een invoerend lid zijn overeenkomstig artikel 12 van het verdrag. Aangezien de Unie een uitvoerend lid is, zal de toetreding van Senegal geen gevolgen hebben voor het aantal stemmen dat aan de Unie wordt toegewezen voor stemmingsdoeleinden krachtens artikel 12 van het verdrag. Door de toetreding van Senegal kan echter, vanaf het begrotingsjaar 2024/2025, het aantal uit hoofde van artikel 11 van het verdrag aan de Unie toegewezen stemmen, dat voor de bepaling van de financiële bijdrage van de leden wordt gebruikt, minimaal verminderen.
Het doel van dit voorstel is om de Raad te verzoeken de Commissie te machtigen om namens de Unie in de IGR voor de toetreding van Senegal tot het verdrag te stemmen.
4. Rechtsgrondslag
4.1. Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1. Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen.
4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval
De beoogde handeling van de IGR leidt tot uitbreiding van het lidmaatschap van de IGR. De beoogde handeling heeft rechtsgevolgen omdat daarin de toetredingsvoorwaarden zullen worden vastgesteld, en in het bijzonder omdat zij invloed zal hebben op de besluitvormingsverhoudingen binnen de IGR, waarvan de besluiten de meerderheid van zowel de uitvoerende leden als de invoerende leden vereisen en overeenkomstig artikel 14 van het verdrag bindend zijn voor de leden.
De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2. Materiële rechtsgrondslag
4.2.1. Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.
4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval
De hoofddoelstelling en -inhoud van de beoogde handeling hebben betrekking op de handel in landbouwproducten.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.
4.3. Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5. Bekendmaking van de beoogde handeling
De toetreding van Senegal zal van invloed zijn op de verdeling van de stemmen van de leden binnen de IGR voor de begrotingsprocedures uit hoofde van artikel 11 van het verdrag. Het is derhalve passend het besluit van de Raad na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.