Toelichting bij COM(2023)536 - Standpunt in de Associatieraad EU-Georgië met betrekking tot de wijziging van bijlage XXII bij de Associatieovereenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het namens de Unie in te nemen standpunt in de Associatieraad EU-Georgië inzake de geplande vaststelling van een besluit betreffende de wijziging van bijlage XXII bij de Associatieovereenkomst EU-Georgië. Deze bijlage XXII heeft betrekking op belastingen.

Inhoudsopgave

1.

Achtergrond van het voorstel



2.

2.1.De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds


De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), heeft tot doel de politieke en economische betrekkingen tussen de EU en Georgië te verdiepen, onder meer door de oprichting van een diepe en brede vrijhandelsruimte (DCFTA, Deep and Comprehensive Free Trade Area). De overeenkomst biedt een kader om stapsgewijs politieke associatie en economische integratie tussen de EU en Georgië te bewerkstelligen. Ze bevat verbintenissen om sectoren van de Georgische economie te hervormen in overeenstemming met het EU-acquis, met inbegrip van betere marktintegratie en aanpassing van de regelgeving aan kernaspecten van het EU-acquis die verband houden met milieu; klimaatactie; vennootschapsrecht, boekhouding, boekhoudkundige controle en corporate governance; consumentenbeleid; en de zorgsector, op basis van het EU-acquis. De overeenkomst is op 1 juli 2016 in werking getreden.

3.

2.2.De Associatieraad EU-Georgië


De Associatieraad EU-Georgië is de hoogste formele instelling die in het kader van de Associatieovereenkomst EU-Georgië is opgericht om toezicht te houden op de uitvoering van de overeenkomst en de werking van de overeenkomst periodiek te evalueren in het licht van de doelstellingen ervan. De Associatieraad is opgericht overeenkomstig artikel 404 van de overeenkomst.

De Associatieraad komt regelmatig bijeen op ministerieel niveau, ten minste eenmaal per jaar en verder wanneer de omstandigheden zulks vereisen. Hij bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Europese Commissie, enerzijds, en leden van de regering van Georgië, anderzijds.

Hij wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Unie en een vertegenwoordiger van Georgië. De Associatieraad heeft de bevoegdheid besluiten te nemen binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst. De besluiten zijn bindend voor de partijen, die overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst passende maatregelen nemen om de genomen besluiten ten uitvoer te leggen. De Associatieraad kan ook aanbevelingen goedkeuren. De Associatieraad stelt zijn besluiten of aanbevelingen vast in overleg tussen de partijen, na voltooiing van hun respectieve interne procedures.

4.

2.3.De beoogde handeling van de Associatieraad EU-Georgië


De Europese Commissie moet een voorstel aannemen voor een besluit van de Raad tot vaststelling van het standpunt van de Unie ten aanzien van het besluit dat in de Associatieraad moet worden genomen met betrekking tot de wijziging van bijlage XXII (aanpassing van de belastingwetgeving).

De beoogde handeling heeft tot doel een wijziging van bijlage XXII bij de overeenkomst voor te stellen.

De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 406 van de overeenkomst, waarin het volgende wordt bepaald: “Om de doelstellingen van de overeenkomst te bereiken, heeft de Associatieraad de bevoegdheid besluiten te nemen binnen de toepassingssfeer van deze overeenkomst. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan, waaronder indien noodzakelijk optreden door in het kader van deze overeenkomst ingestelde specifieke organen, in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst.”

5.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt


Dit voorstel voor een besluit van de Raad bepaalt het standpunt van de Unie met betrekking tot het in de krachtens de overeenkomst opgerichte Associatieraad vast te stellen besluit betreffende de wijziging van bijlage XXII (aanpassing van de belastingwetgeving) van de Associatieovereenkomst.

De door de Associatieraad vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 406 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, volkenrechtelijk bindend zijn.

De wijziging van bijlage XXII is noodzakelijk om rekening te houden met de ontwikkeling van de nationale wetgeving van Georgië op het gebied van de belastingen sinds de onderhandelingen over de overeenkomst in november 2013 werden afgerond.

De beide partijen ontwikkelen hun samenwerking en harmoniseren hun beleid om fraude met en smokkel van accijnsproducten te voorkomen en te bestrijden. Deze samenwerking omvat onder meer de geleidelijke aanpassing van de accijnstarieven voor tabaksproducten.

Het voorstel strookt met de verplichtingen van de partijen op grond van de artikelen 283 en 285 van de overeenkomst.

Rechtsgrondslag



6.

4.1.Procedurele rechtsgrondslag


7.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 1 .

8.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


De Associatieraad EU-Georgië is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds.

In artikel 406, lid 3, van de overeenkomst is bepaald dat de Associatieraad bevoegd is om de bijlagen bij de overeenkomst bij te werken of te wijzigen.

In artikel 283 van de overeenkomst is bepaald dat de partijen hun samenwerking ontwikkelen en zij hun beleid harmoniseren om fraude met en smokkel van accijnsproducten te voorkomen en te bestrijden. Deze samenwerking omvat onder meer de geleidelijke onderlinge aanpassing van de accijnstarieven voor tabaksproducten, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met de beperkingen die de regionale context met zich meebrengt, in overeenstemming met het kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging. De partijen zullen hiertoe streven naar versterking van hun samenwerking in regionaal verband.

In artikel 285 van de overeenkomst is bepaald dat Georgië zijn wetgeving aan de in bijlage XXII bij deze overeenkomst bedoelde EU-besluiten en internationale instrumenten zal aanpassen overeenkomstig de bepalingen van die bijlage.

9.

De door de Associatieraad EU-Georgië vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen.


De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 406 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, volkenrechtelijk bindend zijn.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

10.

4.2.Materiële rechtsgrondslag


11.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

12.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


De belangrijkste doelstelling en inhoud van de beoogde handeling is de wijziging van bijlage XXII (aanpassing van de belastingwetgeving) met betrekking tot de accijnzen op tabaksproducten in overeenstemming met de verbintenissen van Georgië om zijn wetgeving aan de overeenkomst aan te passen.

Het voorgestelde besluit heeft derhalve de volgende artikelen als materiële rechtsgrondslag: artikel 207 in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

13.

4.3.Conclusie


De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 285 van de overeenkomst, in samenhang met artikel 207 en artikel 218, lid 9, VWEU.

14.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling


Aangezien het besluit van de Associatieraad EU-Georgië bijlage XXII zal wijzigen, is het passend het besluit na vaststelling ervan te publiceren in het Publicatieblad van de Europese Unie.