Toelichting bij COM(2024)71 - Standpunt EU in de Gemengde Commissie EU-CTC die is ingesteld bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987, met betrekking tot wijzigingen van deze overeenkomst - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2024)71 - Standpunt EU in de Gemengde Commissie EU-CTC die is ingesteld bij de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling ... |
---|---|
bron | COM(2024)71 |
datum | 20-02-2024 |
Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het namens de Unie in te nemen standpunt in de Gemengde Commissie EU-CTC1 voor gemeenschappelijk douanevervoer (“de Gemengde Commissie”) met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een besluit tot wijziging van een aanhangsel van de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987.
2. Achtergrond van het voorstel
2.1. De overeenkomst
De overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 (“de overeenkomst”) heeft tot doel het goederenverkeer tussen de Europese Unie en de andere landen die partij zijn bij de overeenkomst, te vergemakkelijken. Met de overeenkomst wordt de regeling Uniedouanevervoer2 uitgebreid naar andere partijen bij de overeenkomst dan de Europese Unie en worden de voor bedrijven en douaneautoriteiten geldende verplichtingen vastgelegd voor goederen die onder deze regeling van de ene naar de andere partij worden vervoerd. De overeenkomst is op 1 januari 1988 in werking getreden.
De Europese Unie is partij bij de overeenkomst3. De andere overeenkomstsluitende partijen zijn de Republiek IJsland, de Republiek Noord-Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, de Zwitserse Bondsstaat, het Verenigd Koninkrijk, de Republiek Turkije en Oekraïne. Deze landen worden in de overeenkomst “landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer” genoemd.
2.2. De Gemengde Commissie
De Gemengde Commissie is belast met het beheer van de overeenkomst en ziet toe op de correcte uitvoering ervan. Zij stelt bij besluit wijzigingen in de aanhangsels van de overeenkomst vast.
De besluiten van de Gemengde Commissie worden aangenomen in onderlinge overeenstemming4 tussen de overeenkomstsluitende partijen, zoals is bepaald in artikel 14, lid 2, van de overeenkomst.
2.3. De beoogde handeling van de Gemengde Commissie
De Gemengde Commissie zal overeenkomstig artikel 15, lid 3, en artikel 20 van de overeenkomst een besluit nemen over de wijziging van aanhangsel III bis van de overeenkomst (“de beoogde handeling”).
De beoogde handeling strekt ertoe de overeenkomst in overeenstemming te brengen met de gewijzigde bijlage B bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/24465 van de Commissie (“de gedelegeerde handeling”) en bijlage B bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/24476 van de Commissie (“de uitvoeringshandeling”), waarin de gemeenschappelijke gegevensvereisten, formaten en codes voor de aangifte voor douanevervoer zijn vastgesteld. In deze handelingen zijn respectievelijk in december 20207 en februari 20218 wijzigingen aangebracht om de interoperabiliteit te waarborgen tussen de elektronische douanesystemen die voor de verschillende soorten aangiften en kennisgevingen worden gebruikt. Aanhangsel III bis van de overeenkomst, dat identiek is aan bijlage B bij de gedelegeerde handeling en bijlage B bij de uitvoeringshandeling, moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Naar aanleiding van de wijzigingen in de structuur van aanhangsel III bis van de overeenkomst zijn in aanhangsel I correcties vereist met betrekking tot de verwijzingen naar de delen van aanhangsel III bis.
De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn in overeenstemming met hun eigen wetgeving, overeenkomstig artikel 15 van de overeenkomst, waarin het volgende is bepaald: “De Gemengde Commissie is belast met het beheer van deze overeenkomst en ziet toe op de correcte uitvoering daarvan. De overeenkomstsluitende partijen geven in overeenstemming met hun eigen wetgeving gevolg aan de besluiten die uit hoofde van de punten a) tot en met d) zijn genomen.”
3. Namens de Unie in te nemen standpunt
Het voorgestelde standpunt houdt in dat de Unie instemt met een wijziging van aanhangsel III bis van de overeenkomst om dit aanhangsel in overeenstemming te brengen met het Unierecht, meer bepaald
het douanerecht van de Unie betreffende de regeling Uniedouanevervoer en met name de gewijzigde bijlage B bij de gedelegeerde handeling en bij de uitvoeringshandeling, waarin de gemeenschappelijke gegevensvereisten, formaten en codes voor de aangifte voor douanevervoer zijn vastgesteld.
Het voorgestelde standpunt is in overeenstemming met het gemeenschappelijk handelsbeleid.
De voorgestelde wijzigingen van de overeenkomst zullen tastbare voordelen opleveren voor bedrijven en douanediensten doordat de overeenkomst in overeenstemming wordt gebracht met de huidige Uniewetgeving, waardoor uniforme voorwaarden voor een geharmoniseerde uitvoering van de bepalingen betreffende de regeling Uniedouanevervoer en de regeling gemeenschappelijk douanevervoer worden gecreëerd.
4. Rechtsgrondslag
4.1. Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1. Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.
Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt”9.
4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval
De Gemengde Commissie is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer. Overeenkomstig artikel 15, lid 3, punt a), van de overeenkomst stelt de Gemengde Commissie EU-CTC bij besluit wijzigingen in de aanhangsels van de overeenkomst vast.
Het door de Gemengde Commissie vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 15, lid 3, en artikel 20 van de overeenkomst uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn.
De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2. Materiële rechtsgrondslag
4.2.1. Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.
4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval
De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling moeten in de eerste plaats tot efficiënte procedures voor grensoverschrijding leiden. De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben dus in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.
4.3. Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
5. Bekendmaking van de beoogde handeling
Aangezien de overeenkomst en het aanhangsel ervan door de handeling van de Gemengde Commissie zullen worden gewijzigd, is het passend deze handeling na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.