Toelichting bij COM(2023)593 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) 2021/523 wat betreft bepaalde verslaggevingsverplichtingen op het gebied van financiële diensten en investeringsondersteuning - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2023)593 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) ... |
---|---|
bron | COM(2023)593 ![]() ![]() |
datum | 17-10-2023 |
• Motivering en doel van het voorstel
In haar mededeling “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030” 1 heeft de Commissie het belang beklemtoond van een regelgevingssysteem dat ervoor zorgt dat doelstellingen tegen minimale kosten worden behaald. Daarom geeft zij een nieuwe impuls aan het rationaliseren en vereenvoudigen van verslaggevingsvereisten, met als uiteindelijk doel dat die worden teruggedrongen zonder dat dit ten koste gaat van de daarmee samenhangende beleidsdoelstellingen.
Verslaggevingsvereisten zijn van essentieel belang voor een correcte handhaving en goede monitoring van wetgeving. De kosten van deze vereisten vallen per saldo grotendeels weg tegen het voordeel dat deze opleveren, met name op het gebied van de monitoring en zorg voor de naleving van essentiële beleidsmaatregelen. Verslaggevingsvereisten kunnen stakeholders, en met name kleine en middelgrote ondernemingen (“kmo’s”) (het mkb) en micro-ondernemingen, echter ook opzadelen met onevenredige lasten. Wanneer deze vereisten zich in de loop der tijd opstapelen, kan dit resulteren in overlappende of achterhaalde verslaggevingsverplichtingen, in een inefficiënte frequentie en timing of in inadequate verzamelmethoden.
Daarom geniet de stroomlijning van verslaggevingsverplichtingen en terugdringing van administratieve lasten prioriteit. Tegen deze achtergrond zet dit voorstel erop in om verslaggevingsvereisten te helpen rationaliseren in lijn met de kernambitie “Een economie die werkt voor de mensen”, en dit in twee beleidsdomeinen.
Wat in de eerste plaats de interne markt en meer bepaald de sector financiële diensten betreft, zal het voorstel bijdragen aan de informatie-uitwisseling tussen autoriteiten die toezicht houden op de financiële sector, en de consolidatie van de verslaggeving zoals die thans op grond van uiteenlopende vereisten plaatsvindt. Het gaat hier om verslaggevingsvereisten voor financiële instellingen en andere financiëlemarktdeelnemers.
Data beter delen tussen autoriteiten is een van de doelstellingen van de Strategie inzake toezichtgegevens in de financiëledienstensector van de EU 2 . Doel van deze strategie is het moderniseren van de EU-toezichtrapportage en het opzetten van een systeem dat toezichthoudende autoriteiten op EU-niveau en op nationaal niveau nauwkeurige, consistente en tijdige gegevens verstrekt en tegelijkertijd de totale verslaggevingsdruk voor alle betrokken partijen tot een minimum beperkt. Het voorstel voor de uitwisseling van informatie tussen autoriteiten die toezien op de financiële sector, wil overlappende rapportageverzoeken vermijden in gevallen waarin meerdere autoriteiten bevoegd zijn om bepaalde data uit te vragen aan financiële instellingen of andere marktdeelnemers (ongeacht of de autoriteiten deze al verzamelen of niet), maar waar de uitdrukkelijke rechtsgrondslag ontbreekt om deze onderling te delen. Het voorstel wordt aangevuld met een mandaat voor de autoriteiten om op gezette tijdstippen verslaggevingsvereisten te herzien en te schrappen die overbodig of achterhaald zijn geworden door bijvoorbeeld verbeterde informatie-uitwisseling. Zo kan worden vermeden dat bedrijven dezelfde informatie tweemaal moeten rapporteren. Ook wil dit voorstel de toegang faciliteren tot opgeschoonde of bewerkte versies van dit soort data (in tegenstelling tot een situatie waarin alle autoriteiten elk afzonderlijk de data opschonen en bewerken) 3 .
Om er ook voor te zorgen dat het nut van de door ondernemingen gerapporteerde informatie wordt gemaximaliseerd, zal dit voorstel ook de mogelijkheden voor de Commissie vergroten om data te verkrijgen ten behoeve van beleidsvoorbereiding en de uitvoering van effectbeoordelingen en evaluaties. Een en ander zal, in lijn met de agenda van de Commissie voor beter regelgeven, bijdragen aan empirisch onderbouwde beleidsvorming, terwijl de kosten worden vermeden (voor zowel de Commissie als de entiteiten die de informatie verschaffen) die anders zouden moeten worden gemaakt om de informatie op een andere manier te verzamelen. De toegang zou beperkt blijven tot data waarmee geen individuele entiteiten kunnen worden geïdentificeerd.
Om de bruikbaarheid van de gerapporteerde data te verbeteren, zet het voorstel ook in op de ondersteuning van het gebruik van informatie ten behoeve van onderzoek en innovatie in de sector financiële diensten door – onder strikte voorwaarden – toe te staan dat informatie in het bezit van autoriteiten wordt gedeeld met financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten met een rechtmatig belang. Op die manier vormt dit voorstel een aanvulling op Verordening (EU) 2022/868 (“datagovernanceverordening”) doordat in EU-recht een sectorspecifieke bepaling wordt opgenomen die toestaat dat door autoriteiten verzamelde data worden hergebruikt voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden. In het voorstel krijgen autoriteiten toestemming om in het kader van hun taken verkregen relevante informatie te delen, mits garanties in acht worden genomen wat betreft persoonsgegevens, intellectuele-eigendomsrechten en bedrijfsgevoelige informatie.
Wat in de tweede plaats de beleidsdomeinen concurrentievermogen, groei, werkgelegenheid, innovatie, sociale veerkracht, cohesie en strategische investeringen betreft, zet dit voorstel in op het rationaliseren van de vereisten inzake verslaggeving over de uitvoering van het InvestEU-programma, zoals bepaald in artikel 28, lid 4, van Verordening (EU) 2021/523 (“de InvestEU-verordening”). De vereisten betreffen de volgende sectoren: toegang tot financiering voor kmo’s en steun aan ondernemingen ten behoeve van investeringen in duurzame infrastructuur, onderzoek, innovatie en digitalisering, en sociale investeringen en vaardigheden.
De verslaggevingsvereisten in het kader van de InvestEU-verordening betreffen uitvoerende partners, financiële intermediairs, kmo’s (het mkb) en andere ondernemingen. Het voorstel verandert de verslaggevingsfrequentie van halfjaarlijks naar jaarlijks, hetgeen de werkdruk en regeldruk vermindert voor alle InvestEU-beleidsterreinen (d.w.z. Duurzame infrastructuur, Kmo’s, Onderzoek, innovatie en digitalisering, Sociale investeringen en vaardigheden), met verwaarloosbare effecten voor de uitvoering van het programma.
• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Het voorstel maakt deel uit van een eerste maatregelenpakket om verslaggevingsvereisten te rationaliseren. Dit is een stap in een proces waarin uitgebreid wordt gekeken naar de bestaande verslaggevingsvereisten om te zien of deze nog zinvol zijn en in hoever de efficiëntie ervan kan worden vergroot. Het voorstel bouwt voort op bestaande voorschriften die reeds voorzien in informatie-uitwisseling tussen autoriteiten in een bepaalde sector van de financiële diensten, doordat de rechtsgrondslag voor het delen van data wordt versterkt – ook tussen sectoren.
De voorgestelde maatregelen inzake het delen van data in de financiële sector zullen efficiëntiewinsten opleveren, zonder dat dit ten koste gaat van het behalen van doelstellingen in dit beleidsdomein. Dit komt doordat het voorstel de beschikbaarheid en kwaliteit van informatie niet zal verminderen voor overheidsinstanties die toezicht houden op de financiële sector in het kader van hun werkzaamheden voor het behoud van de financiële stabiliteit, de marktintegriteit en de bescherming van beleggers en consumenten van financiële diensten. Integendeel, dankzij deze maatregelen zal het verzamelen en verwerken van de informatie efficiënter verlopen.
Ook wil dit voorstel het voor financiële instellingen en andere entiteiten met een rechtmatig belang eenvoudiger maken om voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden toegang te krijgen tot door autoriteiten verkregen informatie. Een en ander spoort met de doelstellingen geformuleerd in de EU-strategie voor het digitale geldwezen 4 om de digitale transformatie van de financiële sector te ondersteunen. Ook is dit in lijn met de datagovernanceverordening, die het vrijwillig delen vergemakkelijkt van data die beschermd zijn door EU-recht en nationaal recht en die in het bezit zijn van overheidsinstanties in de lidstaten. In dit voorstel krijgen autoriteiten toestemming om in het kader van hun taken verkregen informatie te delen, mits garanties in acht worden genomen wat betreft persoonsgegevens, intellectuele-eigendomsrechten en bedrijfsgevoelige informatie.
Wat het InvestEU-programma betreft, de verschuiving van halfjaarlijkse naar jaarlijkse verslaggeving doet niet af aan de toegevoegde waarde en de algehele inhoud van de verslaggeving; daarvoor zorgen de uitvoerende partners op doorlopende basis bij alle InvestEU-financierings- en investeringsverrichtingen. Daarom zal de voorgestelde vereenvoudiging geen impact hebben op de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van het programma. De monitoring van de verwezenlijking van de programmadoelstellingen op het niveau van kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) en monitoringindicatoren vindt nu al op jaarbasis plaats. Daarnaast vergt het contractuele raamwerk met uitvoerende partners beleidsdialogen tussen de Commissie en uitvoerende partners, met het oog op regelmatige contacten over de stand van uitvoering. In de loop van het jaar is ook een lichte voortgangsrapportage verplicht voor door InvestEU gesteunde verrichtingen; deze zal voor monitoringdoeleinden worden voortgezet. Met de voorgestelde wijziging worden de verslaggevingsverplichtingen in de InvestEU-verordening geharmoniseerd in lijn met de vereisten van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 5 (“het Financieel Reglement”). De vereenvoudiging respecteert de verantwoordingsplicht tegenover EU-burgers ten volle, doordat de Commissie, in lijn met artikel 28, lid 3, van de InvestEU-verordening, jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag zal blijven doen over het InvestEU-programma, met name in de vorm van de verslagen voorgeschreven op grond van artikel 41, lid 5, en artikel 250 van het Financieel Reglement.
• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
In het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) zorgt de Commissie ervoor dat haar wetgeving geschikt is voor het beoogde doel, op de behoeften van belanghebbenden is toegesneden en de doelstellingen ervan worden bereikt met zo beperkt mogelijke lasten. Dit voorstel maakt derhalve deel uit van het Refit-programma, aangezien het de uit de juridische omgeving van de EU voortvloeiende verslaggevingsdruk minder complex maakt.
Bepaalde verslaggevingsvereisten zijn van essentieel belang, maar zij moeten wel zo efficiënt mogelijk zijn door overlappingen te voorkomen, overbodige lasten weg te nemen en zo veel mogelijk gebruik te maken van digitale en interoperabele oplossingen.
Dit voorstel rationaliseert bepaalde verslaggevingsvereisten zodat de wetgevingsdoelstellingen op efficiëntere wijze en met minder rompslomp voor de overheidsinstanties worden bereikt.
Doel van de voorgestelde maatregelen betreffende de financiële sector is het delen van data tussen autoriteiten te vergemakkelijken en overlappende en overbodige rapportageverzoeken aan financiële instellingen en andere rapporterende entiteiten te voorkomen – met de daarmee samenhangende kostenbesparingen. Verder wil dit voorstel de informatie ook bruikbaarder maken, doordat deze onder strikte voorwaarden ruimer kan worden gebruikt, terwijl extra kosten voor ondernemingen en autoriteiten worden beperkt.
Het voorstel om de verslaggevingsfrequentie over de uitvoering van het InvestEU-programma te verminderen, zal het behalen van de doelstellingen van de wetgeving efficiënter maken en minder lastig voor uitvoerende partners van InvestEU – en dus ook voor de micro-ondernemingen, kmo’s en andere ondernemingen, en voor financiële intermediairs die voor verslaggevingsdoeleinden data moeten verschaffen aan de uitvoerende partners.
2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
• Rechtsgrondslag
Dit voorstel wijzigt bestaande verordeningen. Derhalve is de rechtsgrondslag voor het voorstel dezelfde als voor de te wijzigen verordeningen: artikel 114 VWEU voor de maatregelen op het gebied van financiële diensten en artikel 173 en artikel 175, lid 3, VWEU voor de InvestEU-maatregel.
• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
De betrokken verslaggevingsvereisten worden door EU-recht opgelegd. De rationalisering ervan vindt dus het beste op EU-niveau plaats om rechtszekerheid en consistentie bij de verslaggeving te verzekeren. Zo is een gelijk speelveld gegarandeerd voor ondernemingen en autoriteiten overal in de EU, die hun voordeel zullen doen met de rationalisering van verslaggevingsvereisten als gevolg van dit voorstel.
• Evenredigheid
Met de rationalisering van bepaalde verslaggevingsvereisten wordt het rechtskader vereenvoudigd doordat minimale wijzigingen in bestaande vereisten worden doorgevoerd die niet van invloed zijn op de inhoud van de bredere beleidsdoelstelling. Het voorstel blijft dus beperkt tot de wijzigingen die nodig zijn om een verslaggeving te waarborgen die efficiënter is zonder dat wezenlijke elementen van de betrokken wetgeving veranderen.
• Keuze van het instrument
Het voorstel betreft wetgeving met een verenigbare rechtsgrondslag. De gerichte wijzigingen betreffen uitsluitend verslaggevingsvereisten en komen dus in aanmerking om in één voorstel te worden opgenomen.
3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
Wat betreft de maatregelen om het delen van data tussen autoriteiten te vergemakkelijken, heeft de Commissie in 2019 een uitgebreide fitness-check gepubliceerd van de EU-vereisten inzake toezichtrapportage in de financiële sector 6 . Hierin werd het delen van data als een van de sectoren genoemd waar verbeteringen mogelijk waren. Als gevolg daarvan deed de Commissie in haar strategie van 2021 inzake toezichtgegevens in de financiëledienstensector van de EU de toezegging om met voorstellen te komen die onnodige juridische hinderpalen voor het delen van data tussen autoriteiten moeten wegnemen. Dit moet de druk op rapporterende ondernemingen verminderen doordat overlappende dataverzoeken worden vermeden. Daarbij gaat het onder meer om maatregelen om het delen van data te faciliteren in sectorale wetgeving, die in dit voorstel worden aangevuld met de maatregelen die de ruimere financiële sector bestrijken.
• Raadpleging van belanghebbenden
Tussen juni en september 2022 heeft de Commissie, in het kader van de uitvoering van de strategie inzake toezichtgegevens in de financiëledienstensector, een gerichte consultatie georganiseerd van autoriteiten die toezicht houden op het financiële bestel in de EU, om de hinderpalen voor het onderling delen van data in kaart te brengen. Van de 58 respondenten meldde bijna 70 % geconfronteerd te worden met juridische hinderpalen voor het delen van data wanneer zij andere autoriteiten om data verzoeken, en bij 40 % was dit geval wanneer zij dit soort data aan andere autoriteiten wilden verschaffen. Wat betreft het delen van data voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden, 43 % van de autoriteiten antwoordde dat zij momenteel data voor deze doeleinden delen, waarbij 36 % antwoordde dat zij daarbij met juridische hinderpalen werden geconfronteerd, onder meer het ontbreken van een rechtsgrondslag.
De uitkomsten van de consultatie werden gepresenteerd en verder geanalyseerd in een workshop die op 16 februari 2023 plaatsvond, met meer dan 130 vertegenwoordigers van de betrokken autoriteiten 7 . Er was brede steunen om data meer tussen autoriteiten te delen binnen de sectoren bankwezen, verzekeringen en financiële markten, maar ook tussen sectoren, om verzamelde data beter te benutten en overbodige verslaggeving terug te dringen. Op de workshop stelden autoriteiten zich doorgaans op het standpunt dat een versterking en verduidelijking van de rechtsgrondslag voor het delen van data in EU-wetgeving belangrijk is. Zij vonden dat zowel gerichte veranderingen in sectorale wetgeving als horizontale machtigingsbepalingen nodig zouden zijn om tot een omvattende, systematische en toekomstbestendige uitkomst te komen.
Op 30 maart 2023 heeft de Commissie ook mogelijke elementen van het voorstel gepresenteerd aan de deskundigengroep banken, betalingen en verzekeringen (EGBPI) (Open geldwezen). Hoewel de precieze bepalingen niet werden besproken, spraken deskundigen toch hun steun uit om data beter te delen in algemene zin, maar wel de groep autoriteiten duidelijk af te bakenen en niet de bestaande bevoegdheidsverdelingen te doorkruisen.
Wat betreft het InvestEU-programma, met het voorstel om de verslaggevingsfrequentie te verminderen wordt rekening gehouden met de feedback van uitvoerende partners en hun intermediairs, die de verslaggevingsvereisten bezwarend vinden.
• Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Dit voorstel is tot stand gekomen na een interne doorlichting van bestaande verslaggevingsverplichtingen en op basis van de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de desbetreffende wetgeving. Het gaat om een stap in het proces van permanente toetsing van verslaggevingsvereisten die voortvloeien uit EU-wetgeving. De doorlichting van dergelijke lasten en van de gevolgen ervan voor belanghebbenden loopt na deze stap dus gewoon door.
• Effectbeoordeling
Het voorstel betreft beperkte wijzigingen in de wetgeving die gericht zijn op de rationalisering van bepaalde verslaggevingsvereisten. De belangrijkste maatregelen zijn gebaseerd op ervaring opgedaan bij de uitvoering van wetgeving. Aangezien de voorgestelde gerichte wijzigingen zorgen voor een doelmatigere en doeltreffendere uitvoering van bestaand beleid en het ontbreekt aan verschillende relevante beleidsopties, is een effectbeoordeling niet noodzakelijk.
• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Dit is een Refit-voorstel om de wetgeving te vereenvoudigen en op twee manieren te snijden in de lasten voor de lidstaten.
De bepalingen betreffende de uitwisseling van informatie tussen autoriteiten in de financiële sector vormen een eerste stap naar een systeem waarin entiteiten data maar eenmaal rapporteren en waarin de data waar nodig worden gedeeld en hergebruikt door de diverse autoriteiten die toezien op het financiële bestel in de EU. Deze bepalingen zullen overlappingen in de verslaggeving door entiteiten helpen te vermijden en dragen bij aan samenwerking tussen autoriteiten – en verminderen zo de kosten.
De voorgestelde bepalingen stellen het delen van data tussen autoriteiten niet verplicht. Voor het delen van data blijft nog steeds een vrijwillig verzoek noodzakelijk, maar het zou wel gemakkelijker worden om data te delen. Hoewel de verwachting dus is dat de bepalingen zullen bijdragen aan het verminderen van de regeldruk voor rapporterende entiteiten en autoriteiten, kan het precieze effect niet vooraf worden ingeschat. Dit komt ook door het toekomstbestendige karakter van dit beleid, waardoor autoriteiten de machtigingsbepalingen kunnen gebruiken om regelingen voor het delen van data te wijzigen en aan te passen – en zo in te spelen op hun voortdurend evoluerende informatiebehoeften.
De uitvoering van de strategie inzake toezichtgegevens in de financiëledienstensector in de EU, met inbegrip van dit voorstel, zal een doeltreffender en doelmatiger gebruik van moderne technologie mogelijk maken, omdat hiermee de verplichtingen inzake toezichtrapportage duidelijker en coherenter zullen worden en de standaardisering van data zal toenemen. Het gebruik van dit soort oplossingen zal bijdragen aan het delen van data en, meer algemeen, de regeldruk voor ondernemingen verminderen. Ook zal de nauwkeurigheid en tijdigheid van de data die autoriteiten ontvangen toenemen, en zullen hun mogelijkheden om deze te analyseren verbeteren.
Dankzij toegang tot volledigere en nauwkeurigere informatie zal de Commissie beter de effecten van haar voorstellen kunnen inschatten en deze op termijn kunnen monitoren, hetgeen een noodzakelijke voorwaarde is om kosten tot een minimum te beperken.
Dankzij de invoering van een specifieke bepaling in het EU-recht voor financiële diensten die toestaat dat door autoriteiten verzamelde data worden hergebruikt voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden, zal de bruikbaarheid van de gerapporteerde data voor financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten met een rechtmatig belang vergroten. Zodoende kan eenvoudig toegang worden verleend tot dit soort informatie die in het bezit is van autoriteiten, en komen er meer kansen om producten en bedrijfsmodellen te testen.
De frequentie van de verslaggeving over de uitvoering van het InvestEU-programma verminderen, zal de regeldruk verminderen voor de uitvoerende partners en de financiële intermediairs, kmo’s en andere ondernemingen die met deze verplichtingen te maken krijgen.
• Grondrechten
De grondrechten inzake gegevensbescherming, privacy en eigendom (met betrekking tot eigendomsrechten op bepaalde data, die commercieel vertrouwelijk zijn of door intellectuele-eigendomsrechten worden beschermd) worden in acht genomen. Voor het delen van door autoriteiten verkregen data gelden garanties inzake persoonsgegevens, intellectuele-eigendomsrechten en vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens, mede overeenkomstig de artikelen 7, 8, 17 en 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Er zijn geen gevolgen voor de begroting. De bepalingen schrijven niet voor dat data moeten worden gedeeld tussen autoriteiten die toezien op de financiële sector. Het delen van data komt er alleen na het vrijwillige verzoek van een autoriteit aan een andere en er is de mogelijkheid om regelingen te treffen om de kosten en baten te delen tussen de autoriteiten die de data delen en de autoriteiten die om de data verzoeken. Voor de verzoekende autoriteit zijn er kostenbesparingen omdat zij anders de informatie via andere wegen zou moeten verkrijgen, die ook kosten zouden meebrengen voor de partijen die deze informatie moeten verschaffen. De bepaling inzake het delen van data die in het bezit is van een autoriteit, met financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten met een rechtmatig belang is vrijwillig en legt geen nieuwe kosten of regeldruk op.
5. OVERIGE ELEMENTEN
• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
• Artikelsgewijze toelichting
De voorgenomen wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1092/2010, Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 en Verordeningen (EU) nr. 1095/2010 bepalen hoe autoriteiten die toezien op de financiële sector in de EU, onderling informatie kunnen delen die zij bij de uitoefening van hun taken hebben verkregen. Het doel is overlappende verzoeken aan financiële instellingen en andere rapporterende entiteiten te vermijden wanneer twee of meer autoriteiten het recht hebben dezelfde informatie uit te vragen. Bij dit delen van informatie zouden alle toepasselijke normen inzake gegevensbescherming, intellectueel eigendom en ambtsgeheim in acht worden genomen. Een en ander zou geenszins een beperking meebrengen voor het delen van informatie die nu al plaatsvindt tussen autoriteiten, maar zou juist een extra kanaal bieden om informatie te delen. De voorgestelde wijzigingen willen er ook voor zorgen dat de Commissie toegang heeft tot informatie ten behoeve van empirisch onderbouwde wetgeving; daarvoor hoeft de Commissie individuele entiteiten niet te kunnen identificeren. Aangezien hetzelfde soort informatie, bij het uitvoeren van taken, nuttig kan zijn ook ruimer voor autoriteiten die toezien op de financiële sector, voeren de wijzigingen ook voor hen de mogelijkheid in om die informatie te verkrijgen. De voorgestelde wijzigingen maken ook innovatie mogelijk doordat bevoegde autoriteiten, ambtshalve, op grond van EU- of nationale verslaggevingsverplichtingen verkregen informatie kunnen delen met financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten met een rechtmatig belang, mits specifieke voorwaarden om deze data veilig te stellen in acht worden genomen.
In de voorgenomen wijzigingen wordt autoriteiten opgedragen om stelselmatig bestaande verslaggevingsverplichtingen door te lichten en overbodige en achterhaalde verplichtingen te schrappen, de verslaggevingskosten te verminderen en het hergebruik van bestaande rapportage te overwegen voordat nieuwe verplichtingen worden ingevoerd.
De voorgenomen wijziging van artikel 28, lid 4, van Verordening (EU) 2021/523 brengt de frequentie van verslaggeving door uitvoerende partners over de uitvoering van het InvestEU-programma terug van halfjaarlijks naar jaarlijks.