Toelichting bij COM(2023)788 - Gegevens met betrekking tot de budgettaire gevolgen van de jaarlijkse actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de daarop toegepaste aanpassingscoëfficiënten - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)788 - Gegevens met betrekking tot de budgettaire gevolgen van de jaarlijkse actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen ... |
---|---|
bron | COM(2023)788 |
datum | 13-12-2023 |
Dit verslag heeft tot doel aan de verplichting van de Commissie te voldoen in het kader van artikel 65, lid 1, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, om de gegevens te verstrekken met betrekking tot de budgettaire gevolgen van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren van de Unie in het licht van de actualiseringen 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de toegepaste aanpassingscoëfficiënten.
De actualiseringen 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU worden uitgevoerd overeenkomstig bijlage XI bij het Statuut en vinden plaats vóór het einde van het jaar. Deze actualiseringen zijn gebaseerd op statistische gegevens die zijn opgesteld door het Bureau voor de Statistiek van de EU (Eurostat) in overleg met de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten en die de situatie van de lidstaten per 1 juli 2023 weerspiegelen.
2. Achtergrondinformatie
Verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 wijzigde het mechanisme voor de actualisering van de bezoldigingen, dat bekend staat als “de methode”, door middel van een automatische actualisering van alle salarissen, pensioenen en vergoedingen. In die zin moet de informatie in het Statuut betreffende bedragen en aanpassingscoëfficiënten worden opgevat als referentiebedragen en -aanpassingscoëfficiënten die onderworpen zijn aan een regelmatige en automatische actualisering.
Bovendien hebben de Raad en het Europees Parlement er ook mee ingestemd dat er, zoals aangekondigd in artikel 65, lid 4, van het Statuut, in de jaren 2013 en 2014 geen actualisering wordt uitgevoerd van de bezoldigingen en pensioenen van de personeelsleden van de EU die in België en Luxemburg werken. Als gevolg van de globale aanpak om de geschillen tussen EU-instellingen betreffende de aanpassing van de bezoldigingen en pensioenen in 2011 en 2012 te beslechten, is bovendien een beperkte aanpassing van salarissen en pensioenen voor 2011 en 2012 van respectievelijk 0 % en 0,8 % overeengekomen.
In de periode 2004-20231 leden de EU-personeelsleden een aanzienlijk reëel koopkrachtverlies. Tijdens deze periode moesten de EU-personeelsleden namelijk ongeveer 13,9 % van hun koopkracht inleveren, ten gevolge van het gecombineerde effect van de hervormingen van het Statuut in 2004 en in 2013 en van de bezuinigingen in de salarisaanpassing. Tijdens dezelfde periode daalde de koopkracht van de ambtenaren van de centrale overheden in de lidstaten met 4,8%.
De beperkte aanpassing van salarissen en pensioenen in 2011 en 2012 en de bevriezing van de bezoldigingen en pensioenen in 2013 en 2014, zoals overeengekomen door het Europees Parlement en de Raad, resulteerde in een besparing van ongeveer 3 miljard EUR binnen het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020 en circa 500 miljoen EUR per jaar op de lange termijn. Bovendien leveren specifieke maatregelen zonder direct budgettair effect, zoals langere werktijden en verminderd jaarlijks verlof zonder salariscompensatie, ongeveer 1,5 miljard EUR op voor de instellingen.
3. Wettelijke bepalingen betreffende de actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen
3.1. Actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut)
Volgens artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut worden bepaalde daarin genoemde bedragen van bezoldigingen en toelagen, en de verschillende coëfficiënten voor de bedragen, jaarlijks geactualiseerd overeenkomstig bijlage XI. De Commissie maakt de geactualiseerde bedragen binnen twee weken na de actualisering ter informatie in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.
Bovendien is in artikel 65, lid 3, van het Statuut bepaald dat onder deze bedragen (genoemd in artikel 65, lid 1, tweede alinea) worden verstaan bedragen waarvan de actuele waarde op enig moment kan worden geactualiseerd zonder tussenkomst van een andere rechtshandeling.
Artikel 65 bis van het Statuut bepaalt dat de toepassingsbepalingen van de artikelen 64 en 65 van het Statuut in bijlage XI zijn opgenomen.
Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut vloeit de actualisering van de bezoldigingen en pensioenen krachtens artikel 65 van het Statuut rechtstreeks voort uit de ontwikkeling van de koopkracht van de nationale ambtenaren (specifieke indicator) en de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg (gemeenschappelijke index).
De specifieke indicator meet de ontwikkeling van de nettobezoldigingen, na rekening te hebben gehouden met nationale inflatie, van de nationale ambtenaren in dienst van de centrale overheid van de lidstaten. Eurostat stelt deze indicator vast aan de hand van de gegevens die zijn verstrekt door de in artikel 1, lid 4, van bijlage XI genoemde tien lidstaten.
Het Verenigd Koninkrijk verliet de EU per 1 februari 2020 en is nu een “derde land”. De overgangsperiode die door het Terugtrekkingsakkoord was ingesteld, is op 31 december 2020 afgelopen. Het Verenigd Koninkrijk is bijgevolg niet langer opgenomen in de steekproef van lidstaten als bedoeld in artikel 1, lid 4, van bijlage XI met het oog op de berekening van de specifieke indicator (de overblijvende steekproef van tien lidstaten blijft ten minste 75% van het resterende bbp EU27 vertegenwoordigen).
De gemeenschappelijke index meet de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg voor de EU-ambtenaren volgens de verdeling van de personeelsleden die in deze twee lidstaten werkzaam zijn. Eurostat berekent dit indexcijfer aan de hand van de door de Belgische en Luxemburgse autoriteiten verstrekte prijsgegevens en het aantal personeelsleden volgens de interne gegevensbanken van de EU-instellingen.
Voorts wordt in artikel 10 van bijlage XI bij het Statuut een matigingsclausule ingesteld: voor de bepaling van de specifieke indicator geldt een bovengrens van + 2 % en een ondergrens van – 2 %. Indien de waarde van de specifieke indicator deze grens overschrijdt, wordt in plaats van de indicator de grenswaarde gebruikt om de jaarlijkse aanpassing vast te stellen. De grenswaarde zal worden toegepast met ingang van 1 juli en de rest van de jaarlijkse aanpassing wordt toegepast met ingang van 1 april van het volgende jaar.
In artikel 11 van bijlage XI bij het Statuut wordt een uitzonderingsclausule ingesteld die van toepassing is in het geval van een daling van het reële bruto binnenlands product (bbp) van de Unie. Krachtens artikel 11 van bijlage XI bij het Statuut wordt deze uitzonderingsclausule toegepast als de waarde van de specifieke indicator positief is, maar er voor het lopende jaar een daling is van het bbp van de Unie. In dat geval wordt, afhankelijk van de mate van de daling van het bbp van de EU, een deel of het geheel van de specifieke indicator gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse actualisering en wordt de rest toegepast vanaf een latere datum in het volgende jaar, of wanneer de cumulatieve stijging van het bbp van de Unie, gemeten vanaf het jaar waarin de uitzonderingsclausule wordt toegepast, positief wordt.
Krachtens artikel 8 van bijlage XI bij het Statuut wordt tot slot, wanneer de kosten van levensonderhoud op een specifieke standplaats zoals gemeten door de impliciete indexen2 met meer dan 6 % of 10 % toenemen, de tussentijdse of de jaarlijkse actualisering van kracht op een datum die vroeger valt dan de standaarduitvoeringsdatum (d.w.z. vóór 1 juli voor de jaarlijkse actualisering en vóór 1 januari voor de tussentijdse actualisering). In die gevallen, afhankelijk van de omvang van de toename van de kosten van levensonderhoud, wordt de tussentijdse actualisering van kracht op 1 of 16 november en wordt de jaarlijkse actualisering van kracht op 1 of 16 mei.
3.2. Actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die zijn toegepast op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 64, tweede alinea, van het Statuut)
Krachtens artikel 64 van het Statuut wordt op de bezoldiging van een ambtenaar, uitgedrukt in euro, een aanpassingscoëfficiënt van meer dan, minder dan of gelijk aan 100% toegepast, naar gelang van de levensomstandigheden in de verschillende standplaatsen. Geen aanpassingscoëfficiënt wordt toegepast in België en in Luxemburg, gezien hun speciale referentiepositie als hoofdvestigingsplaats en oorspronkelijke vestigingsplaats van de meeste instellingen.
Bovendien worden de aanpassingscoëfficiënten vastgesteld of ingetrokken, alsook jaarlijks geactualiseerd overeenkomstig bijlage XI. Wat de actualisering betreft, worden onder alle waarden referentiewaarden verstaan. De Commissie maakt de geactualiseerde waarden binnen twee weken na de actualisering ter informatie in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.
Krachtens artikel 8 van bijlage XI bij het Statuut wordt voor de plaatsen met een sterke stijging van de kosten van levensonderhoud (gemeten aan de hand van de ontwikkeling van de impliciete indexcijfers) de aanpassingscoëfficiënt van kracht vóór 1 januari wat de tussentijdse actualisering en vóór 1 juli wat de jaarlijkse actualisering betreft. Voor de jaarlijkse actualisering geldt dat wanneer de kosten van levensonderhoud gemeten aan de hand van de impliciete indexcijfers met meer dan 6 % zijn toegenomen, de jaarlijkse actualisering van kracht wordt op 16 mei in plaats van 1 juli en op 1 mei wanneer de kosten van levensonderhoud gemeten aan de hand van de impliciete indexcijfers met meer dan 10 % zijn toegenomen.
Voor de tussentijdse actualisering geldt dat wanneer de kosten van levensonderhoud gemeten aan de hand van de impliciete indexcijfers met meer dan 6 % zijn toegenomen, de tussentijdse actualisering van kracht wordt op 16 november in plaats van 1 januari en op 1 november wanneer de kosten van levensonderhoud gemeten aan de hand van de impliciete indexcijfers met meer dan 10 % zijn toegenomen.
Overeenkomstig artikel 3 van bijlage XI bij het Statuut wordt de actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen, vastgesteld op basis van de verhoudingen tussen de overeenkomstige economische pariteiten als bedoeld in artikel 1 van bijlage XI en de wisselkoersen genoemd in artikel 63 van het Statuut voor de betreffende landen.
De economische pariteiten voor de bezoldigingen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen de referentiestad Brussel en de andere standplaatsen, behalve Luxemburg, waarvoor geen aanpassingscoëfficiënt van toepassing is. Eurostat berekent deze pariteiten in overleg met de nationale diensten voor de statistiek van de lidstaten.
De economische pariteiten voor de pensioenen zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen het referentieland België en de andere landen van verblijf. Eurostat berekent deze pariteiten in overleg met de nationale diensten voor de statistiek. Overeenkomstig artikel 20 van bijlage XIII bij het Statuut zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen uitsluitend van toepassing op het deel van het pensioen dat overeenkomt met de vóór 1 mei 2004 verworven rechten. De minimumaanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op pensioenen bedraagt 100.
Overeenkomstig artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut zijn specifieke aanpassingscoëfficiënten van toepassing op bepaalde overmakingen door de ambtenaren en de andere personeelsleden.
3.3. Actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut)
De artikelen 11, 12 en 13 van bijlage X bij het Statuut bevatten bepalingen over de bezoldigingen van ambtenaren en andere personeelsleden die in derde landen werkzaam zijn. De bezoldiging wordt uitbetaald in euro in de EU en is onderworpen aan de aanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op de bezoldigingen van de ambtenaren die werkzaam zijn in België, maar op verzoek van een ambtenaar kan deze geheel of gedeeltelijk worden uitbetaald in de valuta van het land waar de ambtenaar werkzaam is. In dat geval wordt op de bezoldiging de aanpassingscoëfficiënt van de standplaats toegepast en wordt zij omgezet tegen de desbetreffende wisselkoers.
Om ervoor te zorgen dat ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Unie zoveel mogelijk een gelijkwaardige koopkracht genieten, ongeacht hun standplaats, wordt de aanpassingscoëfficiënt één keer per jaar geactualiseerd volgens de in bijlage XI bij het Statuut vastgestelde regels. Wat de actualisering betreft, worden onder alle waarden referentiewaarden verstaan. De Commissie maakt de geactualiseerde waarden binnen twee weken na de actualisering ter informatie in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie bekend.
Om te zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de in Brussel betaalde bezoldiging en de in andere standplaatsen in derde landen betaalde bezoldiging, berekent Eurostat de economische pariteiten. De aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld door de economische pariteit te delen door de wisselkoers. De wisselkoersen worden vastgesteld in overeenstemming met de uitvoeringsvoorschriften van de algemene begroting van de EU en komen overeen met de datum van toepassing van de aanpassingscoëfficiënten.
3.4. Tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, binnen de EU (artikel 65, lid 2, van het Statuut)
Artikel 65, lid 2, van het Statuut bepaalt dat in het geval van een aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud, de in artikel 65, lid 1, bedoelde bedragen en de in artikel 64 bedoelde aanpassingscoëfficiënten overeenkomstig bijlage XI worden geactualiseerd. De Commissie maakt de geactualiseerde bedragen en aanpassingscoëfficiënten binnen twee weken na de actualisering ter informatie bekend in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie.
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van bijlage XI bij het Statuut, wordt een tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen, die ingaat op 1 januari, uitgevoerd in het geval van aanzienlijke wijzigingen van de kosten van levensonderhoud tussen juni en december (ten opzichte van de in artikel 6 van bijlage XI bij het Statuut vastgestelde drempelwaarde), waarbij tevens rekening wordt gehouden met de prognose inzake de ontwikkeling van de koopkracht tijdens de lopende referentieperiode van één jaar. De tussentijdse actualiseringen worden in aanmerking genomen bij de jaarlijkse actualisering van de salarissen.
Bovendien moet op grond van artikel 6 van bijlage XI bij het Statuut een tussentijdse actualisering worden uitgevoerd voor alle standplaatsen (met inbegrip van Brussel en Luxemburg) als de drempelwaarde in Brussel en Luxemburg is bereikt of overschreden (gemeten naar de gezamenlijke index tussen juni en december). Indien deze drempelwaarde voor Brussel en Luxemburg niet is bereikt, hoeft een tussentijdse actualisering alleen uitgevoerd te worden voor die plaatsen waar de drempelwaarde is bereikt of overschreden.
Overeenkomstig artikel 7 van bijlage XI bij het Statuut is de waarde van de tussentijdse actualisering de gemeenschappelijke index, in voorkomend geval vermenigvuldigd met de helft van de prognose van de specifieke indicator, als deze waarde negatief is.
De aanpassingscoëfficiënten zijn gelijk aan de verhouding tussen de betrokken economische pariteit en de betrokken wisselkoers als bedoeld in artikel 63 van het Statuut, die, als de actualiseringsdrempel niet is bereikt voor België en Luxemburg, wordt vermenigvuldigd met de waarde van de actualisering.
3.5. Tussentijdse actualiseringen van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 2, van bijlage X bij het Statuut)
Indien uit de jaarlijkse actualisering - overeenkomstig artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut (zie punt 3.3. hierboven) - van de bezoldigingen van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn, blijkt dat de aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers gemeten wijziging van de kosten van levensonderhoud sinds de laatste actualisering voor een bepaald land meer dan 5% bedraagt, vindt er een tussentijdse actualisering plaats voor de aanpassing van die coëfficiënt volgens de in artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut genoemde procedure.
Om te zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de in Brussel betaalde bezoldiging en de in andere standplaatsen in derde landen betaalde bezoldiging, berekent Eurostat de economische pariteiten. De aanpassingscoëfficiënt wordt vastgesteld door de economische pariteit te delen door de wisselkoers. De wisselkoersen worden vastgesteld in overeenstemming met de uitvoeringsvoorschriften van de algemene begroting van de EU en komen overeen met de datum van toepassing van de aanpassingscoëfficiënten.
4. Actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen
De Commissie neemt nota van de verschillende actualiseringen van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU, die in overeenstemming met bijlage XI bij het Statuut worden uitgevoerd tijdens de referentieperiode van twaalf maanden tot 1 juli 2023 en die plaatsvinden vóór het einde van 2023. Deze actualiseringen, zoals in detail beschreven in de punten 4.1 tot en met 4.5 van dit hoofdstuk van het verslag, zijn gebaseerd op statistische gegevens opgesteld door het bureau voor de statistiek van de EU (Eurostat) in overleg met de nationale bureaus voor de statistiek van de lidstaten die de situatie per 1 juli 2023 van de lidstaten weerspiegelen3.
1. Tussentijdse actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU binnen de EU (artikel 65, lid 2, van het Statuut)
Overeenkomstig artikel 65, lid 2, van het Statuut en de artikelen 4 en 6 van bijlage XI bij het Statuut moesten de bezoldigingen en pensioenen op die plaatsen waar er sprake was van een aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud, worden geactualiseerd.
Eurostat heeft in overleg met de nationale diensten voor de statistiek4 berekend dat de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud voor België en Luxemburg, gemeten op basis van de gemeenschappelijke index, over de periode van juni 2022 tot en met december 2022 3,7% bedroeg.
De ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud buiten België en Luxemburg gedurende de referentieperiode werd gemeten met behulp van de impliciete indexcijfers die door Eurostat worden berekend5. Deze indexcijfers komen overeen met het product van de gemeenschappelijke index en de schommeling van de economische pariteit.
De drempelwaarde voor een aanzienlijke wijziging van de kosten van levensonderhoud komt overeen met een percentage van 6% voor een periode van twaalf maanden (3% voor een periode van zes maanden).
Aangezien de gemeenschappelijke index over de referentieperiode (juni 2022 tot december 2022) 103,7 bedroeg (d.w.z. 3,7 %), overschreed de schommeling de gespecificeerde drempel (± 3,0 %). Als gevolg hiervan moeten de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU voor alle standplaatsen worden geactualiseerd volgens de jaarlijkse actualiseringsprocedure.
Eurostat heeft ook berekend dat de voorspelde globale specifieke indicator (hierna “GSI” genoemd) voor de referentieperiode juli 2022 tot juli 2023 – 3,8 % bedroeg. Wanneer de prognose een negatief percentage voorspelt, moet krachtens artikel 5 van bijlage XI bij het Statuut bij de berekening van de tussentijdse actualisering rekening worden gehouden met de helft daarvan (– 1,9 %).
Overeenkomstig artikel lid 7 van bijlage XI bij het Statuut is de waarde van de actualisering gelijk aan het product van de gezamenlijke index en de helft van de specifieke indicator, als die negatief is. De berekende algemene tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen in België en Luxemburg bedroeg derhalve 1,7 %.
De aanpassingscoëfficiënten zijn gelijk aan de verhouding tussen de betrokken economische pariteit en de betrokken wisselkoers die, als de drempelwaarde niet is bereikt voor België en Luxemburg, wordt vermenigvuldigd met de waarde van de tussentijdse actualisering.
Aangezien de in Litouwen en Polen gemeten impliciete indexen boven de drempelwaarde van 6 % lagen, vond de tussentijdse actualisering plaats met terugwerkende kracht tot 16 november 2022, overeenkomstig artikel 8 van bijlage XI. Aangezien de in Hongarije gemeten impliciete index boven de drempelwaarde van 10 % lag, vond de tussentijdse actualisering plaats met terugwerkende kracht tot 1 november 2022, overeenkomstig dezelfde bepaling.
Aangezien een algemene tussentijdse actualisering van de nominale bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren van Europese ambtenaren in België en Luxemburg plaatsvond, werden alle aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op alle intra-EU-standplaatsen, pensioenen en overdrachten geactualiseerd, samen met de referentiebedragen die zijn vastgesteld in artikel 65, lid 1, van het Statuut.
Derhalve maakte de Commissie op 15 juni 2023 in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie de geactualiseerde bedragen bekend waarnaar wordt verwezen in artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut, alsook de aanpassingscoëfficiënten die binnen de EU vanaf 1 januari 2023 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU6, zoals aangegeven in bijlage IV bij dit verslag.
2. Actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut)
Overeenkomstig artikel 1 van bijlage XI bij het Statuut heeft Eurostat een verslag opgesteld over de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg, de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren en de economische pariteiten waaruit de aanpassingscoëfficiënten voortvloeien7.
De gemiddelde ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren voor de referentieperiode, gemeten met de specifieke indicator, is gelijk aan -1,8%.
De wijziging van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg voor de referentieperiode, gemeten met het gemeenschappelijke indexcijfer dat door Eurostat werd berekend, bedraagt 4,6%.
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van bijlage XI bij het Statuut is de waarde van de actualisering gelijk aan het product van de specifieke indicator en het door Eurostat berekende gemeenschappelijke indexcijfer. De berekende actualisering van de bezoldigingen en pensioenen in België en Luxemburg bedraagt derhalve 2,7%. Op grond van artikel 3, lid 5, van bijlage XI bij het Statuut is in België en Luxemburg geen aanpassingscoëfficiënt van toepassing.
Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van bijlage XI bij het Statuut moet bij de jaarlijkse actualisering van het salaris rekening worden gehouden met de tussentijdse actualisering (1,7 %), d.w.z. dat een resterende 1 % moet worden uitgevoerd in de jaarlijkse actualisering.
De resterende GSI (0,1 %) ligt onder de drempel als bedoeld in artikel 10 van bijlage XI bij het Statuut (bovengrens + 2 %, ondergrens – 2 %). De matigingsclausule wordt derhalve niet in werking gezet.
Aangezien de laatste geraamde ontwikkeling van het bbp in reële termen positief is (+1,4%)8, is de uitzonderingsclausule volgens artikel 11 van bijlage XI bij het Statuut niet van toepassing.
Bijgevolg zal de Commissie tegen het einde van 2023 in de C-reeks van het Publicatieblad de in artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut bedoelde geactualiseerde bedragen bekendmaken die vanaf 1 juli 2023 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage I bij dit verslag.
3. Jaarlijkse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die zijn toegepast op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 64, tweede alinea)
Overeenkomstig artikel 1 van bijlage XI bij het Statuut heeft Eurostat een verslag opgesteld over de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in België en Luxemburg, de ontwikkeling van de koopkracht van de bezoldigingen van de nationale ambtenaren en de economische pariteiten waaruit de aanpassingscoëfficiënten voortvloeien9.
Buiten België en Luxemburg wordt de actualisering van de bezoldigingen en pensioenen verkregen door vermenigvuldiging van de aanpassing in België en Luxemburg met de ontwikkeling van de aanpassingscoëfficiënten en de wisselkoers.
De aanpassingscoëfficiënten voor de bezoldigingen, de pensioenen en de overmakingen van een deel van de bezoldiging zijn als volgt berekend door Eurostat.
1. Aanpassingscoëfficiënten voor personeelsleden buiten België en Luxemburg
In overleg met de nationale diensten voor de statistiek heeft Eurostat de economische pariteiten berekend die zorgen voor de gelijkwaardigheid in koopkracht van de bezoldigingen tussen Brussel en de andere standplaatsen per 1 juli 2023.
De aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden die in de lidstaten buiten België en Luxemburg werkzaam zijn, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli 2023 aan elkaar te relateren.
Wanneer de impliciete index met meer dan 6 % (en minder dan 10 %) verandert, moet de actualisering volgens artikel 8 van bijlage XI bij het Statuut van kracht worden op 16 mei. Dit is het geval in Zagreb, Boedapest en Ljubljana.
Derhalve zal de Commissie tegen het einde van 2023 in de C-reeks van het Publicatieblad de aanpassingscoëfficiënten publiceren die vanaf 16 mei en 1 juli 2023 van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage I bij dit verslag.
2. Aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen buiten België en Luxemburg en aanpassingscoëfficiënten voor de overmakingen
In overleg met de nationale diensten voor de statistiek heeft Eurostat de economische pariteiten berekend die zorgen voor gelijkwaardigheid in koopkracht van de pensioenen tussen België en de andere landen van verblijf per 1 juli 2023.
De aanpassingscoëfficiënten die zijn berekend voor de pensioenen van de personen die buiten België en Luxemburg verblijven, worden verkregen door de economische pariteiten en de wisselkoersen op 1 juli 2023 aan elkaar te relateren. Overeenkomstig artikel 20 van bijlage XIII bij het Statuut zijn de aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen uitsluitend van toepassing op het deel van het pensioen dat overeenkomt met de vóór 1 mei 2004 verworven rechten.
Overeenkomstig artikel 17 van bijlage VII bij het Statuut zijn deze aanpassingscoëfficiënten rechtstreeks van toepassing op de overmakingen door de ambtenaren en de andere personeelsleden.
Wanneer de impliciete index met meer dan 6 % verandert, moet de actualisering volgens artikel 8 van bijlage XI bij het Statuut van kracht worden op 16 mei. Dit is het geval in Bulgarije, Duitsland, Estland, Ierland, Kroatië, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië en Zweden. Wanneer de impliciete index met meer dan 10 % verandert, moet de actualisering volgens dezelfde bepaling van kracht worden op 1 mei. Dit is het geval in Hongarije.
Bijgevolg zal de Commissie tegen het einde van 2023 in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie de aanpassingscoëfficiënten bekendmaken die vanaf 1 mei, 16 mei en 1 juli 2023 van toepassing zijn op de pensioenen betaald buiten België en Luxemburg en de aanpassingscoëfficiënten voor overmaking van bezoldigingen door de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage I bij dit verslag.
4. Jaarlijkse actualisering 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut)
De statistieken waarover de Commissie beschikt, omvatten een lijst van 143 standplaatsen. Economische pariteiten werden echter niet gepresenteerd waar gegevens niet beschikbaar of onbetrouwbaar waren vanwege lokale instabiliteit of andere redenen.
De aanpassingscoëfficiënten voor alle standplaatsen buiten de EU werden berekend op 1 juli 2023. De jaarlijkse actualisering omvat de aanpassingscoëfficiënten die zijn afgeleid van de door Eurostat voor 1 juli 2023 meegedeelde pariteiten.
Bijgevolg zal de Commissie tegen het einde van 2023 in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie de aanpassingscoëfficiënten bekendmaken die vanaf 1 juli 2023 van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie, zoals aangegeven in bijlage II bij dit verslag.
5. Tussentijdse actualiseringen 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 2, van bijlage X bij het Statuut)
1. Voor de periode augustus 2022 – januari 2023
Uit de statistieken waarover de Commissie beschikt10, bleek dat voor een aantal derde landen de aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers gemeten wijziging van de kosten van levensonderhoud meer dan 5% bedroeg sinds de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de in de valuta van het land van de standplaats uitbetaalde bezoldiging van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn, de laatste keer werden vastgesteld, d.w.z. sinds 1 juli 2022.
Overeenkomstig de tweede alinea van artikel 13 van bijlage X bij het Statuut moest in een dergelijk geval een tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënt plaatsvinden volgens de procedure van bijlage XI bij het Statuut.
Zoals beschreven in hoofdstuk 4.1 hiervoor vond een tussentijdse actualisering plaats met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023. Als gevolg van de actualisering van de in artikel 65 van het Statuut bedoelde bedragen, zijn alle aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de in de valuta van het land van de standplaats uitbetaalde bezoldiging van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn, geactualiseerd, ongeacht de drempel van 5 % die is vastgesteld in artikel 13 van bijlage X bij het Statuut.
De tussentijdse actualisering definieert de aanpassingscoëfficiënten die zijn afgeleid van de door Eurostat meegedeelde pariteiten voor respectievelijk 1 augustus, 1 september, 1 oktober, 1 november, 1 december 2022 en 1 januari 2023.
Derhalve heeft de Commissie op 15 juni 2023 in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie zes maandelijkse tabellen gepubliceerd waarin de betrokken landen, de respectieve aanpassingscoëfficiënten en de toepasselijke datums voor elk ervan zijn opgenomen11, zoals aangegeven in bijlage V bij dit verslag.
2. Voor de periode februari 2023 – juni 2023
Uit de statistieken waarover de Commissie12 beschikt, blijkt dat voor een aantal derde landen de aan de hand van de aanpassingscoëfficiënt en de desbetreffende wisselkoers gemeten wijziging van de kosten van levensonderhoud meer dan 5 % bedraagt sinds de laatste vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de in de valuta van het land van de standplaats uitbetaalde bezoldiging van de ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie die in derde landen werkzaam zijn.
Overeenkomstig de tweede alinea van artikel 13 van bijlage X bij het Statuut moest in een dergelijk geval een tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënt plaatsvinden volgens de procedure van bijlage XI bij het Statuut.
De tussentijdse actualisering geeft de aanpassingscoëfficiënten weer die zijn afgeleid van de door Eurostat meegedeelde pariteiten voor respectievelijk 1 februari, 1 maart, 1 april, 1 mei en 1 juni 2023.
Bijgevolg zal de Commissie tegen eind 2023 in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie vijf maandelijkse tabellen bekendmaken waarin de betrokken landen, de respectieve aanpassingscoëfficiënten en de toepasselijke datums voor elk ervan zijn opgenomen, zoals aangegeven in bijlage III bij dit verslag.
5. Budgettaire gevolgen van de actualiseringen 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen
Hieronder volgt een gedetailleerde raming van de budgettaire gevolgen van de actualiseringen voor de bezoldigingen en pensioenen van het EU-personeel in 2023.
1. Tussentijdse actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 65, lid 2, van het Statuut)
De actualisering van de in artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut bedoelde bedragen heeft financiële gevolgen voor alle begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in alle instellingen en agentschappen waarop het Statuut van toepassing is.
Inhoudsopgave
Rubriek VII | Overige rubrieken (I tot en met VI) | |||||
Jaar 2023 | Jaar 2024 | Verdere jaren | Jaar 2023 | Jaar 2024 | Verdere jaren | |
Geraamde gevolgen voor de uitgaven | + 136,5 | + 136,5 | + 136,5 | + 41,0 | + 41,0 | + 41,0 |
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten | + 22,0 | + 22,0 | + 22,0 | + 6,2 | + 6,2 | + 6,2 |
2. Tussentijdse actualisering 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die binnen de EU van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 64, tweede alinea, en artikel 20, lid 1, van bijlage XIII)
De actualisering met ingang van 1 januari 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van EU-personeel in de lidstaten, buiten Brussel en Luxemburg, heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven.
Rubriek VII | Overige rubrieken (I tot en met VI) | |||||
Jaar 2023 | Jaar 2024 | Verdere jaren | Jaar 2023 | Jaar 2024 | Verdere jaren | |
Geraamde gevolgen voor de uitgaven | -1,5 | -1,5 | -1,5 | + 2,4 | + 2,4 | + 2,4 |
3. Jaarlijkse actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut)
De jaarlijkse actualisering van de in artikel 65, lid 1, tweede alinea, van het Statuut bedoelde bedragen heeft financiële gevolgen voor alle begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in alle instellingen en agentschappen waarop het Statuut van toepassing is.
Rubriek VII | Overige rubrieken (I tot en met VI) | |||||
Jaar 2023 | Jaar 2024 | Verdere jaren | Jaar 2023 | Jaar 2024 | Verdere jaren | |
Geraamde gevolgen voor de uitgaven | + 40,9 | + 81,9 | + 81,9 | + 12,4 | + 24,7 | + 24,7 |
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten | + 6,7 | + 13,1 | + 13,1 | + 1,9 | + 3,8 | +3,8 |
4. Actualisering 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die binnen de EU van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU (artikel 64, tweede alinea, en artikel 20, lid 1, van bijlage XIII)
De jaarlijkse actualisering met ingang van 1 juli 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en pensioenen van EU-personeel in de lidstaten, buiten Brussel en Luxemburg, heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven.
Rubriek VII | Overige rubrieken (I tot en met VI) | |||||
Jaar 2023 | Jaar 2024 | Verdere jaren | Jaar 2023 | Jaar 2024 | Verdere jaren | |
Geraamde gevolgen voor de uitgaven | +8,7 | +17,4 | +17,4 | + 15,6 | +31,3 | + 31,3 |
5. Jaarlijkse actualisering 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 1, van bijlage X bij het Statuut)
De jaarlijkse actualisering met ingang van 1 juli 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van het EU-personeel in derde landen, heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in rubriek VII.
Rubriek VII | |||
Jaar 2023 | Jaar 2024 | Verdere jaren | |
Geraamde gevolgen voor de uitgaven | - 0,05 | - 0,1 | - 0,1 |
6. Tussentijdse actualiseringen 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn (artikel 13, lid 2, van bijlage X bij het Statuut)
1. Voor de periode augustus 2022 – januari 2023
De tussentijdse actualisering met ingang van 1 augustus 2022, 1 september 2022, 1 oktober 2022, 1 november 2022, 1 december 2022 en 1 januari 2023 van bepaalde aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van het EU-personeel in derde landen, heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in rubriek VII.
Rubriek VII | |||
Jaar 2022 | Jaar 2023 | Verdere jaren | |
Geraamde gevolgen voor de uitgaven | +0,01 | +0,02 | +0,02 |
2. Voor de periode februari 2023 – juni 2023
De tussentijdse actualisering met ingang van 1 februari 2023, 1 maart 2023, 1 april 2023, 1 mei 2023 en 1 juni 2023 van bepaalde aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldiging van het EU-personeel in derde landen, heeft financiële gevolgen voor verschillende begrotingsonderdelen met betrekking tot personeelsuitgaven in rubriek VII.
Rubriek VII | |||
Jaar 2023 | Jaar 2024 | Verdere jaren | |
Geraamde gevolgen voor de uitgaven | + 0,04 | + 0,04 | +0,04 |
Bijlagen:
1. Ontwerp-bekendmaking in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie – Actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de EU en de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen
2. Ontwerp-bekendmaking in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie – Actualisering 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn
3. Ontwerp-bekendmaking in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie – Tussentijdse actualisering 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn
4. Bekendmaking in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie – Tussentijdse actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie en de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen13
5. Bekendmaking in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie – Tussentijdse actualisering 2023 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de EU die in derde landen werkzaam zijn14
1 Eurostat berekent elk jaar de afname/toename van de koopkracht van de nationale ambtenaren en de EU-ambtenaren. De database begint in 2004, toen het Statuut aanzienlijk werd gewijzigd. De onderliggende beginselen van de statistische berekening van de jaarlijkse aanpassingen/actualiseringen voor de periode 2004-2013 en 2014-2023 zijn wezenlijk dezelfde, hoewel dient te worden opgemerkt dat de onderliggende steekproef van EU-lidstaten die wordt gebruikt om de globale specifieke indicator vast te stellen, is toegenomen van acht (voor de periode vanaf 2004) tot elf (voor de periode 2014-2020) en vervolgens terug naar tien (na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk). Vóór 2004 werden gegevens voor de hele EU15 gebruikt. Mocht sinds 2004 de hele EU zijn gebruikt in plaats van de in het Statuut gespecificeerde steekproef van lidstaten, dan zou een andere ontwikkeling in de tijdreeksen van de jaarlijkse salarisaanpassingen/actualiseringen zijn waargenomen.
2 De impliciete index stemt overeen met het product van de gezamenlijke index voor Brussel en Luxemburg, vermenigvuldigd met de pariteitswijziging in de desbetreffende standplaats.
3 In het bijzonder wordt verwezen naar de volgende rapporten van Eurostat:
- Verslag van Eurostat van 27 oktober 2023 over de jaarlijkse actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI bij het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie tot aanpassing met ingang van 1 juli 2023 van de bezoldiging van actieve medewerkers en de pensioenen van gepensioneerde werknemers, en tot actualisering met ingang van 1 juli 2023 van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing op de bezoldiging van actieve medewerkers die in intra-EU- en extra-EU-standplaatsen werkzaam zijn, op de pensioenen van gepensioneerde medewerkers volgens hun land van verblijf en voor pensioenoverdrachten.
- Verslag van Eurostat van 16 mei 2023 over de tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie.
- Verslagen van Eurostat van 15 mei 2023 en 23 oktober 2023 over de tussentijdse actualisering van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van in delegaties buiten de EU werkzame ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 64, bijlage X en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.
4 Verslag van Eurostat van 16 mei 2023 over de tussentijdse actualisering van de bezoldigingen en pensioenen van EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie.
5 Idem.
6 PB C 208 van 15.6.2023, blz. 4.
7 Verslag van Eurostat van 27 oktober 2023 over de jaarlijkse actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de EU-ambtenaren in overeenstemming met de artikelen 64 en 65 en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie tot aanpassing met ingang van 1 juli 2023 van de bezoldiging van actieve medewerkers en de pensioenen van gepensioneerde werknemers, en tot actualisering met ingang van 1 juli 2023 van de aanpassingscoëfficiënten van toepassing op de bezoldiging van actieve medewerkers die in intra-EU- en extra-EU-standplaatsen werkzaam zijn, op de pensioenen van gepensioneerde medewerkers volgens hun land van verblijf en voor pensioenoverdrachten.
8 De economische najaarsprognose van DG ECFIN van 15 november 2023 voorspelt een bescheiden herstel na een moeilijk jaar.. Daarin wordt nu een bbp-groei in 2023 van 0,6 % voorspeld in zowel de EU als de eurozone, die naar verwachting zal verbeteren tot 1,3 % in 2024. Deze cijfers bevestigen dat de niet-toepassing van de uitzonderingsclausule van artikel 11 van bijlage XI juist is.
9 Verslag van Eurostat van 27 oktober 2023 over de actualisering 2023 van de bezoldigingen en pensioenen van de EU-ambtenaren (zie voetnoot 2 hierboven).
10 Verslag van Eurostat van 15 mei 2023 over de tussentijdse aanpassing van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van in delegaties buiten de EU werkzame ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 64, bijlage X en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.
11 PB C 208 van 15.6.2023, blz. 5.
12 Verslag van Eurostat van 23 oktober 2023 over de tussentijdse aanpassing van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen van in delegaties buiten de EU werkzame ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten van de Europese Unie, overeenkomstig artikel 64, bijlage X en bijlage XI van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie.
13 PB C 208 van 15 juni 2023, blz. 4.
14 PB C 208 van 15.6.2023, blz. 5.
NL NL